Vrijdag-
5 October
No. 235.
1900.
38e Jaargang.
Gemeentebestuur.
I' N.
VLISSmeSCBE COURANT
Prjjs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij allo Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVEKTENTIÉNvan 1 4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend, Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephoonnnmmer ÏO.
Abonnements-Adrertentiën op zeer voordeellge voorwaarden.
Verplaatsing der handbrandspuiten.
Burgemeester en Wethouders van Gis
singen
brengen ter algemeene kennis
dat de handbrandspuiten der gemeente
van af Zaterdag den 6 October 1900,
dos voormiddags ten 9 ure, verplaatst
zijn als volgt
Spuit A van het Boterplein naar den
St. Jacobstoren.
Spuit B van den St. Jacobstoren naai
de Kleine Kerkstraat.
Spuit C van het Prinsenboschje.naar
de Kanaalstraat.
Spuit D v an de Kleine Kerkstraat naar
het Prinsenboschje,
en dat de bedieningsmanschappen dier
spuiten zich bij het ontstaan van brand
in het vervolg zich aan de opgegeven
plaatsen moeten verzamelen.
Vlissingen, den 4 October 1900.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
Aanwas der bevolking,
In den tijd van prins Maurits telde
ons land nauwelijks anderhalf millioen
inwoners en thans is de bevolking ge
stegen tot ruim vijf millioen. Toch is
het grondgebied van Nederland met
uitzondering van de provincie Limburg
die er later bijgevoegd werd, even groot
gebieven, emigratie naar Nederland heeft
niet plaats gehad dan van vreemdelin
gen, die naar het steinreiche Holland
kwamen om er fortuin te maken en die
wel eens vonden. Maar ook deze geluk
zoekers er bijgenomen, moet de aanwas
der bevolking alleen aan natuurlijke
oorzaken toegeschreven worden en heb
ben oorlog noch besmettelijke ziekten
er een beslissenden invloed op uitge
oefend. Alles is zoo natuurlijk mogelijk
in zijn werk gegaan de bevolking is
alleen door eigen hulpmiddelen in die
eeuwen zoo verbazend geklommen. Op
mindere schaal dan in Transvaal, is
toch in ons land steeds getrouw het
«oorschritt gevolgdwees vruchtbaar
en vermenigvuldig u.
Geheel anders is het daaromtrent
gesteld met de vermeerdering van be
volking in de groote steden, die in reus
achtige proportiën gestegen is, zoodat
Naar
W. HEIMBIJBG.
D.
«Lina,® zei ik, „ga met mij mee, gij
''unt hier niet alleen blijven. Meneer
-Mehrboom wenscht het eveneens en om
zijnentwille ook moet gij u voegen, wees
dus verstandig en ga mee."
ZÜ keerde zich niet eens om. „Laat
ay kier blijven, mompelde zij.
«Neen, Lina, dat kan niet."
„Laat mij dan nog dezen nacht hier
'leide zy '„Morgen ja, morgen, dan
ik komen."
„Mijnentwege Gij weet toch, Lina,
gij u als de verloofde van meneer
"ohrboom hebt te beschouwen
«Dat zei moeder ook," antwoordde
2ii> zich omdraaiende. Het meisje zag er
'wwonderd uit; uit hare donkere oogen
Rotterdam in 30 jaar zijn bevolking
met 241, Den Haag met 267, Amster
dam met 152 en Utrecht met 135 pet.
zag vooruitgaan, terwijl de bevolking
dezer steden ruim 22 pet. der rijksbe- j
volk'tng vormt.
Die reusachtige uitbreiding in een
betrekkelyk kort tijdsverloop, terwijl
vóór dien tijd de bevolking der groote
steden in ons land bijna stationnair was, j
tenminste slechts langs den natuurlijken
weg toenam, waaraan is zij anders
te wijten dan aan een „trek" uit de
kleine plaatsen, die in de laatste jaren
zulk een aanzienlijke uitbreiding heeft
gekregen en de bevolking van kleinere
centra's bijna tot stilstand heeft gebracht.
Het feit dat ruim 22 pet. van de geheele
bevolking des lands in slechts vijf groote
steden woont, is wel een bewijs van
den ausflug der plattelanders naar de
oorden waar zoovelen meenen een be
staan te vinden, maar dikwijls slechts
het getal proletariërs vermeerderen.
Een geluk voor de maatschappelijke
evenredigheid, is wel dat thans het
aantal vrouwen dat der mannen niet
meer in zoo, groote mate overheerscht
clan vroeger. Of dit nu in verband
staat met het aangroeien der bevolking
en of dus in zoo en zooveel jaren het
verbroken evenwicht tusschen mannen
vrouwen zal hersteld zijn, wagen wij
niet te beslissen, en evenmin zijn daar
van de oorzaken aan te wijzen zelfs
is het vreemd dat terwijl tegenwoordig
zooveel mannen ongetrouwd blijven, het
aantal vrouwen niet vermeerdert, maar
integendeel afneemt.
Ligt in die snelle toename van bevol
king, waar zelfs in de tijden dat die
bevolking nog geen vierde van de tegen
woordige bereikte, niet elk een goed be
staan kon vinden en de woorden armoede
en gebrek geene onbekende waren, niet
iets verontrustends
Onwillekeurig vraagt men zich af hoe
het zal gaan met hen die na ons komen,
terwijl de strijd om het bestaan nu reeds
zoo moeilijk is. Zal Nederland, dat wel
zijn bevolking in snelle mate ziet ver
meerderen, maar zijn terrein behoudt,
omdat het nooit anders dan eene vreed
zame rol onder de mogendheden zal
kunnen spelen, niet haast te klein zijn
om zijn millioenen te voeden Zal
niet de tijd geboren worden dat ver-
buizing naar vreemde landen gebiedend
noodig is om de bevolking op een meer
met de grootte van het land overeen
komend peil te houden
De lust om alvast met emigreeren te
spraken vrees en afkeer.
„Maar wist gij dan dat zelve niet?"
„Neen, o neen, niets van trouwen!"
zeide zij, waarbij haar bleek gelaat met
een blos werd overtogen.
„Het is een groot voorrecht voor u,
dat hij u tot vrouw wil nemen."
„Dat zei moeder ook."
„Maak u hem waardig, kindL
Zij antwoordde niet; zij hield de oogen
ter neer geslagen, de handen gevouwen
en haar geheele lichaam trilde.
„Goeden nacht dan Wilt gij hem
ook niet de hand geven
Zij schudde het hoofd. „Morgen
„Zijt gij niet bang om hier te hlijven,
zoogeheel alleen
„Neen, o neen, daarvoor niet!"
„Goeden nacht dan
„Zij wil u van avond niet meer zien,
Mehrboom, wel morgen," zeide ik. „Gij
moet denken, dat het heden de begra
fenisdag is, daarom moet gij dat won
derlijke kind zulks te goede houden."
„Morgen!" herhaalde hij."
Hij was bleek en ongeduldig by het
avondeten en verliet ons vroeg.
„Ik wed, dat hij bij dit koude weêr
voor de woning van zijn uitverkorene
heen en weer loopt,» zei mijn man.
beginnen, is zeker voor Let tegenwoor
dige niet groot, want in de meeste
gevallen verkiest de m.jnsch armoede
in het eigen land boven het losmaken
der banden, die hem aan zijn geboorte
grond hechten, en dus is ïret maar al
te denkbaar dat emigratie geeiie beduiden
de vermindering in de Bevolking zal
aanbrengen. Wat eenifMzins daartoe
zou kunnen medewer e. is het ont
ginnen van de honderddui:. ;nden hectaren
onbebouwde gronden en het uitvoeren
van het grootsche plan dat ons eene
nieuwe provincie moet schenken.
Wat er verder zal moeten geschieden
om de bewoners van het kleine, maar-
overbevolkte Nederland dat door eene
betere toepassing der gezondsheidsleer
steeds een minder sterftecijfer telt,aan een
bestaan te helpen, wij hebbendie vraag nog
nergens opgelost gevonden.Waarschijn-
lijk zullen zooals zoovele zaken op de
wereld zich zelve redderen, ook toestan
den geboren worden, die wij niet kunnen
voorzien, maar eene natuurlijke oplos
sing der bevolkingsquaestie in zich be
vatten.
Het beste zal wel zijn dat wij ons
in deze quaestie maar niet al te zeer
verdiepen, omdat wij er toch niets aan
kunnen doen.
Ben rechtsquaestie,
Het Perskantoor te Dordrecht deelt
aan het Handelsblad me®
Aan een Engelschen publicist van
naam is door een Hollandsche rechts
geleerde de volgende vraag voorgelegd
naar aanleiding van Lord Roberts
inlijvingsproclamatie van 2 September
als regeeringsdaad erkend door twee
kennisgevingen dd. 8 September van
sir A. Milner als koningin Victoria's
vertegenwoordiger in de Kaapkolonie
(ambtelijk medegedeeld aan Daily News,
nummer van 11 September), bij welke
de Transvaal wordt aangeduid als de
voormalige Zuidafrikaansche republiek.
Rechtens kan geen staat met zich
zeiven in oorlog zijn, en dus brengt de
iniijvingsproclamatie mede, dat voor
Engeland van 2 September af de oorlog
met den voormaligen Boerenstaat, dien
Engeland in het vorige najaar uitdruk
kelijk erkend heeft als oorlogvoerende
partijgeëindigd is. Eischt de inneming
van dat standpunt niet onafwijsbaar de
dadelijke invrijheidsstelling der krijgs
gevangenen Boeren en terugvoering der
bannelingen van St. Helena en Ceylon
naar Zuidafrika
„'t Is niet te gelooven, Hendrik,"
fluisterde ik, „die groote man, die bijna
de vijftig haalt en verliefd als een
jongen van twintig En op wie Zij laat
zich door hem kussen en huivert als er
van trouwen wordt gesproken
„Anita," antwoordde mijn man. „Gij
zijt niet billijk, ze is nog een kind. Gij
zelve vondt haar in den beginne mooi
en aantrekkelijk."
„Als kind, ja. Maar voor het overige
laat gij mannen u zoo gemakkelijk door
een lief gezichtje inpakken.»
Den volgenden morgen was de eerste
sneeuw gevallen, en toen ik het venster
opende, om de frissche lucht in te ade
men, zie ik een bouquetje op de venster
bank liggen, licht besneeuwd en daar
onder dit briefje
„Ik kan niet leven zonder mijne vrij
heid ik wil niet trouwen!" Moeder
zal mij vergeven, vergeef gij ook uwe
Lina Volkerling."
Ik schreeuwde het uit van verbazing
en schrik. Arme vriend Daar sprak
het bloed der vagebonde.
„Ik liep naar het rupsenhuisje
het was ledig. Op de tafel stond nog
de oude inktpot met de pen er bij. Ook
lag er nog een boel overalzij scheen
Wanneer daarentegen Groot-Brittannië
zjjne krijgsgevangenen vasthouden blijft,
is dij; dan niet een beslissende erkentenis
dat de oorlog niet geëindigd is Want
het gevangennemen van menschen, die
onder geen enkele beschuldiging van
persoonlijk misdrijf staan, wordt alleen
daardoor gerechtvaardigd, dat zij soldaten
zijn van een oorlogvoerenden onafhanke-
lijken Staat. Iedere nog langere gevan
genhouding is dan het even dikwijls
metterdaad erkennen, dat de inlijving is
geproclameerd in strijd met de feiten;
het nog aanwezig zyn van een Boeren
staat welks wettig bestaan voortduurt,
al is zij feitelijk beperkt tot dat deel
van zijn oorspronkelijk grondgebied,
hetwelk bezet is door zijn georganiseerde
strijdmacht. En constateert Roberts zelf
niet dit laatste, door in zijn tweede
proclamatie te spreken, van „the army
of Botha covering but a little space of
the Transvaal territory?"
Het op deze vraag van den Engelschen
publicist ontvangen antwoord laat aan
duidelijkheid niets te wenschen over,
daar het aldus begint gij stelt ons voor
een dilemma waar naar mijn ootdeel
niet uit te komen is. (I think the
point which you put is an extremely
good one, and one to which there is no
answer.)
Gevolgen der Leerplichtwet,
Volgens het schoolblad zijn er nog al
schoolopzieners, die vóór de intrede van
den nieuwen stand van zaken door de
invoering van de leerplichtwet te ver
wachten, hun ontslag verzoeken. Het
blad schrijft verder
„Van de districts-schoolopzieners ver
meldden wij in het vorig nommer, dat
de heer Van Marken in Den Haag op
verzoek eervol was ontslagen en thans
wordt bericht, dat ook de heer Poutsma
te Haarlem aan aftreden denkt. Zoo
komen er vacatures, terwijl ook, naar
men weet, in die welke onstaaD is door
het bedanken van den heer Wijn te
Winschoten en door het overlijden van
den heer Valkhoff te Arnhem, nog niet
voorzien is.
„Wat deze betrekkingen van districts
schoolopziener betreft, is de Regeering
geheel vrij in haar keus en tegen het
benoemen van vakmannen in de kracht
van hun leven bestaat hier geen bezwaar,
want het tractement is zoo, dat bijna
ieder, die een betrekking aan een lagere
school vervult, uit het oogpunt van
salarieering bij een benoeming tot dis
weinig meer meegenomen te hebben in
de vrijheid dan de viool en de gitaar.
Ja, wat hielp het, of ik al als ver
steend bleef staan en de handen wrong
Zij was weg. „Als ik wist, dat bij er
zich over heen kan zetten, heb ik er
vrede mee," dacht ik.
Von Setten wilde het hem niet zeg
gen natuurlijk moest ik de kastanjes
uit het vuur halen.
Als een razende vloog hij naar het
huisje, als geloofde hij mij niet, als
moest hij zichzelf overtuigen. Ik ging
hem niet terstond na, eerst een uurtje
later. Toen vond ik hem bij de tafel
zitten, met een half verscheurd muziek
blad in de hand, waarop hij staarde
het blad was nat van traneD.
Binnentredende herkende ik het lied.
„Sag', wo sind die Rosen hin.» Mehr
boom, de goede God heeft het wel ge
maakt," zei ik hem troostend. Hij heeft
het tot uw bestwil zoo geleid."
Toen stond hij op, drukte my de
hand en ging zonder spreken henen.
Een uur later reisde hij at. Haar na
Geen denken aan „Ik zou haar halen,
alleen opdat zij mij later weer zou
wegloopen," zei hij, op mijn angstige
vraag, waarheen die plotselinge reis
tricts-schoolopziener zich zou verbeteren.
De keus is dus niet beperkt tot de ge
pensioneerde en meest reeds zeer be
jaarde onderwijzers, zooals tot nu toe
met die voor arrondissements-schoolop-
zieners het geval was.
„Wat deze laatste betreft, van wie
er zeker ook een aantal nieuwe benoemd
moeten worden, is er kans dat de keus
zich voortaan ook tot de nog in functie
zijnde onderwijzers zal kunnen uitstrek
ken, tenminste als, naar vermoed wordt,
de vergoeding die deze schoolopzieners
ontvangen, bij de invoering van de leer
plichtwet van f 500 op f 1500 a f 1800
zal gebracht worden. Wij zouden dit
zeer toejuichen, om daardoor reeds
dadelijk bij de invoering een groot deel
der uitvoering van de leerplichtwet in
handen van practische onderwijsmannen
te geven, in de steden zoowel als op
het platteland in handen van onder
wijzers, die daar verscheidene jaren zijn
werkzaam geweest. Vooral in de eerste
jaren van den leerplicht zal het werk
van den arr.-schoolopziener zoo omvang
rijk zijn, en hangt er zooveel van zijn
ijver en werkkracht af, dat ook met
een salaris van f 2000 het nog Diets te
hoog zou zijn beloond."
Onderwijs.
Is het Vaderland wel ingelicht, dan
zou binnen niet zeer langen tijd de
indiening tegemoet kunnen gezien
worden van wetsontwerpen, waarbij a.u:
het geheele onderwijzend personeel der
lagere scholen, bitzondere zoowel als
openbare, en aan hun weduwen en
weezen, pensioen wordt verzekerd. De
ontwerpen zijn gereed, maar de toe
lichtende berekeningen schijnen nog
eenigen tijd te vereischen.
Onze marine in China?
Aan een particulier schrijven uit
Shanghai ontleent het Bat. Nwsbl. bet
bericht, dat de kapitein ter zee L. A. H.
Lamie, commandant van het Hollandsch
eskader, aldaar is opgetreden als bevel
hebber van de daar aanwezige achttien
oorlogsbodems der verschillende mo
gendheden.
Tekort in de bevolkingsopgaven.
Men weet dat te Amsterdam tusschen
de uitkomsten der volksstelling en de
cijfers der gemeentelijke volksboekhou-
derij een verschil is ontdekt van 12,708
zielen, zoowat neerkomende op 2,42 pet.
Het onderzoek in deze zaak, die een
zou gaan. Maar sedert kon hij geen
viool meer hooren en kermissen en
jaarmarkten, waar men zulke straat
muzikanten vindt, bezocht hij nooit
meer.
Nu stond het rupsenhuisje weer leeg.
Ik herinner mij niet, wie de opvolgers
van vrouw Volkerling en hare dochter
zijn geweest, maar haar is nog een bonte
rij gevolgd. Van Mignon, de kleine Lina
met hare zilveren stem werd geen spoor
meer ontdekt. De toestand in Duitschland
was toen ook nog zeer ongeregeld, na
de lange oorlogen.
Onze jongens meenden, toen zij in
Halle studeerden, eens in een mooie,
maar vroeg verwelkende vrouw Lina
te hebben herkendiets zekers ver
namen zij echter niet.
Vrouw Volkerling was voor niemendal
gestorvenzij had haar kind niet kun
nen redden.
Wie kan een trekvogel op zijn heem
houden, wie den stroom verhinderen
zich zeewaarts te spoeden
Dit was de belangrijkste geschiedenis
van het rupsenhuisje, zoo eindigde groot
moeder.
EINDE.