2 September
Maandag
ra ie Dennenhaeve.
No. 207.
1000.
nstbode
nstbode
nstbode
88e Jaargang.
D
D
(gemeentebestuur.
ZAAIEN.
ÉneÉmMe berichten.
d nette
bij SMAGGHE, Oprit,.
Ie adres een ruim pi
rUE, voor Bergplaat
log
he familie te Vliaaj
bne bekwame
]en leeftijd of W^u,
net de Engelsche
tetuigen onnoodig iic,
les Mevrouw JOHNSo]
nogeiyk eene flinke, ntt|
fesbureau VJisaingsct,
U'SMUNI HE COURANT
Pijjs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.80.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij allo Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks b(j den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1-4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - BQ directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Vrrsehflnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephoonnnmmer lö.
Abonnements-Advertentlën op «eer roordeelige voorwaarden.
'RAMDIEN8T
JEN en DDSI.BUU1J
Kemite .- vin 4 50
|agen) Vun Zalmarkt:
11 45 mn 12 80 2
ISO Li) 15.
j nm 1 16 2 15 i IJ 5;J
naar Zeilmarkt Flin,!
(alleen op werkdag.. I
lo inn 1 20 2 50 -
I» 20 11
1 nm 12 35 2 5 3 35 5 ij
*6 23
6 53
816
9 47
7 33
8 1
8 47
•101
*10 48 112 *11.13
izigers le en 2e kl.
eskeua-Mal)legii«uJ
enwinhtijd.)
6.23, 8.25, 10.37, l.Jsl
I—öluie 5,31, 6.9, 7.311
2.35. 5.33,'8.24. 9.25
7.42, 10.—, 1.38, 4.32,1
laibiug 5.51, 6,29, 8.1l)|
5.6, 8.3,9.5,9.45.
Ik havendienst.
vm. 6— 6 20 7 751)1
140 10— 1020 10 401
J nm 1 10 1 30 2 2*iu|
|40 4 20 5 5
10 820.
luie vm 6 10 6 30 7 Hl
19 20 9 50 10 10 10 SUl
12 10 nm t 20 1 Üll
JO 3.30 3 50 4 10
|0 7 40 - K
Is 1900.
1021
0 36
24
0 28
125
140
310
222
3 50
2 38
44
2 55
4 22
616
63
725
85
8 21
8 38
la) nra 3 15 6 20b)
a) 3 50 6 50
|nm 1 55a) 4 15
2 15a) 5 05
3 30 6 20)0f)
3 50 6 4öf)j
8 10
8 40
|>,20 naar lireskent en
,t'en naar Bovaaele
pleg.I.
bet, aponrwegatalioo
OPENBARE VERGADERING
van den
IKMEENTERAAD VAN VlISSiNGEN
op Dinsdag den 4 September 1900,
des namiddags ten 2 ure.
A. Mededeelingen.
B. Overlegging van stukken.
C. Eervol ontslag aan
J. üe Boer, als onderwijzer aan school E.
D. Benoemingen:
1. Van leden der vaste commissiën
|uit den gemeenteraad.
2. Van een regent van het burger-
|®eshuis (vacature Harder). Aanbevolen
de heeren C. de Wolff A.Hzn.
|C, N. J. de Veij Mestdagh.
3. Van een marktmeester.
E. Te behandelen onderwerpen
1, Voorloopige vaststelling der ge-
|ueente-rekening over 1899.
2, Voorstel tot vaststelling eener ver
ifiëring op de heffing en invordering
pn schoolgelden lager onderwijs met
jidvies van Burg. en Weth. ih zake het
voorstel van het raadslid Bos tot ver-
|nwging van schoolgeld op scholen C en D.
3. Voorstel tot 4e wijziging der be-
pooling voor 1900.
4. Voorstel tot het verleenen van
«gunning aan J. Savels en J. J. Gombert
t maken van twee lichtgaten in
(iet trottoir voor hunne perceelen.
5, Wem aan de wed. Tuinman tot
aanbrengen van een zonnescherm
ïb den voorgevel van perceel L no. 30.
6. Voorste] tot aankoop van twee per-
slen weiland over den Singelweg ter
teruikgeving aan het rijk voor het
pden van detailoefeningen.
Idem tot machtiging van Burg. en
«Ui. om eene overeenkomst aan te
Sin met het rijk tot ruiling van grond
1m eiercitieterrein.
I 'Jtfming met de Stoombrandspuit.
[De opperbrandmeester te Vlissingen
Pgt ter kennis van het personeel bi)
1 Jtoombrandspuit alhier;
at een6 oefening in de behandeling
i die spuit zal plaats hebben op M&an-
September 1900, des namiddags
6 ure, op de Pottekade
het personeel zich tot dat einde
genoemden dag, des namiddags
|Tl a.45 ure zal moeten bevinden aan
F drandspuitbuis, hoek Waaigat en
I Vli<
tB dat bij ongunstige weersgesteldheid
»6n dag, des namiddags tusschen 4
uur, een roode vlag van den toren
J borden uitgestoken ten teeken dat
tot den volgenden dag en
uur uitgesteld is.
den 30 Augustus 1900.
he Opperbrandmeester voornoemd,
J. G. GEIJSEN.
.^«UAHTQR.
vertelling naar het leren,
van
w. I) .4 H X 6 11'.
fel
s hem echter wél zoo lief*
'es avonds btj vrienden of
|d« hezoeke ging, dan dat zij
KtaT amer ïat' en Katrijn deed
Het bevreemdde hem echter
4 ZU liefst en meest naar de
doovi
die
e en bijna blinde nicht Morick
uun het eind van het dorp,
3 tusschen het hout, alleen in
lsje woonde, en hij kon niet
i zijne levendige Katrijn
110 oude vrouw voelde bij
(Ingezonden.)
Aan het eigenlijke zaaien dient soms
een voorbereiding vooraf te gaan, waar
van de aard verschilt naar het doel, dat
men er mee beoogt.
Eenige der voornaamste bewerkingen
van het zaaizaad zullen we kort be
spreken.
Als een der eerste noemen we het
w e e k e n. Dit is een handelwijze, die
meeer thuis behoort in den tuinbouw,
dan in het groote landbouwbedrijf. Btj
het weeken heelt men te letten op de
volgende zakenvochtigheidstoestand
van den grond en het weer. Wanneer
nl. geweekte zaden in drogen grond
worden uitgezaaid, bestaat er groot
gevaar, dat het reeds begonnen kiemings-
proces gestoord wordt, zoodat de opkomst
van jonge plantjes gering is. Datzelfde
zou het gevolg kunnen zijn bij een
invallende droogte na het zaaien.
Iets verder dan het weeken gaat de
voorontkieming. Hierbij legt
men het zaad of pootgoed op een warme
plaats. Bij het vervroegen van aard
appels is deze handelwijze wel aan te
bevelen. Toch is zij moeilijk uitvoer
baar voor den landbouwer, daar die,
meestal door de groote hoeveelheid poot-
aardappels, die hij noodig heeft, niet de
beschikbare plaats heeft of niet de noo-
dige zorg kan besteden aan de reeds
ontkiemde aardappels. Immers, zoo de
eerste uitloopers af oreken, zijn daardoor
juist de krachtigste planten in hun aan
zijn vernietigd. Of goedontki emend
onbeschadigd plantgoed in den grond
brengen, of in 't geheel niet ont
kiemd.
Voor goed waterhoudenden grond kan
ook aanbevolen worden het uitdrogen
van pootaardappels, daar volgens onder
zoekingen deze de meeste kans op een
flink uitgestoelde plant geven. In zand
of anderen drogen grond en in een droog
voorjaar zou deze voorbereiding echter
geheel ondoelmatig zijn.
De opgenoemde behandelingenweeken,
laten ontkiemen en uitdrogen hebben
betrekking op het vervroegen of bevor
deren der ontkieming.
Met een ander doel nl. het voorko
men of beperken van plantenziekten
vermengt men het zaad met eene of
andere bijtende stof, die de kiemen der
ziekten doodt of vermindert. Die kiemen
zijn meestal schimmels, welke niet met
het bloote oog te zien zijn, en hunne
uitwerking pas na het ontkiemen, soms
slechts bij het lijp worden van den
oogst vertoonen.
Wij zullen enkele der gevaarlijkste
plantenziekten opnoemen en de voor- j
behoedmiddelen, die het meest gebruike-
lijk zijn, aangeven. Hier in het breede
uit te weiden over die ziekten zelf is
ons doel nietenkel de middelen ter
bestrijding bespreken we.
Wanneer men een rijpend korenveld
voorbijgaat, merkt men wel eens blauw
groene aren op tusschen de overige. Die
aren blijven, terwijl de andere onder
het gewicht der korrels buigen, recht
op staan. De zieke korrels in de „brand-
aren" zijn iets breeder, korter en dikker
en persen de katjes van een, waardoor
de aar een eigenaardig voorkomen krijgt.
Die: brandaren zijn een gevolg van
een o. a. bij de tarwe veel voorkomende
ziekte, die bekend is onder den naam
van steenbrand, smeerbrand, stinkbrand
of pop. Heerscht deze ziekte in hooge
mate, dan kan men het zelfs ruiken:
een geur als van pekelharing komt in
den neus.
Wij zullen hier nu eens kort mededeelen
hoe men de ziekte kan bestrijden. Men
neemt 1/« K.G.kopervitriool (blauwe aluin)
in een zakje, laat dit in een vat met onge
veer 100 L. water hangen tot al de
blauwe stukjes zijn opgelost. Hierin doet
men de benoodigde hoeveelheid zaaizaad
voor 1 H.A. (2 5 3 H.L.), dan zullen
na 12 16 uren al de 3porender ziekte
veroorzakende schimmels gedood zijn
en de tarwe haar kiemkraeht nog be
houden hebben.
Voor het uitzaaien wordt natuurlijk
de tarwe uitgespreid om te drogen. Nu
kan het wel gebeuren en dit heeft
veelal plaats btj tarwe, die met eene
dorschmachine gedorschen is dat
bij eenige gekneusde korrels de kiem
gedood wordt, wijl de kopervitriool naar
binnen dringt. Om nu evenwel die
schadelijke werking van het kopervitriool
te doen ophouden, kan men den volgen
den weg inslaan. Men giet de oplossing
van kopervitriool af en de tarwe over in
een oplossing van kalk. Dit gebeurt het
best met een mand, die men in het vat
vijf minuten laat hangen. Voor de 2 a
3 H.L. is noodig ongeveer 12 K.G. ge
brande kalk in 2 a 2'/t H.L. water. Daar
na verspreiden en den volgenden dag
zaaien.
Een andere ziekte, die veel overeen
komst heeft met de steenbrand, doch
reeds vóór of tijdens den bloei is waar
te nemen, is de stuifbrand, waarvan de
tarwe, gerst en haver te lijden hebben.
Ter bestrijding van deze ziekte passé
men dezelfde bewerking toe met vitriool
of met vitriool en kalk. Wij willen er
nog even op wijzen, dat het beste voor
behoedmiddel tegen de twee genoemde
plantenziekten is, niet uit te zaaien in
schreef het echter op rekening van het
goede hart zijner vrouw, die met de
oude nicht medelijden gevoelde. Keerde
Katrijn dan met roode wangen terug,
dan zei hij wel eens„Wat gloeit gij
weerNicht Morick had het zeker
weer over warm in hare kamer?'
Dan lachte Katrijn en zei„Zeker,
zulke oude menschen zijn altijd kou
welijk, dat weet gij wel."
Uit Welmersdorp en van de Dennen
hoeve hoorden de jonge lieden niets,
hoe nabij het ook was. Willem, wien
door zijn geluk het hart ruim en week
was geworden had eens gezegd
„Kom, Katrijn, wij willen eens naar
Welmersdorp gaan. Als vader ons zoo
onverwachts frisch en vrooljjk ziet
binnenkomen, vergeet hij misschien zijn
onwil en ontvangt ons vriendelijk. Hij
is toch eenmaal uw vader, en het was
toch veel beter, als wy goed met hem
waren. In den beginne had ik ook wel
veel tegen hem, omdat hij mij zoo bitter
onrecht heeft gedaan maai' nu ik u
heb, is al mijn wrevel voorbij. Kom,
Katrijn, laat ons gaan!"
Maar Katrijn had zwart gezien en
gezegd „Neen, Willem, waar mij de
deur gewezen is, ga ik niet weer binnen.
Erg genoeg, dat mijn eigen vader mij
dat kon doen. Wilt gij dan ons beiden
er aan wagen, om andermaal buiten de
deur te worden gezet
Daarop had Willem zuchtend gezwe
gen en was de zaak afgedaan.
Ginds in de Dennenhoeve echter ver
langde de oude Volkman in stilte naar
zijne dochter, al wilde hij zich dat niet
eens zelf bekennen. Zij was toch het
kind van zijne lieve Tina, van de voor
hem onvergetelijke vrouwHij hoopte,
dat de kinderen den eersten stap zouden
doen tot verzoening en was hun dan
gaarne tegemoet gekomen. Maar zelf den
eersten stap doen Den schoonzoon, van
wien hij niets dan goeds hoorde, te
zeggenIk heb u onrecht aangedaan
Hij, Volkman, de rijke boer, zich zoo
vernederen? Onmogelijk —En trotsch
verschen mest, daar hierin soms aan
brand lijdend stroo voorkomt. Ook in
overjarig zaad zijn de sporen onscha
delijk geworden.
Wij hebben reeds gesproken over voor
bereiding tot vlugge ontkieming, en
tot beperking of uitroeiing van ziekten,
door schimmels of zwammen veroor
zaakt. Thans rest ook neg na te gaan
in hoeverre wij gevaarlijke vijanden uit
het dierenrijk kunnen bestrijden.
De aaltjesziekte der tarwe, veroor
zaakt door het tarweaaitje, gaat men
het best tegen, door het zaaizaad te
weeken in een oplossing van s/-i K.G.
zwavelzuur in 100 L. water.
Bij de peulvruchten hebben we wel
eens last van kevertjes. Deze, of liever
de larven er van, zitten juist onder de
huid der erwten of boonen en worden
zoo op het land gebracht. Om ze schade
loos te maken stelt men het zaaizaad
bloot aan de dampen van zwavelkool
stof. Daartoe brengt men eerst de zaai-
erwten in een gesloten vat, een doofpot
bijv. De vloeistof giet men er over uit
50 Ms voor 1 H.L. en giet na tien
minuten den inhoud wijd open tot zoo
lang de zwavelkoolstoldampen verdwe
nen zijn.
Om het zaad te beveiligen tegen lastige
vogels, kraaien bijv. besprenkelen som
migen het met petroleum of behandelen
het met menie of teer. Het behandelen
met teer vergt een groote mate van be
drevenheid. Men gaat daarbij ongeveer
als volgt te werk. Over eene kuip of
bak met zaad, dat aanhoudend wordt
omgeroerd, houdt men een lepel teer.
Druppelsgewijze verspreidt men nu de
teer over de korrels, zoodat zooveel
mogelijk aan ieder een droppeltje kleeft.
Door te veel teer vermindert de kiem-
baarheidgeen teer geeft ook niet de
noodige beschutting. De menie, eene
roode verfstof, doet men in een bak,
daarover wat water en in dit mengsel
brengt men het zaaizaad waarna men
duchtig aan het roeren gaat.
Wordt vervolgd.)
De Boerendeputatie.
De vraag is zeker by velen reeds op
gekomen waarom het gezantschap uit
Transvaal zijn zending, waarbij het naar
het schijnt op geenerlei practisch resul
taat kan wijzen, desniettemin voort
zet. De heer Wolmarans heeft zich dezer
dagen op de vraag welke resultaten
het gezantschap in St. Petersburg bereikt
had, o.a. gezegd dat het nu geen tijd
was zich over het resultaat der zending
hief hij het hoofd op en begroef zijn
heimelijk verlangen weer diep in het
harte. Eens had hij zich in een weekelijk
oogenblik iets van deze gedachten tegen
over zijne vrouw laten ontvallen deze
had daarop echter spottend geantwoord
en zijn trots zoodanig opgezet, dat hij
zulke gedachten steeds dieper en vaster
in zijn hart begroef.
Op zekeren avond was er wederom
een vroolijk gezelschap in den „Groenen
boom* verzameld. Katrijn was weer uit
en Willem in den stal bezig.
't Is hier nu toch veel beter, dan toen
de oude Roller nog leefde, zeide de smid
Luttert, een trouw bezoeker van den
„Groenen boom,* en dronk daarby een
hartige teug. „Willem verstaat zijne
zaak, dat moet men hem nageven.'
„Ja,* bevestigde de schoenmaker Frei-
lich, „hij doet niet als de oude, die zelf
het beste nam en zijne gasten verschaald
bier en slechten brandewijn voortzette.
Ja, dat moet gezegd zijn, Willem is een
goed kastelein.*
uit te laten, doch dat de Russische
regeering, zoowel als het Russische
volk den Boeren welgezind is, dat dr.
Leyds by den Keizer tengehoore ont
vangen werd en dat het niet ontvangen
van de deputaten alleen was toe te
schryven aan het feit, dat de Keizer
onmiddeliyk na het vertrek van dr.
Leyds op reis ging.
Gevraagd naar het resultaat van de
bezoeken aan de verschillende hoofdsteden
van Europa, antwoordde de heer Wol
marans,
„Neen, het gevolg van onze werk
zaamheden moet geheim blijven. Het
zou niet verstandig zijn thans iets open
baar te maken. Later zal het blijken
wat onze bezoeken hebben uitgewerkt."
Het is te hopen dat de gezanten, die
zoo welsprekend en met zoo groote
volharding hunne kostbare, schijnbaar
hopelooze zending vervullen, werkelijk
op groote resultaten zullen kunnen wijzen
Reservekader.
Door de dezer dagen vermelde nieuwe
wijzigingen in de bepalingen op het
Reservekader, bij de infanterie en de
artillerie, staat de reservist nu nage
noeg gelgk met den milicien, met dit
verschil alleen, dat hy het voorrecht
heeft, den diensttyd van 8 maanden
te kunnen verdoelen over een paar
jaren.
De duur van de verbintenis is thans
op 7 jaar gebracht, evenals bij de
militie; de verplichte diensttyd bedraagt
3 maanden en de herhalingsoefeningen
zijn voor den reservist bezwaarlijker dan
voor den milicien geworden.
Bij een goed gekozen tijd om zijn
dienstplicht te vervullen, is de reservist
echter in slaat vrij spoedig een graad
te verwerven en voor benoeming tot
reserveofficier in aanmerking te komen.
Met betrekking tot het wonen van de
reservisten is thans definitief vastgesteld
dat de vaandrig woont buiten de kazerne
en de reservesergeant op de voorwaarden
door den minister van Oorlog gesteld,
eveneens buiten de kazerne wonen kan
ter beoordeeling van den kommandee-
renden officier, onder bepaling dat de
minderjarige, alvorens de vergunning te
bekomen een bewijs moet hebben, waar
uit blijkt, dat het verzoek geschiedt met
goedvinden van zyn vader of voogd.
Van buiten de kazerne wonen van de
overige reservisten, ook de reservekor
poraals, is dus in het geheel geen
sprake meer.
Een jaar of vier vijf geleden, toen
het Reservekader nog in zyn begin was,
kwamen verzoeken om buiten de kazerne
te wonen, nagenoeg niet voor, de
reservisten lagen in de chambrée
„Maar ook een schrikkelijk verliefde
borst!" lachte George, de zoon van den
schout. „Ziet hy niet als een tijger om
zich, als Katrijn met hare vlammende
oogen een ander aankijkt en eens met
hem lacht?"
„Daarom bevestigt hij ook de spreuk
„Liefde maakt blind,* zei boer Rist op
gedempten toon. „Hij houdt zijne vrouw
voor een onschuldig duifje, terwijl half
het dorp wel weet hoe het daarmee is.*
„Zou het dan wezenlijk waar zyn,»
vroeg Freilich, „wat men van Katrijn
en haar ouden vrijer Walter zegt, dat
zy bij die oude vrouw Morick, die niets
hoort en niets ziet, 's avonds samen
komen
„Of het waar is?" zei Rist. „Zeker
is het waar. De vogels roepen het bijna
reeds van de daken
„Wat smeerlap zegt dat?» donderde
het van buiten, en in het volgende
oogenblik stond Willem reeds met een
hoofd als vuur in de kamer. „Wie heeft
dat zooeven gezegd en bet gewaagd