DES.
js ie
Woensdag
40 October
me
ELHUIS
■Werkmeid.
liieDlaDiscte berichten
No. 239.
38e J
1900.
acturen.
WMMaUfcBS*
t 4901.
BINKHORST
FgOlLLBTOK.
s- en Hinde,
:i)EIX zijn var]
>ezichtigen.
efd aanbevelend,
Bellamykadp
chtige collectie JAPovl
staal.
lN WAARDENBUR<J*J
te clientèle de ontvang,
ige collectie Dames- ta
len uit Brussel, J
sefdeiyk tot een bezoed
nelkade K 43 (boven
Oct. 1900.
de uitgebreidheid
geen kaarten rondgeJ
ROUW gevraagd. Adtea|
irant, lett. A. Z.
VLISSINGSCBE C91IRANT.
PrQs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks b(j den Uitgever
F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIÉNvan 1 4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. BQ directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prfls slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Versehflnt dagelflks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephoonnummer IO.
Abonnements-Adverteutiën op zeer voordeelige voorwaarden.
!HT EN STERK
waarin sedert 69 jaarl
handel in KOLONIALE!
ven.
Vlissingsche Courant. I
)f eerder wordt gevraagd
DE FLANDRE," Mid i
IN VOSS BOUVY, I
rngt, om terstond in I
eene Noodhulp of
ronds 8 9 uur.
HAMDIEN8T
BN on HLtDDEIiBÜBa
Remisevm 4 5 0 5 55 I
gen) Van Zeihnark'. via
1X45 nm 12 ÜO 115
15 5 10 5 55 6 55 7 45
naar Zeilmarlct Vim»
(alleen op werkdagen)
nm 1235 1 20 25 1
15 6 7 7 50 8 35
E HAVENDIENST.
:vm. 66 20 77 55
3 40 10— 10 20 10 40
nm 1 10 1 30 2 220
40 4 4 20 5 5 S
0 8 20.
luie ven 6 10 6 30 7 10
9 20 9 50 10 10 10 30
12 10 nra 1 20 1 40
10 3.30 3 50 410 4: 0
10 7 40 8—8 3D.
iskeuB-MHldegKe"1'
mwichtijd.j
6.23, 3.25.. 10.37, 1.18,
-Sluis 5,31, 6.9, 7.35,
2.35, 5.33, 3.24. 9.25
7.42, 10.—, 1,38, 4.32,
librug 5.51, 6,29. 8.10
5.6, 8.3,9.5,9.45.
5a) nm 3 30>)l
)aj 3 55
nm 1 55
2 15
3 30b)
3 50
ra 810
8 40
3,30 naar Breuk"""
van Vlieeingen 'Jftar
gfcWaaBt.
b»t iponr'.v '11 vU"11
Paarden voor Engeland.
In der tijd is door de KOln. ZeituDg
beweerd dat in Ned.-Indiëpaarden waren
jangekoebt voor het Engelsche leger in
Zuid-Afrika. Deze tijding maakte veel
sensatie, de Standaard liet zich zelfs ver
lokken tot de vraag of werkelijk deze
schande van daadwerkelijke hulp over
ons gekomen was.
Sedert werd van deze zaak niets ge
boord. Nu is echter alle ongerustheid,
indien die mocht bestaan hebben,
weggenomen door de verzekering van
bet Bat. Nbl. dat wij in Indië genoeg
te doen, meer dan genoeg te doen heb
ben met te zorgen voor onze eigene
remonte.
En wat inlandsche paarden uit Indië
betreft, die zullen de Engelschen in het
Znid-Afrikaansche klimaat, zoo moordend
voor trekdieren, ook wel niet kunnen
gebruiken.
Tot belooning van groote daden voor de
menschheid,
De Zweedsche ingenieur dr. Alfred
Xobel heeft een deel zijner nalatenschap
aangewezen tot een fonds, waarvan uit
de rente belooningen zullen uitgereikt
widen aan degenen dte in een jaar
aan de menschheid den grootsten dieDst
hebben bewezen.
Deze belooningen zijn-vijf in getal en
bestemd om te worden uitgekeerd aan
iengene lo. die op het gebied der
natuurkundige wetenschappen de be
langrijkste ontdekking zal hebben ge-
iaan2o. die op chemisch gebied de
belangrijkste uitvinding zal hebben ge
daan of verbetering in toepassing zal
hebben gebracht3o, die op het gebied
der physiologie of geneeskunde de be
langrijkste ontdekking zal hebben ge
daan 4o. die het meest belangwekkend
letterkundige werk heeft geschreven in
idealistischen zin, en 5o. die het meest
al hebben gedaan voor de verbroedering
der volken, de opheffing of verminde
ring der staande legers en het bijeen
roepen en propageeren van vredescon
gressen.
Een en ander zonder onderscheid van
nationaliteit, en op voorwaarde dat elk
geschrift, om te kunnen mededingen,
vooraf door de drukpers zij bekend ge
maakt.
Bij besluiten van den koning van
Zweden en Noorwegen van 29 Juni
'900 zijn, overeenkomstig de wensohen
'an den erflater, de voorwaarden vast
gesteld, waaronder, en de wijze, waarop
8e prijzen der Nobel-Stichting zullen
worden uitgekeerd, te wetenvoor
physica en chemie door de Akademie
van Wetenschappen te Stockholm -Kongl.
Vetenskaps-Akademiën), voor letter
kundige werken door de Zweedsche
Akadenri. te Stockholm (Svenska Aka-
demiën,) voor physiologie en genees
kunde door het Karoiijnsche Instituut
voor genees- en heelkunde te Stockholm
(Kongl. Karolinska medico-kirurgiasa
Institutet), en voor een werk des
vredes door vijf leden, gekozen door de
Noorsche Storting.
.Een exemplaar der statuten van de
Nobel-fundatie en wan de voor de uit
reiking der belooningen vastgestelde re
glementen ligt ter inzage aan de uni-
versiteits-bibliotheken te Leiden, Utrecht
en Groningen, de Akademie van Weten
schappen te Amsterdam,de Polytechnische
School te Delft, 's Lands Bibliotheek te
's-Gravenhage en het departement van
Binnenlandsche Zaken, afd. Kunsten en
Wetenschappen.
Toekomst voor acLvocjA"^.
Na met eenige cijfers aangetoond te heb
ben dat de toekomst voor onze advocaten
en procureurs niet schitterend is, zegt
het Handelsblad
„Willen we nu onze jongelui ontraden
om in de rechten te studeeren? Dat zij,
die geen bizondere voorliefde voor deze
studie koesteren, wijzer doen een ander
vak te kiezen, behoeft geen betoog. Bij
de rechterlijke macht toch is weinig of
'geen promotie te verwachten, zoo men,
na verloop van een aantal jaren sedert
men de academie verlaten heeft, er al
in slaagt, in dat korps opgenomen te
worden, terwijl zelfs voor een talentvol
en niet onbegaafd jongmensch de ver
diensten van de eerste jaren als advocaat
en procureur gelijk nihil zijn.
„Toch is er in onze maatschappij,
zooals zij in den loop der jaren gewor
den is, nog plaats genoeg voor knappe
juristen. Doch dan dienen onze jongelui
hnn studie niet te bepalen tot de
rechten, maar moeten zij zich ook in de
staatswetenschappen bekwamen of zich
voorbereiden voor notaris. De burge
meester en secretarissen van min of
meer aanzienlijke gemeenten dienden in
de rechten en de staatswetenschappen te
hebben gestudeerd, en evenzoo zij, die
een betrekking zoeken aan onze
provinciale griffies of aan eenige onzer
ministrieele bureaux. Onze notarissen
ten plattelande moesten allen „meester"
zijn.
„Maar ook de naamlooze vennoot
schappen kunnen tal van jonge
rechtsgeleerden, vooral als zij met de
vereischte handelskennis gewapend zijn
en met de kennis van het boekhouden,
Uit het Hoogduitsch
Door
45 TOS H Eli INE ST.
2).
Hij zeide dit op zoo minzamen toon
tot onze Doortje, die reeds even tusschen
tore vingers door had gegluurd,
ton man, -die zoo vriendelijk tot haar
tofak, toch eens even van naderbij te
a®schouwen, de haDden liet zakken,
tore tranen droogde en heel zacht en
'etle?eo antwoordde „Als gjj mij wer-
to'ilk een genoegen wilt doen, laat mij
ton gaan."
»Dat ia wreedriep hij uit. «Wilt
gij een armen reiziger, wien onverwacht
het geluk ten deel valt, eene zoo
vriendelijke verschijning als gij zijt, te
ontmoeten, terstond weder den rug toe-
keeren, zonder hem ook maar een oogen -
blik te gunnen om in uw gezelschap
te herademen, nadat hij dagen lang
enkel met kasteleins en voerlieden
heeft verkeerd
Thans verhelderde een glimlach Door-
tjes angstig gelaat. Die taal was voor
haar iets nieuws zoo bad zij nog nooit
tot zich hooren spreken, en zoo kon zij
dan ook niet nalaten er om te glim
lachen. Eensklaps echter, toen ze zijn
blik ontmoette, keken hare oogen hem
weder verlegen en angstig aan, terwijl
zij zeide „Gij gelooft mij toch wel, als
ik u verzeker, dat ik niets verkeerds in
den zin had, toen ik zoo brutaal was
in uwe koets te stijgen Het was niet
mijn plan, doch toen het portier open
sprong en ik hen niet weer kon sluiten,
steeg ik er in en toen Zij aarzelde.
„Nu, en toen?" zeide hij, aangetrok
opnemen. Dit dunkt ons aardiger en
waardiger dan wat zich nu voordoet.
Nu zijn veler onzer advokaten agent
van een of meer maatschappijen van
verzekering en op hun deurpost wordt
nogal eens hun naambordje van advo-
kaat in de schaduw gesteld door de
bontkleurige naambordjes der verschillen
de verzekeringmaatschappijen wier
vertegenwoordigeis zij zijn.
,Dit nu behoeft niet en moet niei.
Het feit, dat nu reeds tal van meesters
in de rechten directeur of commissaris
zijn van dergelijke corporaties, doet ons
zoo iets zeggen.
„Kortom, onze jonge mannen, die
voorliefde koesteren voor rechtsstudie in
den meest algemeenen zin, behoeven
niet te wanhopen aan hun toekomst,
mits zij die niet uitsluitend en eenzijdig
zoeken in de betrekking van advokaat
of van rechterlijk ambtenaar. Voor een
degelijk en ontwikkeld jurist die de
praktijk van het leven niet schuwt, is
in een veelzijdig georganiseerde maat
schappij zooals de onze altijd plaats.
Laten zij die niet slagen, zichzelven
eens ernstig afvragen, of zij zelve ook
de schuld zijn, dat de maatschappij hen
links laat iiggen."
De kleine middelen.
De uitgaven van den Nederlandschen
Staat, die op de Staatsbegrooting worden
vermeld, zijn reeds tot over de 150 mil-
lioen geslegen. Het is er echter verre
van af, dat dit bedrag enkel uit de be
lastingen moet worden gevonden. Als
men de ramingen nagaat van de „Wet
op de Middelen," welke de inkomsten
aanwijst waaruit deStaatsbehoeften zullen
worden bestreden, dan ziet men dat uit
de eigenlijke belastingen te zamen 115
miilioen wordt verwacht. De overige 40
millioen moeten derhalve van elders
komen.
Inderdaad vindt men in de lijst der
„Middelen" een zeer lange reeks van
posten opgesomd, die te zamen het
grootste gedeelte van het genoemd be
drag uitmaken. Niet het geheele bedrag,
want de begrooting voor 1901 sluit niet.
Zij laat ruim 5'/s millioen ongedekt,
althans op het papier. Eerst na afsluiting
van den dienst kan blijken of er wer
kelijk een tekort aanwezig is.
Het is in allen gevalle een belangrijk
feit, dat de Staat een zeer aanzienlijk
deel zijner uitgaven, ongeveer 34 millioen
of 22 pCt., kan betalen uit andere bron
nen in inkomsten dan belastingen.
(Hdbl.)
Ongevallenwet.
Het oordeel der „Werkmansbode" over
het gewijzigd wetsontwerp luidt dat het
er in het belang der werklieden niet
minder op geworden is, al kan het hun
niet geheel voldoen.
Bij name kan dat het geval niet zijn
met de verzekering voor eigen risico
door de werkgevers persoonlijk. „Het is
dan ook zeer te hopen, dat de Regee
ring zich niet zal verzetten tegen pogin
gen, die waarschijnlijk zullen worden
gedaan, om in dit opzicht het ontwerp
te wijzigen. En wat de werklieden
misschien niet kan schelen en wat hen
ook niet kan deren, maar wat hen mis
schien niet onaangenaam zal zijn te
vernemen, de vereenigde werkgevers
zijn nu ook zoo boos niet meer. Ze zijn
wel is waar niet tevreden, maar ze be
seffen „dat onder de bestaande omstan
digheden de totstandkoming" van een
„gansch andere organisatie" dan zij
wenschen „niet waarschijnlijk is."
„Gelukkig maar dat zij tot dat besef
zijn gekomen. En daarmede is dus de
oppositie der werklieden uit, is zij althans
opzij gezet O, neen, du komen er een
reeks van „bedenkingen", bedenkiDgen
van ondergeschikten aard, waarvan
sommige ook reeds in de afdeelingen
der Tweede Kamer zijn gemaakt en
naai aanleiding waarvan door de Regee-
ring er aan is te gemoet gekomen.
Aan andere „bedenkingen» zal niet
of zeer bezwaarlijk kunnen worden te
gemoet gekomen. Hiervan wordt uitge
zonderd deze, welke zich richt „tegen
het overlaten van verschillende regelin
gen aan maatregelen van bestuur. "Daarin
kan op zichzelf geen verandering worden
gebrachtmaar kan de Regeering vol
doen aan het verzoek, om over sommige
dier maatregelen de belanghebbenden te
hooren, dan mag dit worden aanbevolen,
mits zulk hooren niet opnieuw tijdverlies
veroorzaakt. En dat te nemen maat
regelen van bestuur tijdig genoeg zullen
worden openbaar gemaakt, daarvan
kunnen de heeren, dunkt ons, zich ver
zekerd houden."
ken door hare vriendelijke, nog zoo kin
derlijke taai.
„Ja, toen vond ik het hier zoo prach
tig, dat ik heelemaal vergat, dat ik hier
niet behoordeZij bleef weder
steken.
„Vondt gij mijn wagen werkelijk
mooi Kom, dat verheugt mij riep
hij uit.
„O, ik vind hem prachtig," zeide zij
in oprechte bewondering.
„Ja, hij is ook heel geriefelijk, ant
woordde hij „het is maar jammer, dat
ik er altijd alleen in ben," voegde hij
er met eenweemoedigen glimlach aan toe.
„Dat kan ik mij begrijpen riep zij
deelnemend uit. „Maar waarom neemt
gij dan niemand mee
„ik heb helaas niemand om mee te
nemen."
„Geen broers of zusters
„Neen niemand."
„Och, en ik heb zooveelWg zijn met
ons tienen," voegde zij er met een zeke
ren trots by.
had gemaakt, zij niet met hem mede-
gegaan zouden zijn, en
3o. dat thans hunne oogen geopend
zjjn en hun geweten is ontwaakt, be
sluit
Hunne hartelijke sympathie te betuigen
met de loffelijke daad der Engelsche
werklieden, en hen te verzoeken zich
niet te bepalen alleen tot het zich tegen
dezen oorlog verklaren, doch met alle
gepaste middelen, inzonderheid door het
zich wenden tot de Kroon van Engeland,
te agiteeren voor het staken van het
gruwelijk onrecht, opdat de oorlog ein-
i dige en de onafhankelijkheid van beide
republieken gewaarborgd blijve.
j Alle Besturen van Werklieden- en
Vakvereenigingen die, met het boven-
i staande hunne instemming betuigen, of
werklieden die buiten vereenigingen
staan, worden beleefd verzocht hiervan
vóór den 20 October kennis te geven
aan den secretaris van het b.g. comité,
den heer W. P. J. Overmeer, Linschoten-
straat 41, Haarlem.
Een protest.
Gaarne geven wij plaats aan het vol
gende
De commissie, gevormd uit eene ver
gadering van verschillende werklieden
en vakvereenigingen te Haarlem, daartoe
opgeroepen door den Chr. Nat. Werk
mansbond, afd. Haarlem, overwegende
lo. Dat de Engelsche Werklieden
verbonden zich tegen den oorlog hebben
verklaard, daar zij thans inzien dat
Chamberlain hen heeft misleid,
2o. dat zy, zoo Chamberlain hen
dadelijk het-ware doel de vermees
tering der goudmijnen en de vernietiging
van het Hollandsch element bekend
„Dan zijt gij wel gelukkig."
„Och ja," antwoordde zij, „het is
ook heel aardig met al die kleinen, ik
ben namelijk de oudstemaar het be
zwaart moeder dikwijls hoe zij allen
tot eene bestemming zal krijgen vaders
bezoldiging is niet groothij is namelijk
postmeester."
Onder het spreken was hare verlegen
heid langzamerhand geweken en zoo
richtte zij zich thans uit den hoek op.
Daar ritselde iets onder haar voet. De
kaartZij bukte zich en raapte haar
op. „Och," riep zij thans weder be
schaamd, „daar heb ik nu ook nog op
uwe kaart getrapt!" Zij veegde het
stof er af en vouwde haar zorgvuldig
ineen.
„Welk een genot voor mij, om de
sporen van uw voet op mijn weg te
vinden," zeide hij vriendelijk.
Zij schudde lachend het hoofd. „Och,
onzin Die mooie kaart. Reist gy wer-
kelyk naar Italië
„Ja, dat doe ik, vdor een jaar. Ik
De Koninginnen op reis.
De Koninginnen zjjn gisteren namid
dag ten 1 ure 43 min. te Keulen aan
gekomen en vertrokken 5 min. later
naar Zuid-Duitschland.
Nederland en de Znid-Afrikaansche
Republieken.
Het verraad van Joubert.
Wij waren zegt „De Residentiebode"
in de gelegenheid, twee der leden
van het Zuid-Afrikaansche Gezantschap
te ontmoeten en hadden met een daar
van, den heer Wesseis, een hoogst be
langrijk onderhoud over den toestand in
Zuid-Afrika.
Wat de heer Wesseis ons daaromtrent
mededeelde, achten wij niet voor open
baarmaking geschikt, al meenen wij te
mogen zeggen, dat hij ook naar men-
schelijke berekening den toestand min
der donker inziet dan velen hier te lande.
Een gedeelte van het onderhoud laten
wij echter hier volgenhet is dat, op
het veelbesproken verraad van Joubert
betrekking hebbende.
„Gelooft u," aldus onze vraag, „aan
het zoogenaamde verraad van Joubert
„Geen verstandig man in heel Zuid-
Afrika gelooft daaraan. Wy hebben van
dit dwaze verhaal voor het eerst in
Nederland vernomen."
„Dus zijn naam blijft ongerept
„Zijn naam ais soldaat, ja. Wellicht
niet als veldheer. Zoo hij gezondigd
heeft, dan is het alleen met het hoofd.
Zijn hart bleef trouw en onbedorven."
„Was hij dan geen bekwaam veld
heer
moet eens in de wereld rondzien,"
voegde hij er bij op een toon alsof hem
de wereld totaal onverschillig was.
„En zijt gij dan niet verheugd
vroeg zij verwonderd. „Grootmoeder
zegt altijd, wien onze Lieve Heer een
bijzonder genoegen wil doen, dien zendt
hij op reis."
„Mij wil onze Lieve Heer geen ge
noegen doen, om mij bekommert hy
zich in 't geheel niet, en hoe zou Hy
dat ook, zulke aardwormen als wij, zijn
toch maar stof voor Hem.»
Doortje staarde hem met onverholen
verbazing aan. „Wat zijt gij goddeloos
riep zij daarna vol vuur uit. „Ja, als
gij zoo denkt, kunt gy ook werkelyk
geen genoegen in het reizen vinden."
zy zweeg een oogenblik, en ook hij vond
niet dadelijk woorden, tot hij eindelijk,
als om zich te verdedigen, zeide „Hee
lemaal goddeloos ben ik toch niet; ik
weet, dat God in de natuur heerscht
en bewonder zijne almacht."
„En hoe kunt gij dan denken, dat Hij