Zaterdag
25 Augustus
38e Jaargang.
1900.
Vruchtbomen planten.
MUM JENSEN.
No. 200
Gemeentebest uur
HOOFDELIJKE OMSLAG.
VLISSINGSCHE COURANT
,*$SÉ
Prijs per drie maanden f 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich b^j alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks b|J den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVEKTENTLENvan 1-1 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - BjJ directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
VerschJJnt dagelflks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephoonrminmer IO.
Abonnements-Advertentiën op zeer roordeellge voorwaarden.
ifkwidiging van het uitvoerbaar ver
klaarde Ie süppletoire koh.er van
den hoofdelijken omslag voor
het jaar 1900.
Burgemeester en Wethouders van Vlis-
maken bekend
dat het eerste suppletoir kohier van
dfn hoofdelijken omslag voor het jaar
1900, na door Gedeputeerde Staten van
Zeeland bij hun besluit van 18 Augustus
1900 no. 28 te zijn goedgekeurd, op he
den in afschrift gedurende den tijd van
vijf maanden op de secretarie der ge
meente voor een ieder ter lezing is
itdergelegd.
En is hiervan afkondiging geschied
waar het behoort, den 24 Aug. 1900.
Burg. eu Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WIT.TEVEEN.
Een rondreis door een landbouwstreek
loet iederenopmerkzamen beschouwer tot
Je overtuiging komen dat de landbouwers
toe langer hoe meer het belang begrij-
p gaan van een goeden boomgaard.
Men ziet bijna overal den aanleg van
nieuwe boomgaarden of bijplanten van
jonge boomer, waar de oude afgedragen
lijn, Dit is te boschouwen als een goed
n, immers bet is een onbetwistbaar
feit,dat van de fruitboomen menig dub-
teltje in den zak van den boer kan
lollen.
Een andere vraag is het evenwel, of
het planten wel overal op een doelmatige
tjze en op den geschiksten tijd gedaan
•oriit. Wij betwijfelen het zeer en dur-
M dat met te meer gerustheid zeggen,
we voorbeelden gezien hebben, die
'«re van navolging verdienden. Wij
ichtón het daarom niet overbodig hier
Kuige wenken te geven. Allicht valt
«wil voor vele lezers van de VI. G,
tog eenig voordeel te trekken.
Hetzij men zelf jonge boomen heeft
gekweekt en geënt, hetzij men ze aan.
(tocht heeft bij een boomkweeker,
is verplanting van den jongen
i noodzakelijk. Die verplanting is
het hoogste belang het hergroeien,
4 schoone opwas, het vruchtdragen,
'•'schoonheid van het fruit, de gezond-
en de duur van den boom zijn er
Ni afhankeljjk. Men kan dus hieraan
>l;' te veel tijd besteden.
i uitslag der verplanting hangt niet
"'to af van de goede hoedanigheid van
grond; hij is ook afhankelijk van
Naar
P. KNIEST.
e outie heer, aanvankelijk wat ver-
f 1 hoorde hem met steeds toe-
t toe opmerkzaamheid aan, en kon
slotte niet nalaten, een en ander-
tol te
„Gij hebt gelijk, meneer
OfJJy r 1ICI
in theorie hebt gij gelijk Maar
«l^tijk 1 Daar hoort heel wat toe
oen zaak goed ten einde te
•owi. u
."|0e zoo, meneer Slichting Het
'i ®aar °P aan, of men moed
Ken hebben helaas de meesten
den ouderdom van den boom, dien men
verplant. Hoe jonger hy is, hoe meer
de hergroeiing verzekerd is.
Beter is het te verplanten in den
herfst, dan in de lente vooral indrogen
grond. De hei'groeiing begint vóór den
winter en wanneer de eerste warmte
der lente komt, zijn de wortels in staat
de vochten, die, door uitdampen zijn
verloren gegaan, weer op te nemen.
In vochtige gronden gelukt evenwel het
planten in de lente haast evengoed als
in den herfst.
Wat dient men nu verder zoo al in
aanmerking te nemen bij den aanplant
van een nieuwen boomgaard
Ie. Boomen, op kweeboomen geënt,
zijn beter geschikt voor vochtige dan
voor droge gronden.
2e. Boomen, die in de hoogte groeien
en hunne takken oprichten, zooals de
pereboomen, hebben lange hoofdwortels
en verlangen een diepbewerkten grond.
3e. Boomen, die neiging hebben om
hunne takken waterpas of horizontaal
uit te strekken, hebben meer of min
kruipende wortels, als de appel-, krieke-
en noteboom, en vergenoegen zich met
een middelmatig diepen grond.
4e. De afstanden der boomen moeten
in evenredigheid zijn met de soorten, de
wijze van inenting, de aangenomen
vormen en het klimaat. Zoo hebben
appelboomen meer plaats noodig dan
pereboomen de boomen geënt op takken
beslaan ook m#er plaats dan die, welke
op stam staan pyramidale vormen
hebben minder ruimte noodig dan waai.
of hoogstamboonen, en eindelijk nemen
boomen in een vochtig klimaat meer
plaats in dan in een droog klimaat. Af
standen van 10 tot 12 M. voor waai-
of hoogstamboomen en 3 tot 4 M. voor
pyramiden komt ons in Nederlands kli
maat het geschikst voor.
5e. Men dient bij den aanplant van
een boomgaard ook in aanmerking te
nemen, dat boomen met uitgestrekte,
horizontale takken of met takken naar
hnn uiteinde gebogen, eerder vrucht
dragen, dan boomen met meer omboog
gerichte, bijna rechtstandige takken.
6e. Eindelijk dient men te weten,
dat de boomen uit de boomkweekerij,
geen'effen en glad vel (opperhuid) hebben,
of die zich vroeg in den herfst van
hunne bladeren ontdoen, niet gezoüd
zijn. Het is daarom aan te raden de te
koopen en te verplanten boomen uit te
kiezen en te merken in den loop van
September, vóór al de bladeren zijn af
gevallen.
Na bovenstaande wenken gegeven
te hebben willen we de lezers opmerk
zaam maken, dat het beter is, boomen
te planten in een op voorhand omwoel
Hüt
was echter juist iets voor
„Voor mij niet, meneer Horny!*
„Hoe dat? Waarom niet!'
„Ja, ziet u, wat den moed betreft,
dien heb ik wel. Maar, maar nu,
ronduit gezegd ik heb geen middelen
genoeg, om de speculatie ten einde toe
vol te houden Een voorzichtig koopman
mag geen kop of koning spelen. Neen,
meneer Horny, Joachim Slichting is,
„Juist de man, die de zaak wagen
mag en kan, dat zeg ik u, de makelaar
HornyRisico is er niet bij, en falen
onmogelijk. Er moet een vermogen aan
verdiend worden. Ik sta in voor den
goeden uitslag. Anders moogt u aan de
beurs laten aanplakken, dat de make
laar Horny een domkop, een schoft is.»
„Wat helpt mij dat, als ik geruïneerd
ben Neen, meneer Horny, laat mij
daar buiten. Joachim Slichting is
„Is geen koopman Hij is maar een
winkelier en wijst de beste gelegenheid
om zich onder de eersten van zijn vak
te scharen van de hand Hoe zoudt gij
in verlegenheid kunnen komen, daar gij
den, zoogenaamd „ontbodemden" grond,
dan in putten. Ongelukkiglijk willen
weinig personen zich die opoffering ge
troosten en maken liever van afstand
tot afstand putten. Wij zullen daarom
eenige opmerkingen omtrent het graven
daarvan ten beste geven.
Een eerste vereischte is, dat men lang
van te voren aan het graven gaat. Min
stens een maand, beter nog zes weken
vóór men den boom plant, graaft men
den put. Men verzuimt dit meestal, om
dat „de beesten nog in de wei ioopen."
Toch is dit verkeerd, want in den los
gewerkten openliggenden put kan de
lucht, beter gezegd de zuurstof, nog
menige verandering ten goede brengen.
De bouwgrond wordt als bet ware pas
klaar gemaakt voor den jongen boom
De inhoud van iederen kuil moet min
stens een Ms zijn, beter nog 2 M. kant
lijn op 1 M. diepte. De goede aarde
gooit men aan den eenen, de slechte
aan den anderen kant der groeve, zoo
mogelijk om de slechte door betere te
vervangen.
Nu komt de dag, dat men de jonge
boomen zal planten. Wie over compost
kan, beschikken verzuime niet eene goede
portie een paar kruiwagens voor
iederen boom is niets te. veel toe te
dienen.
Het is misschien nergens beter be
steed, dan in den boomgaard. Waar
compost ontbreekt, gebruike men stal
mestin de lente of in uitgedroogden
grond verschen mest in den herfst of
in vochtigen bodem ouden drogen mest.
Door een paar malen over den mest te
gaan trapt men dien mptig vast en
werpt er daarna eenige schoppen goede
aarde over.
Zie zoo, zal menigeen zeggen, nu is
alles in orde, de boomen er maar inge
zet, wat aarde aangestampt en klaar is
het. Pas op niet te gauw Wees voor
zichtig of al uwe voorzorgen doet ge te
niet, door een verkeerde wijze van in
planting. Daarbij dient men met oordeel
en omzichtigheid te werk te gaan en
wel het liefst met twee of drie personen.
Het uitdoen der boomen in de kwee-
kerij moet derwijze geschieden, dat de
wortels zoo min mogelijk beschadigd
worden.
Ook zij men zoo voorzichtig de wortels
aan de felle zonnestralen te onttrekken.
Het planten geschiedt dus het best des
avonds. Men plante nu den boom vooral
niet dieper dan hij in de kweekerij ge
staan heeft. Dit is een hoofdzaak, die
men in aanmerking moet nemen, want
te diep gestoken wortels beletten gedu
rende lange jaren het vrucht dragen.
Wanneer men te doen heeft met een
vasten grond, bijv. zware klei, dan zal
minstens drie maanden crediet kunt
hebben en dan nog door mijne bemid
deling kunt prolongeeren Courage,
moed, meneer Slichting Een groot koop
man als u moet in de eerste plaats
courage hebben."
„Ja, opdat gij heeren makelaars groote
courtages verdientLaat ons mor
gen ochtend nog eens over de zaak
spreken.»
„Morgen ochtend? Dat is te laat voor
u. Dan heeft een uwer concurrenten
de zaak reeds gesloten. Thans, heden
avond dadelijk moet gij besluiten.
Zeg u jaen gij stelt u dadelijk op
één lijn met de groothandelaren
Wij zjjn bij mijn huis. Laat ons binnen
gaan. Ik leg u de stukken voor en wij
sluiten de zaak af. Uwe hand, meneer
Slichting
Nog weerstreefde de oude heer voor
zich neder ziende, en zich van zjjn ge
leider losmakende, deed hij eenige schre
den heen en weer. Daarna zag hij op
en zeide
het van belang zijn er een weinig steen
gruis onder te mengen, teneinde het in
eendringen te voorkomen en water en
lucht gemakkelijk door te laten. Op die
manier brengt men als het ware een
soort draineering tot stand, zonder welke
de boomen moeite zouden hebben tot
goeden wasdom te komen. In tegenover
gesteld geval, bij te veel steenen, ver
vangt men de dikste door goeden bouw
grond.
Voor men den boom in den put brengt,
moet men hem kleeden, of zooals men
ook wel zegt zijn „toilet" maken. Dit
kleeden bestaat in het afsnijden van de
gescheurde of gekneusde wortels en in
dezelfde evenredigheid het snoeien der
takken.
Men werpe den put niet in eens dicht
doch de losse aarde bij kleine gedeelten
en wel zoo, dat men door een op- en
neergaand schuddende beweging de
holten tusschen de wortels goed valt.
De zoden of de bovenste laag aarde
stampe men niet te vast aan. Het is
beter dat die langzamerhand zakt of
inklinkt. Om tengevolge daarvan een
laagte om den stam te voorkomen, legt
men den grond wat hooger.
Ziedaar* de boom is geplant. Alles in
orde, hij kan groeien, maar. om- of
losmaken ook nog. Want de gure
najaarsdagen met hun felle windbuien,
konden uw heele werk wel eens ver
nietigen, indien ge den pas geplanten
boom geen steun gaaft.
Zet er daarom een omheining rond;
vier palen in den grond, met latwer^
bovenaan een stroowisch of een zacht
touw en dit om den boom vastgemaakt.
Dit weinig kostbaar middel zal u veel
ergernis besparen en is den volgenden
zomer ook een goede bescherming, als
uw koeien of jonge paarden in den
boomgaard loopen.
Wat in het bovenstaande den lezers
is aangeboden, kan slechts beschouwd
worden als eenige algemeene regelen,
die zij bij het aanleggen van jonge
boomgaarden hebben in acht te nemen.
Dat daarmede niet alles is gezegd, spreekt
van zelf. Toch kwam het ons belangrijk
genoeg voor nu juist de tj;d weer aan
breekt waarin menigeen met planten
omtrent ooftboomen in het hoofd loopt.
Men doe er zijn voordeel mee.
Een protest.
De heer Jos Endepols schrijft in den
Limb. Koerier, naar aanleiding van het
schandelijk stuk in de Utrechtsche Vox
Studiosorum
„Ik waag zeer veel, meneer Horny.
Maar met God! Leg mij de stukken voor!"
„U slaat dus toe? Houd het hoofd er
dan voor en laat u door niets bang
maken. Moed is het al."
De beide heeren traden binnen. Horny
legde aan Slichting de papieren voor,
die door dezen in orde werden bevonden,
en schreef twee gelijkluidende overeen
komsten, die hij daarna aan Slichting
ter inzage gaf.
Toen deze ze overlas, kon hij toch
een zekere ontroering niet onderdrukken.
Zijne handen beefden, toen hij het papier
op de tafel legde en zeide
„Ik heb er geen aanmerking op. Maar
toch, tien zeilende ladingen op levering.
Ik ben er toch wel wat sterk ingeloopen.
Als dat maar goed gaat!"
„Het zal goed gaan I Ik verzeker u,
en wat ik zeg, is vast als het evangelie."
„Is u dan nooit iets scheef gegaan,
meneer Horny
„Mij NooitEn ook mijne clientèle
niet, als men mijn raad volgde. Als den
1. Dat het bewuste stuk in geen op
zicht is de uiting der studeerenden aan
de Utrechtsche Academie, maar van
een enkel persoon.
2. Dat men volkomen recht had een
protest te verwachten van de redactie
van de Vox Studiosorum. Dat echter
door de toevallige omstandigheid, dat in
de vacantie het grootste deel der redac
teuren in alle streken van ons land
verspreid is en de redactie aldus berust
bij een volstrekt niet de geheele redac
tie vertegenwoordigend klein gedeelte, de
meeste redacteuren het stuk lazen bij
net uitkomen der Vox en dus van het
protest of afwijzing geen sprake kon
zijn in hetzelfde nummer.
3. Dat het mij als katholiek redac
tielid dubbel spijt, dat zulk stuk door
die omstandigheden geschreven is zonder-
protest van katholieke zijde.
4. Dat het echter in het volgende
Vox-nummer weldra niet zal ontbreken
aan protesten, waaraan de roomsch-
katholieke studenten, die niet gewoon
zijn in Utrecht onder andersdenkenden
hun meening onder stoelen of banken te
steken, krachtig zullen deelnemen.
In het Handelsblad komt onder den titel
„Contra-Vox Studiosorum" nog het vol
gende protest van een student, den heer
H. W. C. Bordewijk, cand. jur. L. B. voor.
„Mijn oogen kon ik bijna niet gelooven
by het lezen van uw citaat uit „Vox
Studiosorum,* dat mij voorkwam bijna
te afschuwelijk, te ellendig te zjjn, om
uit de pen van studenten, die toch, blij
kens hun redacteurschap, tot de toon-
gevenden onder hun commilitones be-
hooren, te zijn gevloeid.
Waar moet dat heen, is men ge
neigd te vragen wat staat ons te
wachten, wanneer zij, die eenmaal ge
roepen worden, uit kracht van hun ont
wikkeling, een meer of minder belang
rijke plaats in onze samenleving in te
nemen, in hun voorbereidingstijd reeds
zóó met alle zedelijkheid hebben afge
rekend, dat een moord wordt v e r-
h e e r 1 ij k t, de moordenaar wordt g e-
salueer d, het slachtoffer wordt
verguisd en geridiculiseerd.
Daar het mij gebleken is, boe won
derlijk de meeningen soms zijn betreffende
de studentenwereld, en hoe geneigd men
dikwerf is ongunstige verschijnselen te
geneialiseeren en er de gansche amoena
juventus voor aansprakelijk te stellen,
komt het mij gewenscht voor, met na
druk uiting te geven aan mijn overtui
ging, dat de groote meerderheid der
studenten walgt van dergelijk geschrijf.
Waar een redactie uit negen personen
bestaat, kan brooddronkenheid niet de
oorzaak daarvan geweest zijn. Het ar
tikel is alzoo met zelfbewust op-
heeren iets scheef ging, dan handelden
zij niet daarnaar. Tegen bekrompenheid
is niets te doen en die brengt bijna
altijd ten val. Maar als twee zulke men-
schen als wij eene zaak aanpakken,
dan kan er niets scheef gaan, veronder
steld altijd dat de hemel niet invalt,
waardoor ieder een blauwe slaapmuts
krijgt."
Nadat de stukken geteekend waren
en de heeren nog een glas op den goeden
afloop hadden gedronken,maakte Slichting
zich tot vertrek gereed. Het was inmid
dels zeer laat geworden.
Heengaande greep hij de hand van
Horny, en hem in de oogen ziende
vroeg hij
„Kunt gij verantwoorden, waartoe gij
mij hebt overgehaald?"
„Wat ik doe, kan ik steeds verant
woorden."
„Dan goeden nacht! De zaak blijft
de eerste veertien dagen geheim, zooals
wij hebben afgesproken."
„Natuurlijk, ik zwijg als het graf, en