Woensdag 24 Juli. BinnsDlaöösÉe bsricliten. PiyELLSTOIM. No. 172 39e Jft&rg&iig, 1901 VLISS1NSSCHË 01R4VT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bQ alle Boek bandelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bjj den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kloine Markt, I. 187. ADVERTENTIËNvan 1-4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. B'J directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfda advertentie wordt de pry a slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. VembJQnt dngsipe, ultgewradeïd op Zon- en feestdagen. Telephoonnummer IO. Abonnements-AdvertontfSn op zeer roordeelige voorwaarden. Be Crisis. Het „Vaderland» verneemt, dat er voldoende grond is voor het gerucht, ais zou de leider van het nieuwe Kabinet de instelling van een negende minis terieel departement wenschen. De zoogenaamde „natte waterstaat» zou bet nieuwe departement vormen en men voorspelt dat aan bet hooid daarvan zal komen de heer de Marez Oijens, thans administrateur van spoorwegen. Het beheer van de landsgebouwen zou dan weder onder kunsten en weten schappen, departement van binnenland- scbe zakeü, komen te ressorteeren. De na-verkiezingen. De minister van binnenlandsche zaken, overwegende, dat de heer G. L. van der Zwaag, benoemd tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal in bet kies district Westellingwerf, heeft verklaard die benoeming niet aan te nemen, heeft bepaald dat de nieuwe verkiezing voor genoemd kiesdistrict zal plaats hebben op 30 Juli, dat de stemming zoo noodig, plaats beeft op 6 Augustus en de her stemming, zoo noodig, op 13 Augustus. Van liberale zijde is reeds als candi- óaat in dat district gesteld de heer dr. H. Blink. De heer mr. H. Pb. de Eanter is reeds door verschillende vrijzinnige kiesvereenigingen in het district Gouda candidaat gesteld. De kleine burgerij. Een Gentsch hoogleeraar, Oscar Piji- feroen, heeft in opdracht van de Belgi sche regeering, een onderzoek in te stellen naar den toestand van wat men kan noemen de kleine burgerij, den middenstand in ruimen zin. Hij werd ten onzent verwezen naar den heer P. N. Kooien Pz., die hem nu De heer de St. Mery en zijne zuster waren vermoeid van de reis en verlang den naar rust, daarom werd na de thee niet lang moer gepraat en Traverse de voor hem bestemde kamer aangewezen, die zich op dezelfde verdieping bevond, waar de krankzinnigen lagen. Men ver zocht hem voor dezen nacht er mee genoegen te nemen, daar de tjjd ontbrak om eene andere in gereedheid te brengen. Hij moest een langen, met tapijten belegden gang door, waar aan weers kanten eene dubbele rij glazen deuren Bezoldiging van Kamerleden, Naar aanleiding van de beschouwingen over dit onderwerp, zegt de „N. Arnh. Ct.» (hoofdredacteur het Kamerlid Pyttersen) „Wy voor ons zouden meenen, dat de nadeelen eener eenigszins belangrijke verhooging de voordeelen overtreffen. „Het min-gewenschte van den tegen- woordigen toestand schuilt minder in de lage vergoeding, dan hierin, dat iemand zyn maatscnappelpen werkkring in den regel moet prijsgeven, met de zekerheid bij niet-herkieziDg alle inkomsten te derven. Daarom zou toekenniDg van pensioen wellicht meer overweging verdienen, en daarnevens het toekennen van vr(j vervoer door het geheele land. Dit laatste zou menig niet gefortuneerd Kamerlid in staat stellen persoonlijk onderzoek te doen naar veel, waarvan hij thans slechts onvoldoende kennis kan nemen». bij het Nederlandsche publiek inleidt met een'.ge mededeelingen omtrent het geen wordt beoogd. De heer Kolen schrijft ons daarom trent het volgende In een der vele geschriften van de hand van onzen professor, mij welwil lend aangeboden, lees ik o.a. Sedert vele jaren wordt de aandacht van den geleerde en van de politieke wereld bezig gehouden door maatregelen en wetten die genomen en gemaakt moeten worden ten vocrdeele der werk lieden, en dat noemt men de Sociale kwestie. Maar in waarheid, dat is slechts één zijde, een deel van die kwestie. Immeis, de werklieden vormen niet heel de maatschappij, al oordeelen zoo enkele dagbladen, al wordt het door de socialisten beweerd, en ai schijnen onze wetgevers dat ook in dien zin op te vatten door het uitvaardigen van wetten alleen ten voordeele van den arbeider. Maar zijn er dan geen andere standen in de samenleving, die aanspraak mogen maken op even groote belang stelling Naast de belangen van den werkenden en arbeidenden stand, staan de belangen van de kleine burgerij, van den middenstand, van een groot gedeelte van den winkelstand, die niet minder recht hebben op behartiging door den wetgever. Om te rechtvaardigen dat men alleen aandacht wydt aan belangen van de onderste lagen der maatschappij, spreekt men altijd van den treurigen toestand, waarin de arbeider leeft. Maar gelooft gij dan niet dat het honderdmaal harder en zwaarder en treuriger is, zijn klein bezit met den dag te zien ver minderen Ongelukkiger, eiken dag zijn wiize van leven te moeten inkrim- pen, elke Biuiteuüe maand te moeten bekennen, al weder achteruitgegaan te z\jn? En dat feit voor velen wordt door de statistiek bevestigd. Sedert de laatste 50 jaren is de toestand voor den werkman steeds verbeterd, het dagloon bijna verdubbeld, de prijzen der levens middelen aanzienlijk lager geworden. Mag men zoo luid klagen, als men dus vooruitgaat Neemt daartegenover de kleine burgerij. Deze gaat van dag tot dag achteruit en zy heeft niet, zooals de bemiddelden, overvloed om uit te putten en den klimmenden achter stand te dekken. Van alle klassen in de maatschappij gaat de kleine burgerij, de kleine winkelstand, het meest achter uit. De in de dagbladen beschikbare ruimte laat niet toe, deze uitspraak nader te bewijzen. Wellicht kom ik in een vlug schrift hierop nader terug. Voor het oogenblik moge het voldoende zijn, na deze korte inleiding te zeggen, met welke opdracht professor Pijfferoen in ons vaderland kwam. In België doen de coöperatieve winkel- vereenigingen, groote magazijnen en bazars veel meer kwaad dan tot heden nog in ons land. Het gevolg bleef niet uitalgemeene ontevredenheid in den daardoor lijdenden stand. In 1899 werd te Antwerpen een congres gehouden om een grondig onderzoek in te stellen. Uit dat congres werd geboren een veieeni- ging ter bestudeering en ter bevordering waren, zoodat men de krankzinnigen in hunne kamers ongehinderd kon gade slaan. Allen sliepen reeds. Traverse zou dus zijne nieuwsgierigheid niet bevredi gen. Hij haastte zich in bed te komen en was weldra alle lief en leed vergeten. Den volgenden morgen werd hij door een gewar van stemmen gewekt; schreeu wen, lachen, brullen, alles klonk door elkaar en vormde een akeligen wanklank. Vlug kleedde hij zich aan en snelde naar buiten om dit verfoeielijk concert niet langer te hooren, dat zoodanig op zijne zenuwen werkte alsof hij te mid den dezer krankzinnigen zelf 't verstand zou verliezen. In 't voorbijgaan wierp hij een vluchtigen blik door eenige deu ren in de kamers der ongelukkigen. Het waren meest nog jonge vrouwen, die op deze verdieping woonden. Het zien der ellendige schepselen vervulde zijne ziel met innig medelijden. Reeds by de derde deur kou hij het niet meer van zich verkrijgen naar binnen te zien en snelde de trappen af. Aan 't einde van de belangeD der kleine burgerij. De regeering van België, van oordeel dat Nederland en België in gelijke toe standen verkeeren, heeft aan professor Oscar Pijfferoen opgedragen, hier te komen onderzoeken, of, en zoo ja welke inrichtingen er bier bestaan ten nutte van de kleine burgerij. Door kleine burgerij wordt ook verstaan do midden stand, de winkelstand der steden, in één woord de kleinhandel en de kleine nijverheid. Hiertoe is noodig te weten te komen: lo. Welke zijn de vereenigingen of vennootschappen in de verschillende steden van Nederland, welke de kleine burgerij nadeel toebrengen Hoevele leden tellen die, welke artikelen ver- koopen zij, wat is de omzet, enz.? 2o. Wat hebben de winkeliers daar tegen gedaan Hebben zij vereenigingen gesticht tot gezamenlijken inkoop Hebben zij productie-coöperatie Hoe zijn die vereenigingen tot stand gekomen? Welke is de uitslag? 3o. Wordt er oneerlijke concurrentie gedreven In welke neringen en onder welken vorm Wat heeft men gedaan, om zich daartegen te verweren V 4o. Heeft men te klagen over rond venten aan de huizen, over concurrentie op openbare markten, over uitverkoopen op ongowone tyden door enkele win keliers 5o. Bestaan er vereenigingou tegen onedele concurrentie 6o. Is het vak- en handelsonderwijs voldoende ingericht Door wie, openbare of bijzondere besturen 7o. Is h6t krediet ten voordeele der kleine burgerij voldoende ingericht Is het niet te duur ot te moeilijk te "rijgen Welke zijn de instellingen voor zoodanig krediet? Bestaat er onderling krediet? 8o. Wat heefi men gedaan om contante betaling te bevorderen Bestaan er ten opzichte van de betalingen misbruiken 9o. Ia het belastingstelsel niet te drukkend voor den middenstand lOo. Z(jn de kosten van procedure niet overdreven hoog? KuDnen voor beelden worden gegeven Is de rechts pleging ten opzichte van den kleinhande laar doelmatig ingericht? Ho. Welke wettelijke hervormingen zouden wenscheljjk z(jn 12o. Houden de laatst aangenomen wetteD, zooals de Ongevallenwet, die op de Kamera van arbeid, de Woning wet, genoegzaam rekouing met de be langen van de kleine burgery 13o. Welke wetten drukken het zwaarst op den middenstand en zouden zonder nadeel voor andere standen ge voegelijk te dien opzichte verbeterd kunnen worden Behalve deze vragen, waarvan de beantwoording gowenscht wordt, zijn er nog wel andere punten, die de aan dacht verdienendit zyn echter de voornaamste. Het vraagstuk gaat, helaas, ook ons land aan en wat België te dezer zake mocht doen langs wetgevenden weg, zal wellicht ten onzent navolging kunnen vinden. Daarom dringt de heer Kooien er op aan, dat men den heer P. ant woorden zal verschaffen op z(jn vragen, van den gang was eene deur, waardoor hij moest kijken, of htj moest deoogen sluiten. Hij bleef onwillekeurig staan, de bewoonster wa3 een buitengewoon schoone dame, zy zat aan het raam, het hoofd bevallig op de kleine hand steunende. Eene onbeschrijfelijke lieftal ligheid lag op haar edel gelaat, donkere zwarte wimpers overschaduwden de schoone oogen. De bleekheid van haar gelaat werd nog verhoogd door uen blauw-zwarten glans der zijden haarlok ken, die tot op üe schouders neerdaal den. De zwarte kleeding stemde overeen met de uitdrukking van droefheid, die over haar geheele wezen lag. Als Traverse van zijne eerste verba zing bekomen was, bemerkte hij, dat de dame hem zag en blozende over zijne onbescheidenheid snelde hij de trap af, waar hij den heer de St. Mery ontmoette. „Ha, ha!" lachte de oude heer, „g(j stormt naar beneden, alsof al de krank zinnigen u op de hielen zaten. Zeker z(Jt gij door het getier mijner kinderen en zoo volledig mogelijk. Desgewenscht is de heer K. bereid, als tusschenpersoon op te treden. Een congres te dezer zake zal op 15 en 16 September te Namen worden gehouden onder voorzitting van den gewezen Belgischen minister de Bruyn. Naar de N. Ct. verneemt zal de te Rotterdam verschijnende a.rev. Neder lander, het orgaan van den heor A.F.de Savornin Lohman, met 1 October a.s. ophouden te verschijnen, in verband met welk feit besprekingen hebben plaats gehad tusschen de hoofdleiders van de vrij-antirevolutionairen en de christelijk historischen over het Ned. Dagbiad, het orgaan van laatstgenoemde partij. Het doel van deze besprekingen zou zijn geweest een soort van compromis, als gevolg waarvan het Nederlandsch Dagblad by den nieuwen koers, dien het heeft aangekondigd, ook rekening zou houden met de belangen van de vrij-antirevo lutionaire partij. De Amsterdamsche briefschrijver van het Haagsche Dagblad zegt, sprekende over de Volksdagbladquaestie „Wat duisters er in deze quaestie zyn •raag, vast staat dat reeds eenigen trjd geleden sprake was van de oprichting van een vrijzinnig democratisch dagblad onder leiding van den nu ontslagen of ontslag genomen hebbenden hoofdredac teur van het Volksdagblad, den heer Schwarz. De plannen hebben reeds vasten vorm gekregen, een drukker is gevonden en heel lang zal het niet duren of „alweer een nieuw dagblad" zooals het publiek zeggen zal is verrezen. Het socialisme in Groningen. Men schrijft uit Groningen aan het Centrum Na den uitslag der verkiezing voor de Tweede Kamer werd de uitspraak ver nomen, dat de hoofdmacht van het socialisme verlegd scheen in Groninger land. De uitspraak iykt ons juist. Groningen wreekte Troelstra's uederlaag in Friesland door de verovering van twee districten Appingedam en Hoogezand, terwyi Veendam behouden bleef en Winschoten zeer ernstig werd bedreigd. B(j de laatste Gemeenteraadsverkiezing in de stad zegevierden de socialisten in twee districten over de eendrachttg optredende liberalen, die daarenboven antirevolutionairen en katholieken steun inriepen en verkregen. Ook in de provincie behaalden zij bij de gemeen teraadsverkiezing winste in menige plaats. Als hoofdoorzaak zagen wij genoemd: den invloed der Groninger school in zaken van godsdienst. Deze moderne,heel of half ongeloovige richting, zou thans zijn doorgedrongen tot de breede lagen van het gewone volk. Er zijn echter ook andere, zeer voor de hand liggende oorzaken, die krachtig medewerkten. De verhouding tusschen den Gronin gewekt en uit uwe kamer verdreven. Ge zijt er niet aan gewoon en ik begrijp dat dit een pijnlijken indruk op u moest maken.» „Ik moet bekennen," hernam Tra verse verlegen, „dat ik bang werd, zelf krankzinnig te worden. Er zal eenigen tijd noodig wezen, eer ik in zulke om geving thuis ben." „Vergezel mij eerst bij mijn morgen- bezoek," hernam de heer de St. Mery; dan zult gij ondervinden, dat maar zeer weinigen van hun ongelukkigen ziels toestand bewust zijn. Alleen zy, die heldere oogeublikkeu hebben, zijn het meest te beklagen. Zoo hebben wy onder anderen eene koningin, die zich gelukkig acht in mij een eersten staatsminister te bezitten, eene andere verbeeldt zich, dat ze eene beroemde zangeres is, die hier op haar landgoed op hare lauweren rust, een ander meent door hare schoon heid aller harten te veroveren. Doch laat ons nu ontbijten en dan gaat u mee." ger boer en zijn arbeiders is sinds jaren allerbedroevendst geweest. Tusschen hen bestond een afstand, als lag eeu af grond tusschen beiden. De boerenarbeider behoorde niet min of meer tot het ééne gezin, dat met den boer aan 't hoofd, werkte op en voor de boerdery. Zyn plaats was op 't land en in den stal of in het achterhuis, vaak zonder warmte en licht. Er werd slechts gelet op het volgens contract gedane werk. Overigens was de arbeider voor den boer even vreemd als de machine, die men na geleverd werk wegbergt. Van de weelde, die zich de boer zelf veroorloofde, behoeft niet ge waagd. Zij is bekend. Bedenk nu, dat by deze wanverhouding, beiderzyds het- geloof is weggevallen en zedelijke ver dorvenheid onder het personeel by de bestaande huisvesting wel heerschen moest, dan kan de snelle aanwas van de socialistische strooming geen ver wondering baren. Er was slechts noodig organisatie en een leidsman. Die leidsman werd in de laatste jaren gevonden in Schaper. Vraagt men, wat op politiek gebied Groningen's toekomst is, dan vreezen wij voor de juistheid van het antwoord, dat de zege over heel de linie behoort aan het socialisme. Oogenblikkelijk houdt het liberalisme zich nog staande door de vryzinnig- democratische richting. De vervloeiing naar het socialisme is gaande en zal binnen korten tyd voltooid zijn, Slechts de anti-revolutionaire party zal in krachtige minderheid biyven staan, om, gesteund door de Katholieken, de vlag van het geloof boven Gronin gen's velden tegenover die van het on geloof in laatste consequentie hoog te houden. Nederlandsche Bend van gemeente ambtenaren. Op het eind van Augustus of begin September zal deze Bond zyn algemeene vergadering houden te Maastricht. Da vergadering zal met feesteiykheden ge paard gaan. Begrafenis prof. Ten Brink. Op de begraafplaats Groenesteeg te Leiden werd gisteren het stoffelijk over schot van prof. Jan ten Brink ter aarde gesteld, Achtereenvolgens voerden aan de ge opende groeve het woord de heeren prof. TieleTrap namens de Loge Margadant namens O. K. K., die hem herdacht als werkend lid sinds 1874, als eerelid en als sprekerAndriessen die hem huldigde als medewerker van „DéP Telegraaf» prof. Te Winkel, als vriend en wetenscnappelyk man, die vele bewonderaars en beoefenaars voor onze letterkunde kweekte Smit Kleine, als vriend met een trouw hart, dat zich nooit verloochende. De zoon van prof. Ten Brink bedankte voor de bewezen eer. Kransen van de letterkundige facul teit, van het Leidsche Studentenkorps, van de Studententooneelvereeniging O. Na het ontbijt ging Traverse met den directeur weer naar de eerste verdieping. „Hier,» zeide de laatste,toen beiden den gang betraden, waarop de kamer lag, waarin Traverse geslapen had, „hier wonen orize ongeneesbaren en wel de vrouwen, zooals gij in 't voorbijgaan hebt kunnen zien. In de eerste kamer is de lady, waarover ik u gisterenavond sprak." Hij opende de deur door een druk op eene geheime veer, en trad met Tra verse bij de schoone ongelukkige binnen. „Miss Montclar," zoo sprak hy haar aan, „veroorloof mij u my'n vriend, dokter Rocke, voor te stellen.» Traverse maakte eene diepe buiging, welke door de dame met de houding eener koningin beantwoord werd. Daar na wendde zy zich tot den directeur en zei koel „Ik heb u reeds zoo vaak ver zocht my niet miss Montclar te noemen en toch beleedigt gy my telkens door dezen titel. Wanneer u my in de toe komst niet den titel geeft, die my toq-

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1901 | | pagina 1