I ij U||
nstbode
18 Januari.
No. 15.
40e Jaargang.
1902
tbodej
Zaterdag
D
eene dorpsgeschiedenis
JI een net
lein gezin.
Huurprys en I
reau VliasingJ
■aagd een n
i a s t r a a t,
In eene flinke
Bureau Vlias
A M D I E Hül
an >*;t>C3LBsl
mis* jc 4 50 1
Van Ztilna'SM
45 rus !?8lf
5 10 5.55 65!
.aar Ztünarh
op TKikda^f;!
im 12 85 1 f
16 - 7 rl
IUVEKDIEAI
m. 6— 6 20 "J
10 10— i02C|
m 1 !0 l 30 2 J
4 4 20 5-
8 20.
avia 6 10 6 3dl
20 6 50 lOlOl
12 10 nm 18
S.80 3 50 4 li|
7 40 8— 8!
m pte m i
5a) mis 3 30bi
la) 3 55
om 1 55 Ij
2 15
3 30b)
3 50
8 10
8 50
10 naar Bieskej
^n VIifl8!M»ei!
;om?-akt.
van Neuzan uil
hst 3p->orw«ü'*
'6 23
PrQs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent, Men abonneert zich by alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks b(J den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIÉN van 1 4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzeifde
advertentie wordt de prQs slechts tweemaal berekend. Glroote letters
en cliché's naar plaatsruimte.
Verahfnt dagelfki, nïtgeaonderd op Zon- en feestdagen.
Telephoonnnmnier ÏO.
Abonnements-AdvertentiBn op aeer voordeellge voorwaarden.
6 57
8 21
7 25
7 58
„8 47
10 1
•9 47
2 6
1 25
3 10
3 50
4 6
4 22
10 40
10 28
11 40
12 22
12 38
12 55
Hst Reglement van Orde.
Uitvo'fig in twee hoof .artikelen heeft
Ida Standaard getracht den „storm in
jeen glas water" te bezweren, die na
|hdt bekend werden van de wyzigkgen
in bet Regl. v- 0ld6 v°°r den Minister-
Ir.iad was opgestoken ineen deel der libe-
rale pers. De wgdloopigheid van dit
protest wekt het vermoeden, d it het
blad toch ia de barnende golven waal
over bet zyn olie uitgoot, nog wel iets
meer zag dan men ten storm in een
glas water pleegt te noemen.
En nadere lectuur bevestigt dis ver-
onderstelling.
Met instemming haalt De Standaard
I prof. Buy's woorden aan „Met den
Koning vereenigd, is de Ministerraad de
I Regeering, zonder hem slechts eene
vereenigiDg van individueels Ministers,
geen college. weigort men deze
[opvatting te aanvaarden en denkt men
I zich den Ministerraad als adviseur van
de Kroon, wat biyft er dan over van
het grondwettig beginsel dat de Koning
als regeerend persoon niet zelfstandig
I handelt, ttaar aityd met en door zyn
Ministers
En hieruit meent De Standaard volgt
„dat de Regeering zelve moet weten
hoe de Ministerraad zyn huishoudeiyke
laangelegenheden regelt. Daarmede heeft
Volksvertegenwoordiging zich niet in-
gelaten, en iedere aandrang in die rich
1 ting w(j3t op een revolutionair of opeen
reactionair streven. Revolutionair omdat
[men dan inbreuk wil maken op de
prerogatieven van de Kroon reactionair
1 omdat men, als vroeger, den Koning van
[zijn Minislera wil scheiden, teneinde een
soonljjke, geen constitutioneele re-
geering te verkrygen."
W(J zouden aan dit terdege ministerieel
I orgaan wel de vraag willen stellen, of
Ihet, wanneer in het R. v. O. een be-
[paling werd opgenomen, die buiten kyf
I eenig wetsartikel schond, niet met ons
Jvan oordeel zou zyn, dat daarvan aan
[de Volksvertegenwoordiging rekenschap
behoort te worden afgelegd, dan wel of
[het dan ook zyn theorie zou biyven
J handhaven dat het hier geldt een
[prerogatief van de Kroon, waarmee de
[Staten Generaal niets hebben te maken.
[En dan zal ook De Standaard onge-
[twyfeld velen aan zich verplichten door
[helder uiteen te zetten, welke die Ko-
jninkiyke prerogatieven zijn, die heel iets
[anders moeten wezen dan de „Magt des
|Konings" voor de uitoefening waarvan
fens de Grondwet de Ministers zyn
[vetantwoordeiyk.
Het nieuwe Reglement van Orde is
an gewoon Koninkiyk besluit onder
[ministerieel contraseign. Het wil er by
[ons niet in, dat dit hier niet de gewone
1 beteekenis zou hebben van ministrieele
[verantwoordelykheid tegenover da Staton-
|Generaal.
Eigenlyk wordt dit door de Standaard
[zelf toegegeven„De Regeering stelt
Ialzoo het Reglement vast, niet de Mi
nisterraad ook niet de Koningin alleen,
•10 48 11 2*1
■einen vervoer'!
U
DOOR
ADELUE1D VON ROTHENBURG.
zooals nog in 1854, maar de Koningin,
na gewoon overleg met de Ministers,
alzoo de Regeering in dea constitutio-
neelen zin van het woord.'
Welnu, wat „de Regeering in den
gewonen constitutioneslen zin van 't
woord» doet, dat is geen Koninkiyk
prerogatief, waarvan In het eerste der
beide artikelen De Standaard repte, dat
is 'n regeeringsdaad, waarvan desgevraagd
de Ministers verantwoording hebben af
te leggen aan de Staten Generaal.
Het blad is hier met zichzelf in niet
te loochenen tegenspraak en, wat niet
minder merkwaardig is, met dr. Kuyper's
opvatting is evenmin de leer te rijmen,
dat in deze quaestie de Staten-Generaal
I den mond hebben te houden. Want
1 den 4n December verklaarde deze in de
Tweede Kamer „Het Kabinet zal na-
tuuriyk bereid worden bevonden om de
verantwoordelykheid voor dit Reglement
op zich te nemen. Het is door alle
hoofden der Departementen van Algemeen
Bestuur ODderteekend en zy staan er
dus gemeenschappeiyk voor verantwoor
delijk,»
j En dit zal dan ook, naar wy hopeD,
i wel te zyner tyd geschiedeD, al zyn dan
de wijzigingen, in het Reglement aan
gebracht, nog zoo onbeduidend, zooals
„De Standaard' het ons wildoen ge-
looven, waar in dit blad „in hoofdtrek
ken» de veranderingen worden nagegaan.
Ter verzekering van de minis'.erieele
homogeniteit strekt, zoo geeft het ge-
reedeltjk toe, het R. v. O.
Maar dan toch van een homogeniteit,
zooals de Grondwet die kent, met alle
Ministers als geiykwaardige mannen.
Niet met een premier naar uitlandschen
snit, zooals thans mogeiyk is geworden,
die voor heel den duur van zijn Minis
terschap door de Koningin met het
voorzitterschap wordt bekleed. Daarin
zag inderdaad „Het Vaderland", het
geheugeD van „De Standaard" speelde
hem hier geen parten, het geven van
te groote macht aan dr. Kuyper. En
wij behoeven slechts de woorden aan
te halen, waarmee het blad ons op dit
punt zoekt te weerleggen, ons duideiyk
te maken, dat wy daardoor niet zfln
bekeerd„Alsof een gewoon lid van
een vergadering, die geheim gehouden
wordt en wier besluiten nimmer naar
buiten werken, behalve in het geval
vermeld in art. 38 der Grondwet, in
den regel niet meer invloed heeft dan
een voorzitter."
Arme dr. Kuyper, die voor het nieuwe
Regiement op den achtergrond, instee
van naar voren schijnt geschoven 1 En
dit, niettegenstaande by, wat betreft
het byeenroepen der vergaderingen, thans
met twee zyner ambtgenooten is gelijk
gesteld, een wijziging die de „Standaard"
biykbaar niet de moeite waard achtte
te vermelden. (Vad.)
Zij was zoozeer in drift ontstoken,
dat zy niet hoorde, dat de deur geopend
■werd, maar de meid merkte het op,
^schreeuwde het luid uit, rukte zich los
en liep den ouden Jochem onder de
ftmen door. Nu werd ook Triene de
ptimenkomenden gewaar, streek zich het
'naar uit het vuurroode gezicht en zei
schend: „Die heb ik het eens goed be-
Oud-Minister Pierson, naar men zich
herinnert, zei dezer dagen tot den
correspondent van het Handelsblad, dat
hij tegenstander van de urgentie van
Grondwetsherziening geweest was, „niet
omdat die herziening zooveel stoornis
zou brengen", geiyk men had laten
verluiden.
taald gezet, niemand kan gelooveD, wat
men tegenwoordig met dat volkje te
stellen heeft." „Hier wordt echter nog
al kras huis gehouden," zeide de oude
Jochem, terwijl HaDS eene rilling door
de leden liep. „Wij waren aan het
hooien,» verklaarde Triene, „en die
neuswyze meid zou ons het avondbrood
klaar zetten, maar ik had haar al lang
in de gaten, sluip achterin, kyk door
het keukenvenster en zie hoe zy met
haar vingers in den honigpot zit. Nu,
waarvoor doe ik dan het huishouden,
sinds myne moeder dood is, als ik haar
dat niet zou betaald zetten, is het niet
De oude Jochem keek naar de stoere ge
stalte, de gespierde armen, vry gelaten
door de korte mouwen, naar het blozen
de gelaat en het dikke,zwarte haarwel is
waar gaven de zware wenkbrauwen en
de manneiyke trekken aan het gelaat
iets strengs, maar over het geheel beviel
Triene Schröder hem bijzonder. „Dat is
er juist een voor omen Hans", dacht
hy„wat hij niet kan, zal zy kunnen.
Dat ontlokt aan het Volksblad den
uitroep
Wat hebben die booze vryzinnig-
democraten destyds niet moeten hooren
over de stoornis, welke de vervulling
van hun eisch zou veroorzaken voor den
heeriyken h •rvormingsarbeid van bet
Ministerie-Pierson 1 Zy werden juist des-
wegens in figuuriyken zin gesteenigd,
en bijna in letteriyken zin aan den iyve
gestraft.
te vermyden, vestigen we hierop de
aandacht van de groot-verlofgangers.
Verplichts vaccinatie.
De N. Arnh. Ct. heeft haar uitvoerig
betoog over den vaccinedwang beëin
digd. Zij wil een oplossing vindtn in
dezen zin dat de oph ffing der verplich
ting tot vaccineering met formaliteiten
gepaard ging, waaraan zelfs de ernstigst
bezwaarde zich gereedeiyk zou willen
onderwerpen.
„De schrifteiyke verklaring btjv. te
eischen, dat, en de reden waarom men
bezwaar maakt zijn kind te doen inenten
en deze verklaring daarna, in byzyn van
twee daartoe meegebrachte getuigen,
kiezers voor den Gemeenteraad, nog
eens te doen herhalen voor eene door
het Ryk te benoemen Oommissie, welke
zou hebben te beslissen over het toestaan
van het verzoek tot opheffing der ver
plichting.
„Doch voor en boven alles vragen
wy wetteiyke regeling van alles wat de
vaccine betreft en invoering van maat
regelen in den geest als de in Duitschland
geldende, teneiDde alle waarborgen te
verschaffen, welke mogelyk zyn.
„Dat zal het beste middel blijken om
den bestaanden tegenzin weg te nemen.»
Receptie ten Hove.
De ontvangst door H. M. de Koningin
en Z. K. H. den Prins van autoriteiten,
officieren van land- en zeemacht en
particulieren, Woensdagavond ten Paleize
te 's Gravenhage, droeg niet den offici-
eelen stempel bij dergeiyke gelegenheden
gebruikeiyk.
Al wat militair was droeg natuuriyk
uniform, maar de burgerlylre audientie-
gangers behoefden niet in ambtsgewaad
te verschynen, zelfs niet in den deftigen
zwarten rok met wirie das, wandel-
kleeding wa3 voldoende.
Hare Majesteit, in een blauw middag
toilet, ontving de heeren gezeten op een
stoel en liet geen hunner voorbygaan
zonder hem te hebben aangesproken of
't een en ander te vragen in verband
met de qualiteit waarin zy werden
voorgesteld.
De Prins ontving tegeiykertyd en
stond, in marine-tenue, naast den zetel
zyner gemalin.
In de nieuwe militiewet, welke met
1 Januari in werking is gstredeD, is
geen bepaling opgenomen dat de mili
ciens de toestemming van den minister
van oorlog behoeven om een huwsiyk
aan te gaan. Deze behoeven dus niet
geiyk vroeger aan hunne chefs toestem
ming tot het aangaan van een huwelgk
te vragen. Om schryvery en onkosten
Ik zou wel eens met uw vader willen
spreken," zeide hy „wee3 zoo goed,
hem te roepen, want de dag kort op
en onze paarden hebben er genoeg van.
„Als gy met my spreekt, is dat
even goed", antwoordde zy, „hij doet
locb niets zonder my." „Zool" ant
woordde de oude Jochem schertsend, „dan
zal het praatje ook wel waar zyn, dat
gy een zak met koren kuDt wegdragen,
beter dan de grootknecht?" „Daar
staat er juist een achter de deur, die naar
den molen moet," antwoordde zij, „zie
maar", en daarby was zy reeds op de
deel, bukte zicb, nam den zak op, richtte
zich weder op, bracht den z waren last
naar buiten, waar zy dien nederzette,
haalde diep adem en lachte. „Bravo,"
zei de oude Jochem", „dat is flink, dat
bevalt my, „maar ik moet toch uw
vader spreken en heb haast". „Laat
het maar blijven," zeide zy en toonde
daarbij hare witte tandendien daar",
op Hans Jochem wijzende, die zich
liefst had verstopt, dien neem ik toch
De proef, door het Rijk genomen om
op Rykskosten de lijfgoederen der onge
huwde mindere militairen te doen her
stellen, schijnt niet voldaan te hebben.
De bepalir gen dienaargaande zijn althans
ingetrokken.
Hr. Ms. panlssrdekschip „Zteland" is,
na aan 's Ryks werf të Willemsoord be
langryke voorzieningen te hebben on
dergaan, in de haven van Nieuwediep
gekomen, om aldaar in gereedheid te
worden gebracht voor een reis naar
Oost-Indië.
Bij overiyden van een gehuwd on
derofficier of minder militair zal voortaan
worden te goed gedaan het bedrag van
dertig dagen sokly naar den maatstaf
van dio, welke by op dien dag genoot,
die toekenning kan duren tot en met
den laatsten dag van de maand volgende
op die, waarin het overiyden heeft plaats
gehad.
Voor toelating tot de hoogere krijgs
school in 1902 worden opengesteld
Voor het ltger hier te lande 13 plaat
sen, waarvan, voor de krijgskundige
studiëa 6 voor officieren van de cavalerie,
2 voor officieren van de artillerie en 1
voor officieren van de genie, en voor
de studiën van den intendancedienst 3
plaatsen voor het leger in Neder-
landsch-Iodië 9 plaatsen, waarvan, voor
de krygskundige studiëa 3 voor olfi
eieren van de artillerie, 1 voor officieren
van de cavalerie en 1 voor officieren
van de genie, ea voor da studiëa van
den intendancedienst 3 plaatsen.
In 1901 zyn van het koloniaal werf
depot naar Oost-Iodiê uiig zonden 868
militairen, bestaande uit 712 Nederlanders
107 Duitschers, 14 Belgen, 23 Zwitsers,
6 Oostemykeis, 1 Deen, 4 Luxumburgers,
en 1 Hongaar terwyi naar West-Indië
zyn vertrokken 62 militairen, waaronder
60 Nederlanders en 2 Zwitsers.
Nederlandsche havens.
In do afdee'ing Nederland van het
Koninkiyk Nederlandsch Aardrykskundig
Genootschap te 's Gravenhage, hield
WoeDsdagavoni de heer W. Toose, van
Amsterdam, eene voordracht over „Ne
derlandsche havens en hare beteekenis."
Aanvangende met de haven van Am
sterdam, herionerde spreker, dat Koning
Willem I, die zulk een ruimen blik had
op waterstaalszaken, naar m'ddelec zocht
om Amsterdam met de zee te verbinden.
Onder zyn regeering is dan ook aange
legd het Noord-Hollandsch Kanaal, van
hetwelk spr. de geschiedenis in breede
trekken schetste. Daarna oveig tande
tol de behandeling van het kanaal van
IJmuiden, wees hy op verschillende be
zwaren in verband met de wel eens
vernomen verwondering dat men in
plaats van de kostbare bruggen, die
thans over het kanaal zyn gelegd, zich
niet bepaald heeft tot andere minder
niet, by is my te schuchter en ziet er
te bleek uit. Die myn man wordt, moet
twee zakken koren op den rug kunnen
nemeD, zonder dat het hem moeite kost."
„Dan zal je er wel een op het oog
hebben", antwoordde de oude Jochem
boos, want de dag liep ten einde en hy
was nog even ver ook had hy haar
gaarne tot schoondochter gehad, want hy
hield van het forsche. „Dat ie wel mo
gelijk", antwoordde Triene zonder terug
houding, „maar dat gaat niemand aan,
zou ik denken. Daarom behoefdet gy
niet naar Bliesdorf te komen en dat
nog wel in den hooitijd." De oude Jochem
liet haar, waar zij stond hy was woe
dend en klom proestend weer op zijn
wagen. „Dat is alles jou schuld", prut
telde hy, toen zij weer buiten waren,
tegen Hans „zij hebbel al genoeg als
zy je water- en melk gezicht zien. Van
daag hebben wy er nog eone, maar daar
neem ik je niet mtê, want als jy er
by bent, bederf je my den boel toch
maar. Wij rydeu tot aan den polder,
kostbare hulpmiddelt n. Vaste b uggen
zouden b.v. niet kucmen zyn aangelegd
geworden, omdat men in de eerste plaats
dan een hoogte van 50 meter boven
den waterspiegel zou moeten bereiken
met het oog op de hoogte der moderne
schepen. Het station te Zaandam zou
das dientengevolge 41 meters en dat
te Amsterdam 46 meters moeten worden
opgehoogd. Voorts zou men b'uggen
kiygen van 3 uur gaans. Tunnels aan
leggen ging ook niet, want dan zouden
er boringen van 5 5 6000 meters moeten
geschieden in een groDd waarin derge-
ïyke proeven nooit te voren waren
genomen en men dus aan allerlei ver
rassingen had kunnen blootstaan. Hef-
kokers, waarmede men de treinen had
kunnen oph ffan, zouden niet practisch
gewtest zyn, want dan zou het spoor
wegverkeer onderbroken zyn geworden
en het was juist de bedoeling dat ver
keer niet te verstoren.
Spreker kwam wat het kanaal betreft
tot de conclusie dat het voor een lange
toekomst zal voldoen en eer aandoet
aan hen die er geleideiyk de belangtyke
veibeteiingen in aanbrachten.
Van de Rotterdamsche en Dordtsche
waterwegen gewagende, gaf spieker een
recapitulatie van de groote sommen
welke daaraan reeds bosteod zyo en
welke daaraan te recht nog besteed
zulhn worden in het belaDg van den
handel en de scheepvaart. Maar die
voortdurende zorg van de Rjg ering
voor de grootere havenweiken, deed
kleinere h ivenplaatsan ook eens bij die
Regeering om bulp aankloppen. In dat
verband noemde spr. Harlingen en Delf-
zyi en gaf hy een overzicht van de
havenuitbreiding an dier plaatsen.
Varder gaf spr. in den loop zyner
voordracht een graphische aanschouwing
van da beteekenis der verschillende
zeehavens in Nederland, waarby het
overwicht der Rotterdamsche havens
vergeleken bij de Amsterdamsche zeer
sterk uitkwam. Van de haveDS in de
andere plaatsen was de beteekenis be-
trekkeiyk gering, zoodat men volgens
spr., indien men van de havens in
Nederland spreekt, het recht heeft zich
te bepalen tot de Rotterdamschs en
Amsterdamsche havens waarvan hy
ten slotte de wei ken in by zonderheden
besprak en met talryke teekeningen en
kaarten verduideiykte.
De maatregelen in West-Indië genomen
ter beteugeling van het misbruik maken
van sterkedrank by militairen worden
met goed gevolg bekroond, biy kende
uit het kleiu aantal straffen voor dronken
schap in den laatsten tyd aan hen opge
legd.
Als een byzonderheid vermeldt „Onze
West» dat te fort Nieuw-Amsterdam acht
militairen der bezetting zich onderling
hebben verbanden geen sterkedrank meer
te gebruiken.
Krankzinnigenverpleging.
In hun jongste verslag wjjzen de in
specteurs van het staatstoezicht op het
krankzinnigenwezen op de voortdurende
styging der kosten van verpleging door
dan ga jy er af en loopt tot Nieuw Leb-
bin, waar een zwartbruine is, die by
den onze past. Dien ga je zien en onder
zoeken, maar koopt hem niet, want ik
wil zelf toezien op die wijze is voer
en tydverlies niet vergeefs geweest."
Hans was biy met de opdracht. „My
goed", dacht hy, „ais ik maar niet zco
op bekyk uit ben." Hy trok de teugels
aan, stapte af, en sloeg, nadat hg den
oud-n Jochem een schuchter „goeden
dag' had toegeroepen, den weg naar den
polder in.
De oude Jochem nam de pyp tusschen
de tanden en dreef de paarden aan. Hy
had voor heden werkelyk nog slechts er
„eene" in pettogelukte het bij die
niet, dan moest hy verderaf, wat hem
echter in het geheel niet leek. Hans
Jochem giDg nu alteen verder. Nog stond
de zon hoog een zachte glans, zooals
de namiddag kan goven, lag heinde en
verre over het land de kikvorschen
kwaakten in het gras, terwijl de leeu
werik hoog inde lucht zlju gezang ver-