JS<*. MEVROUW ANTJE. Maandag 24 Maart. Vóór drie honderd jaren. 40e Jaargang 1902. tata. Pr(Js per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderfijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek bandelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. TAN DB VELèDK Jr., Kleine Markt, X. 187. AJDVEKTENTIËN van 1-4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 eent. B(j directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs sleohts tweemaal berekend. Glroote letters en cliché's naar plaatsruimte. Voriebfni djigslfks, aitgssondcpd op Eon- en fe«ci<2agen. Tolophoonnummer IO. Abonnemeste-ldTerfeiiitlSn op Her reordeellge Toortee^an. Xii, die zlcli met Uet volgende gaai-taal, aanvangende 1° April r. g.» op de „Vlissingsehe Cou- raut" abonneeren, ontvangen de van heden tot genoemden datnm verschijnende nummers GRATIS. De Nederlanders der zestiende eeuw, ofschoon wakkere zeevaarders, hebben ïich vooral als vrachtvaarders onder- sehsiden. Zy waren weinig avontuurlijk en bovenal practisch. Portugal was toen ije stapelplaats van den handel. Daar votd men de producten der zuidelijke en oostelijke landen en de Hollanders beijverden zich, daar te koopen en slaagden er in, met het gekochte een voordeeligen handel met andere volken te drijven. Toch was de weg naar de warme landen den Nederlanders niet onbekend, want de koning van Spanje versmaadde geersziDS het gebruik van Hollandsehe zeelieden, in vele opzichten de besten van hun tijd. Vooral mot Rusland dreven wij een ultgebreiden handel en toen de Spaansche koniDg, die dóór Alva Portugal had doen vervoereD, in 1584 de Portugeesche havens voor den Nederlandscben handel sloot, trachtten de Hollanders eerst den noordelijken doortocht naar Indiê te vinden wat mislukte. Toen ging het om de Kaap en wel mat zulk een ge lukkig gevolg, dat in 1601 reeds twee en twintig Hollandsehe schepeD, een zeer groot aantal voor dien tijd, naar de Oost vertrokken. Merkwaardig was het, dat de Neder landers met Spanje mochten bljjven han delen. Dit verlof was trouwens een ge volgvan welbegrepen eigenbelang. Filips' opvolger zag dat belang niet inby worde de Hollanders ook uit zijne eigene havens en zyn dochter Isabella, die de zuidelijke Nederlanden tot bruidschat verkreeg, verdrong hen ook daaruit. Veel genoegen hebben onze vijandeD van die maatregelen niet beleefd. Inte gendeel, achteruitgang en verarming zyn er voor hen het gevolg van ge- heest. Onze Indische handel breidde zich snel uit. Met de inlandsche vorsten konden wij het over het algemeen vrij goed vinden. Sparjaarden en Portugeezen, vooral gebaat om hun dryven in het belang der kerk, hun heersehzucht, hun iaden van geweiden hun trouwloosheid, werden langzamerhand verdreven. De Nederlanders sloten contracten van han- iel, vriendschap en bescherming met de Mandsche vorsten, die dan de produc ten aan hen leverden en, naar den geest Novelle van ADALBERT REINHARDT. Het zal omtrent honderd jaar geleden zBn, dat op een heldbren voo'jaarsmor- ü'n aan een der grachten van eens kleine Hollandsehe stad een jo-ga mm, ttet den rug naar het water gekeerd, het '"is waarvoor hy stond onafgebroken Mostaarde. Het was een huis, zooals nu nog dikwyls in Hollandeche vind', met een smallen, ryk ver- i g'jvel, helder blinkende venster- 'uiten en hoogen schoorsteen een deftig ""is met een ftaaien tuin er naast, bovan steenen omheining zware boomen dier tyden, de bevolking tot verplichte cultuur dwongen. Wy vestigden ons voor goed, door het aanleggen van volk plantingen, door het bouwen van kan toren en tragazycen en zelfs van ver sterkingen en, boven alles, wy wisten de goedkoop verkregen waar met goede winsten in Europa van de hand te zetten. Maar toch dreigde er een gevaar in de al te sterke concurrentie. De handel was vry en werd inbooflzaakg dreven door verschillende lichamen, die een scherpe mededinging voerden en zich wellicht op den duur niet zouden hebben kunnen handhaven. Daarom trachtten de Staten eene samensmelting van die afzondsriyke lichamen tot stand te brengen, en dit gelukte in 1602, voornamelijk door den invloed van Johsn van Oldenbarneveld. Dat vereenigd lichaam was de eens zoo machtige Oost-Indiscbe-Compagnie. Wanneer de Compagnie by de in landsche bevolkjng nog steeds de alge meens benaming voor het gezag van het Nederlandsche gouvernement, enkel en alleen een gewoon handilslichaam ware geweest, dan zou hot nauwdyks der moeite waardig kunnen geacht worden aan haren geboortedag, 20 Maart 1602, te denken. Maar dit was geenszins het geval. Vooreerst verkreeg zy van de StateD, telkens voor 21 jaar, het octrooi om met uitduiting van alie anderen op Indië handel te dry ven maar dit cclrooi zou misschien rog weinig beteekend hebben, indien niet teveDS aan hel lichaam staatkundige rechten waren toe gekend. Eigeclgk trad de Compagnie op als gedelegeerde van het Nederlandsch bestuur, zy verkreeg het recht, om, in haam der Staten, verbintenissen met Indische vorsten te sluiteD, die dus esn officieel karakter hadden, zoodat de ca- komiDg ervan kon geë'scbt worden, niet als door een particulier handels lichaam, maar als dc-or den Staat zelf. Vandaar dan ook het tevens tor gekerde recht om sterkten te bouwen, oorlog te voeren, vrede te sluiten, enz. Dat van die rechten een veelvuldig gebruik is gemaakt en dat langzamerhand, door allerlei oorzaken en middelen, die niet steeds den toets der kritiek kun nen doorslaaü, maar beschouwd moeten wordeD in het licht van dien tyd, een groot deel van het toen bekende Oost- Iodië ons koloniaal bezit is geworden, dit is van genoegzaam algemeene be kendheid. Terwyi het regeerend college van Indië aan het hoofd der Compagnie stond, bleef het algemeen beheer in Nederland gevestigd by de Kamer van zeventien bewindhebbers. Immers, de handelsbe langen bleven steeds de voornaamste hunne statige kronen verhieven. De vreemdeling als zoodanig verrieden hem hoed en mantel streek zich met de hand over de oogen, als meende hij niet go'd te zien, waarna hij nogmaals het huis begon aan te stardn.Eiudeltjk deed hij eenige schreden ach'erwaarts de straaijoDgens, die aan den rand van de gracht speelden, hielden verschrikt den adem in, want zy dachten dat hij in het water zou vallen, toon hy, zich achter over buigend, nogmaals de ry huizen aandachtig langs keek, en zijn oog ook nu weder op bovengemeld huis bleef rusteD. Eenige voorbygangers bleven eveneens het hun zoo welbekende huis aanstaren, waaraan de vr eemdeling zoo veel bijzonders scheen op te merken. Deze sloeg echter geen acht op hen voor zijn geest stonden duidelijk twee kleine huizen, elkander in bouwtrant en grootte volkomen geiyk, zooals hij ze op dezi plek jaren geleden had achterge laten het éene was zyn oudariyk huis geweest, ia het andere echterzouden en waren oorspronkeiyk de eenige. Maar reeds in 1609 had de Compagnie bijna overal souvereine rechten van wolken aard daa ook in Indië verkregen, en toen werd een gouverneur generaal be noemd, met een directeur generaal voor den handel. Feiteiyk waren de Staten daarmede opgetreden als bestuurders van aan de republiek onderworpen ge bied, al geschiedde de aanstelling dezer haoge ambtenaren dan ook door de bewindhebbers der Compagnie. De rech ten, aan de Compagnie toegekend, kre gen, voor zoover ze van staatkundigen aard waren, nu wezsniyk beteekenis. Eerst by de Staatsregeling van 1798 werd het koloniaal beheer rechtens aan het gezag van den Staat opgedragen. Fabelachtige rykdommen zyn door het monopolie dat de Compagnie bezat, in de zeventiende en achttiende eeuw naar Nederland gevloeid. Dat dit ten deele geschiedde door den slavenarbeid der bevolking, die door de hoofden, die in den handel met de Compagnie het mid del zagen om zich mede te verryken en door de Compagnie tegen de bevol king werden gesteund, kan, h laas, niet worden ontkend. En toch gingen de financieels krach ten der maatschappü in de achttiende eeuw geweldig achteruit. Dat dit hoofd- zakeiyk moet worden geweten aan een wanbeheer, waardoor velen zich op oneeriyke wyze verrykten, is evenmin te ontkennen. Ook andere oorzaken werkten mede. Bij art. 231 der constitutie van 1798 werd diiect gesproken van de buiten- landsche bezittkgen en koloniën van de Bataafache republiek en werd die republiek het moederland genoemd. Daar mede was een feit in een recht omge zet. De Oost-Indische Compagnie was, al bleef het bestuur voorloopig nog op denzelfden voet, verdwenen. Er werd een raad der Aziatische bezittingen en etablissementen in het leven geroepen. Die raad was ondergtsch kt aan het uitvoerend bewind. Het octrooi der Compagnie weid vernietigd en de Bataaf- scbe republiek nam, nevens alle eigen dommen, alle schulden dar Compagnie over, die gestegen waren tot de ver bazende som van honderd vier-en dertig millioen guldeD terwyi de belangheb benden by en de houders van aandaelen in de Compagnie, door de natie by wyze van afkoop werden schadeloos gesteld. De ontbinding der Compagnie is niet terstond voor Indië een zegen geweest. Het zou nog een halve eeuw duren, eer men eens ernstig ging denken over de belangen der aan ons onderworpen inlandsche volken. Dat mildere beginselen thans alom zyne bewoners eveneens reeds in het graf rusten, of waren zy geheel veranderd, evenals de huizen zelfde bewoners, ter wille van wie hy teruggekomen was Hy durfde het nauwelijks wagen zich hieromtrent zekerheid te verschaff-n. Eerst toen de kleine kelderdeur ge opend werd en een dienstmeisje, met een wit mutsje op het hoofd, te voor- achyn trad om, gewapend met een blin kenden wateremmer, een doek en een boender, den steenen trap, die naar ds huisdeur leidde, schoon te makeD, toen hij zag, dat zeer alledaagsche menschen hier een zeer ailedaagsch leven leidden, werd het hem eenigzins ruimer om het hart. Hij wist zelf niet hoe het kwam, maar dat heldere mutsje, de hem van ouds bekende zindelijkheid schenen hem kalmer te stemmenmisschien dacht hy onwillekeurig welwaar de zeden en gewoonten zóo geheel onveranderd zyn gebleven, mag men haast veronder stellen dat ook de menschen dezelfde zyn gebleven, worden gehuldigd en feitelijk meer en meer toegepast, dat danken we aan het krachtig oprtreden, Da 1848, van man nen, zooals wtj er één nog sieebts voor enkele dagen naar zijn welverdiende rustp'aats heenbrachten Fransen van de Putte. O- s gedenken aan de Oost Indische Compagnie ztj tevens een hulde aan zyn nagedachtenis en aan die van vele zijner vroegere geestverwanten. Eerste Earner. Het voornemen is om de Eerste Kamer dit jaar _niet, zooals dusver gewoonlijk het goval was, dadeiyk na Paschen tot hervatting der werkzaamheden byeen te roepen, doch eerst na de stemming in de Tweede Kamer over de militairs be vorderings en pensioenwetten, welke beslissing tegen bet eind van April kan worden tegemoetgezien. H. M. de Koningin heeft gisteren middag ten 5 uur den nieuwbenoemdeD voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, J. E. N. baron Scbim- melpenninck van der Oye, in audiëntie ontvangen. Minister Van Asch van Wijck. De minister van koloniën zal in het begin der volgen.de week naar Wiesbaden vertrekken, om daar eenige rustige weken door to brengen. Het is een zeer gunstig ter ken, dat by geacht wordt lu reeds voor zulk een reis genoegzaam krachten te hebben herwonnen. Het verzoek van een stervende. De Kamer-overzichtschry vers van alle bladen wyden byzondere aandacht aan de interpellatie Marchant en de houding van den heer Schaper. Het Centrum geeft eeD hoofdartikel: De ha'de Wet. „Moeieiyk zal het altijd biy'ven" besluit het blad „in deze materie een juiste gedragsiyn te trekken. Misbruiken kunDenzoolichtinsluipenen de aanvragers zyn dikwerf zoo lastig I De heeren Heemskerk en Lohman, uit ondervinding sprekend, dtden uitkomen, boe delicaat de positie van den bewindsman is tegen over allerlui verzoeken, en hoe onzinnig de opmerking des heeren Schaper, die verklaarde maling te hebben aan de juristery. „Maar't kan voorkomen dat de letter der wet Al te zeer den geest oveiheerscht- al te zeer het gemoed geweld aandoet, dat, om een zeer bekend woord te bezigeD, het hoogste recht het grootste onrecht dreigt te worden. In dergeiyke gevallen zy men, naar het oordeel der Kamer, zooveel mogeiyk clement. Het votum, door haar uitgebracht, heef6 daarom zyn nut, te meer, omdat Hij trad op het dienstmeisje en vroeg haar op gejaagdon toon: „Aan wien be hoort dit huis? woont mynheer Pieter Richussen nog hier?" „Heer myn ttjdl" riop het meisje uit, „wie zyt ge toch, ge komt zeker ver van hier, dat gy niet eens vernomen hebt, wat toch het kleinste kind bier wel weet. Mijnheer Rochussen is al meer dan drie jaren dood." „Dood 1 En wie woont er nu in dit huis „Wel, wat zyt ge nieuwsgierigWie zou hier dan anders wonen als zijne dochter Antje „Aatje!" en zonder verder iets te zeggen ylde hy het huis binnen, den half donkeren gang door, waarna hij met een paar sprongen boven aan den trap stond. Het dienstmeisje, dat nijgende achter hem aan kwam, opende eene kamerdeur, met de woorden „Ga hier binnen, als 't u blieftik zal mevrouw roepen." „Mevrouw Neen," riep hy haar na, men van de quaeatie geen partyzaak heeft gemaakt, geiyk de socialisten wilden. Er zou niets fatalers kuanen ge schieden, dan dat de interpretatie der wet, en vooral die der Strafwet, onder geschikt werd gemaakt aan partybelang en party hartstocht, met al bet woorden- geschetter en de verdachtmaking daar aan verbonden. Zulke kan alleen worden gewenscht door personen, die van ver antwoordelijkheid geen fltuw begrip hebben. De heer Marchant deed een goed werk met den beer Schaper en diens geestver wanten „een vlieg af te vangen." De commissie der Tweede Kamer tot voorbereiding van de beroepsregeling in de Ongevallenwet hield gisteren een vergadering. Men tracht 't daarheen te leiden, dat de behandeling van dit ontwerp op de agenda der werkzaamheden voor de byeer komst na het thans ingetreden retè3 gebracht kan worden. Het bestuur der „Vereeniging van homoeopatische geneesheeren in Neder land 1 heefc, o. m. op grond dat het afljveren van homoeopatische genees middelen thans geheel aan het genees kundig staatstoezicht ontgaat en vaak het werk is van leeken, waardoor ge varen voor leven en gezondheid volstrekt niet zijn uitgesloten dat de artsea door het ontbreken van het wettelijk toezicht op de berei ding tn de aflevering der homoeopati sche geneesmiddelen, eenerzyds niet ge waarborgd zyn tegen eene slechte aflevering dier middelen, aDder/.yds afhankelijk zyn van de goedgunstigheid der apothekers, die eventueel geheel naar willekeur hun de praktyk als homoeopatisch geneesheer onmogelijk kunnen maken, aan H. M. de Koningin en aan de Tweede Kamer verzoekschrif ten gericht, om, in navolgiDg van het buitenland, een wetteiyk toezicht op de beieiding en de aflevering der homoeo patische geneesmiddelen tot stand te brengen. Da Zeeuwsche Oesters. Tal van levende wezentjes komen in de Zeeuwsche wateren voor, die grooe schade toebrengen aan de schelpdieren die aldaar voor den handel worden ge teeld. Aan oesters en mosselen worden jaar op jaar, nu in meerdere dan in mindere mate, door zeesterren, door de visschers meestal vyfhoeken genoemd, en door krabben, voor honderden, ja duizenden guldens nadeel berokkend, terwyi bovendien de eersteu niet zelden te iyden hebben van een zeer eigen aardig diertje, de zoogenaamde boor- spons, die, naar man wil, zou aange voerd zyn met Franscha oesters uit de Baai van Arcacbou, hier op de Z ieuwsche oesterbanken overgebracht, ter uitzaaiing, terwyl een ander woekerdier, als Stek ken bekend, van Scbotschen oorsproDg is. Een ander verschynsel, reeds op onze banken voor een kwarteeuw opgemerkt, is het voorkomen van zoogenaamde „niet mevrouw Rochussen, vraag maar of Antje, juffrouw Antje hier wil komeD Het meisje was echter reeds weg en hoorde hem niet meer. Ondertusschen keek hij het vertrek eens rond de sier- lyke meubels, de breede kast met koperen beslag, waarop groote vazen van Delftsch aardewerk stonden, alles kwam hem vreemd en voornaam vooralleen de blauwe tegeltjes in het rond en by bet venster da gemakkelijke stoel en het spinnewiel waren dierbare oude bekenden. Antje was intusschen ongemetkt het vertrek binnengetreden en stond eens klaps voor hem. Hare deftige houding deed hem het bloed in de aderen stollen en het eenige wat hy kon uitbrengen was„Antje, wat zyt gij schoon ge worden 1" Zy z ig hem verbaa 11 aan. „My sheer zeide zy daarop, „ik ken u niet." „Kent ge mij niet? Ji, tien jaren zyi voorwaar een laDga tyd en ik ban door wind en weder misschien nog meer ver anderd dan gy onder de beschutting van

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1902 | | pagina 1