Au Bon Marché !*o. JjOl. IS, Vrijdag 2i December pMüaiiiisiiiin liericM. igazijn, ©a. Ike Km, T b ligt ter in- |anden, franco DERENVLAG Wees ge- yen. Het tein. Met -ootmoeders GOUD, door lorbeeld. len. - Nut- iels, enz. jn totaal uit- het boeiende kTERREUS, s-Bosch. SS© Jaargang. 190e. leste standen vordt TE |en naar de pmers, Bad en water- letter A, bh aan voor ÜTIËN, op ïuizen, In- Ïchepen en llamykade, vussimsseeE courant. Prüs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers cent. Men abonneert zich by alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bö den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIËN van 1 - 4 regels 0.40. Voor eiken rege meer 10 cent. - B(J directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prfls slechts tweemaal berekend, Groots letters en cliché's naar plaatsruimte. Versehflnt dagelijks, uitgeïoniicrd op Zoa- ea feestdagen. Telephoonnamtnev XO« Abonneuients-Adverteodën op zeer voordeellge voorwaarden. Zijdie zich met het volgend kwartaal, aanvan- L nde 1 Januari a. s., op de„Vlis- sageche Courant" abonneeren, ontvangen de van heden af tot genoemden datum verschijnende nummers gratis, Men kan zich ook abonneeren PEE WEEK a 10 cent, DE UITGEVER. O emee n tebest u ur. OPENBARE VERGADERING van den CiMËENTERAAG VAM VLiSSlNSE», op Maandag den 24 December 1300, des namiddags ten 2 ure. A. Mededeelingen. B. Overlegging van stukken. 0. 'fe verleenen ontslag aan den heer T. G. Dommisse, als secretaris-rent meester van het Gasthuis. D. Benoemingen. 1. van een ondeiwijzer aan school E. 2. Van 3 leden der commissie van toezicht op het L. O., wegens period, aftreding. 3. Van een regent en eene regentes van het Gasthuis, wegens period, af treding. Te behandelen onderwerpen 1. Verkoop van bouwgrond. 2. Voorstel van Burg. en Weth. tot aanstelling van D. Maas tot concierge ia het huis voor besmettelijks ziekten en in gebruikgeving van een huis. 3. Idem tot verlenging van den ter- myn aan de Kon. Maatsch. „De Schelde" toegestaan voor de plaatsing van een steonen muur op een terrein op het Eiland. 4. Idem tot verhuring aan S. A Luit- wii Ier van eene kazemat voorbij het voor malige Fort de Nolle. 5. Idem tot het verleenen van ver gunning aan het bestuur der vereeniging „Tot Heil van den Zeeman" tot plaat sing van een reclamebord. 6. Tot onderbandsche aanbesteding van het straatwerk aan P. Tavenier. 7. Voorstel tot het, verleenen van ver gunning aan A. M. Peeters Vincken om een staanplaats voor zijn hypodrome van 8-21 April 1901. FglülLLgTON. Eene vertelling VAN KAKI, GKISI'. 3). „Dat is werkelijk ongehoord 1" En zich daarop tot zijne vrouw wendende zeide hij: „Amalia, beste, morgen voor middag ga ik naar GrAls hij er nog zoo een heeft, koop ik hem voor u." Op dit oogenblik kreeg Henri een hevige hoestbui en wendde zich schielijk af, om zijn lang en verlegen gelaat te verbergen. Den volgenden morgen was baron Larossy een der eerste bezoekers in het magazijn van Gr Hó' wachtte tamelijk ongeduldig op de komst van den eigenaar en nam hem, toen hy eindelijk voor kwam, dadelijk ter zijde. „Beste meneer Grgij moet my een genoegen doen." „Met alle liefde, baron, ik ben geheel tot uw dienst," antwoordde de koopman voorkomend. „Herinnert gij u den armband, dien NATIGKAlLg MILITtg. Eerste oproeping ter inschrijving voor de Rationale Militie. Burgemeester en Wethouders van Vlissingen makei; bekend dat hc/t register tot inschrijving van alle man nelijke ingezetenen, die op den eersten Januari a.shun 19e jaar zullen zijn ingetreden, derhalve zij die in 1882 zijn geboren, zal gereed liggen ter gemeente-secretarie van den len tot en met den 3len Januari 1901, van des voormiddags 9 tot des namiddags 4 ure, met uitzondering van den Zondag dat voor ingezetene wordt gehouden le. hij wiens vader, of is deze overleden,wiens moedei, of zijn beiden overleden, wiens voogd ingezetene is, volgens de wet van den 28 Juli 18o0 (►Staatsblad no. 44; 2o. hij, die geen ouders of voogd hebbende, ge-, durende de laatste achttien maanden voorafgaan de aan den len Januari van hel jaar, waarin hij zich moet laten inschrijven, in .Nederland verblijf hield 3o. hij van wiens ouders de langstlevende in gezetene was, al is zijn voogd geen ingezetene, mits hij binnen het Rijk verblijf houdt dat niet voor ingezetene wordt gehouden de vreemdeling,, behoorende tot een Staat waar de Nederlander niet aan den verplichten krijgsdienst is onderworpen of waar ten aanzien der dienst plichtigheid, het beginsel Van wederkeerigheid is aangenomen. vArt lö der militie wet;. dat hij die eerst na het intreden van zijn 19e jaar, doch vóór het volbrengen van zijn 2Ue, in gezetene wordt, verplicht is zich zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te geven bij Burge meester eu Wethouders der gemeente waar de inschrijving volgens art 16 moet geschiedenArt. 20 der wet, dat voor de militie niet wordt ingeschreven lo. de in een vreemd rijk achtergebleven zoon van een ingezetene die geen Nederlander is 2o. de in een vreemd rijk verblijf houdende ouder- looze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd 3o, de zoon van den Nederlander die ter zake van 's lands dienst in 's Rijks overzeesche be zittingen of koloniën woont. (Art. 17 der wet; dat de inschrijving geschiedt: lo. van een ongehuwde in de gemeente, waai de vader, of is deze overleden, de moeder, of zijn beide overleden, de voogd woont 2o. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente waar hij woont; 3o. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft, of door dezen is achtergelaten of wiens voogd buiten 's lands gevestigd is, in de gemeent« waar bij woont; 4o. van den buiten 's lands wonenden zoon van een Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd land woont, in de gemeente waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. (Art. 16 der wet. dat ieder die volgens art 15 behoort te worden ingeschreven verplicht is zich daartoe bij Burge meester en Wethouders ter boven aangegeven plaats en binnen den daar bepaalden tijd aan te geven en dat bij diens ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis zijn vader, .of is deze overleden zijn moeder, of zijn beide overleden, zijn voogd tot bet doen van die aangifte verplicht is, [Art. 18 der wet]. Belanghebbenden worden mitsdien dringend aangemaand aan de op hen rustende verplichting te voldoen, en wordt hun ten overvloede onder de aandacht gebracht dat bij bovengenoemde wet onder meer is bepaald dat met boete van f25 tot f100 wordt gestraft ik gisteren van u gekocht heb ?a Zekerlijk.41 ,Hebt gij nog meer soortgelijke «Jawel, baron, ik heb er nog drie." Henri scheen door het antwoord niet bijzonder verheugd hij beet zich op de lippen en zeide „We verstaan elkander toch wel goed? Ik bedoel dien armband, dien ik gisteren bij u voor twee honderd gulden kocht." „Vergeef mij, baron, voor twee honderd gulden dat was een geheel andere soort van". Henri sloot den juwelier met zijn hand schoen den mond en zeide haastig „Gij verstaat mij niet goed, beste GrIk zeg u. ik heb gisteren een van deze armbanden hier daar liggen ze immers voor twee honderd gulden gekochtBegrijpt gij, mijnheer, ik heb met iemand een grap gehad en zou nu niet willen dat is te zeggen, ik zou niet willen, dat mij het genoegen verbitterd werd. Dus, als in den loop van den voormiddag een overste bij u mocht komen, om een dergelijken armband te koopen, dan kost die twee honderd gulden begrepen Den heer Grscheen de zaak niet recht te bevallen hij trok zulk een ernstig gezicht, dat Henri schielijk er op liet volgen „Het spreekt immers van zelf, dat ik den namiddag terugkom en u het verschil van twee duizend achthonderd gulden by betaal. Ie mijn woord u vol doende de overtreding van art 18 en dat bij elke ver oordeeling tot eene boete tevens door den rechter wordt bepaald, dat indien daarin niet is voldaan binnen twee maanden nadat de veroordeelde tot betaling is aangemaand, de boete door gevange nisstraf van ten hoogste tien maanden zal worden "vervangen. (Art. 183 der wet). En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 20 December 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, J. H. DOMMISSE, 1. a. De kazernes. Het is bekeud dat van tyd tot tyd ernstige klachten zijn gerezen over den ruwen en onzedelyken geest die in de kazernes heerschte en zoo verderfelijk werkte op de miliciens, die in dienst kwamen. Sommige klagers gingen in hun toorn zoo ver dat zó de kazernes weinig minder dan als een hel in 't klein voorstelden als menig jongman die onbedorven!?) het huis zyner ouders ver liet, naar lichaam en ziel verdervende. Van eene zyde, diu wel niemand verdacht zal voorkomen, n.l. de Standaard, wordt nu getuigd dat de toestand in de kazernes bó vroeger vergeleken, veel verbeterd is. „De booze demon, zegt het blad, van vroeger heerscht in onze kazernes niet meer onbeteugeld, en tal van officieren leenen hun goede hulp om het kwaad in toornen. Reeds dat de officieren niet meer, zooals vroeger, in het kwade voor gaan en het door hun voorbeeld aan moedigen, is wiuste. Vroeger was de positie van iemand, die weigerde met üe wolven te huilen, in de kazerne, schier onhoudbaar thans zijn we reeds zoover, dat een godvruch tig en zedelijk karakter in enkele kazernes zelfs gerespecteerd wordt.» Voldaan is het blad echter niet met de reeds behaalde winste. Er blyft nog veel kwaad te bestrijden over en daar om moet de strijd worden voortgezet, echter niet om het onmogelyke te be reiken. „Niet om het onmogelijke te bereiken. Een kazerne wordt nooit een vroom ge zelschap. Het kan geen ander gezelschap opleveren dan een gewone kostschool, of oen gewoon kantoor, of een gewonen winkel voor het ambacht. „NVelk een vraag, baronTot elk bedrag antwoordde de koopman ver plichtend. .Dat is het niet, wat mij bedenkelijk schijnt, maar ziet u wie zal u en mij gelooven, dat de armbanden tweehonderd gulden kosten Vergeef mij, baron, ik begrijp de zaak niet, maar zy lijkt mij „Juist wtjl gij de zaak niet begrijpt, waarde heer. Ik geef u món woord, dat uwe bedenkingen allen grond mis ten. My echter, die steeds btj u kocht, en die bij mijn huwelijk nog zeer veel van u zal noodig hebben, mó helpt gy daardoor uit een dwazen, zeer onaan- genamen toestand. Dus wij begrijpen elkander, nietwaar?' De heer Gr trok met ds schouders en boog toestemmend, waarna de baron het magazijn verliet. Ongeveer een uur later ontmoette Larossy den overste van zijn regiment, gearmd met zyne vrouw. nWy gaan naar Grzeide de overste, „om te zien, of by nog van die prachtige armbanden heeft." „Zoo, daar moet ik by zijn I" dacht Henri. Luid zeide hij „O,zeker heeft hij er nog." Toen het gezelschap in den winkel trad en de overste naar een armband vroeg, zooals de baron er gisteren een kocht, zette de heer Gr een zeer verbluft, ellen lang gezicht. Henri wierp hem een veel- beteekeneuden, halt verzoekenden blik toeh\j echter trok den baron onbemerkt ter zyde en fluisterde hem in De geest van het volk zal altoos den toon bffiven aangeven. Alloen wat er uit moet, en er uit kan, is de booze traditie van voorheen, alsof de kazerne eerst aan goed militair in gericht was, zoo daar een geest heerschte, als vroeger onze oude snorrebaarden kenmerkte. Dat was de tyd toen de militaire moraal een andere en lagere was, dan de gewoon burgerlyke. En dat nu moet tegengegaan. Die cynische „militaire moraal" moet de wereld uit, en juist daarom moet het vloeken te keer ivo.den gegaan want juist in dac barre vloeken uit zich die geest van ruwheid en vermetelheid, die voorts alle andere levensverhoudingen vergiftigt." Leerplicht. Mr. Van Houten schreef onlangs het volgende „Dac ur. Öchaepman iu stryd met de overgroote meerderheid der katholieken vóór de Leerplichtwet heeft gestemd was zyn zaak. "Ware hó door het geld, dat Ue miuister Borgesius voorspiegelde be wogen, een wet aan te nemen, die hij anders niet zou hebben goedgekeurd, dan zou hy persoonlijs; voor zuike verkeerde handeling slechts het verdiende loon ontvangen, indien het voorgespiegelde geld uitbleef. Hierop antwoordde dr. öchaepman in zijn blad „Guronica" „Niet „om net geld heb ik voor de Leerplichtwet gestemd. Myn stem heb ik uitgebracht om de volgende eenvou dige redenen „a. ik had geen bezwaar tegen de zaak in beginsel; b. het ongeregeld schoolbezoek maakte naar myne overtuiging dezen maatregel noodig „e. de gewetensvryheid werd geëer biedigd d. de wet kwam niet in botsing met het recht der ouders, daar men toch bezwaarlyk van een recht tot het ont houden van onderwijs ot tot het geven van ongeregeld onderwys kan spreken. „Ik heb niet vóór gestemd ter wille van de verhooging der subsidiën. Maar ik moest die verhooging verlengen omdat „Ik moet u zeggen, baron „Geen woord antwoordde Henri, eveneens fluisterend. Gij hebt het mij beloofd en houdt uw woord Daarop voegde hij zich weer by den overste en diens vrouw, aan wien in middels de armbanden waren voorgelegd en zeide, als om den heer Gr elke verklaring af te snijden, met den noodigen klemtoon op de woorden „Twee honderd gulden voor zulk een stuk is werkelijk een buitengewoon bil lijke prós." „Inderdaad," zeide de overste, en ik denk er over, of wij niet wa1 dunkt u, Amalia? onze Roza is spoedig jarig ik zou voor het lieve kind nauwelyks een mooier geschenk weten te bedenken zullen wij niet maar dadelijk ook een tweeden nemen „O, zó zal er mee in de wolken zón," riep mama uit. En Henri bevestigde dit met een zeer eigenaardige uitdrukking in gelaat en stem„O zeker, zekerhet zal haar veel genoegen geven „Dus nemen wij ze beiden!" besliste de overste en reikte den heer Gr. vier honderd gulden over. De juwelier ontving met een vragenden blik op den baron, die dezen met een opmerkbaar schouderophalen en eene bevestigende hoofdbuiging beantwoordde, dank zeggend den koopprijs. „Gisteren hadt gij erinog drie," zeide Henri tot den heer Gr. „Juist," antwoordde dezeik wilde u straks reeds mededeelen, dat vóór ik in de Ryksbódragen een middel zie om de gewetensvryheid te waarborgen. „Indien een nevenzaak mö tot het uitbrengen van myn stem heeft bewo gen, dan is hot deze overweging de geloovigen, die in het openbaai' als in het byzonder leven geloovigen zijn, be- hooren den schijn te vermyden als ston den z0 uit beginsel tegen alles wat op volksbeschaving of volksontwikkeling betrekking heeit.» Marinebegrooting. De commissie van rapporteurs over de begrooting van Marine voor 1901, heeft vier amendementen voorgesteld, strekkende tot vermindering van een viertal artikelen met een gezamen- lyk bedrag van 13,334 met de bedoe ling om, waar het wetsontwerp, houden de voorstellen omtrent een gewyzigde boekhouding bü de werven en de instelling bij het departement van Marine van een bureau van controle op die boekhouding, niet behandeld kon worden, ook de daarop berustende bij dragen uit de begrooting voor 1901 te doen vervallen. Voorts üeeft zy drie amendementen voorgesteld, beoogende een totale ver mindering van 5446 met de bedoeling om ruimte latende, zoowel voor een bestendiging der ingevoerde wyziging in het beheer van het dienstvak van den marinestoomvaartdisnst, als voor een herstel van de voor die wyziging bestaande organisatie van het bureau voor stoomzaken aan het depar tement, vooralsnog niet beschikbaar te stellen de gelden, aangevraagd voor de volledige invoering eener verder strek kende reorganisatie van genoemd bureau en van de inspectie van den marine- stoomvaartdienst. Ds gouden koets. Naar het Hdbl. verneemt, is in eene eergisteravond te Amsterdam gehouden vergadering van het comité van de gouden koets de officieele mededeeling gedaan, dat Hare Majesteit met haar Bruidegom daarin te 's Gravenhage zal rijden naar Stadhuis en kerk, op den dag dat het huwelyk wordt voltrokken. een half uur de overste dien u de goedheid hadt mij aan te bevelen er reeds een kocht.» Zoo, zoo zeide Henri. „Voortwee honderd gulden 't' „Voor twee honderd gulden." „Wie was dat vroeg mevrouw. „Het spijt mij, dat ik den naam van den overste niet weet. Het was een groote, statige heer." „O, de heer von Ruden'ourg. Hij zei de gisteren avond ten onzent reeds, dat hij zulk een armband voor zijne zuster wilde koopen." Bij hel heengaan zeide de overste tot den heer Gr. „Gó zijt door den baron tot een ïecht aardigen afzet ge komen." „O," merkte Henri op, „de prÓ3 be veelt de waar ook zoo zeer aan." In den namiddag trad baron Larossy weer by den heer Gr.binnen en zeide tot hem „Hoor eens, mijn waarde heer, hier hebt gij eene aanwijzing voor 8400 gulden daarmee is onze zaak afgedaan. Nu moet gij my echter nog een genoe gen doen." „Zeer gaarne, mijnheer de baron." „Geef mij er uw woord op, dat gij van deze soort armbanden niet zoo spoedig weer nabestelt." EINDE.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 1