Dinsdag
15 April.
Msdapjifll
fiiiÉaiÉek berichten.
1NTE
i lani ïi Ie» til,
ike Staj
40e Jaargang
eele Nieii^
Burger Avondschool.
gsBaïffs ai&MfiM®.
No. 88.
ntenier
Gemeentebestuur.
wegen, als:
issingen,
2 April i90a
RO f j.
styne, jm sjq
83 j.
|0U WD
26 j- en p, j
- M. P.Sipk.
sen, jd. 31 j.
L L E N
de Woll, z.
'er, d.
t Velthuijs, z,
ysseune, z.
mere, z,
EDEN:
nan van 3.
N. E. den g
Jansens, 3t j
VLissmescHE covrawt
PrtJs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50,
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bQ alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bö den U i t g a v e r
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, L 187.
ADVERTENTIÉNvan 1 4 regetfl 0.40. Voor elken; regel
meer 10 cent. By directe opgaaf va: driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweern 'i berekend. Groote letters
en cliché's naar plaatsruimte.
ïancieele Glds^
Kapitalist
;ang 1900.)
adag Woensd
iagavond.
te Beurscourt
artijdig,nauwke
n franco per post
estanteniyst
doniën -f- extra pi
feang 1900.)
aate Financi
"ldenie alles wa
een enkel at
moet, tevens m
n franco per post
estanteniyst p. j
loniën extra j
Oil UITL0IÏ!
;ang 1900.)
aatsten Zatei
e Maand.
ade bladen verat
van Gemeente
rkeiyke Leening
Jn op aanvrage
oonnementen (1
lke maand
aangenomen b
Courant en aai
touischreven bil
Uitlotiagacoui
nauwkeurig.
n franco per pest
tloniën -f- extra
258, AMSTERDA
Vewsh|nt d»gtl|ks, sügesonisTd op Zon- en feestdagen.
Toiephooimumtiier IO.
AboKiiements-Advert ttiën op sse? vooïdeeltge voorwaarden.
De Directeur der BURGER AVOND
SCHOOL maakt bekend
dat de Teekeningen, vervaardigd
door de leerlit gen van voornoemde in
lichting,gedurendeden cuisus 1901/1902,
ter bezichtiging zullen gesteld wor
den voor Oudets en Vooglen der leer
liegen en veidere belangstellenden in
iet teekenonderwys, op Woensdag 16
ipril a. s., des avonds van 8-10 uur,
De Directeur voornoemd,
A. PRINCE.
afkondiging van het kohier no. 7 der
bedrijfsbelasting, dienst 190111902.
De Burgemeester van Vlissingen
maakt bekend
dat op heden by hem ontvangen en
jan den Rijksontvanger is gezonden, het
door den Directeur dor directe belas
tingen te Middelburg executoir verklaarde
kohier no. 7 wegens de bedrijfsbelasting,
dienst 1901/1902
de daarop voorkomende belastingschul-
gen worden uitgenoodigd om hunne
aanslagen op den bepaalden tijd aan te
juiveren, ook ter voorkoming van ver
volgingen
en herinnert
dat de bezwaarschriften binnen zes
weken na beden behooren te worden
ingediend.
En is hiervan afkondiging geschied
waar het behoort, den 14 April 1902.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
U (zonder wat#
oonen
idijvie
i n a z i e.
KRIJGBAAR
s Zuring eo
SoepgroenW
1. G. H. DOJM*
Bellamykad#
Da lichting 1895.
In een Zaterdag te Amsterdam ge-
houden vergadering van het voorloopig
comité der lichtingen 1895, 1896 en
1897, werd in verband met de voorge
nomen oproeping dier lichtingen, beslo-
ten het volgende request ter teekening
It leggen. Getracht zal worden een zoo
mogelijk aantal handteekeningeD
daarop te vei krijgen.
Het request luidt als volgt
Aan zijne Excellentie den minister
van oorlog,
geven eerbiedig te kennen de onder
tekenden allen miliciens der lichtin
gen 1895, 1896 en 1897
dat zy, vernomen hebben van hst
'oornemen van Uwe Exc. om dit jaar
eerst bedoelde lichting en de volgende
jaren de andere lichtingen voor her ha-
FBUILIBTON.
Uit hst Tuitsch
dook
OTTO GIRADT.
2-)
.Ei wat, Mieke, zoo noemde hij haar
"yd, wanneer hy in eene vrooiyke
'warning was, „wie denkt en zorgt nu
tóo lang vooruit God heeft ons tot
■"verre geholpen en zal het voortaan
"k wel doen."
t was een gelukkig Kerstfeest, dat
eenvoudige, tevreden menschen met
vierden, en .hoewel de vader
purende de feestdagen dubbel genoot
'en schoot van zyn gezin, toog hy
wh, toen da werkdagen weder aanbra-
met nieuwen moed aan den arbeid,
moest immers den kost verdienen
tich en de zynen Vóór zyn vertrek
n'elrt» hij Maris echter, zich in zyne
lingsoefeningen onder de wapenen te
roepen
dat zy door dezen maatregel ten
zeerste in hun bestaan zouden worden
getroffen, daar zy allen zonder uitzon
dering kostwinners zyn van buisgezio,
ouders of andere familie, daar velen van
hen zaken dryven, die zonder groote
Echade niet door anderen kunnen wor
den waargenomen en die dan ook door
hun afwezigheid dreigen ten gronde te
gaan daar anderen weer hun dienstbe
trekking zullen moeten verliezeD, om
dat hun patroon niet voor een maand
tydeiyke hulp kan of wil aannemen
dat broodsgebrek iy velen hunner
voor de deur staat, indien Uwe Exc.
aan bedoeld voornemen gevolg mocht
geven en dat zelfs indien hun de by
art. 113 der Militiewet bedoelde vergoe
ding mocht worden toegekend, daardoor
de groote schade, die hen bedreigt, niet
noemenswaard wordt verminderd, dat
zy bovendien alle reden hadden geen
nieuwe oproeping onder de wapenen te
verwachten, omdat zy allen hebben vol
daan aan den plicht hun opgelegd by
de wet, geldende ten tijde dat zy bij de
nationale militie werden ingeiyfd
dat zy dan ook vermeenen, dat een
nieuwe oproepiDg voor heihalingsoete-
ningen, zooals Uwe Exc. beoogt, met
den geest der bestaande Militiewet in
stryd en door de letter dier W9t niet
verplichtend gesteld is
dat immers de verlengiog van dienst-
tyd, zooals die by de nieuwe wet is in
gevoerd, direct verband houdt met den
verlaten oefentyd, die eeret onder den
vorigan minister van oorlog by wyze
van proef ingevoerd en in art, 107 der
bestaande wet voorgeschreven is
dat nu de lichtingen '95, 96 en '97
niet dien verlaten oefentyd hebbeD mee
gemaakt, inaar ter volledige oefeDing 12
maanden onder dienst zyn geweest en
daarna hun dienst by het biyvend ge
deelte en de by dien langen oefentijd
behoorende herhalingsoefeningen volledig
hebben doorgemaakt, zoodat men, door
hen nogmaals aan een herhalingsoefe
ning te onderwerpen, een nadeel van de
nieuwe wet op ben toepast, zonder dat
zij van haar voordeel hebben geprofiteerd,
dat bovendien ook nog de letter dier
wet in hun voordeel pleit, daar deiier-
halingsoefeniogen van art. 111 alleen
gelden voor de ingeiyfden by de militie
te land, die den by art. 107 bepaalden
tyd onder de wapenen hebben doorge
bracht, dat de tyd, by art. 107 bepaald
voor de ingelijfden ter volledige oefening,
ten hoogste è'/s maatd voir da onbe
reden, en 18 maanden voor de bereden
korpsen bedraagt,
dat ondergeteekenden echter niet dien
tyd, doch den laogeren tyd der oudere
niet ter volledige oefening onder de
wapeDen zijn geweest, dat daarom art.
111 der bestaande Militiewet niet op hen
van toepassing is
reden waarom zy Uwe Exc. met den
meeBten aandrang eerbiedig verzoeken
afwezigheid Dijt af te sloven met was-
schen, want misschien zou zyn weekgeld
in het nieuwe jaar wel verhoogd worden,
daar hy goed aangeschreven stond by
den opzichter van de fabriek. Hy nam
zich voor op oudejaarsavond, wanneer
het weekloon werd uitbetaald, er eens
een balletje van op te gooien. Waarom
hem echter een zekere angst overviel,
toen de tyd daar was, wist hy zelf niet
de vraag kwam hem slechts fluisterend
over de lippen, en het antwoord van den
opzichter was vry onbeduidend, want
terwyl by de schouders optrok, zeide hij
„Ik kan niets beloven, beste Bruckner I"
Er bleef Karei dus niets anders over
dan geduldig te wachteD, vóór de maand
Januari althans behoefde hij op geen
verhooging van weekloon te rekenen.
Op nieuwjaarsmorgen zeide hy tot
Marie„Wat zou er toch de reden van
ztjn, dat uwe barones my sedert gisteren
avond gedurig voor den geest komt?"
De jonge vrouw verschrok byna.
„U ook? Nu, het gaat my evenzoo.
En sedert het laatstverloopen voorjaar
hebben wy niets meer van de genadige
vrouw gehoord."
„Misschien is dit een goed voorteeken,
wie weet of wy niet spoedig eens bericht
van het vooinemeD, om de lichting 1895
op te roepen, te willen afzien en even
min de lichting 1896 en 1897 voor
herhalingsoefeningen onder de wapenen
te roepen.
Hetwelk doende, enz.
Da pars over mini star Kuyper.
De Residentiebode schryft
„In de buit6nlandscbe bladen heoft
het in den j ongsten tyd g6wemold van
interviews met dr. Kuypir. Op zich zelf
zien wy daarin allerminst een bezwaar.
Wy waard6eren veeleer dat de premier
tegenover zijn vroegere collega's zich
niet achter de deftigheid van zijn ambt
heeft teruggetrokken, maar hen nog
altyd als vrienden by zich ontvangt.
,,Onze buitenlandsche collega's hebben
echter een eigenaardigheid, waarvan wy
vreezen dat onze premier eenigermaie
de dupe is geworden. Zy fantaseeren
graag en gemakkeiyk. De interviews,
zooais zij gepubliceerd zyn, dragen daar
van onbetwistbaar de sporen. Zy zyu
een mengelmoes van diDgen, waaraan
hy niet geheel vreemd kan ziju,envan
andere, welke zoo goed als zeker uit den
duim zyn gezogen.
„Er is hier en daar al eens de vraag
geopperd op welke wyze a-m het volk
kond zou worden gedaan van de even-
tueele verwachting eener blijde gebeur
tenis in de koninklyke familie. Er is
daarby natuuriyk aan niemand in de
gedachte gekomeD, dat als middel zou
worden gekozen een interview van den
premier van bet Kabinet, in een buiten-
landscb blad. Het is dan ook eenvoudig
weg ODmogeiyk, dat in dit opzicht het
bewuste Beriynsche blad niet grovelijk
beeft gefantaseerd.
Het is evenzeer ondenkbaar, dat een
minister van binnenlandscha zaken
let wol binnenlandsche zaken zich
uitlaat over een gezant bij ods Hof op
de wijze, waarop beweerd ia, dat de
premier dat deed over den heer Le Grelle
Rogier, die, zooals dr. Kuyper zich
gehaast heeft by zijn terugkeer te melden,
zooveel heeft bygedragen om zyn bezoek
aan België te vergemakkeiyken.
„Zjo is er meer, dat, indien de heer
Kuyper het had gezegl, niet anders zou
kunnen worden verontschuldigd, dan
dat elke Homerus -wel eens een uiltje
knapt. Maar nogmaals, hy kan het niet
gezegd hebben. Hij kan er eens een
enkele maal zyn ingeloopen, maar hy
kan de fout niet zoo spoedig herhaald
hebben.
„Zou het daarom, zoo willen wij
bescheiden vragen, te veel zyn geëischt
door hen, die zich als zijn politieke
vrienden beschouwen, indien zy hem
verzoeken over do interviews eens eenig
licht te doen schynen en op een of
andere wyze ons blad zou wat
biy zyn, indien het zijn ruimte er voor
beschikbaar mocht stellen I te doen
weten, wat er in de interviews waar
heid en wat verdicht is Misschien zal
van haar krygen."
Marie's vroegere meesteres was kort
na diens huweiyk naar een harer land
goederen vertrokken en nog niet weder
in de residentie teruggekeerd. Van den
huisbewaarder had Maria vernomen, dat
de barones in den eersten tyd door allerlei
familieaangelegenheden verhinderd was
naar de stad terug te keeren. Later had
zy voor hare gezondheid een winter in
het Zuiden moeten doorbrengen. By hare
terugkomst had zy zich op nieuw naar
een harer landgoederen begeven en nu
den laatsten herfst had zij schrifteiyk
den huisbewaarder opgedragen, bet huis
in de stad voor hare ontvangst gereed
te maken. Hoewei hij van dag tot dag
zijne meesteres verwachtte, was deze
nochtans niet verschenen.
Oogeveer een uur, nadat Karei en
Marie over de goede vrouw gesproken
hadden, werd er aan de deur geklopt.
De huisbewaarder van de barone3 ver
scheen op den drempel. Marie bemerkte
dadeiyk dat zijne roode oogen niet alleen
aan den scherpen oostenwind waren toe
te schryven. Op doffen toon groette hy
het echtpaar en zonder nieuwjaar te
wenschen, begon hij „Juffrouw Bruck
ner, ik heb een telegram ontvangen, van
men zeggen, dat bij hiervoor te hoog
staat, doch wij gelooven niet, dat dit
antwoord door den minister zal worden
gegeven. Onder het vele. dat wy in hem
bewonderen, is dat by zich voor niets
te hoog acht, als hy nuttig zyn kan,'
De taestar.d van H, M. de Koningin.
Men schryft uit Apeldoorn aan de
„N. Arnh. Ct."
De toestand van H. M. de Koningin
mege niet onbevredigend zy", te ont
kennen valt 'tDiet, dat H. M. er zwak
uilziet en in den laals'en tyd spoedig
vermoeid is. De wandelingen in h- tPark
zyn dan ook gewoonlijk kort; meestal
maakt H.M. rijtoeren en slech's zelden
vertoont zij zich in Apeldoorn. De Hof
arts dr. Pot bezoekt de Koningin da
gelijks,
(Zie Laatste Berichten.)
Benoemingen.
De „Arnhemsche Courant" schrijft:
Zooals uit de „Staatscourant" biykt
is, ter vervancing van den heer mr. J.
S. Hijmans, die wegens hoogen leeftijd
zyn eervol ontslag bad aangevraagd, tot
lid van het Gerechtshof alhier benoemd
de heer mr, P. C. 't Hooft, rechter in
de arrondissemeots-rechtbank alhier.
„In 'tbyzmder zy deze benoeming
aan de nauwgezette aandacht aanbevolen
van „De Hollander", die zich niet ont
zag te klagen dat de Minister van Justitie
nog te weinig inzicht toonde in de be-
teekenis der verkiezingen van den afge-
loopen zomer, door niet genoeg anti
revolutionairen aan baanijes te helpen.
De afgetreden Raadsheer is een Israëliet
het Hof plaatste op de aanbaveling de
heeren mis. A. J. Blom, S. Gratama en
A. J. L. Nypels, van wie, ais wy ons
niet bedriegen, geen Israëliet of anti-
revolutiorair is, wel één katholiek, en
de katholieke Minister draagt ter benoe
ming voor buiten aanbeveliDg een
anti-revolutionair 1
„Wij maken geen aanmerking, maar
coDStateeren slechts, ware 't alleen om
voor 't vervolg bewaard ie worden voor
'tin de peis ontmoeten van zulke klein
zielige klachten als in „De Hollander"
vóór een paar weken verschenen is."
Da hofzaal op 't Binnenhof,
Met eenige zekerheid mag men reeds
nu aannemen, zegt de Haagsche corr.
der N. Gr. Gt., dit dit jaar de nieuwe
zitting der Staten Generaal niet door H.
M. de Koningin in persoon zal worden
geopend. Ea een gevolg daarvan zal
zyn, dat men zich met het voor die
plechtigheid io orde brengen van de ge
restaureerde Staten- of Ridderzaal op
het Binnenhof, niet zal behoeven te
haasten. Dat ia gelukkig, want het
vlot niet erg er mês. Van buiten gaat
't vry welhet gebouw staat nu onge
veer aan drie zyden vry en men is al
welks inhoud ik u even deelgenoot kom
makengij hebt immers altyd zooveel
belang gesteld in onze goede mevrouw"
de woorden bleven hem in de keel
stekeD, terwijl bij Marie het telegram
overhandigde.
Deze nam het echter niet aanzij
begreep reeds den inhoud en viel, onder
den uitroep: „Zij is deod 1" in de armen
van haar man.
Na eenige oogenblikken van diepe droef
heid zeide de huisbewaarder „Zy was
eene vrouw zooals men er maar weinig
vindtzy had alle menschen zoo gaarne
gelukkig willen maken en zelf had zy
toch zoo weinig geluk in haar leven."
By het hooren van deze woorden keek
Marie den spreker verwonderd aan en
vroeg wat hij hiermede zeggen wilde,
daar Karei en zy toch niet beter wisten
of d6 overledene had altijd voorspoed in
haar leven gehad. De huisbewaarder nam
op een stoel plaats, daar hy uitgeput
was van aandoening, en nu deelde hy
Marie by zonderheden mede, waarover
deze ten hoogste verbaasd was. Zij had
altijd gedacht dat het huweiyk van do
barones, die reeds vroeg haar echtgenoot
door den dood verloor, niet met kinderen
gezegend was geweest. Dit was echter
diuk bezig er de vensters aan de beide
zymuren en de kasteelachtige toren-
gebouwljes daartusschen aan te biengen.
Doch van binnen is 't nóg woest en
ledig als de aarde by het begin der
scheppiDg. En wat erger is, mm
.weet eigeniyk nog niet precies hoe men
de zaal voor het beoogde doel zal in
richten, speciaal waar men den troon
zal plaatsen, die, naar de eischen van
de a< sthetiek, tegenover den ingang
dient te worden opgericht. Doch dan
wordt het onmogeiyk om den voorzitter
der vereenlgde vergadering de eigen
aardig voor hem aangewezen plaats te
geven, men zoekt dus naar een oplos
sing van 't probleem om den troon .en
het bureau beiden op de meest geschikte
plek te biengen. Voor het overige zal
de nieuwe zaal voor de opsning der
zitting van de Kamers uitstekend ge
schikt zyn en keurig worden ingericht;
met ruimte, in 't parterre, voor 1000
a 1200 personen diplomatie, hooga
ambtenaren, leden van hooge staats
colleges en dames, terwyi er dan voor
het publiek in meer algemeenen zin
nog wel een 500 plaatsen beneden en
zeker zooveel op de gaandery beschik
baar biyven. Ein veel grooter deel van
de feestgenooten op den ouden Prins
jesdag zal dus, zoodra de Ridderzaal
voor het nieuwe doel wordt bestemd
van de plechtigheid getuige kunnen zyn
De verjaardag van Z. K. H. den Prins
der Nederlanden,op 19 dezer,zal door het
leger op dezelfde wijze worden gevierd
als die van H.M. de Koningin-Moeder,
d. i. het houden van groote parade en
overigens Zondagsche dienst.
Kazernetoestanden.
Door den heer J. J. vaa Lieuwsn
pol. student te Delfc, is het volgend
schryven gericht tot den gouverneur der
Kon. Mil. Academie te Breda
„Het zal ook u allicht niet onbekend
zijl, dat iu den loop van bet vorige
jaar door eeaige reservisten een enquête
op het getouw werd gezet naar de toe
standen, welke in onze kazernes heer-
schen.
Als uitvloeisel daarvan versobeen dezer
degen een geschrift, waarin de resultaten
dier erquête verzameld zyn.
De toestanden, welke by deze ge
legenheid aan het licht kwamen, moeten
elk militair tot nadenken stemmen.
Naar myn vas'e overtuiging zal geen
verbetering mogelijk zjjn, wanneer niet
in de eerste plaa'.s onze officieren van
de bestaande misstanden op de hoogte
en van den omvang daarvan ten volle
doordrongen zijn. Zyn zij tegelijkertijd
bezield met den ernstigan wil daarin
verbetering te brengen, dan zullen wel
licht binnen niet te iangen tyd vele
dezer misstanden verdwenen zijn.
In meende daarom goed te doen aan
u, die de verantwoordeiykheid draagt
voor de opleiding van honderden offi-
niet het gevalde barones was moeder
van twee kinderen geweest, die beide
de lichtzinnigheid van hun vader schenen
geërfd te hebben en die, zoowel de zoon
als de dochter, in Parys waren onder
gegaan. De man wilde nog verder ver
tellen wat de overledene van hare overige
bloedverwanten had moeten doorstaan,
doch Marie wilde er niet meer van
hoorenwat zy thans wist wae haar
reeds meer dan voldoende. Toen de be
zoeker vertrok, zeide zy onwillekeurig
„Het nieuw jaar begint slecht 1"
De eerstvolgende week verliep, zonder
dat hare vrees gegrond bleek te zijn,
maar nochtans bleet zy zeer terneerge
slagen. Haar man veronderstelde dat zy
treurde over ds barones, voor wie zy
altyd mot de grootste dankbaarheid be
zield was geweest. Om hare gedachten
1 zooveel mogeiyk af te leiden, zorgde hij
er altijd voor het gesprek niet op de
overledene te brengen. Marie vroeg bem
niet hoe het met de loonsverhooging
gesteld was, daar by, toen hij op oude
jaarsavond van de fabriek kwam, zelf
over dit punt gezwegen had.
(Wordt vervolgd.)