liebert Co.
LBURG.
UT.
J&argfeng.
|6&e&o
Zaterdag
"20 October
7ereenigingsieven.
1000.
rstraat,
BEKER,
tbode
IX» 1.
No. 248.
jzijn wil, de Echt© I
ontvangentesamen-
projfnemingen in den
Ira naam des uitvinders
laardigd op de beste
Vi.ibcroemde étabblisso.
lollwerok te Keulen,
met melk gekookt j
l'tly drank voor do.j:e-
'i theelepel* var. 't
■ooolade) Als genees* S
lal van diarrhec slechte f
:i-
|rnaamste H. H. A po-
lU Ko. pr»nmr:,f
Ie. ö,9Ó, c. o.:;5
Iger voor Neileila::;!
Jtenklodt,
alverstraat 103
S>~ li,:'!
Iveelt zich aan voor
ISSURANTIÊN, op
a, op Huizen, In-
|deren, Schepen en
,ransporten.
[Jovember gevraagd
k:e
|ISJE, Nieuwendijk
wmmm.
hm 3 30 b)
3 55
11 55
2 15
I 30b)
13 50
110
|40
naar Bresbens en
Vliwiiiigen naar
laakt.
It spoorwegstatio
re 23
lö 53
Is 16
7 38
8 1
8 47
|9 47
10 1
D
0 48 112
izigers le
24
616
1 25
6 3
310
725
3 50
85
44
8 21
4 22
8 38
VLISSINGSCIE COURANT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 6 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks by den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVEKTENTIENvan 1 4 regels 0.40. Voor eiken rege
meer 10 cent. - By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt do prys slechts tweemaal berekend. Gttoote letters
en cliché's worden naai- plaatsruimte berekend.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Tclephoonnnmmer IO.
Abonnemonts-Advertentiën op zeor voordeellge voorwaarden.
B ERIC II T.
Gelijk met dit nummer onzer
Courant, ontvangt elk abonné een
exemplaar, ter kennismaking, van
zooals dit in ons nummer van
gisteren is aangekondigd.
In elk exemplaar bevindt zich
een Inteekenbiljet, hetwelk door
den bezorger der courant eerst
daags zal worden afgehaald.
Zij die zich dus op dit MODE
BLAD wenschen te abonneeren,
gelieven hun naam duidelijk op
het Inteekenbiljet in te vullen.
De Uitgever der
Vlissingsclie Courant,
F. VAN DE VELDE Jr.
De tijd is weer aangebroken dat de
zon steeds vroeger in de kimmen duikt
1 bare leven- en vroolijkheidwekkende
stralen steeds langere schaduwen werpen
de lente haar weder tot krachtiger
toen bezielt.
De winter die zoo uitnemend voor de
I gezelligheid geschikt is, is weder daar
ra dus ook voor de vereenigingen de
serktijd, de tijd van uitvoeringen en de
voorbereidingen daartoe. Dat geeft in
I een land als het onze waar de vereeni-
;en legio zijn en bijna elke dag weer
an eene nieuwe het aanzijn schenkt,
teel wat te doen. Het zal wel niet
overdreven zijn dat daar misschien de
telft der mannelijke Nederlanders lid
van de eene of andere vereeniging zijn,
e zeggen dat die drukte diepe sporen
achterlaat op het maatschappelijk leven.
Wij achten dat een gelukkig verschijn
sel, een verschijnsel dal beter zegt dan
oIBcieele cijfers dat de welvaart in de
standen voor wie vroeger het leven een
tredmolen was van den jeugdigen leef-
tijd tot den ouden dag, veel vermeerderd
is, want aan vereenigingen kan iemand,
fe niets te missen heeft, niet meedoen,
in zoover dus kunnen wij vrede hebben
met bet feit dat thans ook het genot
'in uitvoeringen aangeboden wordt aan
ten die vroeger gedwongen waren van
'We te blijven staan, en dat zeker niet
sl'ijd met een blij gemoed deden. Als
schaduwzijde van die taliooze vereeni-
igen wordt opgegeven en zeker niet
FEUILLETON
A
Naar het Hoogduitsch
van
e. v o n ii i: 1.1.1: sr.
.Wat behoeft hij haar zoo na te kij-
'ea?' bromde Milius in zichzelf, hoewel
I bet even gojd deed en zonder meer
Ifeht. gen oogeubiik ]afer verdween
1 °W (ien hoek der straat. Had zy hem
Werkelijk nog eens toegeknikt Of
'Siste hij zich Nog steeds staarde
ms naar de plek, waar zij voor zijn
verdwenen was, toen hy eensklaps
's uit een droom gewekt werd door
81 naderen van hoefgetrappel. Daar
altijd ten onrechte, dat zij de menschen
van den huiselijken haard vervreemden,
hen dikwijls doen verwilderen, het
drankmisbruik doen toenemen en in de
huisgezinnen ontstemming en armoede
kweeken. Dat is zeker niet tegen te
spreken, maar dit verschijnsel doet zich
onder alle standen voor, zelfs onder
degenen die een zoo goed tehuis
hebben, dat ze waarlyk hun genot niet
daar buiten behoeven te zoeken.
Het is ook hier zooais u.et alle
aardsche zaken„alles is afkeurens
waardig waarvan misbruik wordt ge
maakt," en zoo is het ook met de ver
eenigingen.
Menschen die thuis hun genoegen
kunnen vinden in hun gezin of gedu
rende de winteravonden hun geest kunnen
verrijken met nuttige lectuur, in één
woord allen, die geen behoefte hebben
aan verstrooiing buiten bun huis, be-
hooren zich te onthouden van alles wat
met hun ware roeping strijdt, of slechts
bij groote uitzondering vermaken buitens
buis bij te wonen.
Al die vereenigingen en vereeniginge-
tjes, hoe gezellig zij voor de leden zijn,
verstoren echter als ze te talrijk worden
de goede harmonie, die toch in de wereld
niet overtollig groot is en brengen
scheiding en verbrokkeling van krachten
te weeg, waar vereeniging dikwerf eene
kracht ten goede zou zijn, eendracht
macht zou maken.
Wij zeiden daarboven reeds dat het
aantal vereenigingen legio is. 't Is zelfs
zoo groot dat het al den schijn heeft
of ten slotte de geheele menschheid zich
gaat oplossen in clubs en clubjes, dat de
tijd aanbreekt dat bijna elk Nederlander,
met slechts schaarsehe uitzonderingen, lid
van de eene of andere dier ciubs zal
zijn of soms van meerdere, want er zijn
van die menschen, die hetzij uit een
beginsel om het^algemeen te dienen, of
om aan hun naam meer klank te geven
alle aanbiedingen om lid te worden van
vereenigingen, met de meeste bereid
willigheid aannemen.
Vooral in kleine plaatsen, waar uit
den aard der zaak de krachten klein zijn,
kan het gebrek van samenwerking een
noodlottigen invloed uitoefenen. Onder
linge naijver, niet de zucht om de kunst
te dienen of in de eene of andere richting
nuttig werkzaam te zijn, doet hier wel
eens vereenigingen ontstaan, terwijl ook
vaak niets dan de zucht naar vermaak
de band is, die de leden samenbindt.
Vereenigingen, waar de leden geen ernstig
voornemen hebben om zich te volmaken
of waar men denkt reeds de noodige
hoogte bereikt te hebben, terwijl er nog
zoo oneindig veel te leeren valt, ze zijn
tot een spoedigen ondergang gedoemd,
verscheen een bont gekleede voorlooper,
een voorrijder en het rijtuig van zijne
hoogheid. In allerijl greep Milius naar
zjjn musket, doch stootte het ongeluk
kigerwijze om,waarop hij in zijne verwar
ring over zijn eigen beenen struikelde.
Het rijtuig hield stil.
„Wat is dat voor een vervloekte kerel,
die daar een bokkesprong maakt, in
plaats van te salueeren Spreek op,
slungel, waar is Oiling? Voor den donder,
waar is Oiling zoo raasde zijne hoog
heid tegen den armen Milius, die als een
betrapte dief, met afgezakte slobkousen
en zonder steek, in doodelijke verlegen
heid voor hem stond. Zijne Hoogheid
was in een slechten luim een plotse
linge aanval van jicht had hem genood
zaakt zijn geliefkoosd vermaak, de jacht,
voor heden op te geven. De arme Milius,
die in zijne oogen aan een ernstig ver
grijp schuldig was, vormde nu een zeer
geschikten afleider voor zijn toorn.
„Waar is Oiling Spreek op. Of moet
gy eerst met mijn stok kennis maken
omdat het element: yverige studie, die
toch de gezelligheid niet behoeft te ver
bannen, ontbreekt.
Een gevolg van zulk een toestand is
dat men op vergaderingen soms het
woord hoort voeren door lieden,die in hun
eigen oog dat woord even goed voeren
als meesters in de rechten, maar voor
wie een cursus in de eerste beginselen
van taal en stijl geen artikel de luxe
isdat men uitvoeringen geeft, die een
ontwikkeld mensch kippevel doen krijgen
omdat ze tegen alle gezonde begrippen
van goeden smaak indruischen. Het
ergste is, dat er nog menschen gevonden
worden, welke die beunhazerij toejuichen,
in plaats van de ijdelheid eens flink ten
toon te stellen.
Dat waar door vereenigingen niet zoo
weinig ernst de taak wordt opgevat, is
het natuurlyk niet te verwonderen dat
men omtrent de keus van leiders ook
zoo lichtvaardig is, terwijl toch het
bestaan van eene vereeniging voor
eon groot deel afhangt van een leider,
die de leden tot inspanning weet op te
wekken en volkomen op de hoogte
zijner taak is. Natuurlijk kost het bezit
vau zoo'n leider veel geld en zijn voor
gangers, die al de genoemde eigenschap
pen missen, bij hoopen te bekomen,
maar men gaat er niet mee vooruit. In
dit geval zou door samenwerking kunnen
verkregen worden, wat voor eene enkele
vereeniging onbereikbaar schynt zijn.
Er is in onzen tyd bij veel onvolkomens,
meer dan in eenigen anderen, een zucht
naar waarheid, waaraan groote beteeke-
nis moet worden gehecht. Moge dat
streven dat ons leert het echte goud
van het klatergoud te onderscheiden en
slechts toe te juichen en aan te moedi
gen wat dat verdient, strekken om ook
den geest van waarheid in onze ver
eenigingen meer en meer tot zijn recht
te brengen.
De verloving der Koningin.
Naar de Avondpost verneemt, zal het
huwelijk nog dezen winter in 's Graven-
hage worden voltrokken. Tot dat huwe
lijk is noodig de toestemming der Staten -
Generaal. Art. 18 der Gemeentewet zegt
daaromtrent
„Van .de erfopvolging, zoowel voor
zich zelve als voor hunne nakomelingen,
zijn uitgesloten alle kinderen, geboren
uit een huwelijk, aangegaan door een
Koning of eene Koningin buiten gemeen
overleg met de Staten-Generaal, of door
een Prins of Prinses van het regeerend
donderde hij, daar de arme candidaat
nog steeds over alle leden bevende vóór
hem stond, zonder een woord te kunnen
uiten.
„Op het Jand, Hoogheid," klonk het
ten laatste uit den mond van den
pseudo-grenadier.
„Op het land zoo, en waar komt
gij van daan, wat hebt gij hier te doen?
Kent een van u allen dezen kerel
vroeg hij aan zjjne onderhoorigen, die
allen met een beslist „neen" antwoordden.
„Ik ben hier vreemd, ik ben candidaat
in de theologie en heet Gotthold Milius,"
bracht deze or stotterend uit.
„Gij schijnt mij een mooi heer, hoe
komt gij in mijn rok, waar zijn uwe
kleederen
„Zij liggen daar," antwoordde Milius,
naar het huisje wijzende, „en als het
mg veroorloofd is, trek ik ze dadelijk
weer aan."
„Ja wel, dat geloof ik gaarne. Gij
zoudt u wel uit de voeten willen maken
Neen, jongentje, gy hebt niet voor nie-
Stamhuis buiten de bij de wet verleende
toestemming.
„Zoodanig huwelijk aangaande, doet
eene Koningin afstand van-, en verliest
eene Prinses haar regt op de Kroon."
Ook voor eene andere regeling, met
het huwelijk van H.M. in verband
staande, wordt medewerking van de
Staten-Generaal vereisebtde aanstaande
echtgenoot der Koningin zal voor of by
het sluiten van het huweiyk Nederlan
der moeten worden. In dit geval is
voorzien bij de wet van 12 December
1892 op het Nederlanderschap en het in
gezetenschap, waarvan art. 4 „Natura
lisatie kan ook om redenen van
staatsbelang worden verleend", o.a. met
het oog op dit geval is voorgeschreven.
Bij zulk een naturalisatie behoeven dan
ook de gestelde voorwaarden, o.a. van
zekeren tijd van inwoning, niet te
worden vervuld, maar wel regelt dan
een afzonderlijke wet de voorwaarden,
aan die naturalisatie verbonden."
De buitenlandsche bladen, zelfs de
Engelsche, spreken hunne sympathie uit
met het voorgenomen huwelijk, natuur
lijk doet het eene blad het in vuriger
taal dan het andere, maar uit alle be
schouwingen blijkt hoe onze jeugdige
koningin ook in het buitenland geëerd
en bewonderd wordt.
Onze ruimte staat ons niet toe al
ware het slechts een kort overzicht te
goven van die vleiende getuigenissen
jegens onzeKoningin en haar land.Slechts
de beschouwing van de Frankfurter
Zeitung verdient bijzonder de aandacht.
Dit blad zegt dat de verloving
van Koningin Wilhelmina met een
Duitschen prins een einde maakt aan
een politiek intriguenspel, dat meest in
het verborgen, soms echter ook in het
openbaar werd bedreven. Er werden
namelijk van Frankrijk uit, dat zijn
invloed in Nederland altyd meer ziet
dalen, pogingen aangewend om te ver
hinderen, dat Nederland door het huwe
lijk der Koningin met een Duitschen
prins tot eene „Duitsche dépendance",
zooals men het uitdrukte, zou worden
gemaakt. Ook Engeland zou, naar het
blad beweert, aan dit intriguenspel
hebben deelgenomen. „Met opmerkeiyke
beslistheid echter verklaarde de Koningin
herhaaldelijk, dat zy slechts met den
man dien zij liefheeft, zou trouwen."
Het Fransche blad de Temps bepaalt
zich tot het stellen van een paar vragen:
Welke zal de wettelijke positie van
prins Hendrik zijn Zal hij den titel
van koning dragen evenals de gemaal
van Isabella, of dien van prinsgemaal,
gelijk prins Albert, de echtgenoot van
koniDgin Victoria In deze eeuw is het
de derde maal dat de delicate positie
mendal mijn uniform aangetrokken. Die
Oiling is een ezel, om weg te loopen en
zijn huis open te laten, zoodat dieven
en gekken er vrij spel hebben. Vooruit,
neemt dien erbarmelijken grenadier in
uw midden en brengt hem achter slot.
Laat het wachthuis sluiten, Oiling kan
bij my den sleutel komen halen."
Reeds had Milius de verklaring op de
lippen, dat hij geen dief was en den
rok met volle toestemming van Oiling
had aangetrokken, toen het hem te bin
nen viel, dat hij dezen dan mede in
het verderf zou storten, en zoo liet hij
zich daarom gewillig door twee lakeien
in hun midden nemen en zich met ge
bogen hoofd naar het slot leiden. Hier
werd hij in een zijvleugel gebracht,
waar een oude, knorrige bediende hem
opsloot in een klein, bedompt kamertje,
slechts spaarzaam verlicht door een
enkel getralied venster.
Des namiddags, nauwelijks een uur
na dit voorval, verscheen Oiling, op den
voet gevolgd door zijne vrouw en het
van echtgenoot eener koningin moet
worden geregeld. Het blad verwacht van
den practiscben zin der Nederlanders dat
zy een oplossing zullen weten te vinden
overeenkomstig de dynastieke rechten
van het Huis van Oranje.
Het Journal des Débats schrijft daar
entegen
Het feit alleen reeds dat hertog
Hendrik door de Koningin uitverkoren
is, verzekert hem de sympathie der
Hollanders, en zy hebben reden genoeg
gehad, de waardigheid te roemen,
waarmede een Duitsche prinses, Koningin
Emma, geboren Waldeck Pyrmont, de
weduwe van wylen koning Willem, de
landszaken gedurende de minderjarigheid
van hare dochter heeft bestierd, om aan
een Duitschen prins een goede ontvangst
te verzekeren. De prinsgemaal k:in
overigens niets anders dan een Duitscher
wezen, want hy moet protestant zijn,
en alleen, of althans bijna alleen de
Duitsche hoven kunnen dien geven.
Verder heeft de hertog van Mecklenburg
zoo weinig als hy ook door zijn bedie
ning van luitenant der jagers van de
Pruisische garde voor zijn nieuwe taak
moge voorbereid zyn, een uitnemend
voorbeeld, waarnaar hy zich richten kan
hij behoeft slechts prins Albert van
Saksen Coburg, den meest uitstekenden
prinsgemaal van onzen tyd, zich tot
voorbeeld te stellen. Ook deze, gehuwd
met een buitengewone vrouw, de jonge
Koningin Victoria, bezat de gave, aan
allen, en bovenal aan zyne vrouw, te
doen gevoelen, dat by de kunst verstond,
zich niet als Koning voor te doen, en
juist het beleid waarmede hij alle
gevoeligheden wist te vermijden, heeft
hem in staat gesteld, buiten de dagelyk-
sche politiek die niet tot zyne bemoeiingen
behoorde om, een invloed te verwerven,
waarop zijne positie hem recht gaf.
Niemand is er mee onbekend, hoe
belangrijk de rol is geweest, die prins
Albert heeft vervuld by de materieele
en zedelijke hervorming van Engeland
in het midden dezer eeuw, en bij den
vooruitgang waardoor deze zich ken
merkte. Moge prins Hendrik zich dit
voorbeeld voorhouden en Nederland zal
in hem een nuttig souverein, en de
Koningin den meest aanhankelijken van
hare medewerkers vinden.
De Pall Mall Gazette laat op haar
gelukwensch volgen „Het ieenen van
de Gelderland aan den heer Kruger heeft
ons, Engelschen, volstrekt niet boos
gemaakt, al zullen de goede Hollanders
misschien daarover verbaasd staan."
Kieswet.
De heeren de Boer, Lieftinck, van
Raalte, Rink en Roessingh, hebben op
vreemde meisje, op het slot en ver
langde bij - zijne hoogheid te worden
toegelaten. Deze was echter niet in
in staat iemand te ontvangen en liet
aan Oiling zeggen, dat hij maar naar
huis zou gaanals zijne hoogheid hem
wenschte te spreken, zou hij hem wel
laten roepen. Te vergeefs smeekte Oi
ling, dat men den candidaat, die geheel
onschuldig was, vrij zou laten en hem,
Oiling, in diens plaats opsluiten. Men
antwoordde hem, dat dit niet geoorloofd
was en dat zijne hoogheid niet meer
met de zaak durfde lastig vallen. Men
overhandigde hem zijn huissleutel en
liet hem en de beide beangste vrouwen
onverrichterzake vertrekken.
Milius was het inmiddels te moede,
alsof hij uit een zoeten, schoonen droom
in een kouden, duisteren nacht ont
waakt was. Als hij de oogen sloot, dacht
hij het aardige blonde kopje met de
vriendelijke oogen nog voor zich te
zien, maai' een enkele oogopslag deed
hem tot de koude werkelijkheid terug-