t ld: Dinsdag 4 Februari. So. 29 40e Jaargang. 1902 P8UJHBTÖSI. [Gemeentebestuur. Kleinhandel in Sterken Drank, I Verzoeken om vergunning tot verhoop van Sterken Drank in 't klein. Iets over de Loterij. I Als men dit zoo hoort, klinkt het niet pirdig. Eu onder den invloed hiervan in men, ingeval er eens over gestemd pst worden of de Staatslotery al dan laaeÉBtt kriite. Igebruik noopen.) J.2 S ÉM ti vussmescBE couraut Prfls per drie raamden 1.30. Franco per post 1.50. AfcK>t>derffik» nummers 5 cent. Mon abonneert zich by alle Boek handelaren, Poeedirecteuren ef rechtstreeks by den Uitgever F. YAH BB VELDE Jr., Betae Markt, I. 187. Varfciifnt dagelfks, nl*$iss®Ed«M pp Zon- en feestdagen. ADYMRTKlflS&8 vaa 1-4 wsgeU 0.40. Teer eliesa ragel meer 16 «enk. By directe epgaaf vu driemaal pUefeb^ deseaKie ad verten.». wiedt de ptfjs slechts ttiamaxd berekend. Steele letters er. «SttsTs rear ptasSnr^wte Teiephoommmmor IO. AbrMnseraosis-AdvartesSaa op vo«rd»«lige Tomnysearw», Burgemeester en Wethouders van Vlis- gelet op art. 5 der wet van 28 Juni jgl (Staatsblad no. 97), zooals die is ewijzigd by de wetten van 23 April (Staatsblad no. 54,) 16 April 1885 no. 78), 15 April 1886, no. 64) en 27 April 1901 tbl. no. 85) doen te weten j,t bij ben zyn ingekomen I. een ver- 'osïscbrift van S. MEULDIJK, te Vlia- 'jngeD, om vergunning tot den verkoop ,,n Sterken Drank in 't klein, in perceel 127 aan de le Dwarsstraat op (bet i g- Eiland. II. Een verzoekschrift van A. GEEVE Vlissingen, om vergunning tot den «koop van Sterken Drank in 't klein, n perceel M 16, aan de Joost de Moor- itrsat. VlissiDgen, den 1 Februari 1902. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. L Is een van de laatste nummers dezer [mant en wel in dat van 29 Jan.j.l., ik een bericht, dat my aanleiding fceft tot bet maken van enkele opmer- ugen. Bedoeld bericht luidt aldus ,0p de tot haar gerichte vraag wan neer de Staatslotery zal worden af geschaft, heeft de Rtgeering geant- I .woord, dat van den geleideiyken weg ,om tet afschaffing der Staatslotery te .tomeD, niet zal worden afgeweken." Waarom Ijvert men toch zoo voor lis afschaffing der Staatslotery 1 Uit een oogpunt van zedelijkheid zal Bisschien iemand antwoorden. Immers, Pt is niet zeaeffik, de speelzucht bij het |t!k te bevorderen en het zoodoende leeren méér te hopen op het geluk |an het lot, dan op vooruitgang door krachtsinspanning en plichtsbe- lichting. En bovendien, het gaat |iet aan, dat de Staat by elke lotery duizenden verdient, welkr voor |t grootste deel uit de zakken der ar- piders komen. CABMEN STEVA. 8) [Dan dacht hy aan de bruiloft in het wd van altyddurenden zonneschyn en |hlderigen plantengroei, en hy lachte. werd later. Toen kwamen der pil de arme kinderen in de gedachte, wie nog niemand had omgezien, f" moeite opende zy de deur en be- FWte met hare hand het licht, dat pigde uit te waaien. Zy vond beide op F grond, tegen den kouden kachel pued, in elkanders armen in slaap Fallen, ter wyi de hond over hen waakte, kranen blonken nog op hunne wan- F"' D» meid bleef een oogenblik vóór niet in stand zal biyven, zyne stem uit brengen vóór de afschaffing. Doch laten we eens goed toezien, of men In dat geval dan ook overyid en daardoor verkeerd handelen zou. Vooreerst mag gevraagd worden of allen, die zoo sterk voor de afschaffing der Staatslotery zyn op grond van ze delijke overwegingen of zy zeiven niet in het bezit zyn van Brusselsche, Amsteidamsche of andere premieloten. Zie, als dit het geval wezen mocht, dan zou ik dien zedeiykheidsmenschen in over weging geven om over de afschaffing der Staatslotery te zwygenwant al koopt men die Brusselsche, Amsteröam- sche en andere premieloten by een effec tenmakelaar, en een twintigtje maar by een collecteur der Staatslotery, in den grond der zaak komt het toch op hetzelfde neer. En ik weet t ;ker, dat velen die nu in de Staatslotery spelen, alleen om déze reden geen premieloten koopen, omdat hunne financiën hun dit niet veroorloven. Anders zouden ze misschien óók wel meepraten met hen, die op zedelijkheidsgronden de instand houding der Staatslotery afkeuren. Maar al doet ook A verkeerd, daar uit volgt nog niet dat B met zyne ver keerdheid mag voortgaan, kan men tegen werpen. Op grond dat premieleeningen vry algemeen onaangevochten biyven, hoewel ze in den grond niet veel ver schillen van de Staatslotery, mag deze laatste instelliDg niet verdedigd worden. Wie tegen de afschaffing der Siaatslotery is, moet daarvoor andere redenen kun nen bybrengen. Welnu, geachte lezer of lezeres, schrij- ver dezes is tegen die afschaffing, en hoopt u in de volgende regelen te doen zien dat aan de Staatslotery toch nog wel iets goed is, en dat er nu niet altyd gezucht behoeft te worden als men over deze zaak eens een ernstig woord spreken wil. De monsch heeft behoefte aan emoties, aan gemoedsbewegingen. Hy kan niet zonder deze, of hy zou versuffen. En er zyn inderdaad men- schen, die door gemis van emoties tot versuffing gekomen zyn. Zy leven even als een vleermuis in den winter Zy vloeken niet, ze drinken niet, ze schel den nietmaar ze gevoelen ook niet. Onbewogen biyven ze by de diepste ellende van hunne medemenschen. Al s c h ij n e n zulke menschen braaf te zyn en by velen gaan ze voor zoodanig door tóch bezitten ze die hoedanigheid nietwant deugd be staat niet in niet-schelden, niet-vloeken niet drinken, neen, de deugd bestaat in handelen, in het doen van wat hen staan en bewonderde hunne schoon heid „Gy arme engelen," zeide zy. Het trof haar, zoo als de knaap torn op zyne doode moeder geleek. „Komt, kinderen riep zy eindeiyk, en vatte hunne koude handjes, schielijk naar bed „Ja, moeder 1" zei de knaap slaap dronken, terwyi het meisje een diepen zucht loosde en zonder een woord op stond. zy gingen zacht aan gene deur voorby. „Zullen wy vader geen goeden nacht zeggen, Ben vroeg de kleine aan het einde van den gang. „Hy is daar binnen, Mad 1" „Ja, zy is niet alleen 1" De kinderen gaven elkander de hand, keerden langzaam terug en openden, niet zonder moeite, de kamer vsu de doode. Vader bewoog zich nietslechts zyne oogen wendden zich naar de kinderen, die op de doode staarden en niet waag den zich te bewegen. En de doode scheen goed is. Wie zich alleen bepaalt by het nalaten van het kwade, doet niet ge noeg, neen, die verzuimt zyn plicht. Een steen, die daar ligt,— ook die scheldt niet en vloekt niet en drinkt niet, maar is dat nu een verdienste in zoo'n steen? Immers teen 1 - De mensch heeft behoefte aan emoties, aan gemoedsbewegingen. Ter bevredi ging daarvan gaat hy byv. naar den schouwburg, als daar een drama opge voerd wordt. Vooraf weet hy, dat het hem moeite kosten zal om zyne aan doeningen meester te biyven, eD töch gaat hy er heen. In de treffende pas sages leeft by mee met de hoofdper sonen, dobbert met dezen tuïschen hoop en vrees, hy voelt zyn hart sneller kloppen, zyn gelaat soms verbleeken kortom, hy leeft en strydt en lydt met de hoofdpersonen mede. Waarom is deze persoon nu naar den schouwburg gegaan Omdat hy zoo graag verdriet heeft Wel neen hij is gegaan om bevrediging te vinden voor zijne behoefte aan emotie, aan gemoeds aandoening. Om dezelfde reden gaat menigeen eene voorstelling van acrobaten by- wonen, waar niets anders te zien zyn dan halsbrekends toeren. Meermalen kan men na zoo'n voorstelling hooren „O, 't was toch zoo mooi 1 En toeren dat ze deden och mensch, je durfde er niet naar kyken, want telkens dacht je er een 'n ongeluk te zullen zien vallen 1 BegrtJp nu eensde meDschen be talen een vry hoog entrée, en als de voorstelling afgeloopen is, verklaren ze dat ze er (byna) Diet naar durfden kyken. Töoh gaan ze een volgende maal er wéér heen alleen om de emotie. Waarom gaan sommigen met storm weer wel, maar bij kalm weer niet kyken naar de werkzaamheden der roeiers van het" loodswezen Toch niet om mee te gaan met de reddingboot, indien deze noodig blijken mocht Waarom loopt ieder uit, als er ge roepen wordt, dat er iemand in 't water ligt? Immers niet om er direct by te springen? Waarom verdringen de menschen elkaar rond een paar vechtenden Ge gelooft toch niet, dat dit gebeurt om de vechtenden te scheiden 't Is alleen om de gemoedsbeweging, die zich dan van hen meester maakt. N. N. te glimlachen. „Goeden Dacht, vaderzei eindelijk het kleine meisje en naderde hem. Hare tandjes klapperden van angst en koude. „Goeden nacht, Magdaleentje, myn kleine Mad I Goeden nacht, Benno 1 Ja, ja, goeden nacht! Laat ons nu alleen 1" Zy gevoeldeD, dat zy hem Btoerden en tot last waren. Nog een schuwen blik wierpen zy op de doode en slopen toen heen, vaders traan op hunne lokken in de koude bedjes meenemende, waarby thans niemand met hen bad. Ja, wel hadden zy hem gestoord in zyn gelukkigen droom. Geiyk by een zwaar gewonde, wiens brandende pyn in verdooving is overgegaan, een lichte stoot aan zyne legerstede een nieuwen aanval van smart te voorsshyn roept, zoo had het zien zyner kinderen hem geheel in het tegenwoordige teruggevoerd een nieuwe storm verhief zich in zyne berst. Hy stond op en ging eenige malen de kamer op en neer, wierp zich dan op het ïyk, kuste de gevouweu handen, den Vervroegde winkelsluiting. Drie hoofdartikelen schryft de N.R Ct. over de thans zoo veel besproken quaestie der winkelsluiting. Het eerste is geheel, bet tweede nage noeg geheel een zuiver juridisch betoog over de vsaag of de winkelsluiting bil gemeentelijke verordening kan en mag geregeld worden. Evenals de brer mr. Z. van den Beigb, wiens artikel in bet Hbl. over deze zaak wordt aang-rbaald, komt do N. R. Gt. tot de slotsom, dat een ge meenteraad, hot sluitingsuur van win kels regelende, in geen enkel opzicht iets onoorbaars doet. Zy, die meenen, dat het winkelperso neel niet voldoende beschermd zou wor den door een wetteiyke beperking van arbeidsduur, meenen dit, volgens het blad, „terecht" aan de regeling moet evenwel een onderzoek voorafgaan. „En dat onderzoek z u zeker ook moeten loopen over de vraag, of, byal- dien de zaak werd overgelaten aan par ticuliere overeenstemming of aan een wettelijke beperking var. den arbeisduur van bedienden, de afwykende houdiDg van concurrenten zoo groot nadeel en zoo groote onbiliykheid in hst leven roepen, dat het uiterste middel gerecht vaardigd was. Want het wara een uiterste middel, de winkeliers zeiven, die voor hun kost winning gaarne in de late avonduren nog achter de toonbank staan, dat te vérbieden." Hiermede eindigt bet tweede artikel. Het derde betoogt, dat dit uiterste mid del evenwel niet zoo erg is. Het blad acht bet om de reeds vaak aangevoerde reden „best mogeffik, dat de verdiensten er niets minder om zouden wezen." Erkennende, dat de sluiting der win kels thans voor een deel geregeld wordt door maatschappelijke behoeften, meent de redactie, dat ten andere sleur en onredeiyke gewoonten van het publiek de winkels laat openhouden, zoo b.v. dat men hier te laDde later leeft, (later op staat, later naar bed gaat) dan in andere lauden, die ten voorbeeld worden gesteld voor vroegere winkelsluiting. Deze gewoonte nu wil het blad niet te zeer ontzien „bet ware eer een voor deel voor de bevolkirg ln haar geheel, indien de gewone leefwyze in Neder land iets vervroegd werd. Bij de invoe ring zou de N. R. Ct. overigens bezadigd willen te werk gaaD. Over de eventueele toepassing zegt zy „Het valt niet te ontkenneD, dat hier de schoen het meest zal wringen, en ook dit gevaar moet goed onder de oogen worden gezien. Want wat ons, by al onze sympathie voor de zaak zelvo, tegenstaat, dat is alweer die eeuwige tusschenkomst van den strafrechtor. Het toezicht zou zoo moeiiyk niet vallen naar alle waarschyDiykheid. Ook de Duitsche wet staat toe, dat wie op het sluitingsuur in den winkel aanwezig zyn, worden afgeholpen. En de belaDghebben- boezem, de lippen, de oogen, speelde met het wondeischoone haar, dat langs het ïyk nederhing en steunde en weende, alsof hem hst hart brak. Daarna wierp hy zich op een rustbed, 't welk in den hoek stond, en woelde heen en weder in razendo smart, die hem iDeen deed krimpen en zyn adem beklemde. Hy sprong op en opende het venster om lucht te krygen. Storm on sneeuw stoven naar binnen en alle lichten werden uit- gebluscht. Met moeite sloot hy het raam en stak met bevende hand de lichten weer aan. Daar lag zy nog en glimlachte. Onder zyne kussen hadden de lippen zich een weinig geopend, zoodat de witte tanden er tusschen doorschemerden. Het was hem, alsof hy krankzinnig werd, ale moest hy haar van de baar rukken en op zijne knieën verwarmen. Neen, in de aarde mocht men haar niet bedden, haar, die nog vóór weinige uren in zyne aimen had gesluimerd, lot herstel, zoo als hij meendehij had zich niet bewo gen, en zy sliep maar al rustig door, den zeiven zoowel als de concurrenten zouden de naleving wel weten te con troleeren. Maar die strafvervolging der overtreders By zooveel nieuwe wetten wordt het aldoor maar drukker op den weg naar den kantonrechter. Daar komt tegenzin, merkelijke tegenzin tegen dezen toestand. In verband hiermee wordt nog even de wenschelykheid baplelt vau een be rechting van overtredingen op de wyze, zooals by de Er geische police-courts ge schiedt. Zaak Ter Laan. In een nader adres aan den raad der gemeente Delft, dd, 31 Januari beeft de heer Ter Laan er op gewezen dat hy non activiteit bad als hoofd van den Handelscursus, en niet a'.s onderwijzer aan deze inrichting. De heer Ter Laan heeft twee aanstellingen een als hoofd en een sis ocderwyzer aan dien cursus, reep. op f 100 en f 500 bezoldiging. In dit adres nu deelt de heer Ter Laan mede, dat hy zich all onderwijzer ge handhaafd acht. In verband mat een en ander dringt hij nogmaals aan op ver nietiging van het raadsbesluit van 24 Jan. 11. in elk geval buiten effectstelling daarvan. Is'het Hbl. wel ingelicht, dan zal in dit en vo'gende jaren ty de loting der militie van het biyvend gedeelte, inge- volg art. 109 der Milltiewet, tusschen 15 en 20 Juli te houden, staande die loting worden medegedeeld, welke be- trekkeiyke waarde de nummers der loten bezitten ten opzichte van de ploegen voor het bffivend gedeelte en wel om de uitvoering van de vóórlaatste alinea van genoemd wetsartikel mogrffik te mazen. De alinea luidt: „Het is aan de man schappen van hetzelfde korps vergund, binnen dertig dagen na de loting, onder ling van nummer te verwisselen. Na dien tijd kan de nummerverwisseliDg worden toegestaan door den commandant van het korps." Tot nog toe werd aan de korpsen eerst ln de maand October medegedeeld, hoeveel miliciens voor het bffivend ge deelte zoowel voor de eerste alB voor de tweede ploeg onder de wapenen zullen worden gehouden. Wordt deze mededeellng nu tegen 1 Juli van ieder jaar gedaan, dan zal elk man in de ge legenheid zyn gebruik te kunnen maken van het voorrecht, hem by de wet toe gekend. Rijkspostspaarbank. Gedurende de maand Dec. 1901 zyn ingelegd en terug betaald de navolgende bedragen Inlagen 3,699.920,29V,. Terugbe talingen (waaronder 16,285.99 wegens aankoop van inschiyvingen in een Grootboek, obligatiêa of certificaten van inschiyving) ƒ3,103,868,08. Meer ingelegd dan terugbetaald werd f496,052,26i/,. Aan het einde der maand November 1901 was, ten name van de verschillende inleggers ingeschreven f 91,078,669,12/,, tot het hem toescheen, dat zy niet moer ademhaalde, en hy de wangen, de lippen op haar mond drukte, om haar adem te voelen, en eene yzige koude hem antwoordde. Hy liep weer heen en weer en woelde in zyn haar. Daarna dacht hy er aan, hoe hy eene opdracht bad ontvangen om by den aaDleg van een Bpooiweg in Rumenië werkzaam te zyn, hoe hy haar aarzelend gevraagd had, of zy wel den moed zou hebben, met hem en de beide kleine kinderen geheel alleen in den vreemde te gaan. „Very well, dear," had zy kalm geantwoord, als sprak dit van zelve. En nu was die teere, kleine fee, Mad, ver kouden geweest, en de angstige moeder was blootsvoets uit het bed gasproegen, in den keuden naeht, en had zich den dood gehaald in Int ruwe klimaat. Hoe had hy zoo onbedacht kunnen zyn Bittere verwyten kwelden hem nu, en hy greep naar een pistool, dat boven zyn ruw bewerkte schryftafel hing. Hy spande den haan en zette de tromp aan

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1902 | | pagina 1