itje is k Reiskosts. 38e Jmïgsüg* 1000. Dinsdag 9 October uiMereenigiijl aorns meer. Aangename manieren. No. 238. I voor Jonge l>allI(J i Hoofdredactie van -JtmiisJ Ha van Woude). Isciie Lelie" is het e™ lederland voor Dames ultl feschaafdste kringen' u I ye advertentiën. ng f 4,50, fr. p. p. f 5^| ummers gratis. L. J. VEES.I *6 23 6 53 8 16 '9 47 7 33 8 1 8 47 101 101 D 1^48 112 #21 13 g-'ra la en 2u kl 36 24 6 16 28 125 6 3 40 310 7 25 22 3 50 8 5 38 4 4 H 21 >5 4 22 8 38 VLISSINfiSCBE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.5Ü. Afzonderlijke nummers 5 cent. Mon abonneert zich by allo Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks by den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prys slechts tweemaal berekend. Groote letters en eliehé's worden naar plaatsruimte berekend. Versehflnt ciagclQke, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephoonnummer IO. Abonnement»-Advertentiën op zeer voordeellge voorwaarden. ANDSCHB "erdam ijsnoteering Jiltofthee 50 en 55 et |Groftbee 55 60 7 65 75 90 100 65 75, ■ngo Thee 100 „I |aar bij RD, Kerkstraat G 136.1 Iletuigschrift. ■SAAL Jr,, Kampen, |ing wordt mij doot ige dagen geleden zoo zien loopen, gevraagd, en door welk middel |dig ben afgekomen, laardoor het gesprek S, waarvan ik gaarne leen onfeilbaar middel iNS. I achting, I. SCHOTT. lazenwindhondstraat, .18/s 1900. f 0.25 bij de Firma I, V lissingen. |hcfae öouhaut teutten til alle verljooLjunj van Er wordt nog al eens den spot ge dreven met de hoffelijkheid der groote wereld, en vooral hovelingen staan op dit punt niet gunstig te boek. Nu is er ook veel in hunne vormen wat den ni3n van karakter en den vriend van warheid tegen de borst stuit en hem een gevoel van afkeer inboezemt. Dat eeuwig vleiende, die stereotype glimlach, dat altijd gereserveerde in de uitdrukkingen, dat altijd meester van zich zeiven zijn, nooit eens uit te schieten zelfa als het hart tot eene uitbarsting dwingt, het komt ons zoo onwaar, zoo onnatuurlijk voor dat we allicht geneigd zijn den hoveling alle karakter, alle mannenwaaide te ontzeggen en wie in het dagelijksche leven, in meer beschei den kring, die manieren naitapt met den naam van vleier te bestempelen. Toch is 'er in die hoffelijke manieren, die vaak zoo zinledig en hol zijn, wel ieta dat wel navolging verdient en tot groote veraangenaming van den omgang tan strekken. Menschen die niet de minste tegen spraak kunnen verduren, ja tot woede en grofheid overslaan als men aan de onfeilbaarheid hunner uitspraken durft te twijfelen, zij kunnen van die hove- lingen ten minste dit leeren dat men etschil van gevoelen kan hebben, zonder daarom elkander in 't haar te vliegen, j ïiet minder leerzaam is het van die I hovelingen af te zien hoe men door zekere vormen, die volstrekt niet ge kunsteld behoeven te zijn, elkander het leven aangenaam kan maken. Er zijn toch tnaar al te veel menschen, mannen en vrouwen die in den omgang met wie zij beneden zich wanen, alleronaange naamst zijn, die meenen zich te verla ken hun onderhoorigen anders dan uit 'ie hoogte aan te spreken. Voor dezulken zou stellig een weinig hoffelijkheid niet I Misplaatst zijn, en de vrees en de afkeer zij inboezemen, zouden plaats maken 'oor een dienen uit achting en liefde. Wij kennen ook ouders, die meenen I 'lat zij hun gezag over hunne kinderen en door hoogheid en norscbheid I kunnen doen gelden. Ze spreken of bulderen altijd in den imperativus, zijn ongenaakbaar voor liefdesbetuigingen en bewijzen die niet omdat zij meenen zich daardoor te verlagen en dat hunne kinderen het ontzag voor hen zullen '«liezen. Wat kennen dergelijke menschen wei- 'ig de kracht der liefde Tusschen man en vrouw heerscht soms ook eene zonderlinge verstandhou- Fliï:LLEJTQ>fê. i Uit het I-Ioogduitsch Door C'. V O N II EI. LEA. 1). Postmeester's Doortje kwam uit den "oomgaard harer ouders, die buiten de "0l't van het, stadje gelegen was. De Won najaarszon scheen vriendelijk op 'en toren van de fraaie gotbische kerk 'j1 op het hoofd van het jonge meisje, ;Welk slechts ten deele beschut was !,0r_ hare warme stralen door een wit dat zij los om het gepoederde "aar birfji ir had geknoopt. Doortje droeg een 16 niet vroegrijpe appels in de hand, ding. Vele mannen toch die vóór ze in 't huwelijksbootje stapten, niet wisten wat te doen 05a het voorwerp hunner- min te behagen en een hoog denkbeeld te geven van hetgeen haar in 't huwelijk zou wachten, in één woord den galanten ridder met de meeste onderdanigheid speelden, keeren als zij hun doel bereikt hebben, het blaadje om en gooien alle vormen over boord, daar ze naar hun gevoeleD tegenover de vrouw niet meer te pas komen en hem als hoofd des gezins zouden verlagen. Is het wonder dat de genegenheid, die zij in aange namer gedaante aan hunne vrouw in boezemden, eindeiyk ontaardt in onver schilligheid en dus de vrouw zich ook ontslagen acht zich aangenaam jegens den man voor te doen. Van samen werking tot heil van het kroost is hier natuurlijk geen sprake. Kleine attenties waaruit de genegenheid voor elkander spreekt, doen hier wonde ren en verspreiden liefelijke lichtstralen, waar soms het leven zoo weinig opge wektheid vertoont of zoo moeilijk is. Aangename vormen, zich uitende in welwillende woorden, maar nog meer door verplichtende daden, als de men schen er meer de waarde en den invloed van kenden en ze toepasten, ze zouden vele wereldsche grieven wegnemen en de scherpe grenslijn door de standen ge trokken veel van het aanstootelijke doen verliezen en een betere waardeering van ellümder ten gevolge hebben. Wat is b.v. het geheim der populariteit onzer beide Koninginnen? Is dit nietgrooten- deels omdat zij ook voor de nederigen dezer wereld een welwillend woord over hebben, zich aangenaam jegens elk betoonen Hoe kan er ook sprake zijn van eenige achtiDg of toegenegenheid als uit den blik die ons toegeworpen wordt, koude minachting spreekt of de wenk om een niet te overschrijden slagboom tusschen zich en den persoon, dien men beneden zich acht, te stellen En toch kost een beleefde groet, een wel willende toespraak zoo weinig inspanning en beloonen zij wel de moeite daar zij we- derkeerig hoffelijkheid en welwillendheid opwekken. Waarom in de zoogenaamde lagere standen zooveel ruwheid en onbe leefdheid heerscht, zal wel daaraan te danken zijn dat ze de onbeleefde behan deling die hun van velen ten deel valt, met een even groote mate van onver schilligheid bejegenen. In dit opzicht kunnen zij die hun hoog heid zoeken in een uit de laagte neerzien op anderen,dus nog vee) leeren.Aan onbe leefdheid maken zich ook wel ambte naren schuldig, die vergetende uat zij voor het publiek zijn en niet het publiek en de lieve zon wist niet te kiezen tus schen de roode wangen der appels en de blozende wangen van het meisje, en zoo kuste zij beiden tegelijk. De appels waren zulks gewoon en bekommerden er zich niet om, doch Doortje's wangen gloeiden, en daar de weg door de poort zich vrij ver en open vóór haar uitstrekte, maakte zij liever een kleinen omweg en sloeg de schaduwrijke laan in, die over den wal liep. Hier was het heerlijk. Des voormiddags hadden de vlijtige bewoners van het provinciestadje het te druk om te gaan wandelen, en zoo was er dan ook niemand te zien. De stilte rondom werd alleen nu en dan afgebroken door het plassen van eenige eenden in de gracht. Ter zyde van het pad stond, onder een boom, een steenen kruis. Doortje bleef er een oogenblik voor staan. Een officier, die in den zevenjarigen oorlog in de nabijheid der stad gewond en aaD de gevolgen daarvan gestorven was, had hier, op zijn eigen verzoek, zijn graf gevonden. Hy wilde begraven voor hen en ais ze het in hun dienst wat druk hebben, het publiek afsnauwen, en op eene beleefde vraag, een onbeleefd antwoord geven. Hun eenige veront schuldiging is dat het publiek wel eens te veel en wel naar den bekenden weg vraagt, maar dit geeft toch echter nooit reden tot grofheid een kort advies zou hier veel doeltreffender zyn en den ambtenaar niet aan het verwyt bloot stellen dat hij geene goede vormen be zit of zijn publiek minacht. Of zyn goede vormen alleen onder gelijken van waarde Gelukkig komt ook te dien opzichte langzamerhand verbetering en vallen die onbillijkheden minder en minder voor. Een zelfde gelukkige vooruitgang openbaart zich ook meer en meer in de verhoudiDg tusschen meerderen en min deren in 't leger en op de vloot. .De toe nemende beschaving heeft ook hier ge leerd dat nette vormen geen hinderpaal zijn voor de discipline en medewerken om het dienen in ieger en vloot veel minder afschrikwekkend te maken dan in den tijd toen het zgn. „koejeneeren" in zijn bloeitijd was. „De toon maakt de muziek-' en zoo behoeft bevelen niet altijd uit de hoogte te geschieden of in een voor het men- schelijk gevoel stuitenden vormeene waarheid trouwens, die ook buiten den krijgsdienst toegepast, op den omgang tusschen meerderen en minderen een gunstigen indruk moet uitoefenen door onaangename botsingen weg te nemen, Waar echter hoffelijkheid vooial op hare plaats is en onberekenbaar nut sticht, is het huisgezin, waar zij de harmonie bevordert, een band van liefde vormt tusschen ouders en kinderen en tal van wanklanken wegneemt, die den vrede en de gezelligheid in zoovele huishoudens verwoesten. Door aangename manieren mede te werken om in de wereld meerder geluk te verspreiden, zij ook ons doel. Nieuwe staatkundige brief van mr. Van Houten. Mr. Van Houten heeft weer een staat kundigen brief het licht doen zien. De aanvang duidt reeds aan waarom het dezen staatsman te doen is, n.l. minister Borgesius eene openlijke reprimande toe te dienen wegens diens vermetelheid om aan mr. Van Houten's wetten te tor nen. „Mr. Borgesius", zoo luidt het reeds in den aanvang „heeft de voldoening eene der door my totstand gebrachte wet verknoeid te hebben,nl. de gemeentewet. worden, had hij gezegd, onder de kas- tanjeboomeu voor de stad, met het ge laat gekeerd naar zijn geboorteland om zijn huis stonden ook kastanjeboomen, zijn ver verwijderd huis, waar zijne arme jonge vrouw nu met hun zoontje te vergeefs op zijn terugkomst zou wachten. En aan zijn verlangen was voldaan. Sedert waren vele jaren ver- loopen, want men schreef thans 1789, en Doortje was destijds nog niet geboren zij telde nauwelijks zestien jaar. Maar grootmoeder, die alles wist, herinnerde het zich nog wel, en had Doortje meer malen verteld welk een knappe, bleeke man het geweest was, en dat de kogel hem midden in de borst had getroffen. Hoe hij daarop bij grootvader, die predi kant was, in huis gedragen en daar als een ware christen gestorven was. Thans was het kruis reeds verweerd en met mos begroeid, waardoor de naam bijna onleesbaar was geworden. Doortje kon hem echter nog wel onderscheiden zij kende hem immers, „Friedrich Möl- Vóor echter mr. Van Houten zijn ge voelen toelicht, krijgt minister Borgesius nog wat over zijn houding omtrent de Ongevallenwet te hooren. „Minister Bor gesius" zegt mr. Van Houten, „heeft bij de debatten over die wet in de Eerste Kamer eene parlementaire salto mortals Nu, een salto mortals hebben wel eens meer staatslieden gemaakt die op staat- bundig gebied in bet overboord gooien van jarenlang beleden beginselen heil zagen. Op de volgende wijze licht de ex-minis ter zyn gevoelen omtrent de volgens zijn oordeel verknoeide gemeentewet toe „Het was mij te doen om een wet- telijken waarborg voor den gegoede, dat hij alom in het Rijk naar een billijken regel betaalde. Die waarborg is vernie tigd. Als politiek man treur ik niet over deze nederlaag, nu er verkiezingen voor de deur staan. Door den minister en de met hem bevriende pers was gaandeweg eene ongunstige meening omtrent de wet van 1897 opgewekt. Menige ge meenteraad, die het volkomen met mij eens is, vond het toch onaangenaam, door de wet tot het goede gedwongen te worden. In gemeenten, waar een pro gressief stelsel bestaat, rekende men al uit, hoeveel enkele rijken minder zouden betalen, alsof dat nu juist het doel dier wet ware. En alsof het niet een gelukkig toeval ware, dat zulke hoog, m.i. te hoog, aangeslagenen zoo vast aan hunne woonplaats gehecht zijn, dat zij gewillig blijven betalen. Er behoort meer doorzicht toe, dan het gros der kiezers in menig district heeft, om in te zien, dat al die groote posten gaandeweg verdwijnen, zonder door andere vervangen te worden, en dat mitsdien op den duur door hand having mijner wet het belang der ge meenten en niet het belang der rijken bevorderd zou worden. Onder den invloed der socialistische prediking heerscht in menigen kring eene stemming, die te vergelijken is bij die van hongeri broodjagers, wien het slechts te doen is om voor het oogenblik hunne tasschen te vullen en die zich niet bekommeren om het duurzaam behoud van den wildstand. Het verwijderde belang, 't welk zij ook zeiven daarbij hebben, werkt op hen niet sterk genoeg, om tegen het tastbare belang van het oogenblik op te wegen. Ik onderstel dat de Eerste Kamer wegens gelijke appreciatie der heerschen de volksstemming niet geheel objectief oordeelde en althans wenschte, dat het beter inzicht in dezen van de Tweede Kamer zou uitgaan, waarin tijdelijk de combinatie Rink Kuyper c. s. over- lersdorf" en daaronder den tekst, dien hij zelf had opgegeven. Zoo stond zij een oogenblik stil, en dacht na over het geen zij van den doode wist. Daar sloeg de torenklok negen uur. Doortje vervolgde nu haar weg en zag een jongen man naderen in een donker reisgewaad met een kleinen roDden hoed op zijne bruine, krullende lokken. Hij had een grooten kraagmantel achteloos om de schouders geworpen, zoodat zijn lichtgrijze broek en zijne kaplaarzen zichtbaar waren. Doortje keek hem verwonderd aan zulk eene kleeding had zij nog nooit gezien. In hare woonplaats liep nog ieder met staartpruik en lage schoenen. De vreemdeling, want dat was hij blijkbaar, merkte haar echter in het g heel niet ophij had het gelaat naai de andere zyde gewend en zag vorschend rond. Toen zij achter hem langs gel< pen was, wendde hij zich eensklaps naar het bruis, dat hij, naar het scheen, eerst thans bemerkte, want hij liep er machtig was, die gaarne een conflict met de Eerste Kamer ziet ontstaan en misschien de quaestie der progressie geen ongeschikt middel van agitatie zou oor- deeleu. Mr. Pierson was zwygend toeschouwer bij bet debat en den politieken lucht sprong van zijn ambtgenoot voor Binnen- landsche Zaken. Hy had eigenlijk de eerste rol, maar deed als ging de zaak hem niet aan." Dat mr. Van Houten met het gewij zigd drankwetsontwerp ook niet ingeno men is, blijkt weer uit het tweede ge deelte van zyn brief. Ongevallenwet. Door de heeren Drucker, Fokker, Ker- dijk en Veegens is een amendement voorgesteld op art. 45 strekkende om de in het vorige ontwerp voorgeschreven vormiDg van een reservefonds alsnog in to voeren. Naar het oordeel van de voorstellers verdient het geene aanbe veling alle administratiekosten ten laste van den Staat te brengen. Nog is door genoemde heeren een amendement voorgesteld op art. 23 strekkende om meer afdoende bepalingen vast te stellen omtrent vennootschappen, ook tot waarborg dat men met eene werkelijke verzeberingmaatschappij te doen heeft. Tegen eigen verzekering, behalve door den Staat, de provinciën en de grootere gemeenten bestaat by de voorstellers overwegend bezwaar. Legeren Marine. Benoemd bij het personeel der milit. administratie: a. by de kwartiermeesters tot kapt.kwartiermeester bij bet 4e reg. vestingartillerie, de le luit. kwartierm. D. A. L. van And9l; van het reg. gren. en jagers; tot le luit.bwartiermeester by het le reg. vestingartillerie de 2e luit. kwartiermeester S. Nijdam, van het korps b. bij de magazijnmeesters, tot majoormagazijnmeester, hoofd van het centi-aalmagazijn van milit. kleeding en uitrusting te Woerden, de kapitein kwartiermeester J. A. van Biesen, van het 8e reg. infanterie. Steenkolen. Men schryft aan de Haagsche Ct.: Naar aanleiding der onthullingen van het Steenkoiensyndieaat te Utrecht, betreffende onze bovenmatige verkoop prijzen, teekenen wij protest aan tegen een berekening als daarbij heeft plaats gehad. Waarom is het noodig het groote publiek handelszaken blootte leggen? Als men zich geen schuld bewust is laat al zulk geschrijf ons koud. Nu echter het syndicaat te Utrecht het haastig op toe. En toen zag Doortje, die, hoewel nu achter het kreupelhout verscholen, nog altijd verbaasd naar hem omkeek, hoe hij de armen om het kruis sloeg en er bij neerknielde, daar bij herhaaldelijk zijne tranen wegvegende. Had de klok zich niet juist weer doen hooren, dan was zij zeker nog langer blijven staan; doch nu spoedde zij zich voort in de richting van de smederij, die aan den voet van den wal stond en waar langs de weg naar een andere poort liep. Zij nam zich voor, groot moeder dadelijk van den vreemdeling te vertellen. Bij de smederij stonden een paar paarden, waarmede de smid en een zijner gezellen druk bezig waren, en iets ter zijde stond, in de schaduw van een paar pereboomen, eeD groote reiskoets, met koffers bepakt, doch zon der paarden. Dat was zonder twijfel de wagen van den vreemdeling! Doortje's weg voerde langs de koets, en zoo kon zij niet nalaten er eens om heen te loopen en haar met nieuwsgierige blik-

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 6