88e Jaargang. 1000. Ig Advertentiën. al StofHoper. No. 202. |ste berichter 2? en Dinsdag 28 iugj ETTISG DER VERKOOP liïiüüÊünl Les-Kapel. afloop BAL. Dinsdag 28 Augustus Een andere kijk op dezelfde dingen. T Qj ft, 'DAM JENSEN. 'er Telegraaf. |:logf in Zuid-Afriku IIA, 24 Aug. Cordua h h^J lodgeschoten binnen de om^ pevangenis. 25 Aug. 0e Engel^J fa in hevig gevecht gevVtjJ Bü het oprukken der artille,J Boeren terug, gelegen 17 mfjlen van Mac^l en ten noorden van Dykavi.J |ir met de voorhoede staj otha. 5DORP, 24 Aug. De la Hf. bezetting op vau Blauwbar den spoorweg naar Johan otchcfstroom, wat Werd gt maakte van de gelegeah»; den spoorweg over te trekktj ing van Vrijstaat. SCHTS 2 DAGEN. fcturen, Mantels, tevens een] sctie Dames Japonstoffen ige Gemaakte Goederen. Koopjes] IV SALOMON, van Amsterdam. ÏOMMELKADE. JTANT G. TER MEER. ijj 2<> Augustus ■ice Mej. R. BEKKER. Dt. Aanvang 8 uur.| pkhuijsen's Kindermeel, Fa- Lactée, Hercul's Griesmeel.j |go, Eikel Cacao, Melksuiker, en Zwitschersebe Melk enz. I. G O E T H E E R. Walstraat, H. 222.1 VLISSIMGSCBE COURANT 9 Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich' b|J allo Book handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bf) den U i t g o v o r F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. A.DVERTENTEÈN van 1 4 regels f 0.40. Voor elkon regel meer 10 cent. - B(j directe opgaaf van driemaal plaatsing durzelfde advertentie wordt de pr|js slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verschijnt dngelQks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephoonnnmmer lO. Abonnement»-Advertcntiün op zeer voordeelige voorwaarden. jlnr wr.leidinj van .Iets over Tolstoianisme" I. Heel veel menschen in ons land heb ben nog altijd een erg vreemde idee van Tolstoy, den talentvollen Russischen schrijver en misschien nog vreemdere opvattingen houden ze er op na over jat dan znoin de wandeling Tolstoyisme" 0f /Tolstoyanisme" pleegt te heeten. Zijn boeken, in voor ieder bevattelijke taal geschreven (een enkel als b.v. dat over de kunst uitgezonderd) zijn bij velen in ons land tegenwoordig ook geen onbekenden meer. War.r hij als moralist optreedt mag men niet zeggen, dat hij met 'n ge- baele nieuwe zedeleer voor den dag tomt; alleenlijk hij zegt reeds vroeger geuite gedachten en gevoelens nog eens opnieuw èn op z|jn eigen wijze. En nu ril het geval dat zijn manier van zeggen en schrijven een mooie manier is, zeg g.iust een buitengewone. Hij trekt de aandacht de boeiende romanschrijver Tolstoy hij weet velen te treffen, de logisch-denkende en be- vattel|jk-uiteenzettende moralist Tolstoy; doet velen opschrikken uit hun soe zende sleurgang met zijn krachtige, ware en doet ze ontstellen met z'n in slaande levenseischen en zijn zelf vwr aderde levenspraktijk. Daarom oefent hij zoo'n invloed uit tn daarom oefenen zijn ideeën, los van hem, door anderen verkondigd zoo'n invloed uit, omdat het gevoeld wordt door de meuschen, omdat het ingezien wordt door de menschen, omdat het setstand, het gevoel, de rede en het geweten der menschen hen noopt in ta dat hun leven onzuiver is en onwaar en zoo door henzelf gehouden »orclt, aangezien zij andere dingen in kon daden bewijzen te gelooven dan zij in hun woorden belijden te gelooven. menschen doen niet, wat zij weten Ikat goed is en laten niet na, wat ze weten dat verkeerd is. missen het geloof in hun eigen uitspraak van goed en kwaad vandaar lolt dat zij missen de kracht om te tokken aan deze grondslags-eisch van •ike moraalte doen, wat men weet '»t goed is en na te laten wat men weet dat verkeerd is. Bit alles nu bazuint Tolstoy hun (en polizelf) toe met z'n machtige overtui- ■ngs-dictie, met z'n treffende beeldspraak 1°' z'n pakkende taal is het wonder, p'oracheidenen opgeschrikt zijn uit hun l'i Vlissingsche Courant van 6, 13 en 20 Aug. i 'L Naar P. K Jf I E S T. Be volgende week verviel er weer een ter groote wissel en Slichting zag geen '-gelijkheid dien te betalen. Het dis- t®'o was ongehoord gerezen en het raktouwen wies van uur tot uur. Hij geen rust meer op het kantoor, k in de'woonkamer b|j vrouw en '®ler- Hij moest er uit, moest in de lucht. Terwijl hij droomende zijn vervolgde, voelde h|j eensklaps een °P zijn schouder en hoorde hfj tem welbekende stem goeden avond, waarde heer gaat de weg en dat zoo in doodenden dommel en tot denken ge slagen, hoe te zuiveren hun leven en I te verreinen hun ziel Ditzelfde fu roepen hun (en zichzelf) toe anderen, ook hier in ons land, geest- I verwanten van den grijzen Tolstoy, met hun bezielitjg-volle klanken en met hun van overtuiging tintelende aanklachten is het wonder, dat meerderen opgeschrikt z|jn uit hun doodenden dommel en tot denken geslagen, hoe te zuiveren hun leven en te verreinen hun ziel Of is dit soms niet noodig? Of durven wij nog prat zijn op onze liefde en op ons huidig Christendom Is dat wel liefde en is dat wel Christendom Dat is de vraag die door Tolstoy en z'n geestverwanten aan ieder wordt voorgehouden. Maar op de boetpredikatie van het „Wf'i z|jn schuldig eu hebben hèkeering van noode" volgt de blijde taal van „Geluk en Vrede voor allen door de I ware liefde en het ware Christendom i En in die trant wordt het verstaan door een Ds. Wisse, die de beteekenis van Tolstoy's optreden en dat van z|jne geestverwanten aldus vertolkt (s) „Tol stoy en de zijnen zfjn, zóó opgevat, van God gezonden boetpredikers tot u, allen gij naamchristenen, en uw roeping ver waarlozende geloovigen. Tot li mammondienaars, die daar woont in gewelfde paleizen, maar u niet bekommert over de verbreking van Jozef, (de ellende der armen) zie Amos 6 6. Tot u, die op uwe concerten en festijnen, door muziek en dartelheid den klaagzang der heidenen tracht te ver- dooven voor het oor. Tot u regeeringen, die onze millioenen geld en menschenlevens verkwist aan het botvieren van roofzucht, en wereldsch praalvertoon. Tot u, die in het maatschappelijk leven geen hooger ideaal kent dan uzelf." Telkens weer nog onlangs bij het lezen van de gruwelijke staatswandaden in Tolstoy's laatste roman „Opstanding* maakt men zich van wantoestanden en gruweldaden in eigen land af, door er op te wijzen dat Tolstoy in Rusland leeft, het onbeschaafde, achterlijke Rus land en dat daar alles zoo heel anders en zoo heel veel erger is dan bij ons en men ziet dan in z'n verblindheid en onder den invloed van allerhande be dwelming over het hoofd, den rnisdadi- gen en ten verderve voerenden toestand in eigen landstreek en in eigen hart. Want de meest ernstige overdenking waard zijn de volgende woorden van F) G. Wisse Jr. Het Tolstoyisme, blaaz. 104. gedachten Toch niet over den slechten t|jd - Die zal u toch wel niet deren Gij zult wel middelen vinden om dien te boven te komen,' Slichting wist niet, wat hij zeggen zou. Hij schrikte, toen hij Horny her kende, die hem, trots zijn licht tegen streven, in den arm nam en met zich trok. „Laat ons een weinig met eikaar praten, waarde heer Op straat gaat dat niet best. Ga mee naar mijn huis, 't is u immers niet vreemd, en daar gij een weinig van streek schijnt, zult gij mij wel veroorloven willen, u een kleine verkwikking aan te bieden." „Ik dank u, meneer Horny Ik ging slechts een luchtje scheppen en ben heel wel. Ik word te huis verwacht." „Wij z|jn reeds vlak bij m|jne deur. Neen, neen, zoo laat ik u niet gaan. Het zou verkeerd van mij zijn. Treed binnen, als 't u blieft. De makelaar hield den ouder heer vast, die zich, al was hij ook tegenstrevend, Dr. A. J. Th. Jonker „Wij zijn, met of ondanks al onze kerkelijke instellingen en leerstellingen, zóó diep weggezonken in zelfzucht en wereldzin, dat het waar l|jk geen wonder is, wanneer men ons telkens en telkens w jer het dilemma vlak voor het geweten plaatst„heeft Christus gel|jk, dan hebt gij, dan heeft het tegenwoordige Christendom ongelijk!" Neen, de schuld ligt niet aan het Evangelie, maar aan ons, die het Evan gelie verzwakken, misvormen, bederven op allerlei manier. De menschen stooten zich veel minder aan het Christendom, dan aan de Ohristenen. Veel minder aan het Evangelie dan aan ons, die het belijden zonder het te beleven. En het is een kwaad teeken, wanneer wij deze schuld van ons pogen af te werpen. Het is een reden te meer om te weenen over ons zei ven, als wij den tijd, dien wij waarlijk wel noodig hebben om over ons zeiven te weenen, verdoen met het zingen van roerende klaagliederen over de verdorvenheid van de kinderen dezer eeuw, die, ondanks onze krachtige pre. dikatiën en fraaie argumentation, ondanks enze geruchtmakende goede werken en het indrukwekkend vertoon van onze godzaligheid, zich toch maar volstrekt niet willen bekeeren, terwijl wij zelf feitelijk die bekeering tegenhouden door ons leven, (lat hen vrijspreekt, in plaats van hen te veroordeelör, d.w.z. hen te ovei winnen. En hieruit blijkt zoo klaar als de dag dat wij het zelf z|jn, die allereerst be keering van nooden hebben. Bekeering van het valsche Christendom, tot het ware Christendom. Bekeering van al die opvattingen en gewoonten, waaruit het zoo vreeselijk duidelijk blijkt, dat wij het toch niet zoo nauw nemen, mis schien wel met de leer, maar niet met het leven. Bekeering van al die booze en dwaze ingenomenheid met wat wij zelf zijn, en zelf hebben, en zelf doen. Bekeering van die glimlachende tevre denheid, waarmede wij kunnen genieten van het vette der aarde, en waarmede wij ons van de angstwekkende persing der sociale nooden meenen te kunnen afmaken, door een blinkende aalmoes in den schoot der broeders te werpen. Bekeering van die vroomheid, welke o zooveel over heeft voor den Heer en voor de menschen zoo goed als niets. Beke ering van al die doode werken, die dood zijn, omdat zij wel, naar het heet, in naam der liefde, maar toch niet uit liefde en niet met liefde, en dus buiten God gedaan zijn. Ik kan niet alles noemen. Maar dit is zeker dat deze (3. Het Sociale Vraagstuk blz. 155 vg. naar binnen liet leiden. Daar zonk hij op een stoel neder en vroeg om een glas water. Horny bood hem wijn aan, maar gaf hem op zijn aandrang toch een glaswater, Slichting, die zich een onmacht nabij gevoelde, dronk het glas in een teug uit. Verfrischt en gesterkt nam - hij de sigaar, hem door Horny aangeboden. Hij kwam in een behagelijker stemming. „Ik heb mij leeltjk door u laten in pakken, meneer Horny," begon h|j. „De oude kop loopt mij om, als ik aan al de verplichtingen denk, die ik vervullen moet. Ik weet waarlijk niet hoe ik er mij zal doorslaan. Niemand heeft geld en die nog wat heeft, houdt het vast," „Wel, een man als u, die groote mid delen bezit en een onbepaald crediet, kunnen toch de aangegane verplichtin gen geen zorg baren." „Gij hebt goed spreken, mijnheer HornyMijn eigen middelen zijn uitge put, en m|jn crediet zoover, dat ik den boog niet sterker mag spannen. Onder bekeeriDgsweg de weg tot redding is, de eenige Waarlijk, zoo er een passend recept is tegen de vreeselijke krankheid, die thans de wereld heeft aangetast, dan bestaat dat recept in dit ééne woord „liefhebbon." De liefdeZjj is de moeder van dat echte medelijden, waarin het schuld gevoel tegenover den naaste zich krachtig doet gelden. Z|j maakt, dat wij ons gaan schamen over de gemakkelijke inrichting van onze slaapkamer, en dat het brood ons bij het ontbijt schier in de keel blijft ste ken, als wij eens een blik in de ellende van de donkere achterbuurt hebben geslagen Zij maakt het ons eenvoudig onmogelijk, den klagenden socialist af te schepen met een zalvenden bijbeltekst, of met een snedig argument, of anders met de plechtige spreufce, dat ieder maar met zijn deel tevreden behoort te zijn, ook als hij in 't geheel zijn deel niet krijgt: en voorts de handen in den zak te steken, en op den zak te houden. Zij predikt ons, dat het beginsel van het rechte socialisme is: «al het mijne is het uwe," juist het omgekeerde van wat het valsche socialisme orakelt: al het uwe, is het mijne." En een enkele maal overmeestert zij ons ook wel met een wonderlijke be zieling, die ons prikkelt tot het doen van een forschen greep, tot het maken van een koninklijken sprong, waarvoor het alledaagsche egoïsme terugdeinst, als was hèt plotseling door een giftige adder gebeten. Zoo is de liefde. Zoo doet de liefde. Zoo kan het Christendom de wereld redden, en zichzelf." Dit alles dienen wij eerst in ons op te Bemer., alvorens een goed inzicht ons te kunnen vormen omtrent de beteeke nis van datgene, wat door Tolstoy en zijn geestverwanten verkondigd wordt. Wordt vervolgd.) LOD. VAN MIEROP. Verlegging van markten. Een gevolg van de hooge steenkolen- prijzen is dat thans uit streken steen kolen gezonden worden, die vroeger daarvoor niet in aanmerking kwamen. Een Engelsche gasmaatschappij heeft reeds 4000 ton te Philadelphia besteld en ze belangrijk goedkooper gekregen dan de Engelsche kolen kosten. In Amerika maakt men zich reeds gereed om de Europeesche markten van steen- ons gezegd ik bevind mij in de grootste verlegenheid en weet niet hoe ik de accepten, die in de eerste dagen ver vallen, zal inlossen. Weet gij, bij uwe veelzijdige connecties niet een weg, om mij, zonder opzien, te helpen Aan het prolongeeren der accepten, waarover gij vroeger wel gesproken hebt, is in dezen tijd niet te denken. Ik wil gaarne eene groote provisie betalen en bovendien u voor uwe bemoeiing „Zwijg u daarvan, waarde heer!» antwoordde de makelaar met een zoet- sappigen lach. „Het zou mij het grootste genoegen zijn, een vriend als u van dienst te zijn, daar zwijgt mijn per soonlijk belang. Maargij spraakt zooeven zelf reeds van den stand der geldmarktik behoef daar dus niets b|j te voegen Omstandigheden veranderen de zaak. Hoe gaarne zou ik u in het prolongeeren behulpzaam zijn. Maar nu, dat weet gij als koop man 'zalf het best. De accepten zijn in de derde en vierde hand. Dan kan nie kolen te voorzien. Er is eene spoorweg maatschappij die eene hoeveelheid van 25 millioen tons steenkool en zoo noodig nog wel eenige millioenen meer, klaar heeft liggen en agenten naar Europa heeft gezonden om die kolen op te slaan en voordeelig te kunnen verkoopen. Slaagt zij daarin aldus zegt men, zal zij weldra de grootste kolenvloot in d» vaart hebben, die één maatschappij ooit heeft bezeten. Ook te Genua is een maatschappij met een kapitaal van 20 millioen lire opgericht om kolen uit Amerika te be trekken. Zij berekent dat zij deze kolen in Italië goedkooper kan leveren dan de tot dusver gebruikte Engelsche kolen. Indien dus de steenkolenmarkten ver legd worden en Amerika de leverancier wordt, wie hebben dat zich te wijten dan zij, die de prijzen maar steeds op jaagden en tot hun schade zullen onder vinden dat speculatiezucht vaak de wijsheid bedreigt. Professor Korteweg's weigering. Deze professor werd door het Royal Gollege of Surgeons of England na zijne terugkomst uit Zuid-Afrika tot eerelid benoemd, maar weigerde deze onder scheiding, hoe eervol ook, aan te nemen indien het daarvoor noodig was naar Engeland over te komen, omdat htj vreesde dat htj niet altijd den juisten vorm van protest zou kunnen vinden, wanneer hg op Engelschen bodem den Zuid-Afrikaanschen oorlog hoorde ver heerlijken. Naar aanleiding van deze verklaring heeft prof. R. A. Reddingius, te Gronin gen, aan het Weekblad van het Tijd schrift voor Geneeskunde geschreven dat hij op verschillende plaatsen van Engeland, ook in Londen, b|j een onder zoekingstocht, dien hij deed met het oog op een hier te lande te stichten laboratorium, met een groot aantal man nen der wetenschap van allerlei leeftijd en positie in aanraking is gekomen en nog vervuld is van dankbaarheid voor de heusche ontvangst, terwijl men toch wist dat hij Nederlander was. Hem bleek toen uit menige uitdrukking van afkeer dat de Engelsche geneesheeren ever den oorlog denken zooals wij. Prof. Korte- weg antwoordde daarop dat het hem niet te doen was geweest om te belee- digen of te grieven, maar alleen en uit sluitend om de overtuiging, dat het Engelsche gouvernement zéér slecht handelt, zoo mogelijk in Engeland te versterken. „Mocht mijn mededeeling,* zegt prof.Korte weg verder inhetTijdschrift „door Hollandsche, misschien daarna door Engelsche couranten overgenomen, ten slotte in Engeland eenige twijfelaars tot mand helpen. GeldJa, geld is niet te bekomen Ik weet u waarlijk niet te helpen. Hebt gij al uwe bronnen uit geput, geene vergeten?» De flauwe hoop, die nog in Slichting schemerde, stierf weg. Bleek als de dood en met gebroken stem zeide hij „Mfjne krachten z|]n ten einde! Als God geen wonder doet, sta ik voor een afgrond. O, God, waarom heb ik mij met die zaak ingelatenMijn goede, eerlijke naam, de oude eerlyke firma Joachim Slichting! De menschen zullen met den vinger naar mij wijzen en schimp en schande zal het einde zijn. Horny, gij hebt dat op uw geweten! „Hoezoo, ik? Ik heb u eene affaire geproponeerd en gij hebt die als lucra tief erkend en zijt er op ingegaan. Het verdere is uwe zaakik wasch m|jne handen in onschuld. Wat uwe aanduiding over het prolongeeren betreft, zoo ben ook ik niet tot bet onmogelijke gehou den. Ik heb uwe firma krachtiger geacht dan zij nu blijkt te zijn eu u zelf voor

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 1