No. 10. B IJ V O E G 8 E L, TEN, kt. jsr «ten. van Maandag 24 December 1900, No. 303. Vervolg Binnenland. - per stul Dok. HSMA. G emeentebestuur., Kleioiianfiel ia Sterksn Draak Gemengd Nieuws. Lent. uit. |G A Z IJ N lelijke samen- 1 k e u r boven ■MA.NJST, NIJMEGEN. DIENST x.iDDEIiBÏÏKS v.v Jo.- vm 4 50 5 55 au Zeilmurkt.- Viu am 12 30 1 15 10 6 55 6 55 7 45 I Zeümarlct Pliesir.- I op werkdag*»;! 1 12 35 1 20 2 5 7 7 50 8 35 ,'KNWENST. 6 20 7— 7 50 1020 10 40' 10 1 30 2 220 4 20 5 5 20 6 10 6 30 7 10 150 1010 10 30 §0 nm 1 20 1 40 3 50 410 4:i() 14 8 SO. Jkaldegkeiu, li.j 5, 10.37, 1. 5,31, 6.9, 7.35, 63, 8.24. 9.25 1.38, 4.32. 51, 6,29. 8.10 9.5, 9.45. BOb) |5 IjBreököna en liiigan «aar Irwegak- BEHOORENDE BIJ DE YLISSIIGSCIE €01«4\T 1, Prima qualil Ic per flesoh 1.—I [Fijne Likeuren, alsï Curasao pei flesci per ilesch f 1.2o| Siroop van Puuor.l I flesschen of 2 litei| tiend, "Verzoek om vergunning tot verkoop van sterken drank in 't klein. Burgemeester en Wethouders van Vlis singen gelet op art. 5 der wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad no. 97), zooals die is gewijzigd bij de wetten van 23 April 1884 (Staatsblad no. 54) en 16 April 1885 (Staatsblad no. 78) doen te weten, dat bij hen is isge- komen een verzoekschrift van A. J' WOL'l'HERS, te Vlissingen, om vergun ning tot den verkoop van sterken dl ank in 't klein in het geheele benedenhuis vau perceel wijk H 2, aan het Groene- woud, hoek Provooststraat. Vlissingen, den 22 Dec. 1900. De Burg. en Weth. voorn., VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. Van de 4 pCts. leening, groot 8 mil- lioen, der «Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen", is ingeschreven voor ruim 14 milioen. Le Loewijzing op de niet-preierente inschrijvingen zal ongeveer 44 pCt. bedragen. Leger en Marine. De minister van oorlog heeft toege staan aan de officieren van het leger aau de binnenzijde van den kraag van de korte jas, atilla of dolman, een witten boord te dragen, mits die boord niet meer dan 2 mM. boven den kraag uit steekt. Eveneens is het den officieren van de onbereden wapens toegestaan buiten dienst overschoenen te dragen van zwart leder. Daarentegen is de vergunning om buiten dienst eea parapluis te gebruiken weer ingetrokken. Er zijn zeker wel eens gewichtiger besluiten door het departement van oorlog genomen. Vlissingen, 22 December. Een treurig ongeluk had hedenmorgen alhier plaats. Een vierjarig zoontje van B., wonende inde Dorsmansslop, speelde bij afwezigheid der ouders met lucifers, met het gevolg dat zijn kleederen in brand geraakten. Het kwam brandende naar beneden sn liep de straat op. Ofschoon de buren spoedig gereed waren om de brandende kleeren te dooven, had het ventje toch zulke ernstige brandwonden bekomen, dat het, nadat door twee artsen heelkundige hulp was verleend, naar de R. K. weesschool vervoerd werd. Men vreest voor zyu leven. Te Hansweert is de vrachtboot Reders i II tegen een ducdalf geloopen, lek gestooten en in zinkenden toestand in de buitenhaven gebracht. De lading is grootendeels verloren. Men schrijft ons uit Oostburg Een zekere F. M., heeft zich heimelijk uit Oostburg verwijderd met medeneming van ruim 70 gulden, die hy van een commissionnalr ontving om daarmede een rund te gaan halen, dat deze had gekocht. Daar genoemde F. M. nog niet thuis is, heeft de betrokkene bij de politie aangifte gedaan. Kerk- en Schoolnieuws. Voor de betrekking van onderwijzer met hoofdacte aan de openbare school te Schoondtjke, op eene jaarwedde van 650, heeft zich geen enkele sollicitant aangemeld en zal aan den Raad voorge steld worden de jaarwedde te verhoogen tot 700. Uit Rotterdam meldt men. Aan da Sleepersvest in de Nieuwe haven alhier, lag gisterenochtend het tjalkschip «Vrouw Cornelia, van den beurtschipper op Goes, J. G. Ossewaarde. Terwijl het schip nagenoeg afgeladen was, met graan,koffie, rijst, zeep, vuur makers, gedroogde appelen, manufac turen enz., alles bestemd voor Goes, kwam des ochtends nog aan boord een bemande flesch van circa 20 liter in houd met benzine. Voor de veiligheid der andere goederen werd deze in het achteronder geplaatst, waar zich ook eeD kacheltje bevond. Op hetzelfde oogen- blik dat zich daar ook de 68-jarige schipper Ossewaarde bevond, sloeg de flesch met kracht uit elkaer. De vloei stof vatte vuur en sloeg met een ge weldige vlam door het luikgat, terwijl de trap die naar het luik voerde, werd weggeslagen. Met moeite klauterde de schipper naar boven, geholpen door zjjn 42jarigen zoon en den dekknecht. Ern stige verwondingen aan hoofd, armen en handen maakten het noodzakelijk den ouden man naar het ziekenhuis over te brengen. Inmiddels was de brandweer ter plaatse gekomen onder leiding van den hoofdman J. Milders en tastte het vuur aan. De brand deelde zich mede van het achterschip door de roef aan de lading en het was door den feilen rook aanvankelijk onmogelijk binnen te dringen. Vooral in het achterschip woedde de brand zeer fel. De lading werd zooveel doenlijk overgeworpen in het naastge legen tjalkschip «De Twee Gebroeders" van schipper G. van Poelgeest. Eerst te half twaalf was het grootste gevaar geweken. Van uit roeibooten werden door de brandweer de waterstralen door de lucht gaten in het achterschip gebracht. Het schip heeft zwaar geleden. Een groot gedeelte van de lading was niet ver zekerd het schip wel, nl. bij de «Risico-maatschappij" te Amsterdam. Tijdens de blussching werd mede verwond de 22-jarige zoon van den schipper, Marinus, en een brugwachter, die door een val op het schip een hoofd wond bekwam. Het tramverkeer op de lijn Nieuwe- haven was geruimen tijd gestoord. Een Volendammer botter is bij IJmuiden uit elkaar geslagen, het volk is gered. Nadere bijzonderheden ont breken nog. Men schrijft aan de N. R. Gt. Sedert bijna een jaar werd te Joure vermist de twaalfjarige Johanna van B. wier opsporing indertijd te vergeefs door de ouders verzocht was. Donderdag 11. stond ze eensklaps voor de verbaasde huisgenooten. Ze verhaalde, dat ze met een gezin naar Duitschland vertrokken was, Daar vandaan geraakt, had ze een paar dagen hulpeloos rondgezworven,tot ze in het weeshuis te Xanten was opgenomen. De burgemeester dier plaats had ze naar Nijmegen doen transpor teeren en vandaar werd ze naar Joure overgebracht. Het kind zag er bij aan komst in de ouderlijke woning zeer welvarend uit. —Op den Amstel, onder Ouder-Amstel, is nabij de gren3 van Amsterdam eer gisteravond tusschen 9 en 10 uur, door een tot nog We onbekende stoomboot de tjalk van schippér Texel uit Wilder - vank aangevaren. De tjalk lag voor anker. Zij was geladen met pulp en zonk onmiddellijk na de aanvaring. De vrouw van den schipper en vier dochters verdronkenalleen de man en twee zoons konden zich nog redden. De verwarming van de Groote kerk te 's-Hage tijdens de huwelijks inzegening van de Koningin zal ge schieden door groote kachels. De kosten der installatie, die men schat op 15.000, worden door de Koningin gedragon. Of de verwarmingsinrichting in de kerk zal blijven, is nog onzeker. Naar men zegt, zullen de kachels, die dagelijks voor een paar honderd gulden cokes verslinden, ongeveer een week i lang gestookt moeten worden om de kerk «op temporatuur" te brengen. Wat is een van de verschillen tusschen Israëlieten en Engelschen De Israëlieten hebben Vreugde der Wet en de Engelschen verdriet van de Wet. Bij het bestuur van den „Ned. Voet balbond" bestaat het voornemen, H. M. de Koningin en Z. H. Hertog Hendrik uit te noodigon, den wedstrijd bij te wonen tusschen een Ned. elftal en de Berliner F. C. Preussen, 30 dezer te 's-Hage te spelen. Volgens het Hdbl. v. Antw. was het gisteren met de werkstaking in Antwerpen eer slechter dan beter. De voerlieden der natiewagens hebben ook het werk gestaakt en éischen meer loon. Op verschillende schepen wordt met on voldoende krachten gewerkt, meest met buitenmenschen en de bemanning. Aan de Red Star booten waar 150 buitenlieden werkten, hebben eenigen dezer het werk laten staan. Z(j zeiden zich te hebben laten aanwerven met de gedachte dat er veel werk was te Ant werpen, zonder te weten dat er staking was. Veel buitenlieden worden door de stakers opgewacht, in herbergen gelokt en dronken gemaakt. De gewone optocht van werkstakers mat verscheidene vrouwen er bij, heeft weder plaats gehad. Eenige cargadoors te Antwerpen hebben, wegens de werkstaking, hunne stoomschepen ter lossing naar Rotterdam gedirigeerd. Te Brussel bevond zich in een der hospitalen als patiënt een voormalig rechterlijk beambte, de 'heer R., die ofschoon getrouwd, er nog eene maïtresse op nahield. Deze die veel van hem hield, bezocht hem op eiken bezoekdag. Dit feit kwam ter ooren van de wet tige vrouw, die naar het hospitaal met eene flesch vitriool onder haar mantel verborgen, ging. Daar gekomen zag zij hare mededing ster teeder over het bed van haar man gebogen. Dat was te veel. Madame R. wierp den inhoud van de flesch naar den on trouwen man en zijne maïtresse, die beiden ernstige brandwonden bekwamen, en bleef kalm de komst van de politie afwachten, die haar natuurlijk inrekende, Vrijdag heeft voor de rechtbank te Gent de zaak gediend van Hendrik de Jong, beschuldigd dat hij in 1899 twee vrouwen, die aldaar een bierhuis hadden,'vermoord had om ze te bestelen. De rechtbank veroordeelde hem bij verstek tot den dood. Bij de spoorwegramp te Couillet (Bel gië) zijn naar de laatste opgave meer dan honderd personen gekwetst. De botsing is veroorzaakt door het op doen stoomen van een passagierstrein door een machine waaraan de Westing- house-rem ontbrak. Een brief van Esterhazy den 15 November j. 1. uit Londen tot zijne ge scheiden vrouw gericht, doet zion dat deze brave man zich in een berooiden toestand bevindt. Esterhazy schrjjft als volgt „Ik heb dezer dagen aan mijne kin deren niet kunnen schrijven uit gebrek aan geld om een postzegel te koopen. Ik ben ten einde raadkraebt en moed ontbreken mi). Ik heb in twee dagen niet gegeten en ben sjezen morgen in een liefdadigheidsinrichting geweest. Ik heb ook gebrek aan kleeren. Ik beef van koude, daar ik mij natuurlijk nergens anders kan verwarmen dan in da kerken en de museums. Ieder zal zeggen dat dit eene bekentenis van schuld is. Gj), gij kunt zeggen dat als ik mij het leven beneem, ik het slechts deed na met al mijne kracht geworsteld te hebben, nadat ik broodeloos .en dakloos geworden en mijn stem door mijn beulen gesmoord was. Ik zal sterven aan allerlei ontbe ringen als een kogel daaraan geen einde maakt. Omhels mijne geliefde kinderen. Zeg hun dat, ik hen aanbid en dat als een ontzettende fataliteit mij in den af grond heeft geworpen, als ik alsslachtoffer van menschelijke lafheid sterf, ik nooit de misdaad begaan heb waarvan men mij beschuldigt en waarvan de ellen delingen mij beschuldigen om zich te redden. Ik heb mijn huwelijksring moe ten verpanden. Dat was de eenige kost baarheid die ik medegenomen had. Niet tegenstaande onze scheiding, had ik hem altijd goed bewaard. Tót het verpanden dreef mij de uiterste nood. Het cijfer der omgekomenen bij het vergaan der Gneisenau blijft op 40 vastgesteld. Men weet nu dat er slechts vijf kadets aan boord van het fregat waien en dat slechts een hunner, Kurt Berndt, is verdronken. In het Spaansche parlement is ter sprake gebracht het verleenen van schadevergoeding aan de families der 10 Spaansche zeelieden, die bij het hulp bieden tijdens het reddingswerk zijn omgekomen. Hertog Hendrik in zijn land. De bewoners van een dorp bij Rostock, zoo vertelt een lezer van de „Tügüehe Rundschau", wilden hertog Hendrik van Mecklenburg, toen hij on langs op de jacht in de buurt kwam, een ovatie en hun gelukwenschen met zijn verloving brengen. Er was een eere poort opgericht en de schout zou een toespraak houden. Even voor de aan komst van den hertog maakten de dor pelingen echter den schout er een verwijt van dat hij zijn hoogen hoed niet op had. De man ging dadelijk naar huis om den hoed, een erfstuk van zijn grootvader, te halen. Maar in tusschen was de hertog voor de eerepoort aan gekomen, en de plechtige ontvangst viel in het water. Toen de hertog de reden van de mislukking had vernomen, liet hij weten, dat hij 's middags om drie uur zou terugkomen. De tweede maal was alles in orde, de schout begon bij de eerepoort zijn toespraak af te steken en alles ging goed tot aan 'tslot van de toespraak. Toen haperde de spreker en kon met geen mogelijkheid meer woorden vinden voor de peroratie. Met een vriendelijken glimlach hielp hertog Hendrik hem echter uit het moeilijke parket „Na, mein leiw Schulz, Sei wullen seggen, so und so na, dat ist jo recht sehóa von SeiEn met eene hartelijke dankbetuiging voor de mooie ontvangst ging de hertog heen. Het felle anti-Boerenblad, de „Pall Mall Gazette", heeft een brief opgenomen van een harer lezers, waarin de namen worden genoemd van twee Boerenvrou wen uit Christiana (Z.-W. Transvaal), die tot drie maal toe door rondzwervende troepen Engelsche soldaten zoo zijn mishandeld, dat haar opneming in het hospitaal te Kimberley noodzakelijk was. De onverlaten werden gestraft na onder zoek met 3 tot 4 weken gevan genisstraf. Verder wordt gewag gemaakt van een jong meisje, dat zich met haar broeder op de stoep van haar ouderljjk huis bevond en waarop een Engelsche patrouille op nog geen 300 M. afstand vuurde. AFRIKA. Het wordt door de Engel sche pers onverbloemd erkend dat de toestand in de Kaapkolonie zeer ernstig is en ook dat het publiek den vollen ernst er nog niet van kent. Dat er krachtig aangedrongen wordt op het uitzenden van meer troepen, is dus geen wonder, maar waar die van daan te halen, daar Engeland bijna gebeel en Indië voor een groot deel van troepen ontbloot is. Tot de groote fouten van het Engelsche ministerie van oorlog behoort ook deze dat het in den waan dat de Boeren binnen 14 dagen hoog stens zouden bedwongen zijn, niet voor een voldoend reserveleger gezorgd heeft. Lord Salisbury die den toestand kent, heeft dus wel reden somber gestemd te z(jn, en als hij nu te hooren krijgt wat er in de laatste dagen in de Kaapkolonie is voorgevallen, zal zijn stemming er zeker niet op verbeteren. Men weet dat Lord Kitchener van het opstaan der Kaapsche Hollanders en van den inval der Boeren onder Herzog niet veel maakt en rekent dat een duizend man uit Kaapstad gezonden, wel een ëiruT zuilen' maken aan de geheele affaire. Het Engelsche publiek denkt daar echter geheel anders over en stelt in dezen ge neraal zoo weinig vertrouwen, dat het reeds roept om Roberts naar Afrika terug te doen komen. Wat een Roberts toen de omstandig heden niet zoo ongunstig waren, toen nog aan geen inval in de Kaapkolonie gedacht werd, niet vermocht, zou hij met al zijn talent ook wel nu niet ver mogen. De Boeren zijn thans reeds in het bezit van Colesberg en van Philipstown, zij maakten het garnizoen van Venters- dorp krijgsgevangen, maar stootten het hoofd bp een aanval op Hamelfontein in het district Colesberg. Om de betee- kenis van deze teiten te doen uitkomen zij opgemerkt dat Venterstad slechts 10 K.M. van de Vrijstaatsche grens, maar Steynsburg, waar de Boeren door de Engelschen tegengehouden werden, onge veer 56 K.M. in de Kaapkolonie ligt, waaruit blijkt dat de Boeren zich reeds tamelijk ver in de Kaapkolonie gewaagd hebben. En daarbij bevinden zich de Boeren in eene allergunstigste positie onder vrienden en op een met bergen bezaaid terrein, waar zij zich niet bij zonder hebben in te spannen om zich tegen den vijand te verdedigen. Gebrek aan levensmiddelen zullen ze ook niet hebben in eene streek, die niet van den oorlog geleden heeft en waar hoogst waarschijnlijk nog wel ammunitie ge noeg verborgen zal zijn. De inval der Boeren heeft ook in eens een einde gemaakt aan de zittingen van het Hoogverraadshof te Colesberg, dat zooals bekend is met groote gestrengheid tegen de van ontrouw verdachte Hol- landsche Boeren in het Kaapland optrad. De Engelschen hopen nu met de uitvaardiging van de krijgswet in de Kaapsch6 districten Stellenbosch, Wor cester en Wellington vlugger hun doel te bereiken dan met dien krijgraad, die alvorens een vonnis uit te spreken de „rebellen" soms een jaar in voorarrest hield. Naar een bericht uit Kaapstad te oordeelen treden de Engelsche troepen tegenover de Boeren met veel succes op. Aan den spoorweg bij Houtkraal, noordelijk van de Aar, wérden ze door de Yeomanry teruggedreven en zooala

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 1