GLERUM, alitie der 3e klad Woensdag 7 November So. 263 SVLEESQH. istbocle. art 1901. Nuilliton. aarom de mannen niet trouwen He gemeente VLi§gl ^ordt gevraagd een PO, en vrye Unif0J fen Bewapening. J leeftijd tuaschen 251 ■minstens 1.73 Jj lichaamsgestel en zonJ In, van een onberispe| I geen misbruik niakeT lank en goed kunne, |ven, kunnen zich ischreven verzoekschl In werkdag tusscheal b 's middags 3 uur |5 November e. k. 1 fen Commissaris van |llende op brieven slagen. 38e Jsargtkiig. 1900. VLISSIAI68CHE COIIKAIT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bjj den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIÊNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken rege meer 10 cent. B|j directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend, Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Versebtyiit dagelflka, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephoonnummer IO. Abonnements-Advertentiën op zeer voordeellge voorwaarden. 64 Gravestraat K 81, Jks Vevsch Kwaliteit ren worden ten spoe- huis bezorgd. |oudig kiein gezin worij terstond gevra |et waarnemen der Hui] eneden de 25 jaar. bureau dezer Couranl 11L L verlangt, ^nwoordige, eene nettj Is avonds na 7 uur. 'KAMDIENST jlGSN öu Ji. I)DJ3LECHa 1 Remisevia 4 50 B j dagen) Van Zeilmarktvi 1145 nm 12 30 11) 415 5 10 5 55 6 55 7 ij rg naar Zeilmarkt Vh |23 (alleen op werkdagral 150 nra 1235 1 20 5 15 6— 7— 7 50 8 fSSINGEN. n. Station Haven v.i ITERDIENST. in Vlissingen Beurspleii 3.10, 4.20, 6.-, 10.; lion Haven na aankomsl treinen of booten, corresj bovenstaande dienstif |oek wordt gestopt tot m passagiers. HE HAVENDIENST. n vm. 65 20 7751 9 40 10— 1020 10 - nm 1 10 1 30 2 22 3 40 4 4 20 5 5 7 50 8 20. naluinvm 6 10 6 30 7 - 9 20 S 50 1010 16 50 12 10 nm 1 20 1 310 8.30 3 50 4 10 431 7 20 7 40 8 8 30. Sresk«ug.Haldegli««'| rrenwiehtijd.l s 6.23, 8.25, 10.37, l.W| ugSluis 5,31 6.9, 7.35i 51, 2.35, 5.33, 8.24. 9.25 em 7.42, 10.—, 1.38, 4.32, )raaibrug 5.51, 6,29. 8.W 10, 5.6, 8.3,9.5,9.45. Dierenmishandeling. )e mensch is er niet weinig trotsch dat hij heer en meester is over de jsienwereld en alle dieren,.tot de sterkste aan zijn wil en welbehagen onder- irpen zijn. In zijn behandeling van de jiea toont hij zich echter zeer vaak I verheven standpunt onwaardig en it het dierlijke dat in ieder mensch it of min van nature aanwezig is, at al te veel naar boven. Het aantal «mishandelaars en dierenbeulen is jo, dat der dierenbeschermers luttel. Gelukkig gaan wij in dit opzicht een teren tijd te gemoet dan toen de itnmen, die voor eene menschiievende ihandeling der dieren pleitten, slechts van enkelen waren, te krachteloos niet in de menigte verloren te gaan. teekenen zijn reeds ruimschoots aan- dg, dat bij de menschen de overtui- ig begint te ontwaken, dat mishande- ig van dieren den mensch vernedert, zij die zooveel toebrengen tot ver- igenaming van ons leven, of onze ilea zoo goedwillig verlichten, in ruil ie goede behandeling verdienen. |Als die overtuiging zich niet lang- erhand baanbrak, als we niet over- igd waren dat de beschaving niettegende jen tegenstand eindelijk do over- lining op vele misstanden moet he in, zouden we toch aan die waar- |id beginnen te twijfelen als we zien de dieren nog gemarteld worden in btplaatsen vóór zij daar ter dood nacht worden, hoeveel martelingen en visschen worden aangedaan t zij op den disch kunnen prijken, de mode, die een onbegrensde icht op het menschdom uitoefent, b.v- lingt tot het dragen van glacé-hand- icenen, waartoe de geitjes, die de leveren, levend gevild worden, die mode gedecreteerd heeft de luwenhoeden met vogellijken, zooals bet noemt, te tooien, als gevolg irvan in de laatste 30 jaar meer dan duizend millioen vogels aan dien Iwzamen opschik zijn opgeofferd, h dan zijn we nog niet aan het der lange lijst van wreedheden as diereD. Wie een hart heeft voor ten moet het wel pijn doen als hy zoogenaamde „lieve jeugd" behagen scheppen in het martelen van dieren to groote menschen zich er ook niet wig van betoonen, gelijk o.a. blijkt sommige volksvermaken, waarbij het i'len of dooden van dieren een hoofd- speelt, die nu gelukkig bij de wet ien zijn, maar zelfs in enkele IJD 1 55a) nm 3 30 h) 2 20a) 3 55 25 nm 1 55 naak H. ARNOLD. 45 55 2 15 3- e vm 2 15 D 3 30b) 3 50 8 10 8 40 van 3,30 naar Breeksns 6,10 van Vliasingen na®1 niet gemaakt. en het gpoorwegatit""1 iEn waarom niet?" vroeg de gast- a' dat ia een geheele geschiedenis,» Ti behagelijk. ctl toe, vertel ons die!" riep de 'touw levendig uit, „'t is nu zoo de tijd, om zoo iets te verhalen en te hooren. Ik laat een nieuwe bowl w en wij zetten de lamp op de. "61' Wie nu iets aardigs vertelt, 5' 'k werkelijk dankbaar zijn!" Hl, zeide de gastheer en schonk plaatsen van ons land nog niet ontbreken. Wij kunnen ons Diet verder verdiepen in het gruwelenverhaal van al wat de dierenwereld te lijden heeft. Wie er belang in stelt leze het ons toegezonden werkje „Onncedige gruwelen in voedsel, mode en sport," uitgegeven ter drukkerij van „Vrede" te 's Hage, en hij zal de wetenschap opdoen dat op het gebied der dierenbehandeling nog zeer veel onmenschelijks gevonden wordt, en als hij de lessen ter harte neemt, die het werkje geeft, gaarne willen medewerken om tot betere den mensch meer waardige toestanden te geraken. Het werkje geeft niet alleen op de ellende, die door den mensch op zijne medeschepselen wordt gepleegd, maar ook de middelen om het kwaad te be strijden. Moge het in veler handen komen en de oogen van velen openen, die hetzij uit onkunde, gevoelloosheid of omdat zij er niet op gewezen worden, hun ook gevoelende medeschepselen doen ijjden. Tweede Kamer. Bij het onderzoek van de begrooting van Waterstaat is door eenige leden gewezen op de noodzakelijkheid eener splitsing van dit departement. Op den duur zou oprichting van een afzonderlijk depar tement van Arbeid en Nijverheid noodig blijken en splitsing zal onvermijdelijk worden indien tot exploitatie van de groote spoorwegen door den Staat besloten wordt. Aan den minister werd gevraagd wat hij zou doen naar aanleiding van het feit dat te Almelo en te Amsterdam werklieden zijn ontslagen door hunne patroons, met ontslag bedreigd of bemoei lijkt, wegens hun optreden als lid eener Kamer van Arbeid. Sommigen drongen aan op een wettelijk verbod van elke belemmering van eenig staatsburgerlijk recht. En ofschoon nu zulk een verbod de patroons toch niet zou kunnen belet ten op dezelfde wijze voort te gaan als die te Almelo en te Amsterdam, meenden de voorstellers dat het voorgestelde verbod toch eene zedelijke werking zou uitoefenen. Deze heeren blijken dus niet weinig van de majesteit der wet te verwachten. Gevraagd werd nog naar 's ministers plannen omtrent de indijking van de Lauwerzee over die der Zuiderzee werd niet gerept. Over het te laat aankomen van treinen, ontstaan door gebrek aan personeel, de te hooge tarieven voor personen- en goederenvervoer op de spoorwegen, de te weelderige inrichting en minder practische inrichting der stations werd geklaagd. Sommige leden drongen op een onderzoek aan of de opnieuw in, „dan acht ik het recht en billijk, dat niemand zich dat tweemaal laat zeggen. Getrouwd is geen uwer ieder zal daar wel zijn reden voor heb ben gehad, en zooals de wereld nu eenmaal is, zal daaraan ook wel eene kleine geschiedenis zijn verbonden. Ver tel ons dus de rij langs, hoe dat geko men is!" „Eigenlijk moest gij ons eerst mee- deelen, hoe het komt, dat gij getrouwd zyt," meende de overste, niet waar mevrouw?" „Neen, neen," antwoordde deze, „zoo is het niet gemeend! Dat zou zijn, het u gemakkelijk makenDe gasten gaan voor. Dus zonder tegenspraak het woord aan u, overste!» Deze lachte. „Nu, ik wil mij niet laten bidden," zeide hij, al zal mijne geschiedenis u ook teleurstellen. Dat ik hier niet pron ken wil met de blauwe of blauwtjes, die ik in mijn leven opliep, heb ik reeds - Als jong officier was ik overal bodem van Overysel steenkool bevat. Enkele drongen aan op verdere beper king van den Zondagsdienst by de post en telegraaf. Anderen meenden dat men reeds hierin ver genoeg gegaan was. De minister werd gewezen op het groote belang eener van Engeland vrye telegrafische verbinding en het wensche- lyk zou zyn omtrent dit punt in onder handeling te treden met andere mogendheden. Verscheidene leden gaven hunne meening ten aanzien van de behandeling van zeelieden te kennen, dat niet alleen de afmonstering behoorlijk moet geregeld worden, maar ook het bedrijf der bemiddelaars of aanbrengers hetzjj verboden, hetzij onder strenge controle geplaatst behoort te worden. Pandjeshuizen. Hoe het in die inrichtingen soms toegaat, verhaalt de heer Frans Schaap in het blad Thémis. „Een paar weken geleden ontving ik bezoek van een Indisch heer, die tijdelyk in Holland vertoeft, en die, in het laatst van het vorige jaar behoefte hebbend aan eenig geld, in verband daarmede toen schreef op een advertentie, waarin geld ter leen werd aangeboden tegen onderpand van juweelen enz. Dientengevolge kwam die heer in connectie met een houder van een der gelijk pandjeshuis te 's Gravenhage. Deze pandjeshuishouder leende ge noemden heer geld tegen het bagatel van twaalf procent rente, terwijl hij bovendien als onderpand een collectie juweelen ontving. Na ongeveer zes maanden werd het geld met rente teruggegeven tegen afgifte van de juweelen; tot zoover ging dus alles betrekkelijk goed. In het begin van dit jaar echter werd door genoemden heer andermaal geld ter leen gevraagd en wel een bedrag van vijftien honderd gulden, dat hem eveneens ter leen werd verstrekt tegen twaalf pi'ocent rente en tegen korting van oen bedrag voor zoogenaamde provisie. Thans werden door genoemden Indi- schen heer als onderpand afgegeven verschillende juweelen, ter waarde van acht duizend gulden. Uitdrukkelijk was tusschen partijen mondeling overeengekomen, dat de lee ning minstens een jaar zou kunnen duren. Nu enkele weken geleden wenschte genoemde heer echter zyn juweelen terug te bekomen tegen betaling van de ge leende vijftien honderd gulden, plus renteen wat antwoordde nu de pand jeshuishouder, nadat hij voortdurend bij, waar gedanst werd of lieve meisjes waren, daar was ik ook, zoodat men in mijn toenmalig garnizoen reeds zeide, dat drie dingen voor eene partij onont beerlijk warenhet gebraad, de bediende en de luitenant v. P. Voor een paar jaren was dat nu wel heel mooi, maar al te lang moet h6t niet duren. Men wordt ouder en dan gaat de pret er af. Juist in die dagen kwam in S. zich een grondeigenaar vestigen, die zijne vrouw verloren had en wien het landleven nu onbehagelijk werd. De man was aange naam in gezelschap, zeer ryk en had slechts eene dochter!" „Aha!" wierp mevrouw hier tusschen. „Dat zeide is ook, toen ik het meisje voor de eerste maal zag. Een mooier gezichtje had ik nooit gezien. De blonde haren waren zoo bescheiden over het heldere voorhoofd gestreken, de blauwe oogen keken zoo onschuldig en schuchter rond, en den kleinen rooden mond meende ik het aan te zien, dat die nooit anders dan lieve en goede woorden kon gedurende enkele maanden zich zeer welwillend en beleefd tegenover den Indischen heer had gedragen „Ja mynheer, het spijt mij zeer, ik heb de juweelen gekocht van u en u had het recht ze gedurende drie maanden terug te koopen. Die drie maanden zyn sinds veertien dagen verhopen, bijgevolg heb ik niets meer met u te maken." Kan het schandelijker en immoreeler twaalf procent rente bedingen, ruime provisie laten betalen om voor drie maanden geld te verschaffen en acht duizend gulden juweelen inslikken, waarop men enkele maanden te voren vijftien honderd gulden had geleend Het is natuurlijk ook waar, dat de Indische heer zeer onvoorzichtig is te werk gegaan en veel te veel goed ver trouwen in den pandjeshuishouder heeft gesteld. Bij onderzoek bleek mij, dat de pand jeshuishouder de juweelen reeds had verkocht en gelukte het mij die juweelen te Amsterdam op te sporen bij een juwelier, dien ik bij mijn onderhoud met dezen meende te kunnen beschouwen als een fatsoenlijk man. Dit nam niet weg, dat deze fatsoenlijke man aan het eind van ons laDgdurig onderhoud, hoewel hij slechts een paar weken in het bezit van de juweelen was en hoewel ik hem aantoonde wat er met de juweelen was geschied, toch den moed had, toen ik hem vroeg m(j de juweelen ten behoeve van den Indi schen heer te verkoopen, een met het oog op de omstandigheden schandelyk hooge winst te vorderen. Met behulp van de justitie ben ik thans bezig te trachten recht voor den Indischen heer te bekomen, en ik hoop van harte, dat dit mij gelukken zal, want ik ben overtuigd dat speciaal in Den Haag op bovenbedoeld gebied schan delijke praktijken worden uitgeoefent." De Koninginnen op reis. Zaterdag is uit Lensahn aanhetHbl., geschreven dat onze Koninginnen en de overige vorstelijke gasten voor een deel zyn ingekwartierd in hel heerenhuis Lensahn, voor een deel met hun gevolg in het nabij gelegen slot Guldenstein, een kleine maar zeer vriendelijke woning waar de overleden groothertog Peter van Oldenburg zich het liefst ophield. In het huis Lensahn wonen op het oogenblik behalve het groothertogelijk paar van Oldenburg prinses Sophie Charlotte van Oldenburg en de kleine erfprins Nicolaas, H.H. M.M. Koningin Wilhelmina en de Koningin-Moeder Emma, verder hertog Hendrik met zijn eigen broeder hertog Adolf en zijn stiefbroeder hertog Paul Friedrich, die 45 jaar oud is en na zijn spreken. Ik was dan ook spoedig op het meisje verliefd. Elize heette zij verliefd als een gek, en zij nu, zij scheen mij ook niet ongaarne te zien. In eik gezelschap zocht ik mij naast haar te plaatsen, zoo dikwerf met haar te dansen, als de gelegenheid zich daartoe aanbood, en deed dan telkens mijn best, mij aangenaam bij haar te maken. En zij lachte dan zoo bekoorlijk en gaf met hare zachte, weeke stem zulke lieve, veilegen antwoorden, dat ik met eiken dag meer in een roes kwam en stellig besloten was, bij de eerstkomende gun stige gelegenheid mij te verklaren en deze zachte engel in den hemel van myn huis over te plaatsen." „Hy wordt heelemaal poëtischzeide de notaris lachende. „Dat komt van uw lekkere punch I' merkte de overste op, zijn snor strijkend. „Wat mij verder nog bijzonder in haar beviel, dat was de kinderlijke, liefheb bende wijze, waarop zij met haar vader omging. Men kon niets liefelij kers hooren huwelijk met een prinses Windischgratz tot wier godsdienst (de roomsch katho lieke) hy overging, buiten Mecklemburg woont en slechts voor korte bezoeken daarheen komt. In het slot Guldenstein toeven de jonge groothertog van Mecklemburg Friedrich Franz IV, de groothertogin Marie, moedervan hertog Hendrik, en de regent van Mecklemburg, hertog Johann Albrecht. Alle broeders van den hertog en zijn neef, de groothertog, zijn dus te Lensahn vereenigd. Het vrouwelijk gevolg van H.H. M.M. de Koninginnen logeert op het heerenhuis, de heeren van het gevolg zijn op Guldenstein. Gisterenmorgen is onze koningin met haar verloofde te Lubeck aangekomen, waar zij de leden van de Mecklenburg- sche vorstenfamilie ontmoette. Van daar zetten zij de reis voort over Hamburg. Afstamming Hertog Hendrik. In het stukje over de verwantschap van H.M. Koningin Wilhelmina met Hertog Hendrik moest, zegt de N. R. Ct., staan dat de grootmoeder der Koningin en de ouer-grootmoeder van Hertog Hen drik (niet diens grootmoeder) zusteis waren. Helena Paulowna van Rusland is in 1799 gehuwd met Friedrich Ludwig, erfgroothertog van Mecklemburg-Schwe- rin (1778-1819) dié, na haren dood in 1803, in 1810 hertrouwde met Caroline van Saksen-Weimar en in 1818 met Augusta van Hessen-Homburg. Uit het eerste huwelijk werd geboren Paul Frie- derich, groothertog van Mecklemburg- Schwerin (1800—1842), die in 1822 huwde met Alexandrina van Pruisen. Deze waren de ouders van Friederich Franz II van M. S. (1823 1883) uit wiens derde huwelyk, met Maria von Schwarzburg-Rudolstadt, Hertog Hendrik in 1876 werd geboren. Huwelijk der Koningin. Van officieuss zijde meldt men aan de Avondpost H.H. M.M. zullen tegen 15 Novembei in de residentie aankomen. Het huwelyk van H.M. de Koningin met Hertog Hendrik van Mecklemburg- Schwerin zal einde Januari of begin van Februari worden voltrokken. Daarna zal het vorstelijk echtpaar voor ongeveer 14 dagen naar het Loo gaan en dan een bezoek aan Amsterdam brengen. De terugkomst van H.H. M.M. uit Lensahn op het Loo is op Maandag 5 November a. s. bepaald. dan de antwoorden, die zij aan haar vader gaf, als deze haar het een of ander aanbeval. Eene goede dochter, ook een6 goede vrouw 1 dacht ik. Het was op een vuilen, somberen dag in Februari, dat ik besloot aanzoek om haar te doen. Een concert, door een bal gevolgd, scheen mij daartoe de beste gelegenheidonder de tonen der muziek wilde ik haar mijne verklaring toefluis teren, en begaf mij dus, zoo mooi als ik worden kon, in een fonkelnieuwe uniform, waarover ik den mantel had geworpen, naar het concerthuis. Ik was toen een knappe jongen, mevrouw u behoeft in het geheel niet zoo spot achtig te lachen I Er viel een fijne, koude regen, de straten waren met een taaie, vuile korst bedekt, en de dames begaven zich dus in rijtuigen naar de plaats der samenkomst. Ik trof het goedjuist toen ik aankwam, steeg uit de vigelante vóór mij de vader mijner aangebedene en hielp zijne dochter er uit. Ik stond vrij naby en wilde juist groeten, in het zalige

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 1