i. J. S. H. Dommisse,
IBUSEERD.
Biiiiis
t l September
Dinsdag-
S8e Jaargang,
1000
Iiber 1900.
tijd
D I)
Een andere kijk op
dezelfde dingen.
No. 214
liddel om spoedig en
lijk Linnen enz. q,
■outwerk, Aardewerk I
- Gangen enz., Oo7.'l
rerk goed eniiekJ *1
maken. r|
pakje ïi cent.
lend verkrijgbaar tj I
BELLA MYKADE
lièAuitjóclac 0outaul
lovetteutiëii m af{
u)et. cerisooqinq
vau I
111 55») nm 3 15 6 20!>)
12 20a) 3 50 6 50
I 25 urn 1 55a) 4 15
I 45 #2 15a) 5 05
|1 55a) 3 30 6 20i,)f)
15a) 3 50 6 40f)
-
pe vm 3 10
3 40
|vau 6,20 naar rtre&kana p
flinHingorl naai' HotiwMn -
aangelegd.
en liet spoor wegstatio'
2 25
•12 40
6 53
7 53
6 20
6 46
5 29
6 11
7 20
7 45
8 33
9 14
-J 28
9 55
10 7
10 28
10 36*
*6 231
6 53
8 16
9 47
10 48
7 31)
8 1
8 47
10 1 1021
112 'U13
IV c»w AUio x u
leen reizigers le en 2e kl.
49
10 36
24
38
10 28
125
50
1140
310
32
1222
3 50
48
12 38
4 4
5
12 55
4 22
616
63
726
85
8 21
3 88
VLISSINGSCEE 101 KAM
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks b|j den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIE!!van 1-4 regels 0.40. Voor eiken regel
moer 10 cent. BQ directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweern,aal berekend. Groote lettors
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
VenebQnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- «n feestdagen.
X'elephoontitimrncr I O.
Abonnements-AdvertiMitlSn op zeer voordeeHge voorwan-den.
jl>st laslsiiing van .Iets over Tolstoianisme"
III.
„Waaruit blijkt dat gij iets ernstig
meent, als op het woord de daad niet
volgt?"
ja, zoa'a tekst mogen wij wel bij
ons bed ophangeneiken morgen bij
'toolwaken kan zij ons dan aansporen
!B opwekken.
0 dat doen van de dingen, we
I deinzen er zoo licht van terug. En toch,
jaar moet het toe komen.
Zooals ik reeds zei, wil het goed zijn,
jat zu"en al onze handelingen, ja ons
e leven een revolutionair karakter
I dienen te dragen. Is dit niet zoo, dan
kinnen wij er wel haast zeker van zijn,
a we weer aan het indutten zijn
jegaan.
Tegen veel dingen kunnen we te
lelde trekken, zonder dat we van de
I menschel) zoo bar veel tegenwerking
I ondervinden en zij zich zoo bizonder
•ctap zetten tegen de verkondiging
I onzer ideeën en de in praktijk brenging
ran het door ons voorgestane.
Treed echter revolutionair op tegen de
macht en het gezag van den Staat, van
d« Kerk of van het Geld en ge zult iets
«Iers bemerken.
Daar willen de meesten niet van hooren
maar ook hier zooala bij zooveel andere
i, men heeft van hun wezen en
Iran hun verschijningsvorm niet vol-
I doende kennis genomen. Daarom dat
Ik mij voorstel aan elk van deze drie
Iten apart stuk te wijden.
Hot eerst komt dan de Staat aan de
beurt.
Het lijkt my geschikt dit te beginnen
I wet een uiteenzetting, waarom wij elke
iMname aan den militairen dienst
I moeten weigeren.
militaire dienst is een dienst van
J'iijandschap, een officieele opleiding tot
II tschen-dooder, tot leven-verminker,
|W welvaart-vernietiger.
A'wie nu weigert als mensch en
Ito moet toch zich aan zulk een
l'Mst te onderwerpen, wanneer de wet-
1*1 ilea lands dit voorschrijven, wordt
|Wiar gestraft, dikwijls ten bezwijkens
wordt op de proef gesteld onze
JWtur van het slechte, van het mensch-
Bardigedan wordt op de proef
wd ons willen-leven volgens de stem
■ïaa eiëM geweten, als vrij mensch.
Bke dienst van vijandschap moeten
i*ll weigeren, omdat wij weten, zoo
|'f? en stellig als een mensch het weten
■:-if L
.ETOK.
Naar
"fx X O K 1) i II.
1.2).
'i werden niet geplaatst, maar inde
®P°ndentie met eenige bijtende
in I i de SDiPPeimand veroordeeld.
B hij ook hiervan genoeg.
beproefde het met het spel. Zon-
iP)Jee' sucdes. Het' beviel hem al
18 D'e'i want in Monaco boezemde
Mschap van oude beroepspelers
"kteT'6 galgentronies en van opge-
tornen hem weerzin in, en in
BhïHjnsche 0f Badensche clubs,
fflet fatsoenlijke lieden zijn
kan, dat zoo iets door en door ver
keerd is; dus moeten wij ook
weigeren: de militaire dienst.
De militaire dienst is een dienst van
slavernij, een wetteljjk en kerkelijk be
krachtigde instelling om menschen hun
mensch-zijn te laten verliezen, om hun
het hoogste wat ze bezitten prijs te
doen geven voor de bevelen van hun
„meerdere," die op zijn beurt even goed
verkwanseld heeft z'n mensch-zijn aan
dienzelfden ronselaar: Staat.
Zoovelen als dienen in leger of
schutterij, omdat er nu eenmaal die
dienst bestaat, bij weigering waarvan zij
gestraft worden, zij allen zijn slaven, of
zij het bekennen willen of niet.
Zij zijn slaven en dikwijls zoozeer
verslaafd reeds aan hun slaaf-zijn, dat
ze niet anders weten of het behoort
zoo zij luisteren niet meer naar de
stem van hun geweten, zij kunnen het
niet meer doen, want zij zijn slaven
d.w.z. zij zijn voor dat oogenblik eigen
dom van een ander, en in diens hand
zullen zij een werktuig zijn.
„Doet dit en doet dat!" de meest
nuttelooze, hinderlijke en onredelijke
dingen en zij doen het.
„Verbrandt en verwoest die woningen,
daar!" en zij doen het. „Schiet uw
makkers dood, want zij hebben zich
verzet tegen mijn wilen zij
doen het.
„Vuurt op uw eigen ouders en vrien
den, want zij zijn in opstand gekomen
tegen de wetten des landsen zij
doen het.
Wanneer zij hun geweten het zwijgen
niet oplegden en vrij man w^ren zooals
nu in de gezellige kring van vrienden
en verwanten, geen oogenblik zouden
zij eraan denken aan een dergelijk ver
nederend of moordend bevel gehoor te
geven. Doen zij dit in dienst zijnde wel,
dan bewijzen zij daarmede slaaf te zijn,
een wil-loos en geweten-loos eigendom
van een ander.
Doch zoo iets is in strijd met ons
mensch-zijn.
-Eiken dienst van slavernij moeten wij
weigeren, omdat wij weten dat zoo iets
zondig is, en ziel-verdervenddus
moeten wy ook weigeren
de militaire dienst.
Deze laatste is ook 'n klasse-bevoor-
rechting, een stelsel om personen van
geld en inacht steun te doen verleenen
door dezelfden, die uitgemergeld worden
door hun kapitalistische medeburgers.
De eigendommen der kapitalisten en
het goed verzekerd bestaan van de
staatsdienaren (en daar zijn heele hooge
onder), die moeten beschermd worden
door de militaire macht, d.w.z. wat het
meerendeel betreft, door de slachtoffers
partijtje maakte, kon hij nooit zoo hoog
spelen, dat winst ot verlies eenigen
indruk op hem maakten. Meer voldoe
ning gaf hem zijn smaak voor een fijne
tafel; de zijne werd onder zijne stand -
genooten geroemd. Van de ilesch maakte
hij slechts matig gebruikhet genot
van het drinken woog bij hem niet op
tegen de naweeën er van. Zijne gasten
plaagden hem dikwijls met zijne matig
heid en dit en hunne zwelgerijen deden
hem al spoedig een tegenzin krijgen in
het gastreeren.
Toen hij eens op zijne uitgestrekte
Silezische goederen verwijlde, werd hij
ziek en liet den dokter uit de buurt
roepen. Deze, nog jong, deed zich al
spoedig als een zeer ontwikkelde en
verstandige man aan hem kennen en
daar hij behoefte aan gezelschap had,
stelde hij zich met hem op een ver-
trouwelijken voet. Zoo klaagde hij hem
eens over het ledige en vervelende van
zijn leven en vroeg hem, halt in ernst
en half in scherts, wat hij er mee
zelt van die beide onzedelijke stelsels
het Kapitalisme en het Staatsgezag.
Eiken dienst van klasse-bevoorrechting
moeten wy weigeren, omdat-ie dient ter
bestendiging van iets dat gansch ver
keerd is; dus moeten wij ook
weigeren: de militaire dienst.
De militaire dienst is 'n dienst van
geid-vermorsing, in bet algemeen van
waarde-vermorsing.
Verspild de millioenen-groote uitgaven
aan oorlogsmateriaal en al wat dient tot
instandhouding van dat ontzedelijkende
militairisme.
Verspild de flinke arbeidskrachten,
onttrokken aan nuttigen arbeid.
Verspild al dien tijd, al dal denken, al
dat bezig zijn, al dat jonge leven aan
dat moorddadig militairisme, waar men
niets voor terugontvangt, noch aan
materieel noch aan ideeëel goed.
Elke dienst van waarda-vermorsing
moeten wij weigeren, omdat alles in
ons getuigt dat het onverstandig en
daarom slecht is; dus moeten
wij ook weigeren: de militaire
dienst.
Ten slotte deze laatste is een dienst
van Leven- en Geluk-verbanning.
Waar ons gemoed ingelijfd wordt iD
de sfeer der vijandschap, der wraak,
der bloed vergieting, der menschen-
vergoding en gezagsaanbidding, der steu
ning van het kwaad en der on-
menschelijkheid daar i, buitenge
sloten menige voorwaarde tot waar-
aehtig Leven en Geluk.
Elke dienst van Leven- en Geluk-
verbanning moeten wij weigeren
daarom moeten wij beslist
weigeren ook: de militaire dienst.
Wordt vervolgd.)
LOD. VAN MIEROP.
Groenloopen.
In de 20e eeuw zal waarschijnlijk
eens een einde komen aan de hand
tastelijkheden, waaraan de „groenen"
bij het begin van hun academische
loopbaan blootgesteld zijn. Hiertoe be
staat alle hoop omdat uit de studenten
zeiven zich krachtige stemmen verheffen
tegen dit misbruik. De senaat van het
Delftsch studentenkorps heeft dit voor
beeld gegeven door aan al de studenten
aldaar kaarten uit te reiken, waarin
wordt aangedrongen zich vooral te
onthouden van handtastelijkheden
gedurende den groentijd.
Er zal als die stem gehoord wordt,
minder „jool" aan onze universiteiten
doen zou.
„Geef een doel aan uw leven, prins,"
antwoordde deze, „streef naar iets."
Lodewijk lachte spottend „Waar zal
ik naar streven? Alles, waarnaar anderen
streven, waaraan zij'hunne beste krach
ten wijden, bezit ik reeds Geld Ik kan
niet de helft van mijn inkomen verte
ren, al wilde ik nog zoo gaarne. De
gunst der vrouwen Mijne visitekaartjes
geven mij daarin meer, dan met mijne
gezondheid is overeen te brengen. Eer
Ik heb op mijn zes-en-twintigste jaar
het grootkruis van de hoogste orden en
ga iedereen voor, behalve de koninklijke
prinsen. Macht Geloof mij, dokter, ik
ben er van overtuigd, dat ik mij de
grootste willekeurigheden *en dolzinnig
heden zou kunnen veroorloven, zonder
dat zulks voor mij onaangename gevol
gen heeft. Dus roem en onsterfelijkheid
Mijn naam is misschien nog bekender
dan die van Goethe. Waar ik mij ver
toon, ben ik veel meer de held van den
dag, dan de grootste dichter en geleerde,
zijn, maar onze hoogste inrichtingen
van onderwijs zullen meer in over
eenstemming met het peil der beschaving
van onzen tijd gebracht zijn.
Steenkoolprijzen.
In de Duitsche „Arbeitsmarkt" (redac
teur dr. Jastrow) leest men
„De vrees voor een kolencrisis in den
aanstaanden winter is buiten twijfel
overdreven en ontstaat grootendeels
hierdoor, dat uit die vrees overal een
pogen voortkwam om reeds nu veel
meer machtig te worden dan voor de
loopende behoeften noodig is, en voorts
ook daardoor, dat de tusschenhandel uit
de vrees der verbruikers op ongehoorde
wijze munt slaat voor prijsverhoogingen."
Het blad vermeldt eeD geval' van een
kolenhandelaar die te Zwickau kolen
opkocht tegen 168 mark sn deze aan
een Thuringsche porseleinfabriek weer
tegen 260 M. verkocht, daardoor per
week 920 M.aan die fabriek verdienende,
d.i. tweemaal zooveel als de grootste
winst in gewone omstandigheden.
De tegenwoordige ongunstige omstan
digheden zijn, zegt het blad, naar 't
oordeel van groote mijneigenaren, van
voorbijgaaDden aard. Op de Belgische
markt is het aanbod van kolen reeds
sterk toegenomen; aan een mijn in de
provincie Luik ligt reeds eene groote
voorraad industriekolen. Het kan niet
lang meer duren, zegt hat blad —of do
reactie moet komen en de vrees voor
kolennood blijkt ongegrond.
De Frankf. Ztg., ofschoon van oordeel
dat er nog geruimen tijd mee gemoeid
zal zijn, erkent nochtans, dat boven
staande voorspelling „mogelijk en zelfs
niet eens onwaarschijnlijk is."
Blijkens de Reichsanzeiger is in den
Staatsministerraad te Berlijn inmiddels
besloten ter tegemoetkoming aan de
bezwaren bij de kolenvoorziening, den
aanvoer van buitenlandsche steenkolen
te vergemakkelijken.
Het tarief voor de grondstof zal nl.
zoolang de tegenwoordige toestanden het
eischen, in elk geval voor minstens 2
jaar, algemeen worden ingevoerd.
De Pruisische staatsspoorwegen zijn
met de onmiddellijke invoering van
dien maatregel voor de lijn in eigen
beheer belast en verder met onder
handelingen met de belanghebbende
lijnen, voor zoover dat noodzakelijk is.
De Internationale beweging voor
de Boeren.
Bij Frankrijk, Duitschland en Nederland
heeft zich nu Zwitserland aangesloten.
Het Zwitsersch Nationaal Comité werd
zoo juist opgericht te Genève en bestaat
uit de heeren .fhr. F. van Spengler, van
en van eene plaats in een conversati-
onslexicon is iedere prins Hochstein ze
ker, ook als bij niets anders gedaan
heeft dan geboren worden en hij niet
in zijne kindsheid is gestorven. Waarnaar
zal ik dan streven
„Naar tevredenheid met u zelf!" ant
woordde de dokter, „en die vindt gij
slechts, wanneer gij u de voorrechten
waardig toont, die het geluk u in den
schoot wierp."
Tevredenheid met zichzelf ja zeker
Maar die te erlangen, is juist de groote
kunst van het leven. De prins kon die
tevredenheid verwerven, wanneer hij
zich de moeite gaf, om de plichten,
aan zijne positie verbondon, ernstig op
te nemen, maar daartoe ontbrak hem
de noodige zelfverloochening. Hij zette
dan ook zijn vroeger, in uiterlijkheden
opgaand leven voort en verveelde zich
daarbij hoe langer hoe meer. Hij onder
nam groote reizen en verdween voor
maanden en maanden, gedurende welke
hij in Indië op tijgers, aan den blauwen
wien het initiatief uitging den predikant
Gambiniden advocaat Racinede
professoren Metzger, Wuarin en G. Goegg.
De eerste zitting van bet comité werd
ook bijgewoond door onzen landgenoot,
den heer H, D. Mispelblom Be\jer.
De leden van het Comité zullen op
openbare vergaderingen lezingen houden.
Het Comité vaardigt aan het volk een
oproep uit, die in alle Zwitsersche bla
den zal verschijnen.
De internationale beweging heoftdoor
de toetreding van Zwitserland een krach-
tigen stap voorwaarts gedaan.
Geheelonthouding.
Als bewijs van welken invloed dit
vraagstuk ook in de kerk geworden is,
diene het volgende door den heer G. A.
van den Bergh van Eysinga, candidaat
te Hulst, in de „Hervorming" geschreven
artikel
„Voor mij ligt een hoogst eigenaardige
correspondentie, die een niet zeer gunstig
licht ontsteekt over sommige vaderland-
sche gemeenten. Eerst ontvang ik eene
uitnoodiging om eene predikbeurt to
vervullen „op beroep" in een Drentsch
plaatsje, maar met de toevoeging van
den consulent, dat de Kerkeraad geen
ij veraar voor geheel-onthouding of socia
listische denkbeelden wenscht, omdat
die daar toch geen opgang zouden maken.
Mijn antwoord was, dat eene roepende
Gemeente geen mandaat heeft te geven,
en een Kerkeraad niet alleen de zwakke
zieltjes vertegenwoordigen mag, die den
prediker gaarne tot spreekbuis hunner
particuliere meeningen zouden maken,
aangezien me dit tot een opbloeien dei-
Gemeente in Cnristus niet bevorderlijk
scheen.
„Ik moende met Drentsche, wellicht
achterlijke zeden te doen te hebben
doch langzamerhand wordt me duidelijk,
dat het in de Ned. Herv. Kerk meer
en meer gebruikelijk gaat worden, vooruit
den te beroepen leeraar te binden door
eene gelofte van stilzwijgendheid over
sommige zaken, die den Kerkeraad niet
aangenaam zijn. Immers, sedert half
Juli was ik in correspondentie met een
Geldersohe vacante gemeente, waar met
kracht op mijne overkomst werd aange
drongen. Eindelijk liet ik mij overhalen
om tegen den 2den Sept. eene predik
beurt aldaar op me te nemen men
verzekerde mij, dat voor een rijtuig aan
den trein, logies enz. gezorgd zou worden
Woensdag te voren krijg ik nog een
brief van den Consulent met de vraag,
of ik ook voor de geheelonthouding
ijver; dan zou men mij niet kunnen
gebruiken, want de vorige dominé had
zich door zyne G. O. daar onmogelijk
gemaakt. In antwoord hier schreef ik
Nijl op rivierpaarden jaagde.
Teruggekeerd werd hij in de club naar
zijn wedervaren gevraagd en of hij die
jacht niet belangwekkend vond,
„Belangwekkendantwoordde hij
dan schouderophalend, „alsof er zoo iets
voor ons bestondEen tijgerjacht is,
goed bezien, niets bijzonders. Het gevaar
en de opgewondenheid zijD voor de arme
drommels vanHindoes, die het beest
opjagen, ik zit veilig in mijn zetel,
boven op een gedresseerden olifant en
schiet als naar de schyf. Koop u bij
Hagenbeek de eene of andere groote kat
uit Azië of Afrika, plaats die in eene
kooi in uw park en schiet het dier dood.
Het is bijna hetzelfde. De omgeving is
dan wel is waar minder bont, er is
minder publiek omheen en gij wordt
minder toegejuicht, maar hebt dan ook
geen last van de hitte en de muggen,"
De toehoorders lachten en een oude
heer zei tot de prins: „Gij ztjt kleuren
blind, mijn waarde, en ik mocht u niet
als leidsman op myn levonsweg."