MEVROUW ANTJE.
Quina"'
Donderdag
10 April.
So 84.
40e Jaargang
1902.
>INKT
Van week tot week.
FEUIUBTOH.
Marché."
Gemeentebestuur,
Kleinhandel In Sterken Drank.
D
7
intaardige Wijn\
jeging van Alkohol" 1
nd en Koortswerend.
i smaak tn opwekkend.
te bevelen voor xiekcn
erstellenden.
erflesch f 2.50.
i> 1 35
p der „Lama Quia*»
.land en Koloniën
aven 30, Rotterdam.
veiKooier
EET, Apotheker.
iiiisrs.
straat 74.
en eenige volgende I
3ar tj Kantoor-,
Schrtjlbelioel.
s voiige jaar.
Illjjke pit)zen blijft
|teeds haar goeden
vorden Costuums,
lelier vervaardigd.
L' 1 'I
4.KD KSST
tn va S EDEi<B3B5 v.v
niw vn 4 50 («Heen
Fin Zeilmarkl
lil 45 nm 12 SO 1 !5
lö 5 10 5 65 6 55 45
naar Stcümarh Piwm»
pa op werkdagen! f 23
üïe 12 35 1 20 '2 5
|15 6 - 7 7 20 8 36
HAVENDIENST.
|vm- 66 20 7 7 50
'40 10— 10 20 II 40
EK 1 10 1 30 2 il
40 4 - i 20 5 8 i
20.
tüi 10 S 30 7 10
19 £0 5 50 10 10 10 30
12 10 wa 1-20 1 ifl
IC l.«C 3 50 4 10 i 30
7 40 8 6 80.
'6 23
6 57
8 21
•9 47
D
7 25
7 58
8 47
10 1
18
lepio 48
treinen vervoeren
11 2
10 40
2 6
10 28
1 25
1140
3 10
12 22
3 50
12 38
4 6
12 55
4 22
VLISS1MSCRE
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich b(J alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks b(j den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
COURANT
ADVERTENTIÊN van 1 4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. B(j directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs sleehts (weemaal berekend. Groote letters
en cliche's near plaateruimte.
Versehfnt dagolfkf, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephoonnnramor lO.
Abonnement»-Advert.;iitHu op seer voordeeliga voorwssardon.
Verzoeken om vergunning tot verkoop
van Sterken Drank in 't klein.
Burgemeester en Wethouders van Vlis-
siugen
gelet op art. 6 der wet van 28 Juni
1881 (Staatsblad no. 97), zooala die is
gewijzigd bij de wetten van 23 April
1884 (Staatsbl. no. 64,) en 16 April 1886
(Staatsblad no. 78),
doen te weten
dat bij hen z(jn ingekomen drie ver-
Melen om de v, rgunning tot den ver
loop van sterken drank in 't klein te
mogen voortzettenlo. van M. DE
N00IJER, in perceel I 45, Wagenaar-
straat2o. van J. VAN DEN BERG, in
per ceel L 115, aan de Dukkade3o.
van M. HUIJSSE, in perceel D 30, aan
den Noordzeeboulevard,
Vlissingen, den 9 April 1902.
Burg. en Weth. voorroemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secietaris,
WITTEVEEN.
7 88
'10,12
LodewUk XIV, de bekende koning
van Frankrijk, onze erfvijand, was een
komediant van top tot teen, een acteur
zijn rol ten einde toe volhield eu
in die rol van de wereld scheidde.
Met dezen man, die zijn volk aan
I zijn grenslooze zelf- en eerzucht op
offerde, had men Citil Rhodes moeten
vergelijken. Onzinnig is het, Rhodes den
Napoleon van Zuid-Afrika te noemen.
was in bet geheel geen genie h(J
I was niet eens een man van beteekenis, al
was hy dan ook bestemd om een ge
wichtige rol te spelen op een deel van
list wereldtooneel. De man die thans in
(Is Matoppa-heuvels een betrekkeiyk
vroegtijdig graf vindt, laat in geen
I enkel opzicht een ledige plaats na.
eze man bad geen ander ideaal dan
lom goud te vergaderen ter bereiking
van het groote plan, om Zuid Afrika te
I maken tot één uitgestrekt Ryk onder
I de vlag van Engeland en van dat Ryk
I moest by de grondlegger wezen. Van dat
plan is de Chartered Company in Rho-
eaia de vrucht, een onderneming, nog
I io den geest en den trant der Oost-
Indische Compagnie en waarvan het
e behalve zeker is, dat ze zich zal
hunnen staande houden. Daaraan werden
Novelle van ADALBERT
REINHARDT.
»11 13
6 i°
6 2
8 3*
8 22
8 35
16.)
•Maar waar ben ik dan toch vroeg
lutje nog ste;ds ontsteld.
•Wel, hier in den molen by baasOy ens.
•Maar hoe ben ik hier dan wel ge-
tomen
•lan Bles heeft u hierheen gedragen
15 sliept in de schuit, zeide het oudje.
•Heeft by my gedragen 1" Mevrouw
jUlje zag vóór zich neer en het scheen,
haar de tranen in de oogen kwamen.
1,1 rioet naar binnen," zeide hy haastig
IJ de vrouw, „ik zal zóu zacht loopen,
I ,l Leentja er niets van bemerkt, ik
Ij® het kind zien." Een blos over-
IJ2 echter haar gelaat, toen zy zoo
rj i want niet Leentje, maar hem
J6 t(j zien, die haar slapend in huis
Sdragen, Zachtjes opende zjj de deur,
duizenden zwarte inboorlingen opgeoff.rd,
opde wyze der Derwishen in Soudan.Daar- j
van is de avontuurlijke tocht van Jame- j
son het gevolg geweest, die de oogen
den Hollanlsche republikeinen voor goed
opende. Met het goud van Rhodes is
daarna de veldtocht in de Engelsche
pers begonnen, is de regeering in E .ge
land bewerkt en is ten slotte tot den
onrechtvaardigen oorlog den laatsten
stoot gegeven. Ea als men het wél be
schouwt, dan is de oorlog, een kind
van bet gouden kalf, op zyn beurt er
weder de vader van, want de oorlog
zelf is voor de slimsten onder de slimmen
het middel geweest om zich op de
schandeiykste wyze, ten koste van de
vyanden en ten koste van het eigen
land, te venyken.
De aanbidders van dat gouden kalf
noemen dezen man groot. Dan is hy
het in den zin van een Lodewyk XIV,
komediant tot in en tot over het graf;
getuige zyn laatste wil. Maar toy zouden
wel wenschen, dat men aan het gezond
verstand genoeg recht deed weervaren,
om dezen man niet op te nemen onder
en, naar de mode onzer dagen, niet te
verheerlijken onder de mannen van be
teekenis. Menschen als Rhodes mogen
dienen als werktuigen in het groot,
ondoorgronde'yk wereldplan, ter navol-
giDg gesteld aan de wereld kunnen en
mogen zy riet, al zou die wereld nog
tienmaal meer dan hier het geval is,
de vruchten plukken vaa de Bchatten,
aan welker verzameling zy hun leven
hebben gewyd.
In Eugeiand begint men eenige tteke-
nen van ongeduld te vertoonen, wat
betreft het verloop der vredesonderhan
delingen, waarvan men eigeniyk niet
eens weet, of zy al niet zijn aange
knoopt.
Mag men eene gissing wagen, dan
zouden totnogtoe slechts schriftelijke
gedachtenwisselingen hebben plaats ge-
bad en dat zou dan ook de reden zyn,
waarom men van Eogelsche zyde ter
bespoediging van de zaak, eene meer
gelegene plaats als Kroonstad, voor
eventueels onderhandelingen zou hebben
voorgesteld.
Wij voor ons kunnen maar niet in
zien wat de Boaren door het maken
van haast zouden winnen evenmin als
wy de meening van Reuters agentschap
(zooals men weet sterk Engelsch gezind)
kunnen deelen, dat aan den naam van
de la Rey een knak zou zyn toegebracht
door de jongste gevechten. Integendeel,
Jan zat by het bed van het kind
zy trad op hem toe en reikte hem de
hand met de woorden „Ik dank u,
beste vriend."
Jan wendde zich echter af; hare dank
betuiging deed hem zeer. Hy verlangde
geen dank, neen, hy wenschte haar zelve
te hebben. En boe meer zy zich aan
hem verplicht gevoelde, des te minder
kon hy haar smeeken de zyne te worden.
Hare dankbetuiging sloot hem den mond.
Antje stond versteld van zyne plotselinge
koelheid en keerde in zich zelve terug.
Zoo bleet alles tusscben hen beiden
weder bij het oude.
En hoewel zy in de eerstvolgende
weken dageiyks met elkander omgingen,
gedroeg-n zij zich toch slechts als twee
vrienden, die het toeval byeengebrachc
beett. Door dezen dwang, die zij zich
oplegden, groeide in beider harten de
liefde sterk aan. Jan had in gedachten
altyd nog het aankomend meisje, zooals
het hem van vroeger voor oogen stond,
liefgehad thans echter waren hem hart
en zinnen geheel vervuld van de schoone
vrouw, waartoe het kind was opgewassen.
Dat hy vroeger voor haar gevoeld had,
was slechts een zwakke weerschijn van
de liefde, die hy thans voor haar gevoelde.
zouden wy zeggen, zoolang er van eene
ernsiige nederlaag geen sprake is, zoo-
laDg de republikeinen biyven voortgaan,
hunne vy inden te weerstaan en aan te
vallen en hun zulke ernstige verliezen toe
te brengen, als nu weer by de Hartsrtvier
h.t geval was, hebben wy geen de
minste reden om te wanhopen.
Veel meer vertrouwen zouden wy
kunnen stellen in d9 mededeelingen van
een Duitscher, die officier is by de Boeren
en die in de „Rtuiaiscta Westf. Zaitung"
beslist verzekert, dat zy ten slotte moe
ten overwinnen. Hun ziak zou volgens
dezen briefscbry ver voortrf fïeiyk S'.aan.
Zy moeten neg minstens twintig dui
zend man in het veld hebbeD, waarvan
De Wet alleen vyfduizend. Ze zyn op
het platteland vry wel heer en mees
ter. Het noorden en het oosten van
Transvaal zyn nagenoeg geheei ontruimd.
Mieschien dat daarom in Engeland en
zijn koloniën nog eens alles op haren
en snaren wordt gezet en men ens
zelfs het ongeloofeiykste meldt. Of is
het niet ongelooflijk, dat men de hulp
niet versmaden zou der Maori's, inboor-
licgcn van Nieuw-Zeeland, waarvan de
regeeiicig dier kolonie er vyf duizend
zou willen aanwelvenmenschen, die
een veertig jaar geleden het vleesch
huDner natuuigenooten nog verslonden
Hoe meer menscheneters hoe liever,
zouden wy overigens zeggen. Laat het
ware licht over dea toestand maar
schynen. Dat licht zal ook wel opgaan,
wanneer de regeering te Washington
een onderzoek instelt naar de quaestie
van het Engelsche kamp te Chalmette
by New-Orleans. Laat het Britsche ge
zantschap maar ontkennen wat het wil.
Het kan gemakkelijk ontkennen dat er
eenige bedoeling heeft bestaan om de
wetten der onzydigheid te schenden
maar nooit zal men de feilen kunnen
loochenen.
Naar onze meening intusschen zyn
die feiten veel meer beschamend voor
de Vereenigde Staten dan voor Engeland
of de Engeischen zeiven,
Gruweiyke feiten zouden het zeker
zijn, wanneer bet waar bleek, dat men
meer dan veertig duizend man in de
onzydige Vereenigde Staten wist te
ronselen, om in Afrika tegen de Boeren
te vechten en dat men er nog eenige
duizenden muilezeldry vers by wist te
kiygen, omdat men geen raad wist met
de tallooze dieren, aan de overzyde van
den Oceaan aangekocht. Wanneer men
de zaken goed beschouwt, dan is het
ook hier weer d« machtige dollar ge
En Antje zelve? Zij dacht weinig na
over hetgeen eens geweest was, of zy
toenmaals reeds sen hart bezeten had,
of zjj ooit werkelyk had lief gehad
thans leefde zy slechts van het éeae uur
tot het andere, zonder herinnering, zon
der hoop, slechts vervuld van het heden.
Buiten draaiden de molenwieken yverig
rond, beschreven een grooten kring en
weken toch niet van hare plaats. Zoo
ging het ook met Antje's gedachten
zy volgde Jan op zyne verre reizen,
Leentje naar het huis op de gracht, de
molenaarsvrouw naar haren zoon, den
stuurmaD ja, zy kon zelfs geduldig met
den ouden Piet Oyens over de opbrengst
van zyn molen spreken, met hem reke
nen en overleggen, doch altyd draaiden
hare gedachten om het éeae puntzou
hy my nog liefhebben Waaraan zy ook
dacht, wat zy ook hoorde, sprak ot deed,
altyd kwam deze vraag wtêr by haar
boven. Aldus leefde men in den molen,
als in een droom.
Eindelijk brak de dag aan, waarop
het kind, na een zeer langzaam herstel,
voor de eerste maai met wankele schre
den hst huis verliet od, door Jan en
Antje zorgvuldig gesteund, tot aan de
vaart liep, om daar, van de ongewone
weest, die den doorslag gegeven her ft.
Maar hebben wy dan recht op de vraag
hoe de zaken zouden gestaan hebbeD,
indien de rrgeeringen eens werkelyk die
onzydigheid hadden betracht, waarvan
zy steeds den mond zoo vol hebben
Dan zouden de moties, op het congres
voor den wereldvrede te Monaco (het
kleine landje, dat men vergeten zou ais
ook daar het goud der wereld niet zulk
een groute en bedroevende rol had ge
speeld), met medewerking der Engelsche
gedelegeerden aangenomen, d'-nkeijjk
overbodig zijn geweestdan zou men
het beroep op de Engelsche regee ing
achterwege hebben kunnen laten, met
de Boeren een rechtvaardigen en eer
vollen vrede te sluiten en ingeval van
mislukking der vredesonderhandelingen,
de voorstellen der mogendheden aan te
hooren, die op grond van hetHaagscbe
Verdrag hare bemiddeling aanbieden.
Aanbieden wel te verstaan wan
neer die mogendheden luisteren naar de
roepstem van het congres, in eene andere
tot haar gerichte motie vervat I
Doch zoover zyn ws nog niet, en onze
illusies zullen we maar voor een betere
gelegenheid bewaren.
Een minister van buitenlandsche reizen
In „Van dag tot dag" bespreekt het
Handelsblad de zonderlinge manier van
dr. Kuyper om zich op zyn reizen te
omgeven van een heirleger verslagge
vers en agenten van telegraafagent-
scbappen. Het blad noemt het bedenkeiyk
om dan aangaande Nederland, onze
konlnkiyke familie en de gezanten by
ons hof geaccrediteerd, allerlei mede
deelingen te doen.
„Het maakt een klein Ryk belacheiyk
zegt het Hbld., wanneer eender ministers
die elders instellingen van tf chniscb
onderwys gaat in oogenschouw nemen,
van deze reis tot zelfonderricht en tot
het verkrygen van nuttige kennis dag
aan dag door Reuter aan de wereldpers
allerlei byzonderheden laat seinen."
Reeds in den Haag laat dr. Kuyper
zicb by de geringste aanleiding inter
viewen, „doch nu hy in den vreemde
als minister van buitenlandsche reizen
zyn collega van buitenlandsche zaken,
een man die zjjn wereld kent en een
goed diplomaat is ter zyde duwt, spreekt
hy nog veel loalippiger en met minder
zelfbedwang dan hy in Den Haag doet."
Ongepast noemt de schryver in het
Hhl. het genadigiyk uitreiken door dr.
Kuyper van een getuigschrift van goed
gedrag aan Prins Hendrik. Hij zal niet
stilstaan by zyn belacheiyk hoogdravend:
beweging reeds vermoeid, op een bank
uit te rusten. Daar de dokter uit Am
sterdam verklaard bad, dat thans alle
gevaar voorby was, bad mevrouw Antje
besloten, den volgenden dag weder naar
haar huis in de stad terug te keeren.
Zwygond zaten zy naast elkander,
toen plotseling in de verte een lustig
zweepgeknal gehoord werd. Leentje
lichtte zich op Antje's schoot op en
staarde door den nevel, die uit bet water
opsteeg en hst vergezicht belemmerde.
Thans vernamen zy ook hoefgetrappel
en het knarsen van wielen in het zand
en zagen zy eene zware koets op den
weg naderby komen.
„Het rytuig van den burgemeester I
liep Leentje verheugd uit, „dat is nicht
Doortje."
En waariyk, achter op de koets stond
de oude Gsrke als livereiknecht. Hy liet
de trede neder, de üooggeboren freule,
ia haar zyden mantel, met den kap over
haar hoog kapsel en een riticule aan
den aim steeg uit de logge koets, en
achter haar kwam, als gewooniyir, jonk
heer Schouten.
Zy viel mevrouw Antje om den hals
met den uitroep: „Daar hebben wy u
pan eindeiyk weder, ondeugende voert-
„Binnenkort zend ik een oorlogsbodem
Daar Antwerpen I" maar vestigt de aan
dacht op een alleronbetameljjkste mede-
deeling omtrent den Belgischen gezant
in Den Haag, den heer De Greiie Rogier.
Volgens een mededeeling in het
Handelsblad van Antwerpen, deed dr.
Kuyper in een onderhoud met een
journalist ultkomeD, welke bezwaren er
voortvloeien uit het feit, dut de Belgische
minister te 's Gravenhage goen gebene-
dyd woord Nederlandeth kent.
Het Hbld. leekent hierby aan
„Als minister van Lyndon niet It heel
en al geabdiceerd hecfi, dun is het wen-
stheiyk, dat de minister van buitenland
sche zaken den minister van buiienland-
sche reizen opmerkzaam make op het
onbeboorlyke en voor Nederlandsche
belangen nadoelige van zyn los.ippig
heid."
Daar komt nog by, dat de hter De
Grelle onze taal zeer goed kont. Hy
leest het Nederlandsch vlot, maar spreekt
het niet gaarne wegens zyn Belgisch
accent. Dy toonde zich hier steeds een
uitnemend gezant, d.e ons land goed
kent, welwillend en behulpzaam, aan
genaam en hoffeiyk in den omgang is.
„Nu schijut my niets zoo onwys,
zegt de Van dag tot dagschiyver, toe,
dan dat een Nederlandsch minister,
pratend met Belgische journalisten, aan
zulk een voortreffolyk man, een vriend
van ons vaderland, zyn positie moeitlyk
maakt.
Ik kan den gezant dan ook zeggen
in het Hollandscb, dat hy goed verstaat
dat allen, die zoo in don Haag als
eldeis in Nederland de eer hebben hom
te kennen, een gat in de lucht hebben
geslagen, toen zy dit verhaal lazen.
„Als vaD een van dr. Kuyper's voor
gangers zulke woorden waren aangehaald
zou men natuuriyk gezegd h.boen, dat
hy zulke meledeelingon niot kon gedaan
hebben omdat ze van etn minister on
verdedigbaar zouden zyn en omdat by
te handig was en te veel zelfbedwang
bezat, om zich dus tegen verslaggevots
uit te laten.
„Maar na al wat dr. Kuyper reeds
toevertrouwd heeft aan journalisten, zyn
mond telkens voorsprekend, kan ik dit
helaas I niet met overtuiging en als
bewezen aannemen."
Dr. Kuyper kan een gevaar voor ons
iand worden, indien hy niet 66n weinig
kalmer en rustiger zjjn ambt gaat uit
oefenen.
Herinnerende aan het woord in Le
Bourgeois Gentilhomme, dat men om
mauvaiB pas te vermijden dansen
moet geleerd hebben,zegt het Hbld.
„Welnu, het strekt zeker niet tot
oneer van een predikant dat hy niet
dansen heeft geleerd, of, om alle beeld
spraak te laten varen, dat iemand, die
tot nu toe voornameiyk met kerkeraden
te doen had, niet de gebruiken en ma
nieren der diplomatie kent.
Doch nu dr. Kuyper als diplomaat, als
reizend diplomaat optreedt, is het van
belang voor ons vaderland, dat hy die
vluchtige 1' en jonkheer Gornelis zeide
op aandoenljjken toon „Toen ik eer
gisteren te Amsterdam, waar ik al dien
tyd in angst en zorg ovér u gezeten
heb, toevallig van uw docter vernam,
dat gy hierheen waart gegaan, dat de
lieve Leenlje gered en het gevaar voor
besmetting over was, ben ik dadelyk
naar huis teruggekeerd, ten einde uwe
terugkomst in de hand te werken."
„Ik kom thans," zoo vetvolgde de
freule, „om u uit naam van den burge
meester weder in ons midden te noo-
digen. Mijn vader laat u vriendelijk dank
zeggen voor de wyze, waarop gy zoo
dapper het gevaar van onze goede stad
hebt afgewend. En dan heb ik beloofd
u nog iets te zeggen, Hoor eens Antje,"
en zy nam de schoone viouw ter
zyde „de burgemeester is u dankbaar
doch de burgers en al u ve vrieoden zyn
boos op u, zelfs jonker Coraéüs, vraag
hem maar eens. Hoe hebt gy uwe vrien
den zulk eea poets kunnen spslen?"
(Wordt vervolgd.)