PEN LIESBETH. K Woensdag 31 October S& de jde Gemeentebestuur. No. 257. 38e Jaargang. b, fatsoenlijke Üigheden met Boeren- lerrein Z 193. E N S T JÏÏLBUB3 v.v |m 4 50 5 55 ilmarlctvm 12 30 115 65 6 55 7 45 harkt Vlistat' 1 werkdagen! 1 20 2 f> 7 50 8 36 |Haven v.v. Beursplein 10.30. aankomst |ten, corres- pe dienstre- stopt tot in MEK8T. t>0 7— 7 50 |l0 20 10 40 1.30 2 220 |0 5 5 20 I) 6 .30 7 10 lülü 10 30 1 20 1 40 |0 410 4 30 R 30. Ildegtiein. 10.37, 1.18, 6.9, 7.35, p.24. 9.25 1.38, 4.32, 6,29, 8.10 9.45. [iTiökens eo ■ijgen -5? i ion VLISSINSSCBE COURANT PrJJs por drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 6 cent. Men abonneert zich bjj alle Book handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIÊNvan 1 4 regels 0.40. Voor eiken rege meer 10 cent. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs sleehta tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. VenchQnt dagelflks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephoonnummer IO. Abonnementa-Advertentiën op zeer voordeellge voorwaarden. Mi&tmas&AAYtBKe. I fhmdiging van een kohier der bedrijfs- belasting, dienst 190011901. De Burgemeester van Vlissingen maakt bekend dat op heden bij hem ontvangen en I jan den Rijksontvanger is gezonden, het jl)(ir den Directeur der directe belas sen te Middelburg executoir verklaar- I je kohier No. 5 wegens de bedrijfs- I Hasting, dienst 1900/1901; de daarop voorkomende beiastingschul- jigen worden uitgenoodigd om hunne naslagen op den bepaalden tijd aan te I zuiveren, ook ter voorkoming van ver en herinnert: dat de bezwaarschriften binnen zes liekeD na heden behooren te worden En is hiervan afkondiging geschied nat het behoort, den 30 October 1900. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Mevrouw mijn gemalin. De vraag kan rijzen en is ook reeds [liezen of aan den aanstaanden echt- poot van de Koningin niet een meer klinkende titel kan werden dan Prins Gemaal. Het zou I mogelijk wezen door de volksvertegen woordiging aan den Prins den titel te doen I sollieden van Koning. Dit is onzen eigen Istadhouder Willem Hl gebeurd toen hij «s gemaal van prinses Maria overstak Engeland en, om meer in onzen te blijven, aan den echtgenoot van van Spanje is ie titel gegeven |m koning. toch meenen wij dat ook in ons institutioneel land, de Koningstitel niet ai gedragen worden dan door Hem, werkelijk als Koning regeert. Al li» wetten zijn afgegeven in naam des lings, vaa Haar of Hem die regeert. Ito regeert Koningin Wilhelmina, bij I1! berust de uitvoerende macht, die maatregelen van bestuur t, die het opperbestuur heeft van Ntenlandache betrekkingen, die oorlog '«klaart en verdragen sluit, die het Westuur van de koloniën heeft, van lïalgemeene geldmiddelen, die Haar |i*ltMis op de munt stelt, die adeldom l'trleent, die het recht van gratie heeft, Wens wie recht gesprokeu wordt, taze constitutie erkent het oppergezag Ito den Koning en bij erfopvolging van I Koningin, Een koning zonder gozag feuilleton #e Xoordduitsche Karakterschets VAN ÏWJÏY V«> IHM KI.VGII. wachtte niet eerst af wat die lieden 811 zeggen, als zij bemerkten, dat iet over het water konden, zonder in de buurt eene andere boot te |*6n Ieenen, maar liep als een haas "'hgMijne moeder had juist het _v V|")r het werkvolk gereed en zoo Jjtotht ik haar, Pepper naar mij toe en. Hij kwam ook. Pepper," uit, „de veldwachter zoekt u, t u verbergen en dezen nacht naast een Koningin, is geheel met de bepalingen onzer constitutie in strijd. De titel van Prins Gemaal, bij afkor ting alleen ^rins of in de aanspraak Hoogheid, is de éenig juiste voor den man van de Koningin. Gemaal is overigens een goed Hol- landsch woord, en natuurlijke titel voor den echtgenoot van een zoo hoogge plaatste vrouwe. Wij herinneien er aan dat wijlen Koning Willem Hl van zijn eerste echtgenoote, koningin Sophia, altijd sprak en schreef als Mevrouw Mijn Gemalin. Deze titulatuur— men vergunne ons bij dit ernstig onderwerp een afdwaling ten slotte —heeft eens ten Paleize zelf aanleiding geg ven tot een vermakelijke verwarring. Koningin Sophia wandelde, aldus het verhaal, in den tuin achter het paleis te 's Gravenhage. Een tuinman, niet een vast geëmployeerde, maar een tijdelijke helper, zag de hooge bezoekster en groette eerbiedig. Dag goede vriend, zeide koningin Sophia. Prettig werk zoo in die bloemen, nietwaar De man nam zijn pet af, boog en zeide O zeker, Mevrouw my a Gemalin 1 Koningin Sophia en haar dames hielden zich ernstig, maar zij konden zich toch niet goedhouden toen, op de vraag van de Koningin Heb je een groot gezin, vriend de man antwoordde Jawel, ik heb een vrouw, Mevrouw mijn Gemalin. Het gesprek ging voort En geen kinderen Ja, vier. Maar allemaal getrouwd, Mevrouw mijn Gemalin. Werk je hier méér Voor de eerste maal, Mevrouw mijn Gemalin. En vindt je 't nogal mooi hier Ja, er is een mooie tuin achter het paleis van den Koning en Mevrouw mijn Gemalin. Op het hartelijk gelach der dames, kwam Koning Willem, die in de nabijheid was, toeloopen. Hij stelde zich op de hoogte van het gebeurde en toen Hjj den man vroeg of hij wel wist wie eigenlijk de dame was met wie hij sprak, zei de man Maar natuurlijk, Meneer de Koning, ik heb daar, gesproken met Mevrouw mjjn Gemalin 1 (Rott. Nwbl.) Drie bedenkingen, Bij het onderzoek der Justitiebe- grooting werden in de afdeelingen der Tweede Kamer drie bedenkingen in nog gaat gij over de Hollandsche grens I „Laten ze mij maar vinden," zeide Pepper woest, „dan is het eindelijk eens uit met dat najagen 1 Het is mij onver schillig of ze mij hier in het hok zetten of dat de Hollandsche kommiezen aan gene zijde der grenzen het doen, als ze mij in lompen en zonder geld oppikken het einde is toch hetzelfde!" „Als het daarop vast zit, Jozef, dan graven wij heden nacht het geld nog uit de ingestorte put op, en dan geef ik u ook de twee hemden en een nieuw buis, dat ik voor u liet maken Toen ik dat gezegd had, sloeg hij de armen om mijn hals, kuste mij een paar maal en weende, dat hem de tranen in den zwarten baard liepen. „Och, had ik u maar eerder gevon den, oude Liesbeth," zeide hjj met 6en diepen zucht, „dan was er niet zoo'n gemeene ellendeling van mij geworden! Maar dat zweer ik u bij alle heiligen in den hemel,als ik het er dezen keer heel huids afbreng, dan word ik rechtschapen gebracht tegen het beleid van minister Cort van der Linden. Vooreerst hadden sommige leden ernstig bezwaar tegen de richting waai- in de minister zich biykens de voor gestelde herziening van het Strafwet boek beweegt. Zij achten die richting bedenkelijk, waar de begrippen van majesteitsschennis en opruiing worden uitgebreid, terwjjl de grondslagen van het burgerlek huwelijk worden aange tast. Deze beweringen bleven niet zon der tegenspraak. Verder keurden eenige leden af, dat op 's ministers voordracht een lid der Tweede Kamer (mr. Smeenge) on langs is benoemd tot een ruim bezol digde rechterlijke betrekking, die moei lijk tegelijk met het lidmaatschap der Kamer kan worden waargenomen. Huns inziens had zoodanige benoeming niet behooren plaats te vinden, vóór zich de minister had vergewist, dat de te benoe men persoon voor zijn lidmaatschap der Kamer zou bedanken. Indien de betrek king behoorlijk kan worden waargeno men door een Kamerlid, dan blijkt daaruit, zoo meenden deze leden, dat de tweede subst.-grifflersplaats, die alleen bij het kantongerecht bestaat, zou kun nen worden opgeheven. Van verschil lende zijden werd deze opvatting be streden. Verder werd door enkele leden nog altijd niet gebillijkt, dat de minister niet de inwilliging heeft willen bevorderen van het verzoek om gratie ten behoeve van mr. P. J. Troelstra. Eene schoone daad. De Dordtsche Ct. schrijft dat de ver zameling in het paviljoen der Z. A. Rep. te Parijs in haar geheel is aangekocht door een Dordtenaar, den heer Hidde Nijland. Zij blijft dus in ons land om als de republiek mocht verdwijnen, voor altijd een trouw historisch beeld te geven van haar eindbeschaving. Dan zou Dordrecht als het dat voorrecht waardeert, het Transvaalsch museum bezitten en een bedevaartplaats zijn voor wie de nagedachtenis eeren van een uitgemoord klein volk. Als echter Transvaal mocht blijven bestaan, dan gaat de verzameling naar Afrika terug. Het is juist het mooiste in de daad van Hidde Nijland, dat hij heeft gered uit liefde om te behouden,niet uit zucht tot bezit. De inventaris van het Paviljoen bestaat uit platen, boeken, dierenverzamelingen: voorwerpen uit bet leven van Boeren en Kaffers, landbouwproducten, granen, tabak, woljachttriomfen als geweien, en ruwe of bewerkte huiden en mineralen, de inhoud van de Boerenwoning. en neem u van harte gaarne, ook zonder uw geld!» Daarop kuste hij mij nog eenmaal en zeide: „In uwe iouwkleeding ziet gij er werkelijk goed uit en gij zijt zoo braaf, o, zoo braai 1 Hier zweeg Liesbeth weder geruimen tijd stil en ging eerst na een teeken van ongeduld mijnerzijds voort: „Toen de landdragonder kwam, dat was zoo wat een uur later, trad hij op de deel, waar ik juist aan het melken was, en zeide„Waar is die vagebond, Peppi Vogli Ik trok mijn klomp uit, keek er in en antwoordde„Hij zit niet in mijn klomp, gij moet dus zelf maar uit 'de oogen kijken.» De man keek mij van ter zijde aan en stak met eene hooivork in het stroo, ging daarop in de keuken en in de turf schuur bij ons was de boel spoedig doorgezocht. „Wilt gij ook op den hooi zolder?» vroeg ik, en wees op de ladder, „of in het kippehok Dat alles komt in het bezit van den heer Nijland. Onze Veestapel. Alweer een wetsontwerp. Neen voor waar, lui is deze regeering niet. Stapels voordrachten liggen al te wachten en nog meer wordt erop getast. Als, wat niet onmogelijk is, deze regeering nog aan 't roer zou blijven in 1901, dan is haar program al klaar. Trouwens, wie ook aan 't roer moge komen, wij hopen, zegt „De Zeeuw" dat het thans inge diende ontwerp tot bestrijding van de parelziekte onder het rundvee aan de orde blijve ook onder een volgende regeering. Want het gaat hier om eene zaak, voor onze Boeren van het hoogste belang. De tuberculose (pareiziekte) is een kwaal, die hier minder, ginds hevig woedt, immer door slachtoffers maakt. En het behoud van onzen veestapel en de belangen van onzen uitvoerhandel in vee maken bestrijding dier kwaal dringend noodig. Bovendien eischt het de volksgezond heid. Tuberculose is, men weet het, 66n besmettelijke ziekte, en het eten van tuberculeus vleesch is natuurlijk hoogst gevaarlijk. Maar dat is 't ergste niet. Ons slachters- gilde zoekt over 't algemeen het ziek- maken harer klanten te voorkomen. En dan, we hebben nog keurmeesters en we eten het vleesch niet rauw. Yeel gevaarlijker natuurlijk is de be smetting van het vee onderling. Er bestaan nu, laten we zeggen, een paar duizend zieke koeien, en deze kunnen gaandeweg onzen heelen vee stapel aansteken. Daar wil nu de regeering maatregelen tegen nemen. Zij wil een inspecteur met vijf helpers aanstellen, die ten allen tijde gereed moeten staan, om de stallen te onder zoeken. Gezond vee krijgt dan een merk, ziek vee ook. Ziek vee wordt öf afgemaakt en dan betaalt de staat de kosten, óf geslacht onder toezicht. Dat ligt aan den voortgang, dien de ziekte bij bet beest beeft gemaakt. Zoo wil de regeering onzen veestapel zuiveren. Voorzeker een mooi doel, dat toe juiching verdient. Wel zal 't nogal geld kosten. Maar men kan toch niet den Boeren hun vee ontnemen en het afmaken zonder vergoeding van kosten Onze goede minister Pierson is toch geen Lord Roberts 1 „Dank je!" zei bij en nam een paar van de aardappels, die in een hoek op een hoop waren neergelegd. „Gij hebt wel veel aardappels geoogstmerkte hij op. „Ja, dat gaat nog al,» antwoordde ik. „Mest en knokkelolie, met die twee dingen moet men hier niet zuinig zijn! „Wij hebben hier flinke botten, als het op aanpakken aankomt.» Tusschen de aardappels onder een hooikorf had ik Pepper verstopt. Ik be merkte zeer goed, dat de landdragonder dit begreep, maar hij was bang om met ons handgemeen te worden, nu hij alleen was. Hjj moest zich hulp halen, want de andere arbeiders stonden geen veld wachters bjj en de opzichters van het werk durfden niet, met het oog op de arbeiders. Dat was zeer in ons voordeel Zoodra het donker was geworden, groe ven ik, Pepper en moeder, zoo hard als wij konden het was geen gemakkelijk werk bjj een lantaarn en bij de steeds weer instortende aarde, en daarbij de En, al kost 't wat geld, onze vee stapel mag ons gerust een paar ton waard zjjn. De vraag is alleen maar, of dit wets ontwerp ons vee redden zal van de steeds verder dringende besmetting. In hoe verre de Boeren een onderzoek van hun vee zullen aanvragen, durft n. 1. de regeering niet te beslissen, Dat aanvragen zal nogal gaan, dunkt ons. De buitenlanders zullen aldra geen koeien meer willen koopen zonder ge zondheidsmerk. En de binnenlanders volgen vanzelf. Zij immers kunnen een begin van tuberculose niet constateeren. Dat kan alleen een inspuiting met tuberculine. Die inspuiting wil de regeering kosteloos laten verrichten. Wat wonder de vee- koopers haar zullen verlangen. De Jenever-accijns. Weet gij wie ons leger betaalt 1 Wie alle kosten voor bewapening en verdediging van ons land ruimschoots opbrengen De jeneverdrinkers 1 Het eindejjfer der begrooting van oorlog bedraagt 22.716.429.40 en de accjjns op het gedistilleerd wordt ge raamd op ruim 26 millioen. Is het niet verschrikkelijk Zes-on-twintig millioenen dat is nog maar alleen de accijns 26 Millioen accijns wordt geheven van circa i'/s millioen liters jenever van 4'/a millioen liters vertegenwoordigen een waarde van ongeveer 80 millioen gulden. De accijns op het vleesch brengt nog niet één zevende op van wat de jenever aan 's Rijks schatkist opbrengt. Het huwelijk der Koningin. Naar het Handelsblad verneemt, zijn de huwelijksvoorwaarden, voor het hu welijk van H. M. de Koningin en hertog Hendrik van Mecklenburg-Schwerin in opdracht van H. M. ontworpen door jhr. mr. J. W. M. Schorer, vice-president van den Raad van State, bijgestaan door de heeren jhr. E. N. de Brauw, rechtsge leerd adviseur van het Koninklijk Huis, en G. Ch. baron Schouckaert van Schau - burg, thesaurier van H. M. de Koningin, in overleg met dr. Langfeld, Ministerial- Geheimrath aan het departement van justitie in het groothertogdom Mecklen burg-Schwerin. Een wetsontwerp, in verband met het huweljjk van H. M. de Koningin, is in voorbereiding. Hertog Hendrik nam gisterenmorgen afscheid van de Koningin en de Koningin angst voor ontdekking. Eindelijk vonden wij den ketel. Ik greep er met beide handen zooveel uit, als ik omspannen kon en gaf het aan Jozef. Na een paai' van zulke grepen zeide deze: „Zoo is het genoeg, anders denkt de een of ander nog, dat ik het gestolen heb. En nu, vaarwel 1 „Wacht nog even,» zeide ik, „dan zal ik u nog een broodmeB meegeven. Het is een tocht op leven of dood, want gij moogt u in dezen tijd van het jaar niet in het donker op het veen wagen, daar het u niet zou dragen, en alle andere wegen kennen de landdragonders op hun duimpje, wegens het smokkelen.' „Gemakkelijk krijgen ze mij niet, en levend ook niet!" riep hij met heesche stem uit. (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 1