Voor den Vijand. Dinsdag- 18 September ho. 220. SB© Jaargang. 1900. Gemeentebestuur. Sluiting der Baden. Een andere kijk op dezelfde dingen. l? 11, L K T O M Een interview met prof, Mansvelt. VLISSINGSCBE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per poet 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bjj alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bt) den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, X. 187. ADYERTlöNl'IENvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend. Groots letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verschuilt dagelflks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephoonnummer ÏO. Abonnements-Advertontlën op zeer Toordeelige voorwaarden. Burgemeester en "Wethouders van Vlis- singen; brengen ter algemeene kennis: dat de sluiting der Baden aan de Badplaats dezer gemeente is bepaald op 1 October e. k. Vlissingen, den 15 September 1900. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. Hwt aanleiding van .tets uvar Tobtaianisaie" IV. STAATSGEZAG. A. Zoo hebben wij dan eens nagegaan, in korte trekken, 1) wat dan eigenlijk beteekent en wat het inhoudt: deelname aan den militairen dienst. Eu wie met mij deze dingen, elk afzonderlijk, ernstig overdenkt, zal niet meer van zich kunnen afschudden het ons telkens weer oveimantelende besef, dat al die dingen, met het militarisme in verband staande, verkeerd zijn, beslist verkeerd. Dan voelen wij ons gedrukt, omdat wij inzien hoe dit vijandschap element ingeweven is in het gansche samenstel onzer tegenwoordige maat schappij, gedrukt ook, waar wij tot het inzicht geraken, dat wijzelf daaraan schuldig blijven, zoolang wij onzen voet niet zetten op anderen, op beteren grond slag, weigerend als mannen en vrouwen van karakter eike deelname aan dien Mensch-onteerenden dienst van het mili tarisme, parend aan onze luide kreten van protest tegen dat stelsel de klare, logische, voor-ieder-te-bevatten uiteen zetting van het wezen, den verschijnings vorm, de oorzaak en de uit den weg ruiming van dit door velen in hun dwaling genoemde „noodzakelijk kwaad." Zonder dat militarisme nu, zonder ge wapende macht is niet mogelijk het voortbestaan van den Staat. Is het u dus ernst met de bestrijding van het militarisme, dan moet gij ook den strijd aanbinden tegen het Staats gezag. En nu schrikt gij, want ge meent immers nog altijd, dat die Staat zooveel goed doet, voor de orde zorgt Voor uitvoeriger uiteenzetting verwijs ik vaar m'n 5-cents brochure „"Weg met het Mili mfi in -au™ van ,}e drukkerij „Vrede," den NAAK R. WERÏER. 2). eerst werd het hem helder lijdend zij er bij het afscheid had qn hoe weinig hoopvol. Het slechts eene scheiding voor eenige zijn. Maar wat kon in dien 1 hiet gebeuren pe schrille toon van de bootmanspijp hem uit zijne overpeinzingen en "P hem tot zijn plicht. Aan den grooten mast van hetlinie- j'P gingen langs de vlaggelijn drie naar boven, om zieti, in top, do or en in hooge mate bijdraagt tot toene ming in welvaart en beschaving. Wordt nu gewezen op langdurige oorlogen en gruwelijke slachtingen waarvan ten slotte ieder een afkeer heeft en z@ in beginsel als iets zondigs en daardoor als iets wat voor de rnensch- heid ongeluk oplevert, beschouwt dan gaat men voor zichzelf beproeven met allerlei diogredenen en paradoxale redeneeringen zulke handelingen voor 'toogenblik goed te praten, als zijnde nu eenmaal een noodzakelijk kwaad en zelfs nog wel op te sieren met tal van zoogenaamde edele bedoelingen. Dan legt men zich er maar weer bij neer en dommelt zaligjes in onder den invloed der bedwelmingsmiddelen ons nu eens door anderen ^dan weer door onszelf, met kwistige hand toegediend. We zitten met al die onverteerbare brokken leugen en haat in ons maag en we worden er zoo door bezwaard, dat wij ons ten slotte er ziek van ge voelen en ellendig. Nu gaan we probeeren met allerhande pijnstillende middelen ons lijden te verzachten, maar we den ken er niet aan om eens de oorzaak op te sporen van onzen akeligen toestand. Daarbij gaat het al velen als dien man, die naar z'n ezel zocht en er zelf opzat. Zoo zien wij ook over het hoofd, dat juist het Staatsgezag die leelijke, die door ons zoo verioeide dingen in stand houdt, waarvan wij de oorzaak elders zoeken of meestentijds nergens. Doch al die drogredenen en die bij voorkeur aangehaalde „edelebedoelingen dienen ontmaskerd te worden. Zoo wordt bij ons oorlogvoeren in Oost-Indlë als verdedigende verschooning gevoegd dat we onze koloniën toch niet kunnen prijsgeven, daar dit zou zijn „of aan wijzing van de gelegenheid voor andere mogendheden om onze koloniën in bezit te nemen, bf het brengen van die koloniën onder de verderfelijke macht van den Islam." 3) Maar nu vraag ik u, moet dat kolo niaal bezit tegen eiken prijs blijven terwille van de inlanders die door ons bezeten worden, of terwille van hen die er hun bezittingen aan te danken hebben In, ernst, moet die moorddadige ooilog voortgezet worden met 't oog op de voorgewende vrijheid der Atjehers of met 't oog op het anders tanende prestige van den Nederlandschen Staat? Neen, het moet klaar en helder voor gehouden worden, want er zijn er te over die met opzet zich beijveren het 2) Eigen -woorden van Br. Th. de Visser, voor komend in de debatten bij de behandeling der begrooting van Ned. Indie voor 1898, in d» Tweede Kamer, over Atjeb. een ruk aan de lijn, als bonte wimpels te ontplooien. Eet was het sein voor het eskader om zee te kiezen en op de rust, die tot dusverre op de schepen geheerscht had, volgde plotseling eene levendige drukte. Honderden mannen stormden aan dek, om hun post in te nemen. In het want wemelde het van blauwjakken, die als top- of marsgasten naar boven enterden, om zich op de ra's te verdeelen. Anderen bemanden het gangspil om het anker op te winden de pijper voegde zich bij hen, en op de maat van eene opgewekte wijze liepen de matrozen om het spil en haalden het anker op, dat het schip tot dusverre aan de plaats boeide. „Los de zeilen," beval de eerste offi cier. Het witte lijnwaad ruischte gelijk tijdig van de ra's, deze gingen aan de stengen omhoog, en in weinig minuten hadden de zeilen zich ontplooid en vin gen zij in hunne banen den gunstigen wind op. De boeg van het schip wendde zich zeewaarts en de trotsche tweedekker troebel te maken, veelal om er zelf beter in te kunnen vissohen. De Staat zou zo? handelen louter uit humaniteit tegenover de Atjehers en zou slechts zinnen op hun stoffelijk en geeste lijk bestwil, diezelfde Staat die voor z'n eigen sabeldienaren, voor z'n eigen onderdanen :n datzelfde Indië de ver leiding zóó hoog opvoert, dat de meesten genoodzaakt worden te vallen in de dood-aanbrengende armen van alcohol en onkuischheid Laten wij het ronduit zeggen, net zooals het isde Staat handelt geheel uit eigenbelang, de Staat legt zijn op treden en ingrijpen geen maatstaf van zedelijkheid aan terwille van die zede lijkheid zelve en komt alleen met hoog zedelijke motieven aansleepen, wanneer het zeer onpolitiek zou zijn deze op een bepaald tijdstip achterwege te laten. Zoo b.v. het geval met de toegezegde 10,000 voor drankbestrijding, welke mooidoenerij evenals de meesten van dien kant te doorzichtig is om met- gezond-verstand-begaafde menschen nog ten opzichte van die „hoog-zedelijke motieven" op een dwaalspoor te leiden men behoeft slechts daarnevens het oog te laten vallen op de kurk waar Neer- lands schatkist op drijft en op de barbaarsche verleiding en afschuwelijken drinkdwang, die van regeeriDgswege wordt uitgeoefend, in ons Indisch leger. (3 De Staat handelt geheel uit eigenbe lang, voor hem worden alle middelen (voeg zelf maar voorbeelden bij dit éene de Staatsloterij) geheiligd door het doel, en dat doel beteekent het voortbestaan en behoud van den Staaten alle Staats dienaren, willen zij dus bandelen naai den wensch en de opdracht van den Staat, brengen als gehoorzame dienaren datzelfde devies in praktijk. Middelen, die men als mensch geen oogenblik aarzelt af te keuren als zijnde in strijd met datgene wat men voor het hoogste heeft leeren beschouwen en voor menigeen zelfs als zijnde in besliste tegenspraak met den wil van God, zulke middelen past men heel gedwee toe en eischt van anderen dat zij dat ook zullen doen wanneer het doel maar is: het behoud en de bloei van den Staat. (Wordt vervolgd.) WD. VAN MIEROP. 3 J. G. Wanrooy. Het Drankmisbruik in ons Indisch Leger. (S 1 o t.) Vraag 6. Zijn er nog Hollandsche on derwijzers in de Republieken achterge bleven gleed door het water, eerst langzaam, daarop sneller, zoodat het witte schuim tegen den boeg opspatte en het woelende kielwater een lange linie teekende. Ook de andere schepen van het eskader hadden zee gekozen en veranderden gelijktijdig hunnen koers, even alsof eene krachtige machine de bewegingen van allen regelde en ze tot een geheel samen voegde. Een duizendstemmig hoezee-geroep van de achterblij venden aan wal volgde de vertrekkenden, die onder het zwaaien hunner mutsen den groet beantwoordden en het vaderland vaarwel zeiden daarop stuurden de schepen, op een signaal twee colonnes vormende, oostwaarts en zich allengskens verwijderende, vormden zij voor de blikken der nastarenden slechts witte punten, om spoedig daarop geheel aan den horizon te verdwijnen. De tocht ging zonder ongeval voort. Na weinig dagen was men onder de kust van Zweden, waar reeds honderden schepen op hunne komst wachtten, om Ja, gelukkig zijn er nog eenige hon derden achtergebleven. Vraag 7. Is er een toekomst voor Hollandsche onderwijzers te vinden in de Kaapkolonie waar de Afrikaner natio naliteit weer meer schijnt op te leven Met uitzondering, doch niot over het algemeen, tenzij zij grondig Engelsch mochten kunnen onderwijzen, aangezien Hollandsch daar nog bijzaak is. Vraag 8. Wilt u mij nog eenige in lichtingen geven over het district der Zoutpansbergen Wanneer Roberts in derdaad de Boeren steeds achteruit dringt tot de Zoutpansbergen, kunnen deze dan in een gedeelte der Republiek dat zij door onvruchtbaarheid, door gebfek aan levens middelen niet lang kunnen behouden, blijven of is dat deel des lands van dien aard dat de Boeren het er langen tijd zullen kunnen uithouden Zoutpansberg is over het algemeen zeer vruchtbaar. Men heeft daar echter veel last van koorts in den zomer, zoo zelfs dat de Kaffers- er menig jaar onder lijden. Toch zullen de Boeren het er veel langer kunnen uithouden dan de En- gelschen. Ik vermoed dat er voedsel in overvloed wordt gevonden, omdat de nieuwe oogst dit jaar bijzonder rijk zal zijn. De Kaffers verbouwen veel mielies (maïs) en dat is desnoods voldoende voedsel voor de Boeren. Bovendien beeft de veestapel der Kaffers die veel van de veepest te lijden heett gehad, zich weer tamelijk weten te harstellen, zoodat ook hierdoor in de behoefte aan mondvoor raad kan worden voorzien, Vraag 9. Gelooft u dat de Boeren een trek naar het Duitsch-Afrikaansch gebied zullen ondernemen Is die streek van dergelijken aard dat zij er nederzettingen van belang zullen kunnen vormen Ik geloof niet dat de Boeien licht naar Duitsch-Afrika zullen trekken. Prof. Mansveld kon geen antwoord op het laatste gedeelte van die vraag geven omdat hij in die streek totaal onbekend is. Vraag 10. Wat dunkt u van de af wikkeling der zaken met de N. Z. A. SJ M. Hoe was hare verhouding tot de Zuid-Afrik, regeering Ik geloof dat zij eerlijk en loyaal hare verplichtingen volgens contract zal uitvoeren. Indien niet als in den geheelen oorlog macht boven recht gaat, ben ik niet bang voor ai wikkeling der zaken. Vraag 11. Welke inlichtingen zou u nog kunnen geven betreffende het lot der onderwijzers in de Republieken Het lot der onderwijzers zie ik ernstig in om redén de Regeering van het begin van den oorlog af de anders zeer ruime staatstoelagen aanmerkelijk heeft moeten besnoeien, waardoor de onderwijzers dus onder geleide de Belt door te stevenen. Het was een zeer boeiend gezicht, die honderden schepen onder convooi, over meerdere vierkante mijlen zich verdee- lende, onder zeil te zienmaar het was niet gemakkelijk zooveel schepen van verschillende grootte en zeewaar digheid, die aan geen gemeenschappe lijke^ band gewoon waren, bijeen te hou den. Het linieschip voerde den tocht aande fregatten dekten de zijden, en de brikken sloten den achtertocht en namen de slechte zeilers somwijlen op sleeptouw. Een en ander vorderde van de com mandanten en officieren de grootste op merkzaamheid, omzichtigheid en energie, toch was 't niet te vermijden, dat bij flauwen bries of geheele windstilte plot seling Deensche kannoneersloepen uit hare schuilhoeken aan de kust te voor schijn kwamen en een of ander koop vaardijschip enterden en met zich voer den, aleer de oorlogsschepen te huipe konden komen. b{j den verhoogden levensstandaard hun spaarpenningen hebben moeten aanspre ken, terwijl de gesubsidieerde onder wijzers van Si Maart ai geen toelage meer hebben ontvangen, niettegenstaande alle pogingen die ik in het werk heb gesteld om toch nog de subsidie over April te doen uitbetalen. Ik vrees dat de toelage die de Engelsche Regeering aan de onderwijzers zal geven, heel wat minder zal zijn dan die men van de Transvaalsche Regeering ontving. Vraag 12. Hoeveel Hollandsche on derwijzers bij het lager onderwijs waren er naar uwe schatting in de Republiek Er zullen naar schatting meen ik, ongeveer 500 Hollandsche onderwijzers geweest zijn. Vraag 13. Hoeveel leeren bij hooger onderwijsinrichtingen Wij hadden maar twee inrichtingen van hooger onderwijs, nl. het Staats- gynsDasium met afdeelingen A en B en de Staatsmijnschool, waaraan ongeveer 15 gewone en buitengewone leden waren verbonden. Vraag 14. Hebben de menschen naar uw meening ook kans hun ambt te behouden onder Engelsch bestuur Ik heb verstaan van enkele hooge Engelsche officieren die dit wederom van hun vrienden wisten, dat de Engelsche autoriteiten onze staatsscholen veel te kostbaar vonden en niet voornemens waren die vooreerst voort te zetten. Vraag 15. Is er voor hen plaats in de Kaapkolonie bij het onderwijs? Voor verreweg de meest6n vrees ik niet. Vraag 16. Wat is uw meening over de taalkwestie in het algemeen, wanneer de beide republieken inderdaad haar onaf hankelijkheid zullen verliezen? Ik geloof niet dat de Hollandsche taal in Zuid-Afrika zal uitsterven, vooral niet als de Engelsche regeering haar politiek van dwang en vervolging drijft zooals zij dat nu doet; daarbjj denk ik aan de voorspelling van sir Henry de Villiers, hoofdrechter van de Kaapkolonie, een man met zeer veel juridisch oordeel die juist in de week van mijn aankomst te Kaapstad,-in September 1874, een lezing had gehouden in de Public Library, waarin hij als zijn vaste overtuiging had uitgesproken dat het Hollandsch geen 25 jaar meer in Zuid-Afrika bestaan zou, een profetie, die door de geschiedenis voldoende gelogenstraft is. Verder denk ik aan de woorden van een mijner be kwaamste studenten te Stellenbosch die in een opstel naar aanleiding van Fruin, over den 80jarigen oorlog, ongeveer deze gedachten uitsprak„De Nederlanders voeren naar Indië en vonden daar wat zij zochtenwelvaart en rijkdom; zij Hoewel door de groote waakzaamheid der Engelschen zulke ongevallen niet dikwijls voorkwamen, droegen zij er toch toe bij, om dezen zeer te ergeren en te ontstemmen, en dit te meer, wijl hunne eigene hoop op prijsgelden ijdel bleek te zijn. Zoo lang de overal aan de kust geplaatste posten de nabijheid van den vijand signaleerden, liet zich geen DeeDSch handelsschip op het water zien, en de kanonneerbooten verschenen alleen dan, wanneer windstilte hunne vervolging onmogelijk maakte. Zoo had het eskader reeds acht weken lang zijn moeielijken en verantwoorde lijken dienst verricht, zonder den Denen ook maar het geringste nadeel te kun nen doen, en was de hoopvolle stem ming, waarmee de bemanning zee koos, in eene gedrukte overgegaan, waaronder de dienstijver aanmerkelijk leed. Er was den commandant Malcolm dus alles aan gelegen, dien door een of ander gelukkig voorval weder aan te wakkeren. Het was een prachtige zomeravond

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 1