->*. i
LD
t
wereld
Dinsdag
4 September
i» van Je Dennenhoeïe.
ÉMlaiÉcbe toeten.
No. 208.
38e Jaargang.
1900.
1 I
'L
p
Il5|g
i ft
n.i»
Een andere kijk op
dezelfde dingen.
- i
I >J
S 1 N
tl
wi*
M
b
w
I P
A O
Ichriften uit,
1 kinderliiksn
In -
lor, behalve
la a i e Boek-
Albums,
laand (franco
Jont, kan de
era
u t p h e n.
VLISSINGSCHE ('01 RAM'
Prj)a per drie maanden 1.30. Franco per post 1.60.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich b(j allo Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks by den Uitgever
F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187.
ADVEKTENÏIÉNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Oroote letters
an cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschflnt dagelflks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephoonmtrnmer lO.
Abonnements-Advertnuttën op zeer voordeelige voorwaarden.
n g open-
Sa>r aanleiding van .Iets aver Tolstoianismo"
II.
Een Christendom hebben wij gekweekt
zonder liefde, zonder broederzin, zonder
zelfverloochening, d. w. z. een Christen -
job zonder Chiistendom.
„Wij hebben elkander wijs gemaakt,
Jat men Christen kan zijn zonder lief
lï hebben. In plaats van het verderf der
tegenwoordige eeuw te lijf te gaan met
groote daden, hebben wij ons doorgaans
-.trgenoegd het te besnijden met groote
wuorden."
Daarin heeft dr. A. J. Th. Jonker vol-
tomen gelijk, f1)
Ja, zoo is het.
En wie de waarheid zoekt en de wer-
I keiijkheid ouder de oogen wil zien, hij
zal met diepe schaamte en schuldgevoel
moeten erkennen, dat wij wat gepraat
hebben met de groote hoop mee over
I 'Inriatendom en over liefde en over
I cichtsbebetraohting en over practisch
lieven, wat gepraat hebben over deze
iingen, allemaal of wij ons wat meer
I Christel (jk noemen of niet. Want meer
hm praten is het niet geweest of ver-
I verlangt ge soms, dat ik het met hui-
i-heien zal betitelen
Eiken Zondag weer op nieuw wordt
liet van preekstoel en katheder in de
Ikrachtigste bewoordingen uitgesproken,
|tt liefde het hoogst is en dat wij die
i in ons dageiijksch leven in praktijk
I moeten brengen en de duizenden en
Itaenden die met volle instemming deze
Ipredikatie beamen, telken keer weer
la, wat doen ze? Wat toonen ze in hun
I'M®, in hun leven van iederen dag
Ja, wat doen wij, en wat hebben
|iij gedaan
I praten over waarheid en haar
|tischen wat doen we Wij rjjgen de
line leugen aan de andere, zoodat wij
|s ten slotte zelf in verstrikt raken
l«e kinderen voeden wij op met leu-
Izecs (bij vragen over geboorte en andere
Pöueele zaken, als 'n vader of ander
■«ilielid in de gevangenis zit, door het
BiMsche verhalen of godsdienstige op-
■itüngen andeis in te prenten dan wij
N deze beschouwen, enz.)ons zelf
Éuedeu wij op met leugens en onze om-
Nng draaien wij leugens voor de oogen
|'®t met mooie woordjes te betuigen
zooveel plezier en zoo'n gezelligen
Nod gehad te hebben', terwijl men 't
I'«breeuwend vervelend vond door niet
's te geven terwijl men het wel is
Pt eigenschappen van ze'n koopwaren
HetSociale Vraagstuk blada. 92 en 93.
-
"lltll O;
Eene ve
vertelling naar het leven,
van
W. I» l H V O W.
I4')
14:11 zeide hem het licht der maan,
°or de bladeren drong? Lachte het
t nit' uit en riep het niet„Dwaas,
w»8 116 ''et<^e en trouw van uwe
i«s ®e'00^et Toen wilde hji
j ®eer hooren en zien. Hij wierp
iïicht -^en ^ron<4 en verborg zijn aan-
in het natte gras. Maar ook uit
steeg eene stem tot hem op
i „."V Willemwat werd er van
£a',i 13 voor ultijd begraven."
wrop volgde de ontspanning. De
op te sommen, die men weet dat ze
niet bezitten door op duizenderlei wjjze
I 'n bepaald antwoord te geven, ofschoon
men 't tegenovergestelde als waar kent
enz,, enz.)wy houden bepaalde instel
lingen ki stand ter bevordering en aan-
kweeking van de leugen als bij de recht
spraak de eedwaar dan eerst geacht
en geöischt wordt waarheid te worden
vernomen, terwijl voor dien tijd 't er
1 nog mee door kan en de waarheid van
't gesprokene dan niet zoo erg nauw
b- hoeft genomen te worden en dan die
grootste van alle leugens door dingen
te belijden en er hoog mee weg te loopen,
waarvan de praktijk des levens de leugen
aaDtoont.
Wij praten wat over „handelen
volgens 't geweten" en wat doen
we Als iedereen met ons mee doet,
als zoo'n daad niet in strijd komt met
de huidige maatschappelijke gewoonten,
als ie fatsoenlijk heet en geoorloofd bij
de groote „Men" (gesteund dus door het
gezag van Geld, Kerk en Staat), dan
handelen wij o zoo correct volgeDS 't
geweten maar wanneer het er juist op
aankomt, wanneer wij eigenlijk pas
kunnen nagaan of wij nu volgens dat
richtsnoer handelen ja of neen, dan doen
wij net als de rest en buigen ons even
laf en karakterloos voor de Publieke
Opinie, voor den wil en het gezag van
een ol ander mensch, of van een groep
van menschen. De meesten handelen
vaak nog laffer en ellendiger en be-
lachen den man of de vrouw, die in
dezen slappen, idee-loozen tijd den moed
toont te bezitten om ten spijt van mis
kenning en gevangenisstraf en de gru
welijkste martelingen te doen wat ze'n
geweten hem oplegt te doen. Zoo iemand
(denk aan de Bruin en de andere dienst
weigeraars, over wie later meer) verwij
ten zij z'n verzet tegen het staatsgezag
en z'n niet-onderwerping aan de bevelen
der overheid, zoo iemand krijten zij uit
voor een dweper en trachten ze, hem
voor ziekelijk overprikkeld beschouwend
en als een gevaarlijk individu, onscha
delijk te maken, hetzij door zelf hem te
kerkeren hetzij door die handelwijze toe
te juichen. Dat doen ze en het getuigt
tegen hen.
Wij praten wat over recht en
vaardigheid, en wat doen we
We houden er een rechtbank op na met
een heel korps van ambtenaren en be
ambten, die diefstal van de kleine luiden
straft en vaak zwaar ook en hetzelfde
misdrijf bij de groote lui door de vingers
ziet, (in de geschiedenisboeken lezen we
van gouverneurs-generaal die zich rijk ge
stolen hebbend, uit Indië terugkeerden
vele minder hoog geplaatsten blijken dat
kunstje nu nog niet verleerd te hebben
last, die hem als een berg gedrukt had,
loste zich in tranen op. Hij schreide en
snikte als een kind.
Eerst laat in den nacht keerde hij
huiswaarts en vond Katrijn nog op hem
wachtend. Zij had niets gehoord van het
bezoek bij het huisje en vermoedde dus
ook nietsmaar eene haar onbegrijpe
lijke onrust, nog verhoogd door het lange
uitblijven van haar man, had haar doen
blijven waken. Hoe schrikte zij echter,
toen Willem eindelijk kwam, en zij diens
ontsteld, doodsbleek gelaat zag
„WillemWillemriep zij. „Wat
ziet gij er uit Wat is er gebeurd
Zonder een woord te zeggen, trok
Willem haar mee in de slaapkamer en
dwong haar, die in het bewustzijn harer
schuld bevende voor hem stond, alles
op te biechten, waaraan zij zich door
loochenen niet meer kon onttrekken.
Het was weer de oude geschiedenis,
die steeds nieuw wordt, en waardoor
het levensgeluk van twee menschen
meedoogenloos wordt vernietigd, zy
kooplui en aandeelhouders van dit en
van dat kunnen er gerust ook wel over
mee praten enz.) Hoe grooter de heeren
zijn en hoe meer zij zelf van het directe
staatsverband deel uitmaken,hoe veiliger
ze staan tegenover Justitie en haar ge-
weldsmachtengewapende macht en
gevangeniscel, al hebben ze ook nog
zooveel schurkenstreken bedreven, (om
slechts'n paar algemeen bekende en er
kende staaltjes te noemen de betrokke
nen bij het Panama-schandaal, de Drey-
fus-zaak, Rhodes, de Prins van Wales
en ais een van de vele minder bekende
omdat ze in eigen land thuis be-
hooren de rijke heeren die in een huis
op de Schelpkade te 's-Gravenhage on
zedelijkheden pleegden met kleine jon
gens, enz.) Over de Hogerhuiszaak be
kommeren wij ons ook al niet; we zwij
gen, al heeft niemand minder dan de
op Nederlandsch rechtsgebied autoriteit
bezittende Prof Simons, het uitgesproken,
dat noch bewezen is dat de gebroeder
Hogerhuis onschuldig zijn, noch dat
ze schuldig zijn.
En wie van ons nog den treurigen moed
mocht bezitten om te durven beweren,
dat al deze gevallen (met aantallen dito's
te vermeerderen) uitzonderingen zijn,
zou, wanneer z'n praten over Recht
gepaard ging met 'n oprechte liefde
ervoor, tenmiDste niet rusten alvorens
hij half Nederland eens door elkaar ge
schud had met z'n beangstigend-luid
protesteeren tegen zulke" ongerechtig
heden.
Wij praten wat over 1 i e f d e, en wat
doen we
We houden een organisatie in stand,
die berust op het ruw geweld en die
dus in de eerste plaats uit zelfbehoud
dient te zorgen voor nieuwe aanvullin
gen van dat ruw geweld en gedurige
verscherpingen naar de eischen des tijds
d.w.z. in sterke concurrentie met andere
dergelijke organisaties, die men staten
pleegt te noemen.
We leiden jonge mannen op om in
zoo kort mogelijken tijd zooveel mogelijk
menschen te kunnen neerschieten, zoo
veel mogelijk welvaart te kunnen ver
nietigen.
We juichen het toe (en Neêrland's
koningin gaat er in voor en zij moet
dit doen als hoofd van den Staat) als
daar weer ettelijke Atjehers door onze
Staats-troepen zijn neergevuurd en eenige
vijandelijke kampongs door de vlammen
zijn vernield en wij die het zoo druk
hebfen over liefde, hebben een dag van
vreugde als we vernemen dat er door
Transvaalsche vechters Engelsche vech
ters bij honderden zijn afgemaakt.
Wij blijven kalmpjes aandeelhouders
in allerhande commerciëele en financiëele
hadden elkaar bemind. Katrijn en
Walter, en elkander wederkeerig trouw
beloofd, voordat de laatste, volgens den
wil zijns vaders naar de slad moest,
om daar in een grootere zaak werk
zaam te zjjn, alvorens hij den molen
van zijn vader overnam. Daar in de
drukte van het stadsleven, en in het
dageiijksch verkeer met de knappe
dochters van zijn meester, vergat hij
Katrijn en het haar gegeven woord. En
daar Roza niet alleen een mooi, maar
ook een rijk meisje was, veel rijker
dan Katrijn ooit kon worden, vrijde hy
naar haar en bracht haar als zijne
vrouw mee naar den molen Toen
had Katrijn in haar smart en
gekrenkten trots den eersten den besten
genomen, die haar tot vrouw begeerde,
om Walter te toonen, dat zij niets om
hem gaf. Daar nu Willem Roller een
zeer knappe jongen was en haar kenne
lijk oprecht en innig lief had, gaf zij
hem haar woord eu trouwde hem, zon
der vooraf ernstig haar hart te beproe
combinatie's, hoe meer rente we trekken
hoe liever, en leven zoodoende, van
allerlei gemakken genietend, van het
arbeidsloon 'wat onthouden en met het
geweld van den economischen dwang
ontstolen isaan de moordend-werk -
verrichtende arbeiders in aardewerk- en
glasfabrieken, aan de door hun arbeid
afzichtelijk verminkte werkers in de
luciferfabiieken, aan de vergiftigde en
vroeg stervende werklui in de loodwit-
fabrieken, aan de longteringlijders bij
de tabaksindustrie, aan hen die overma-
tigen arbeid verrichten, meer of minder
geestdoodend naarmate hun verdoeming
tot machines in het bakkersbedrijf, in
de konfektie-industrie, aan de spoorweg
maatschappijen, op de drukkerijen, in de
weef-industrie, in het landbouwbedrijf,
in de ijzergieterijen, in de mijnen, kor
tom overal waar op kapitalistischen
grondslag mensch-arbeiders economisch
slaven werk verrichten.
Of wij biyven patroon en werkgever,
in onze gesprekken en op vergaderingen
ter behartiging van volksbelangen het
heel druk hebbend over de liefde tot den
arbeiderstand, aan den dag leggend hoe
begaan we zijn met het wel en wee
van de knechts, die bij ons werken, en
dan klagend zooveel eischen als de
arbeiders tegenwoordig stellen en over
hun niet-meer-tevreden-zijnzooals vroeger,
dat alles toeschrijvend aan die enkele
socialistische elementen die zoo'n ver-
derfelijken invloed uitoefenen op „de
goeien" en aan de opruiende taal der
socialistische geschriften en pamfletten
ondertusschen zelf elke week voor
privaat gebruik afnemend het twee-,
drie- of meervoud van de gezamenlijke
som der loonen van de ondergeschikten,
alzoo met hen allen werk afleverend,
van deszelfs opbrengst voor eigen patroons-
kas met 't leeuwendeel gaande strijken.
(We moeten nooit zeggen, dat we als
patroons even hard of soms nog harder
meewerken dan de overigen, want dit
kan nimmer 'n zóóveel maal grooter
verbruiksbedrag billijken. En de quintes
sence van het stelsel [met recht, dunkt
mij, onzedelijk en liefdeloos genoemd]
blijkt ten duidelijkste hieruit, dat we als
werkgever, als hoofd der zaak, o o k i n
het geval dat we niets uit
voeren, wanneer b.v. een chef de
bureau of een procuratiehouder alles
regelt, even zoo goed hetzelfde bedrag,
naar het schijnt met de minste ge-
wetenspopeling, opstrijken.)
We hebben den mond vol over liefde,
maar van dit gehalte zijn nu onze
handelingen.
Waar ons eigen leven en ons maat-
schappelijk-leven zoo droef coquetteeren
met de schoonste en meest verheven
ven. Bij een bezook, 't welk zij haar
oude nipht bracht, had zij daar Walter
aangetroffen, die er zaken te doen had,
en dit eerste, korte samenzijn was vol
doende om de oude liefde weer in vlam te
zetten, wijl zij beiden in hun echt hun
hart niet hadden meegebracht. In plaats
van nu hunne ge roelens in toom te
houden en elkaar te mijden, gaven zij
zich geheel aan hunne neiging over en
ontmoetten elkander hoe langer hoe
veelvuldiger in het afgelegen huisje van
de oude, bijna blinde en doove vrouw.
Willem hoorde sprakeloos de biecht
van zijne vrouw aan, die haar toen zij
over den eersten schrik heen was, niet
eens zoo moeielijk scheen te vallen.
Toen zij echter, in plaats van om ver
geving te vragen en beterschap te be
loven, koud en gevoelloos zei„Wat
kan ik er aan doen, dat ik Walter lief
heb en niet u?! De liefde laat zich niet
dwingen 1* toen stiet Willem een
gillende kreet van vertwijfeling uit. Hij
stormde de deur uit in de gelagkamer,
beginselen en zich zoo beroemen op de
fraaie leuze van hooge ideeën, en de
praktjjk van datzelfde leven zoo vreemd
is aan dat alles, ja elke daad en elke
handelwijze als 't ware die woorden en
leuze een slag in 't aangezicht geven,
lijnrecht indruischend tegen hun inhoud
en eiseh, daar moet immers een
wijzen daarop, op die wonde plek, zoo
als ook een Tolstoy dat doet op z'n
machtige zeggenswtjze, op het hevigst
in strijd komen met de gansche tegen
woordige inrichting en samenstelling der
maatschappij.
En alwie nu van ons ook eens in
daden zal willen omzetten, wat hij
in zijn woorden al zoo lang heeft be
leden, zal een revolutionair karakter in
al zijn handelingen, in zijn optreden
overal, in zijn geheele leven beslist
moeten leggen om zelf de proef op de
som te verkrijgen, als zullende den boom
kennen aan zijne vruchten.
Wordt vcruolgd.)
LOD. VAN MIEROP.
Hen protest.
De hoofdredactie van „Vox Studioso-
rum» heeft verklaard dat het bekende
artikel„Gaëtano Bresci" (over den moord
van koning Umberto) zonder haar mede
weten in haar blad geplaatst is en de
reden daarvan is gebrek aan voldoende
regeling bij het doen verschijnen van
het z.g. vacantienummer.
De redactie geeft de verzekering dat
bovenbedo IJ artikel, zoo zij er kennis
van had g«nomen, niet zou geplaatst
zijn.
Op uitnoodiging van de hoofdredactie
van dat blad heeft de heer Grondijs,
van wiens hand het gewraakte opstel
was, in hetzelfde nummer doen opnemen
de stukken, door hem aan het „Han
delsblad" en „Utr. Dagbl.' te zjjner
verdediging ingezonden en geplaatst.
De heer Grondijs schryft daarbij
„Ik herhaal hier nogmaals, wat eigen
lijk al in mijne officieele protesten ver
vat is, dat ik, toen ik mijn artikel „G.
Bresci," schreef, op geen tegenstand,
van welke zyde, van welken aard dan
ook, had gerekend, omdat de opinie's,
die er in vermeld zijn, zulk een waar
heid bezitten en, betrekkeUJkerwijze, in
zóó logischen samenhang geponeerd, dat
ik mij nu nog verwonderen kan, zóo
weinig onafhankelijkheid van dehken
en apptecieeren te hebben moeten ont
moeten, in hen, die, ieder op zyne wijze,
verzet, zich verplicht gevoelden, aan te
zette een flesch met brandewijn aan
den mond en dronk en dronk tot hij
bewusteloos neerzonk en zijne ellende
voor het oogenblik vergat.
Dat was het begin 1
Een smalle, duistere gang, opgevuld
met ledige kisten en vaten, zoodat men
er moeieiyk door kon, leidt naar een
rondom door gebouwen omsloten plaats,
waar boven men slechts een klein stukje
van den hemel kan zien. Eene uitge-
sletene, wankelende houten trap, wier
treden door den ryp van den kouden
Novembermorgen zoo glad zijn, dat
iemand, die er opstygt, steeds gevaar
loopt van te vallen, leidt naar een duis
ter bovenhuis, boven eene bergplaats
van lompen en vodden.
Door eene deur, die moeielijk open
gaat, wijl het eene hengsel gebroken
is, treden w'y in een klein kamertje,
waarin ons eene ijskoude, vochtiga lucht
tegemoet komtwaat evenals de sbca