1,29. 8.10 9.45. GLAS amisss, laadjös, No. 283. 88e Jaargang iöo«. Vrijdag 30 November S T R IJ D. GEN [adem. tbode JEAÜX, TE VLISSINGEN. FEUILLETON. |Zie Etalage ize in grijzen, abevelend, SWENNEN. ge. |ÖB, igst der 12.50. - |T VOOR,? ge. Jaagt zoo spoe- lemeubileerde I met Pension, it. V., aan het kis en I >- opgang en Te bevra- vste geurige Ilei smaken, eling bij igbaar. EN, (wasch INST SLBOEa 7.7 4 50 5 55 ilmarkt.- vm 112 30 1 15 6 55 7 45 \irkt Vlissin- verkdagetri 1 20 2 5 7 50 8 36 1IENST. 0 7—7 50 020 10 40 0 2— 220 5—5 20 6 30 7 10 110 10 30 1 20 1 40 410 4 30 |8 30. leguern. 1.37, 1.18, 16.9, 7.35, 24. 9.25 rr 1.38, 4.32, akena en en naar Zflta- VLissmescHE coiirait. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bQ alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bjj den Uitgever F. VA11 DE VELDE Ji-, Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIËNvan 1 4 regels 0.40. Voor eiken rege meer 10 cent. Bö directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. VersehQnt dagelijks, ultgeaonderd op Zon- en feestdagen. Telephoonnummer IO. Abonnements-AdvertentiSn op zeer voordeelige toot waarden. Ons doel metdit artikel is in de eerste plaats te voldoen aan het ver zoek, in het Nr. van dit blad van 21 Nov. jl. tot ons gericht door den heer K. Het daarin door hem geplaatste inge zonden stuk vestigt de aandacht op een uitnemend belang voor onze gemeente het bezit eener eigen ambachtsschool. Wij meenden dan ook niet te kunnen volstaan met een woord van adhaesie onder het ingezonden stuk zelf te plaatsen. De daarin aangevoerde argumenten achten wy onwederlegbaar. Terecht heeft de heer K. er slechts als b ij z a a k op gewezen dat, daar gelaten het verplicht bezoek der burger avondschool te Middelburg in den winter, ook de lesuren een geregeld bezoek van uit Vlissingen bezwaarlijk maken. Het groote nut, ja de noodzakelijkheid van goed vak-onderwijs behoeft niet meer bewezen te worden. Wij hebben eigenlijk nooit meer dan één argument er togen gehoord, namelijk dat in enkele vakken, met name ook in het timmer vak en dergelijke, den jongelui, wannoer ze van de school by het ambacht komem de handen zooals men dat noemt ver keerd staan, dat wil zeggen dat zij, ofschoon goed theoretisch en ook prac- tisch onderlegd, toch in de practijk voor gevallen worden gesteld, die ze óf op de school niet koDden behandelen, óf waarvan de behandeling anders dan in de practijk geen nut heeft. Gesteld dat dit waar is en tot op zekere hoogte i s het waar, dan geldt ditzelfde van alle onderwijs en van elke studie het geldt dus ook voor het vakonderwijs en voor het eene vak, 't is duidelijk genoeg, iets meer dan voor het andere. Maar iedere wetenschap, ook de wetenschap van het ambacht, berust op een theorie en komt nimmer tot haar recht, wanneer zij niet gepaard gaat met eenige meer algemeene kennis, ook van andere wetenschappen. De regel is dat iemand, die deze theorie niet keDt en die algemeene kennis niet bezit, er staat dan anderen, langer tijd noodig heeft om te worden wat hij wezen wil eD bij beter onderwezenen wordt achtergesteld. Er zijn uitzonde ringen, maar zij bevestigen den regel. Do klacht van vele ouderen van jaren „had ik in mijn jeugd maar wat meer geleerd is zeer gegrond. Daarom hebben zy ook meer zorg voor hunne kinderen. Zij begrijpen den tyd en Van E. ROSSI. 3). Met de geboorte van Rudolf was er 'eel veranderd; de jonge moeder leefde scheel voor hare moederlijke plichten, terwijl haar man meer en meer zich "Heen aan zijne beroepsbezigheden wijdde. Daarbij kwam, dat Ina ziekelijk werd !o dat de kleine ook niet van de sterk en bleek te zijn. Dat verdroot den Messor ja werkelijk, het bedroefde 'cm niet, bet ergerde hem veeleer. Hij 'doofde zich in zekeren zin bedrogen. I hij het arme meisje niet daarom eene rijke dame voorgetrokken, wijl zijne eischen. Zy gevoelen het, dat men vooruit moetdat hunne kinderen in kennis hooger moeten staan dan zy zeiven. zy zien duidelijk in, dat die meerdere kennis hen ook leiden kan tot grootere practische bekwaamheid. Maar al ware er niemand meer, die niet overtuigd is van de noodzakelijkheid van goed vakonderwijs, dit zou toch niet baten, wanneer het onderwijs niet zoo is ingericht, dat het voor allen en onder alle omstandigheden bereikbaar is, dat het de volle vrucht kan afwerpen en andere belangen er in het minst niet door worden geschaad. En dit is hier niet het geval. I n eene gemeente als de onze, in latere jaren zoo toegenomen in zielental en waarvan de voortdurende uitbreiding wel als eene zekerheid kan worden aangemerkt, moet gelegenheid bestaan om van degelijk vakonderwijs te kunnen genieten en niet daarbuiten. Eerst dan zal er gebruik van worden gemaakt door het groote aantal jongelieden, dat er behoefte aan heeft, schoon die be hoefte dikwijls niet wordt gevoeld. Eeist dan zal de ambachtsschool voor leerling en patroon, voor ambacht en industrie worden wat ze behoort te zijn en wat ze nimmer worden kan, zoolang zy met eene andere gemeente als het ware gedeeld wordt. Een bloeiende ambachtsschool, ziedaar een ideaal voor eene industrieele gemeente als de onze en, laat het er ons uitdrukkelijk bijvoegen, een zeer bereikbaar ideaal. Maar het behoeft geen betoog, dat idealen zelden vervuld worden voor hen die blijven zitten. Zal de grootste gemeente der provincie baar rechtmatig aandeel verkrijgen in de verschillende instellingen van onderwijs, dan moet de hand aan den ploeg worden geslagen. "Wie zal het initiatief nemen tot de oprichting eener vereeniging„de prak tische ambachtsschool te Vlissingen Eene vergadering om de zaak te be spreken is spoedig bijeengeroepen en, men weet het, als de steen maar een maal aan het rollen is. Ook wij houden ons overtuigd, dat op medewerking door de verschillende regeeringscolleges en subsidieering mag worden gerekenddoch al ware het anders, dan zou dit zeer zeker nog geen reden zijn om niet te trachten het schoone doel te bereiken. Mochten deze regelen er iets toe bijdragen, tot voorgaan op te wekken. Aan het volgen zal het wel niet ont breken en dan vertrouwen wij dat vrij spoedig in „een werkelijke behoefte" op degelijke wijze zal worden voorzien. hij meende, dat zy, in weerwil van hare slankheid, innerlijk door en door gezond was? Een geneesheer, die bij anderen zooveel lijden ziet, wil in huis ongaarne van zijn gezin last hebben; dat is een billijke wensch,dien hij met alle beioeps- genooten deelt. Doch als het iy'den ook bij hem zyn intrede doet, moet hij het met geduld en waardigheid dragen; dat was hier niet het geval. Zoo beschouwde hij zijn huwelijk al spoedig als een vooibygeganen liefdesdroom, zond zijne vrouw eiken zomer by een harer ver wanten op het land, en reisde geheel alleen naar Italië, Griekenland en Egypte, zich hoe langer hoe meer eenzaam gevoelende. Ina was te schuchter en te beschei den, om de eerste te zyn voor eene liefdevolle toenadering, zy gevoelde de verkoeling aan de wyze, waarop hij met haar omging, aan zijne blikken, zyne woorden en zijn gemis aan teederheid. Van zijn zoon hield hij wel, te meer toen deze later prachtig opgroeidemaar Z. A. S. M. In een vergadering van aandeelhou ders dezer Maatschappy te Amsterdam gehouden, waarin vertegenwoordigd was een kapitaal van 11,557,000 gulden, werden door den directeur, den heer van de Wall Bake, eenige mededeelingen gedaan omtrent wat men zou kunnen noemen de lotgevallen dezerMaatsehappy gedurende den oorlog in Zuidafrika. Misschien, zeide spreker, is het wel de eerste keer dat een Maatschappy als deze het geduld moet inroepen harer obliga tiehouders voor de op tijd uitbetaling der rente. Ruim een jaar geleden had hy zich niet kunnen voorstellen, dat deze toestand zou kunnen geboren wor den. Doch waar afgaat en niet bykomt, vermindert alles. Eerst slonken de in komsten, en hielden later geheel op, zoodat het„hebt wat geduld" er uit moest. Toen in October 1899 de oorlog uitbrak, wist het bestuur dat de in komsten zouden inkrimpen en woog al dadelijk zwaar de vraag: hoelang men het met de aanwezige kasgelden zou kunnen uithouden. Men hoopte tot aan het beëindigen van den stryd. En een jaar geleden kon spr. aan zyn commissarissen ïaèedeelen dat zonder groote, onvoorziene omstan digheden, de kasmiddelen voor een jaar disponibel waren voor rentebetalingEn dat dit is uitgekomen is nu geen bewij s van accuratesse. Doch bij den aanvang van den oorlog had deze minder invloed op de inkomsten, daD verwacht werd. De regeering der Z.A. republiek,ofschoon 't niet zeker was, dat zij aanstonds schadevergoeding zou geven, deed dit tot een bedrag van 200,000 pond, die dus in de kas vloeiden. Eene andere omstandigheid werkte mede tot stijving der kas.Zijn mededirecteur in Zuidafrika verminderde de salarissen van ambtena ren en beambten, voor gehuwden op 3/S) voor ongehuwden op 1/s met toezegging nl. het ontbrekende later met de rente uit te betalen, wat 670.000 aan verschuldigde salarissen bedroeg. Doch voor dit bedrag zijn de ambtenaren en beambten krediteuien der maatschappy. Ook aandeelhouders waren van oordeel, dat, zoo lang het maar eenigzins kon, de rente der obligatiën uitbetaald moest worden. Toen het superdividend op 6 en een half pet. of f 900,000 vastgesteld werd, werd besloten daarover later te beschikken, om zoolang mogelijk de rente der obligatie uit te keerenDaar enboven besloot het bestuur van de Maatschappy, een deel der overwinst hij nam der moeder in velerlei opzich ten zijne opvoeding uit de hand, zoodra Rudolf zes jaren was. Hy nam een huis onderwijzer en liet dezen den gunstigen aanleg van den knaap met kracht ont wikkelen. De eigenaardigheden van het gevoelvolle kind, diens tegenzin in alles wat met lijden en ellende in verband stond, ging hy krachiig te keer. „Kin derlijk onverstand, hij moet er toch eens aan gewennen, en dan maar dade lijk," zeide hij. Streng werd hy bij zyn werk gehouden, en de eenige lichtpun ten in zijn jeugdig leven waren de wan delingen met zijne moeder. En nu was de sluimerende zorg van deze heden door een bevrienden geneesheer wakker geroepen. Toen zij in huis terugkeerde, was juist het spreekuur van haar man ge ëindigd en verliet de laatste persoon het huis; de arme vrouw met haar jongen. Toen deze hare goede bemiddelares be merkte, trad zij vol vreugde op haar toe en zeide: „O, mevrouw, er was voor de rentebetaling der obligatiën te bestemmen. Spr. zegt dat z.i. hst bestuur deed wat het kon En dat het gerust kan zeggen de omstandigheden waren boven de macht om te voorkomen wat thans geschiedt, doch met een weinig geduld zal alles verholpen worden, en zullen geen opofferingen gedaan behoeven te worden. Daarvan is spreker vast overtuigd. Practisch verlies is uitgeslot en. Elk tekort moet aangezuiverd worden door de regeering der Zuidafr. Republiek, die niet alleen de rente garandeerde, doch ook het tekort op de exploitatie rekening. Ook hebben de obligatiehouders een rechtstreeksche garantie der Z. Afr. republiek. Men ligt dus voor twee ankers. En wanneer het anker der concessie mocht verloren gaan, dan blijft het rechtstreek sche nog over, waardoor obligatiehouders voor elke risico zyn gewaarborgd. Spr. zeide hiermede zijn mededeelingen te hebben gedaan. De voorzitter stelde hierop voor, een commissie van 5 leden te benoemen als bovenbedoeld: 3 aan te wijzen door de vergadering, 2 door het bestuur van de vereeniging voor den effectenhandel." Door de vergadering werden benoemd de heeren P. A. L. van Ogtrop. A. Roelvink en mr. J. Luden. Ontvangst Kruger. De Haagsche gemeenteraad zal presi dent Kruger bij zijne komst te 's-Hage verwelkomen. De burgemeester zal Damens de burgerij daarbij het woord voeren. Naar men meldt,] zal Kruger waar- schijnlyk deze week nog hier te lande aankomen. De directie der H. IJ. Spoorwegm. stelt te Roozendaal een trein ter zijner beschikking in aansluiting met den Franschen trein, die tegen half elf 's ochtends te 's-Hage te verwachten is. Te Delft en te Rotterdam zal lang zaam worden gereden, te 's Hage wacht Kruger een huldebetoog van de leerlingen der H.B.S. en van verschillende vereenigingen. Als Kruger zyn intrek neemt in het Hotel des Indes aldaar, zal hij over acht ineenloopende vertrekken kunnen be schikken. Het voornemen bestaat hem bij zyn aankomst in het hotel te begroeten met het Transvaalsche volkslied, gezongen door een koor van dertig meisjes en dames, onder leiding van den heer Spoel. Bij den penningmeester der tZuid-afri- kaansche Vereeniging" is 50ingekomen met het volgende bijschrift„Laat ons by de komst van Kruger het tweede volstrekt geen gevaar bij, alleen het te veel leeren had myn Heven jongen zoo aangepakt, mijn man is zoo streng hij mag nu in geen drie maanden de school bezoeken, en moet maar steeds buiten spelen. Meneer de professor heeft my een bewijs gegeTen mijn man zal dan zelf begrypen, dat het waar is och, ik ben zoo gelukkig, zoo geluk kig, mijn lieve, beate mevrouw, ik dank u nog wel duizendmaal." ina streelde de bleeke wangen van het vreemde kind en zei vriendelyk: „Nu, dan zal alles wel goed gaan." En deze woorden weerklonken als een echo in haar gemoed. Als haar man bij een vreemd kind zoo gemakkelijk oor zaak en gevolg onderscheidde, dan moest hij als geneesheer en vader het by zijn eigen nog des te eerder zien. Het spreekuur was ten einde. Dr. Sebaldus bleef bij den professor op de thee. Deze achtte zijn vroegeren assistent zeer hoog, bij zijne hooghar tigheid een zeldzaam geval. Maar ook millioen volteekenen voor ztjn beroofd volk" Het geopperde denkbeeld om de werk lieden te 's-Hage een vryen dag te geven by de aankomst van Kruger te 's-Hage, vindt by B. B. in de Haagsche Ct. slechts gedeelteiyk instemming. Hy zegt dat hiervoor een paar uren voldoende zyn en wil dat de patroons de kosten van het verzuim op zich nemen zullen. Sommige bladen zeggen echter rtp gezag te kunnen mededeelen, dat presi dent Kruger bijna zeker niet deze week in Holland zal komen. Het reisplan van den President is blijkens een telegram uit Parys nog niet vastgesteld. Het programma van ontvangst zal echter later ook kunnen dienen. (Men zie de latere berichten.) Huldeblijk aan de Koningin. De Amst. Ct. brengt in herinnering hoe er aan ons Hof een vaste regel bestaat bij het aanvaarden van hulde- biyken, zooals thans binnenkort bij haar huwelijk aan onze Koningin zullen aangeboden worden. „In 1874, bij het zilveren regeerings- jubileum van koning Willem III, werd voor een nationaal huldebiyk 184,#00 bijeengebracht. De Koning richtte daarna tot de commissie het verzoek het bedrag tot zyD beschikking te stellen, waaraan natuurlyk werd voldaan. „Bij de plechtigheid in de Nieuwe kerk op 12 Mei 1874 deelde de Koning mede, dat hij het geld bestemd had voor het Fonds voor den gewapenden dienst. ,/Toen in 1898 f 300,000 byeen was gebracht voor een huldeblijk aan de Regentes, by het eindigen van het regentschap, deed koningin Emma even als de Koning in 1874. Zij bestemde het geld voor een sanatorium voer loDg- ïyders en stond het landgoed Oranje- Nassau-Oord voor hetzelfde doel af. „Koning Willem III en Koningin Emma hebben dus ieder de beschikking gevraagd over een hun toegedacht huldeblyk en daaraan een bestemming van algemeen nut gegeven. „Maar eens hebben zy anders gehandeld en wel by hun huweiyk. Toen wachtte de Koning tot de commissie zich tot hem wendde en deelde de Koning haar mee, welk huweiyksgeschenk de bekende diadeem hem het aangenaamst zou zijn. „Op dezelfde wyze was het eenige maanden vroeger gegaan bij het huwelijk van Prins Hendrik, die ook.aangai welk huwelijksgeschenk— de twee fonteinen voor het Paleis te Soestdyk hem het liefste was. „Hieruit blijkt o.i. voldoende, dat een afgezien van zijne bekwaamheid, was de jonge geneesheer in alle kringen een zeer gezien man. De natuur had hem rijk begaafd, ook wat zyn uiteriytc be trof byna was dat voor een man te schoon en voor zijn ernstig beroep te vrouwelijk. Maar om zijn mond lag, trots alle welwillendheid, die vaste trek van zelfvertrouwen en zelfbewuste ver antwoordelijkheid, die manneiyke waar digheid teekent. Reeds vóór hij sprak, bezat hij het vertrouwen zijner patiën ten hij behoefde niet de toovergave van zyn melodieus orgaan om zich de harten te veroveren toch voleinde de liefelijke toon wat de blik der oogen was begonnen. „Waar is Rudolf thans vroeg dr. Sebaldus. Met een lichten zucht antwoordde zijne moeder„Hy zit te leeren." Aan het scherpe oor van den profes sor was haar zucht niet ontgaan, en hij antwoordde, als ware dit eene aan klacht tegen hem„Ja myn lieve

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 1