Maandag DGMEKICO FANULLA, 17 December 88e Jaargang, i ij te Coursnt behoort een bijvoegsel. G-erïcht houden. FEUILLETON. dL 2 t Maart een fonder aparter bureau dezer - 50, 60, 70 'ORÏWIJNEiV 180 ct. MA- 00, 140 ct, Bij 6 fles- Janbevelend, Dok. iVJjscu™ fio. 297 19M. USSIUMIIt COURANT. Prjja per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich by afie Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAM DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIËNvan 1-4 regels 0.40. Voor eiken rege meer 10 cent. B(j directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. Verschjjnt dagelgk», uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephoonnummer IO. Abonnements-AdvertoutlSn op zeer voordeelige voorwaarden. Hot is de nakomelingschap die te onrdeelen heeft over de daden van het voorgeslacht en die inzonderheid het oordeel velt over de grooten en macht hebbenden, over de leidslieden en re geerders der volken. Opmerkelijk is het, dat over verreweg de meerderheid dier machthebbenden, hos ook in bun tijd geëerd, gevleid en gevreesd, door de historieschrijvers het schuldig wordt uitgesproken. Voor de historieschrijvers der toekomst zal het vormen van een oordeel zeker wil heel wat gemakkelijker wezen dan het geweest is voor die van het ver- ledene. In onzen tijd toch, waarin feiten en omstandigheden meer alge- meene bekendheid hel ben en oorzaken en gevolgen slechts eenigen tijd in het duister kunnen blijven, behoeft men het oordeel der nakomelingschap niet röeer af te wachten, maar licht den historie schrijver voor en geeft hem een leiddraad in de hand. Dat mag eenigszins schaden aan de zelfstandigheid van het historisch onder zoek, het heeft toch ook zijn voordeelen De historieschrijver toch, die het ver- ledene niet hret eigen oogen zag, oor deelt over den voorzaat allicht gestren- ger dan hij het over den tijdgenoot zou gedaan hebben. Hij toch kan nooit welen wat ons van nabij bekend is hij keurt de daad af ter wille van hare gevolgen, maar kan dikwijls niet be slissen, of die daad niet geweest is een gevolg van onkunde, van verkeerden raad, van een drgven op den stroom der volksovertuiging. Het is een ont zaglijk verschil, van achteren een plaats gehad hebbend feit te moeten beoor- deelen, of, er zeil voor te staan. 't Is geen wonder dat deze vrij alge meen bekende waarheid ons in deze veelbewogen tijden weer voor den geest kwam. Wij herinneren er echter niet aan ter wille van de hoogere politiek en de groote feiten, welke dezer dagen de wereld in beroering brengen. Wij passen haar liever toe op de gewone, dagelijk scho ervaring. Ook daarin blijkt het vaak, hoe nood zakelijk vaak matiging van oordeel en voorzichtigheid bij het vellen van een vonnis zijn. Niets is moeilijker dan door te dringen in de motieven, die iemand tot een daad hebben geleid, en wanneer die persoon nu een man van beteekenis is, wiens handel.nge'u door allen worden besproken en die door allen wordt aangegaapt, maar die juist daarom altijd verschijnt in een licht, waaronder het moeilijk valt juist te zien hoe het met zyn zedelijk karakter gesteld is, dan mogen we wel dubbel voorzichtig wezen, dat ons niét overkomt wat ons in bet dage- lijksch leven telkens gebeurtwij zien de gevolgen van een misgreep, en dan ligt het voor de hand om met dien misgreep ook de persoon te veroordeelen die hem beging en de overwegingen waardoor hij zich liet leiden. Het komt dikwijls niet in ons op, dat een daad, goed bedoeld en wel uitge voerd, toch het doel missen kan, en, waar we niet tot schuld kunnen be sluiten, daar komen we toch minstens tot de uitspraak, dat er een domheid is begaan. Anders zou het wezen, wanneer we ook op dit punt meer zelfkennis bezaten dan gewoonlijk wordt aangetroffen. Waar lijk, het is een zeer voor de hand lig gend onderwerp van studie en een dankbaar onderwerp ook, wanneer we er wat werk van maken, maar tevens een, dat maar al te veel wordt ver waarloosd. Doch laat ons voor een oogonblik aannemen dat het bij ons anders is dat we er ons reeds aardig in hebben geoefend om, waar we een feit, een daad te beoordeelen hebben, altijd de beweegredenen aan den eenen kant, met de gevolgen aan de andere te ver gelijken, om zoo tot een eerlijke con clusie te komen. Blijkt het ons dan in lateren tijd niet vaak, dat we in die conclusie ons toch hebben vergist Nu waren wij verre van oneerlijk en we meenden met volkomen kennis van zaken te zijn opgetreden En zulke vergissingen blijven wij ai worden wij met de jaren wijzer en bedachtzamer. We doen ons best aan de wereld te toonen dat we geen ezels zijn, en juist daarbij stooten wij ons dikwijls aan denzelfden steen. De ervaring is zulk eene goede leer- meesteresse en toch gaan hare lessen nog ai te vaak voor ons verloren. Wij, die ons zoo warm kunnen maken over de schijnbaar voor de band liggen de fouten der staatslieden of over een gerechtelijke dwaling, waar wij steeds onzen weg vervolgen, oordeelende en veroordeelende, daar doen wij vaak niets anders dan onophoudelijk gerechtelijke dwalingen begaanwant, wij werpen ons op tot rechters en scheidslieden, ook waar we het niet kt' men of mogen zijn. En nu spreken we volstrekt niet over logen en laster neen, we spreken over menschen, die wenschen eerlijk te zijn en volkomen te goeder trouw te hande len. Dat willen wij immers? Welnu, wanneer wij eens op al or.ze wegen en paden gevolgd werden door een phono- graaf, die al onze woorden met vol komen juistheid opnam en bewaarde, en we gingen dan van tijd tot tijd eens na, wat we natuurlijk al lang vergeren zijn, namelijk wat we gesproken en hoe we geoordeeld hebben, tot welke ver rassende, maar tevens beschamende, bitter beschamende ontdekkingen zouden we dan wel komen Nu ja, we komen tot die ontdekkin gen ook wel zonder pbonograaf, als we bet ernstig willen en naarmate we meer of minder in het houden van nabetrach ting geoefend zijn. Soms reeds komen we tot beter inzicht, wanneer nauwlijks de laatste toon van het gesproken woord is weggestorven, soms echter reeds lang naderhand, wanneer we niet eens meer in staat zijn om een beter oordeel toe te passen en bet reeds gebleken is, dat de tong ons weer parten gespeeld heeft. Immers, blijft het bij ons oordeelen over personen en toestanden bij gedach ten, en worden die gedachten niet in daden omgezet, dan is er nog niets verlorenmaar het gesproken woord vindt gewoonlijk zijn weg en is zelden meer ongesproken te maken. Daarom maar veel bedacht, dat spreken wel zilver kan zijn, maar zwijgen meestal goud is. Wij zullen ons zelden over ons zwijgen beklagen en zelden ook gaat er een dag van ons leven voorbij, aan het einde waarvan we niet moeten erkennen, dat een gesproken woord niet over de tong had moeten komen. En nu willen wij niet beweren, dat die eerlijke erkenning niet ten goede kan komen, zoowel aan ons zeiven als aan anderen maar toch moet er naar eefd, het getal van die dagen te verminderen, en het beste gevolg van die erkenning zal wel wezen, dat we meer en meer tot verloochening komen van de natuur van der. ezel. Eene ware geschiedenis uit het jaar 186*. DOOR L. H E V E S I. 1). Als hij ooit in eene wieg had gelegen, dan stond die op de schoonste plek der aarde, aan den oever van de golf van Napels. Maar zyoe wieg was slechts het warme zand van het strand der zee een wiegelied zongen de golven van de blauwe zee hem voor* ook zijne voed ster was de zee, want hare schelpdieren onderhielden hemmisschien was de zee ook vader en moeder voor hem andere ouders bad hy althans nooit ge kend. Zulk een arme Lazaroni wordt geboren, hij weet niet hoe. Nog minder weet hij waar. En allerminst uit wie. Hjj is iets oorspronkelijks, een wezen ontstaan zonder ouders, eene mogelijk heid echter die door de natuurkundigen wordt ontkend. Nooit droeg iemand zijn naam met meer recht dan Domenico Fanulla. Do- menico toch is zonder twijfel het manne lijke van „Domenica," 't welk „Zondag" beteekent, en het leven van Domenico was immers een altijdurende Zondag, slechts van tijd tot tijd aangenaam af gewisseld door een werkdag? Och neen, door een feestdag! En Fanulla, wol, dat woord beteekent „Doe niets." Ea welke familienaam was wel gepas ter voor een geboren nietsdoener, dan Fanulla, de familienaam, die op de ge- beele, duizenden tellende Lazaronifamilie van Napels toepasselijk is. Waar leefde Domenico Fanulla dan van? Wel, van niets. En op groote feest dagen, waarop hij zich bijzonder te goed wilde doen, zonder twijfel van minder dan niets. Deze kinderen van Lazarus leven van niets en gedijen. Ook onzen man deed die karige levenswijze goed. Hy had een hooge, slanke gestalte, krachtige spieren en sterke zenuwen, terwyl een volle, zwarte baard zijn gelaat omgaf, dat ge brand was door de zon van Parthenopé, door die gouden, warme, Giieksche zon. Hij kleedde zich ook dienovereen komstig. Massaniello's phrygische muts dekte zijn hoofd, met de bevalligheid, dezen lieden van nature eigen. Zyne verdere kleeding was zoo, als het toeval die te zamen bracht, maar het geheel was phantastisch en werd bevallig door de gemakkelijke wyze, waarop hij er zich in bewoog. Domenico had ook een zoon. Hij wist zelf met of hij wel ooit eene vrouw had gehad. Het was ook geenszins zeker, dat Cecco werkelijk zyn kind was. Misschien had hij hem op straat gevonden en bij zich gehouden. Mis schien had hij hem, als een drinkgeld, ten geschenke gekregen. Chi lo sa GenoegDomenico was de vader, Gecco was de zoon. Beiden speelden op den doedelzak en zouden zich ongetwijfeld, zooals duizend anderen in Italië, als piffsrari door het leven hebben geslagen, als zy geen Lazaronibloed in de aderen hadden ge had, 't welk zich niet door het leven slaat, zoo lang het met doorsluipen te doen is. Maar des nachts, als Diana op De Duitsche regeering tegenover president Eruger. De Haagsche correspondent van het Fransche blad Le Temps, die de reis van Kruger heeft medegemaakt, deelt mede dat men in de omgeving van den president zeer verbaasd is over de rede van VonBülow. De bewering van den rykskanseiier dat hy aan Kruger hetzelfde antwoor had moeten geven als Delcassé, is maar schijn, want vooreerst had Kruger in Berlijn waarschynlijk nog iets anders te vertellen dan in Parys, en ten tweede heeft Delcassé minder in 't algemeen geantwoord dan von Billow meende te weten. Delcassé had er byzonder den nadruk op gelegd, dat het in het be lang van Transvaal was, wanneer niet Frankrijk 't initiatief nam voor een inter ventie, maar een andere mogendheid Want ondanks de goede betrekkingen tusschen beide landen bestond er toch in de openbare meeniug te Londen en te Parijs een soort van zenuwachtigheid die een misverstand niet uitsloot. Het initiatief van Frankryk kon dus den BoereD eerder schade dan voordeel brengen. Een Haagsch blad voegt hieraan toe Wil kunnen hieraan toeVoegen, dat, volgens Kruger's omgeving, de wenk van den Duitschen gezant te Parijs niet van dien aard was, dat men daaruit zooals von Biilow beweerde, kon opmaken, dat de keizer Kruger niet zou willen ontvangen. De gezant gai alleen te kennen, dat hij niet wist of de presi- sident ontvangen kon worden. Eene nieuwe lijn op Afrika. De dienst der Duitsche Ost-Afrika stoomvaartlijn, te Hamburg, wordt te beginnen met 1 Januari a.s. belangrijk uitgebreid. Met het Duitsche ryk werd een overeenkomst gesloten aangaande deze uitbreiding der postverbindingen met Afrika, waarbij de maatschappij zich verbond om gedurende 15 jaar een lidaagschen dienst van Hamburg naar of liever rond Afrika te onderhouden en daarby de volgende havens aan te doen; Bremerhaven, een NederlaDdsche of Belgische haven, Lissabon, las Palmas Kaapstad, Port Elisabeth, East London, Durban, Delagoabaai, Beira, Mozambique, Dar-es-Salaam, Tanga, Aden, Suez, haar zilveren wagen de donkerblauwe hoogten van den Napelschen hemel door trok en haar liefelijk, bleek gelaat in de phosphorisCh lichtende diepten van de golf weerspiegelde, had Domenico der teedere godin reeds meermalen serenades gebracht, die een ruimen kring van toehoorders uit de vreemde lingenkwartieren ven Chiatamone, Santa Lucia en Chiaja om hem heen ver zamelden en steeds een kleinen zilver regen ten gevolge hadden. „Luna beteekent zilver," was hy dan gewoon glimlachend te zeggen, en op zekeren avond beteekende Luna zelfs goud. Een vreemdeling, een „Signor Tedes- co," die verre weg uit „Germania" kwam, waar het zoo koud is, dat er geen macaroni kan groeien, had Dome nico Fanulla met Gecco, de maan en den doedelzak gezien en het geheele gezelschap bij zich ontboden. De maan verscheen niet, maar de anderen lieten zich geen tweemaal nooden, en die signoi beeldde hen dan met verf op linnen af niet éen keer, maar wel twintig keeien en betaalde hen daarvoor met geel goud. Domenico nu had niets tegen het Port-Said, Napels, Lissabon, een Nederl. of Belgische haven en Bremerhaven. Voorts zal een 4weeksche tusschen- dienst in 't leven worden geroepen langs het Suezkanaal naar Beira en terug, waar bij tusschen Zanzibar en Mozambique de havens Kilwa, Linde, Mikendani en lbo worden aangedaan, Deze tusschendienst wordt zoo geregeld dat iedere 14 dagen een boot van Napels, naar Oostafrika zal vertrekken. De Duitsche regeering heeft haar jaarlyksche toelage van f 540,000 verhoogd tot f810,000. De booten der maatschappij moeten voor de rondvaart een snelheid hebben van 12 (tusschen Kaapstad en Dar-es Salaam 10) en voor den tusschendienst 10 mijlen. Er is in ons land veel gepraat over eene lyn naar Afrika, die voor ons land ten zegen zou moeten zyn, enz. De Duitschers hebben er niet over gepraat maar handen aan het werk geslagen en een nieuwe lijn op Zuid-Afrika ge opend. De heeren Meyerback, Caserta en baron von Khainach, met eeDe zending van president Steyn bij president Kruger be last, zyn thans in den Haag. Zy weigerden echter mededeelingen te doen omtrent het doel van hunne komst. Geen hunner is echter nog door presi dent Kruger ontvangen. De heeren spre ken geen Hollandsch. Zij hebben een brief overhandigd aan het hoofdderZuid-Afrikaansche deputatie, den heer Fischer. President Kruger en dr, Leyds zullen heden de gast van minister Pierson zyn. Het Vaderland deelt onder voorbehoud mede dat president Kruger onderhandelt over het huren of aankoopen van een huis in het Voorhout. Dat zal dan toch zeker wel voor slechts enkele maanden zijn, want Kruger heeft voor zes maanden verlof gekregen van de Transvaalsohe regeering om Europa te bezoeken. Williem Stead, de onvermoeide stryder voor het goed recht der Boeren, is nu in den Haag. Hij is voornemens presi dent Kruger om een onderhoud te verzoeken. Het Duitsche eskader, dat ter eere van onze Koningin by haar huwelijk ons land zal bezoeken, zal bestaan uit twee linieschepen le klasse, een grooten gele goud, in zooverre hij er niets anders voor te doen had dan stil te staan, een werk, dat hem van allen arbeid het liefste was, het stil liggen uitgezonderd. Maar met den tyd kwam aan den goudoogst een einde de signor Pittore reisde terug naar hel koude Gernrania, waar de Tedeschi wonen, en droefenis kwara over het harte en de beurs van Domenico Fanulla. De eerste traan, die hij nog ooit vergoot, ver toonde zich bij het afscheid nemen van den Duitschen kunstenaar, en gaf dezen aanleiding hem van goeden raad te dienen. „Weet gij wat, Domenico Neem uw doedelzak en uw Cecco en ga naar Duitschland, naar de stad, die zij Mun- chen heeten en die bewoond wordt door vele linnenbekladders en verfverkwisters. Laat u door hen afschilderen en gij zult ryk worden. Ga als Lazarone en keer terug als Nabob." De Duitscher reisde af en zijne woor den bleven woelen in het hoofd van Domenico. Het goudland in het verre noorden aan gene zijde der Alpen ver drong in zijne droomen de zooveel heer lijker streken van zijn zonnig vader land. Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 1