3GMENIG0 FANULLA.
Dinsdag
18 December
So. 298
38e
190#.
•tand
Jemeentebestuur.
PLAATSELIJKE BELASTINGEN.
FEUILLETON.
HINDERWET.
j. en J.
I— E. van
K. Poer-
IM. Kerne-
de Kock.
geb. de
Aautjes.
[ïelix, 80
an M.
nan van
|irgerhoff,
E. van
IS
der
1.50,
Prijs
Afzonderlijke
handelaren,
F. VAN DE
per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
nummers 5 cent. Men abonneert zich bjj alle Boek
Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
Verschijnt dzgelflks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephoonnummer IO.
E COllRAnl
ADVERTENTIESvan 1-4 regels 0.40. Voor eiken rege
meer 10 cent. - Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché'» naar plaatsruimte.
Abonnements-Advertendün op zeer voordeelige voorwaarden.
Verordeningen op de heffing en op de
invordering van schoolgeld op de
openbare lagere scholen.
Burgemeester en Wethouders van Vlis-
singen doen te weten:
dat door den Raad dier gemeente in
zijne vergadering van den 4 September
1900, is genomen het navolgend besluit,
hetwelk bij Koninklijk besluit, van 17
November 1900, no. 27 is goedgekeurd
De Raad der gemeente Vlissingen;
gezien de voordracht van Burge
meester en Wethouders;
gelet op de adviezen zy'ner Commis
sion voor de Belastingen en voor de
Financiën
gelet op de artikelen 232 239 en
254 der Gemeentewet
Besluit:
Vast te stellen de navolgende
VERORDENING, regelende de heffing
van schoolgeld op de openbare lagere
scholen in de gemeente Vlissingen.
Artikel 1. Het schoolgeld bedraagt
voor ieder schoolgaand kind:
a. op de scholen A, B en F 4,80 p. jaar.
b. CenD 9,60
c. school E voor de 6
laagste klassen „24,—
d. op school E voor de 7e
en volgende klassen „50,
Art. 2. Op de scholen A, B en F is
voor kinderen of bedeelden of van hen,
die, ofschoon niet bedeeld, onvermogend
zijn, een en ander ter beoordeeling van
Burgemeester enWethouders.geen school
geld verschuldigd.
Art. 3. Indien twee of meer kinderen
uit één gezin gelijktijdig eene of meer
der openbare lagere scholen bezoeken,
wordt het in artikel 1 dezer verordening
bedoelde schoolgeld voor het tweede en
de volgende kiuderen met 25 pCt. ver
minderd.
Art. 4. Leerlingen van de scholen A,
B, C, D en F. die zelve of wier ouders
niet in staat zijn het gevorderde school
geld genoemd onder letter c of d in
artikel 1 dezer verordening, te betalen,
kunnen voor zoover zij dat onderwijs
begeeren en met vrucht kunnen volgen
tot de 5e en volgende klassen van school
E toegelaten worden kosteloos of tegen
betaling van het schoolgeld, dat voor
hen verschuldigd was op de scholen,
die zij tijdens de aanvraag daartoe be
zochten.
Hetzelfde is ook van toepassing op
die leerlingen der 6e klasse van school
E, die geheel onder dezelfde omstandig
heden verkeeren als die, in de le zins
nede van dit artikel bedoeld, en voor
wie toelating tot de 7e en volgende
klassen van school E wordt verzocht.
Art. 5. Voor leerlingen, die vóór den
15en der loopende maand de school ver
laten of na ten 15 en der maand tot de
school toegelaten worden, is over die
maand geen schoolgeld verschuldigd.
Deze bepaling geldt alleen voor leer
lingen die in de maanden September tot
en met Juni de school verlaten.
Art. 6. Voor iederen leerling, die ge
bruik maakt van het herhalings-onder-
wijs, bedoeld bij art. 3 der verordening
regelende het getal lagere scholen, en
den omvang van het onderwijs, wordt
een schoolgeld van 3, per cursus
geheven.
Aan on- en minvermogenden, ter be
oordeeling van Burgemeester en Wet
houders, wordt dit onderwijs verstrekt
als volgt:
aan onvermogenden kosteloos
aan minvermogenden: tegen betaling
van 1,50 per leerling en per cursus.
Art. 7. Het in de voorgaande artikelen
vastgestelde schoolgeld is verschuldigd
door de ouders, voogden of verzorgers
der schoolgaande kinderen.
Art. 8. Deze verordening treedt in
werking met den 1 Januari 1901.
Aldus vastgesteld door den Raad der
gemeente Vlissingen, den 4 September
1900.
De Voorzitter,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
Goedgekeurd by Koninklijk besluit van
17 November no. 27.
My bekend,
De Minister van Binnenl. Zaken,
(get.) H. GOEMAN BORGESIUS.
Overeenkomstig het oorspronkelijke,
De Secretaris-Generaal van Binnen-
landsche Zaken,
(get.) DIJCKMEESTER.
naar
lata-
Eene ware geschiedenis
uit het Jaar 186*.
DOOR
1. II V E S I.
2).
En op een goeden dag maakte hij
|zich met Cecco op voor het Duitsche
lEldorado.
Na vele omdoolingen kwamen zy
eindelijk gelukkig aan de oevers van de
tuischende Isar aan. Toen zij voor de
eerste maal in hunne vreemde kleedij
voor het Café Maximilian verschenen en
hunne nationale liederen begonnen te
'.pelen, ging er eene diepe ontroering
ioor geheel München. Alle kunstenaars
iverden opgewonden. Alles, wat een
lenseel voerde, ijlde naderbij, drong
Jich op aan de beide pifferari en bood
lun veel geld, wanneer zjj als model-
sn wilden staan, en spoedig had Dome-
lico niet meer noodig muziek te maken
naar daalde een zilveren hagelslag op
ijn hoofd neder, waarvoor hij wederom
]iets te doen had, als stil te staan.
- Zijne Napolitaansche visschersmuta
■(et de looden Madonna, die in alle
der maanden April, Juli, October en
Januari over het vorige kwartaal.
Art. 3. Het schoolgeld voor het her-
halings-onderwijs, wordt ineens voor
den geheelen cursus betaald voor den
vijftienden November.
Art. 4. Deze verordening treedt in
werking met den len Januari 1900.
Aldus vastgesteld door den Raad
der gemeente Vlissingen, den 6 Oct./24
Nov. 1899.
De Voorzitter,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
G. J. BISSCHOP.
En is hiervan afkondiging geschied,
waar het behoort, den 17 December 1900.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
VERORDENING, regelende de invordering
van schoolgeld voor het openbaar lager
onderwijs in de gemeente Vlissingen.
Artikel 1. De invordering der school
gelden geschiedt door of van wege den
Gemeente-OntvaDger, overeenkomstig de
artikelen 258 tot en met 262 der Ge
meentewet.
Art. 2. Het schoolgeld op de scholen
A, B, C, D en F wordt betaald in 12
gelijke termijnen en wel iedere termijn
voor den vijftienden dag van elke maand,
over de vorige maand.
Het schoolgeld op school E wordt
betaald in 4 gelijke termijnen en wel
iedere termyn voor den vijftienden dag
tinten van rood, geel en bruin wisselde,
zijn versleten fluweelen buis, welks on
verklaarbare kleur de bekwaamste kolo-
risten in vertwijfeling bracht, zijn met
honderde lappen en vlekken gesierde
broek, door de natuurlijke bewegingen
met tallooze plooien voorzien, dan het
heerlijke, aigedragen schoeisel met de
om het been geslingerde lederen riemen,
dit alles was zóo schilderachtig en
buitengewoon, dat de geheele Miinchener
kunstenaarswereld er opgetogen over
was.
En wat beteekende dit alles nog in
vergelijking met de schapenvacht van
Cecco 1 Dit overoude lamsvel, met de
wollige zijde naar buiten gekeerd, door
vet, regen, stof en vlekken van allerlei
aard met eene heerlijke, onvergelijkelijke
vuilheid door en door verzadigd, met
een gloed van onvervalschte onzinde
lijkheid bedekt dit onbetaalbaar
voorwerp was het kostbaarste wat de
beide pifferari bezaten.
De geheele Miinchener academie schil
derde toenmaals niets dan pifferari.
Alle tentoonstellingen waren overvuld
met afbeeldingen van Domenico en
Cecco. Waar men ook kwam, overal
zag men het kleurenraadsel van
Domenico's buis en de goddelijke vuil
heid van Cecco's schapevacht. De be
roemdste Miinchener schilders wedijver
den tegen elkander in geestige opvatting
van de vuilheid der schapevacht en in
het effect van de gelapte kleeding. En
toen ieder schilder de beide pifferari
Verzoek om vergunning tot het oprichten
van eene stoommachine.
Burg. en Weth. van Vlissingen
gezien art. 8 der Hinderwet
geven bij deze kennis:
dat bij hen is ingekomen een ver
zoek van G. J. KLOPPERS, om ver
gunning tot het oprichten en in werking
brengen van een stoommachine van 7
paardenkracht, ten dienste zijner wasch-
inrichting aan den Singelweg, wijk Z 59,
kadastraal sectie B. no. 902
dat dit verzoek met de bijlagen, ge
durende veertien dagen, te beginnen
met Vrijdag 14 December 1900, op de
gemeente-secretarie ter visie zal worden
gelegd en dat den 28 December 1900,
ten raadhuize des namiddags ten 2 ure,
gelegenheid zal worden gegeven om be
zwaren tegen het oprichten der inrich
ting in te brengen, terwijl gedurende
drie dagen vóór dat tijdstip, ter gemeente
secretarie van de ter zake ingekomen
schrifturen kennis kan worden genomen.
Vlissingen, 14 December 1900.
De Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris
WITTEVEEN.
Belasting.
De vermogensbelasting toonde in het
dienstjaar 1899 1900 een belangrijken
vooruitgang.
Het getal aanslagen 79,912, was bjjna
1100 meer dan in het voorafgaand jaar,
dat zijn voorganger met slechts 676
overtrof. (In de twee vorige jaren was
t met 457 gedaald.)
De 7 groote steden hadden samen
25,812 aanslagen of 471 meer.
Het gezamenlijk aangegeven bedrag
der vermogens was 5738 millioen
gulden, d.i. 181 millioen meer, tegen
slechts 41 meer in het vorige jaar,Van
die 5737 millioen zijn er 2620 aange
geven in de 7 groote steden (106
millioen boven het voorgaand jaar.)
Alleen in de laagste klas (vermogens
van 13,000 tot f 15,000) en in die
van 'i tot l1/? millioen is een vermin
dering in getal gekomen, bij de eerste
van 9214 tot 8948, bij de laatste van
233 tot 230.
Het gezamenlijk bedrag dier kleine
vermogens daalde van 122 tot 120
millioen gulden wat eehter niet op
achteruitgang van den kleinen burger
wijst, want even mogelijk, en waar
schijnlijker is 't dat een zeker getal
laagstaangeslagenen naar de hoogere klas
opklom.
Bij de vermogens van 1 tot 1
millioen was het gezamenlijke cijfer 2
millioen hooger waaruit bljjkt dat
twee vermogens van 2 millioen kwamen
aan de aangeslagenen in deze categorie
vermoedeiyk dus door vererven van
ouders op kinderen.
De opbrengst der belastingen was
f 7,374,000 dat is 270,000 boven
1898-99.
De opbrengst der bedrijfsbelasting is
in het dienstjaar 1898 99 belangrijk
vooruitgegaan. Zy bedroeg f 5,818,000
d.i. ƒ348,000 boven 1897 98, toen
zij f419,000 boven het vorig jaar in
bracht. De vooruitgang van het getal
aangeslagenen, die ruim 10,100 bedroeg,
is 2500 hooger geweest. In de 7 groote
steden ging het getal aanslagen met
6200 en de opbrengst met f218,000
vooruit en daarvan te Amsterdam met
ruim 4000 aanslagen en f84,000 op
brengst meer,
Het getal naaml. vennootschappen in
deze belasting aangeslagen, steeg van
1146 tot 1278 en het bedrag der door
haar te betalen belasting van 11,202,000
tot f 1,278,000
een dozijn malen had wedergegeven
vroegen deze of in Duitsehland behalve
München nog aDdere steden en daarin
soortgelijke kunstscholen waren. Op het
bevestigend antwoord aanvaarden zij
eene rondreis door geheel Duitsehland
en op alle academiën ging het al even
eens als te München.
In den loop van eenige jaren was
Domenico Fanulla een welgezeten man
een ware Croesus onder de Lazaroni,
Toen kreeg hij heimwee. Hij wilde weg
uit het nevelige noorden, terug naar de
heerlijke warme baai, waar altijddurende
zonneschijn heerscht en alle bekoorlijk
heden van het paradijs zich vereenigen
Daar, waar ieder hem kende, wilde hy
nu ook door allen benijd en geacht
worden en zjjn leven als Lazarone ver
volgen, maar als een rijke Lazarone
die boven allen verheven was.
Daarop wisselde hij het geld, dat hy
in Duitsehland verdiende, in mooie:
blanke goudstukken om, waarvan hij er
thans meer dan tweehonderd bezat.
Maar welk een zorg berokkende het
hem, hoe deze in zekerheid met zich
te voeren I Waar kan hij ze zoo ver
bergen, dat niemand zjjn gouden schat
kan vermoeden I
Domenico maakte de voering van
zijn versleten buis los en naaide er de
honderd en nogmaals honderd goudstuk
ken, ieder afzonderlijk, zeer zorgvuldig
tusschen. Dit was nu zekerlijk het
kostbaarste kleed, ooit door een Lazaron e
gedragen, overal met goud doorspekt,
zwaarder dan het zwaarste fluweel en
toch op het oog zoo arm en onaanzien
zienlijk, dat niemand eenige argwaan
kon koesteren.
Op zijne terugreis bouwde Domenico
zich allerlei luchtkasteelen. Voortaan
wilde hy z(jn leven lang macaroni eten
van den vroegen morgen tot den laten
avond, eiken dag een flesch rooden
Gapri-wijn drinken en de beste tabak
rooken. Een oogenblik dacht hy er aan
om van den koning de Villa Reale te
huren en daar te gaan wonen; maar dat
dat scheen hem toch niet te bekoren, het
kwam te weinig met z'n behoeften overeen
Onder de schoonste vooruitzichten
voer hij, na zoo lange afwezigheid de
baai, waarnaar hij zoozeer verlangd had
weder in en betrad hij vol vreugde den
grond zijner vaderstad.
De koninklijke tolbeambten, die toen
maals nog alle toegangen tot de beide
Siciliën bewaakten, ontvingen hem
Naar het gebruik dier dagen doorzochten
zij niet alleen zyn reisbundel, maar be
tastten ook zijn geheele lichaam, of hij
ook smokkelwaar bij zich droeg. En ach
bij het betasten voelde de hand van den
tolbeambte tal van kleine, ronde, op,
vallend harde voorwerpen in het buis
van den teruggekeerde. Zonder praatjes
werd er een scheur in den rok ge,
maakt, waaruiteen goudstuk
te voorschijn kwam, gevolgd door meer
dere, door vele, zeer vele goudstukken
Telkens verdere scheuren, en telkens
nieuwe goudstukken. Alle beambten
Zenuwlijders.
Onder dit opschrift schrijft de N. Pr.
Gr. Gt.
Het schijnt, dat de Socialistische
Kamerleden zich overwerken. Reeds
moest V. d. Zwaag eenige zittingen der
Kamer verzuimen, Van Kol en Troelstra
kunnen vooreerst niet buiten de Kamer
optreden maar nog gevaarlijker blijken
van zenuwziekte toonde Troelstra in de
Kamer. Voortdurend viel hij de sprekers
in de rede en dat niet een enkelen spreker,
op wien hij bijzonder gebeten was, maar
letterlijk allen tot den minister toe.
Nu kan zoo iets op verschillende wijze
verklaard worden. Het kan voortkomen
uit gebrek aan opvoeding, maar bij
Meester P. J. Troelstra mag men daaraan
niet denken een man, die gestudeerd
heeft aan eene niet onvermaarde Univer
siteit in Nederland die omgang gehad
heeft met jongelieden uit aanzienlijke
huizen die buitenlandsche reizen maakt
ter wille van zyne gezondheid, die zal
toch wel geleerd hebben, dat het in
stryd is met de eerste wetten van het
fatsoen om iemand niet te laten uit
spreken, maar hem telkens in de rede
te vallen.
Het zou ook kunnen zijn door gebrek
aan parlementaire opleiding, maar de
heer Troelstra is bijna aan het einde
van deze vierjarige periode gekomen en
begint eerst nu aan dien kwaden luim
bot te vieren.
Ook kan het verklaard worden uit
een zucht tot speculatie op het gemeene,
het lage in den mensch. In de aller
onderste lagen der maatschappij is het
regel, dat eene ruzie gewonnen wordt
door den hardsten en meest onvermoei-
den schreeuwer. Het zou dus kunnen
wezen, dat Troelstra de stemmen denkt
noodig te hebben van zulke ruziemakers
en zich al vast aanstelt als hunner een.
Maar zoo iets mogen we toch niet ver
onderstellen van een Meester in de
Rechten.
Blijft alleen over de verklaring, dat
de heer Troelstra zenuwlijder is, in welk
geval we hem van harte beterschap
wenschen en de hoop uitspreken, dat de
Voorzitter der Kamer wat medelijden
hebbe met den patient.
zoo vele er waren, stormden naderbij
om den revolutionair, den camorrist,
den carbonaro, in een woord den mis
dadiger te omringen en hem van de
«revolutionaire subsidiën* te ontlasten.
En eer de arme Domenico van den
eersten schrik bekomen was, was geheel
zijn buis in stukken gescheurd en tot
lompen gemaakt en waren al zijne goud
stukken in wie zal zeggen hoevele zak
ken verdwenen.
Toen de tolwachters van de Beide
Siciliën, naar het gebruik dier dagen,
onder de Bourbons, den armen Lazarone
„onschadelijk" hadden gemaakt, lieten
zij hem genadig loopen en zeiden hem,
dat hij zich de galg elders mocht ver
dienen, maar dat men hem voor dit
maal nog zou laten vrijloopen
En zoo betrad de arme rijke Lazarone
het plaveisel zijner zoo geliefde vader
stad, een buis armer, dan hjj haar
eenige jaren geleden verlaten had, en
ging hij weer terug naar het strand
van Santa Lucia en voedde er zich met
zeemosselen en baadde zich in den
zonneschijn, die gelukkigerwijze nog niet
belast was, en bracht de zilveren Luna
weer als vroeger serenades, nu echter
zwaarmoediger gestemd dan voorheen.
„Een Lazarone mag niet rijk worden"
is tegenwoordig de vaste overtuiging
van Domenico Fanulla.
EINDE.