23 Augustus .ERUjj No. 198 38e Jaargang, 1900. bode iscaraM d Donderdag ;t bedrijfsbelasting. rOLÏTÏS. IDAM JENSEN. DE KRul bode 66 20 77I 900. Gemeen tebes tuur. I (fktmdigvng van een kohier der be I de Deli Ct. bevat eene belangwek- laule beschouwing over het offensief P defensief optreden onzer troepen in f'ieli, waarin zij o.a. zegl ravestraat J 3Vt .A. 8 et. ST 10 J P.I 0T BASIS U! g« fagm >u I id, x «mduimu? 4 buld-dd U5£?"« ichUticAii,,' RT, Lombar^ VER—Ouwfu een flinke MD 1 EN ST I 1321,23» usevm 4 50 Van Zeilmark:] 15 nxn 12 j 15. 15 2 45 4151 Zeilmarkt Vtii een op werkdu 1 20 2 50 .1 2 35 2 5 3 35 'J us-Maldegbc htijd.j 8.25, 10.37, 1,1 lie 5,31, 6.9, 7I 5.33, 8.24,9,3 2, 10.—, 1.38, tj g 5.51, 6,29. 3.1 8.3, 9.5, 9.45. AVENDIEKST.I 10 1020 lul 1 10 1 80 2 - I 4 20 5 - I 10. vm 6 10 0 30 7| 9 50 1(1 10 2 10 am 1 20 ll 30 3 50 410(| 10 H 3 111!, im 3 15 6 201) 3 50 6 50 1 55a) 4 15 2 15a) 5 05 3 30 6 20h)f) 3 50 6 4Gf) 10 40 naar Breakene a naar Borasele 1 ft. spoorwagstatii *6 23 6 53 8 16 9 47 81 8 47 •10 1 0 48 112 VLISSIN6S€HE COURANT PrtJs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderiyke nummers 5 cent, lien abonneert zich by alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks by den U i t g e v 0 r F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187. i&m ADVERTENTLËN van 1 4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prys slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. VrrsehQnt dagelQks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. T',elf>ph<»oninu.irimer 10- Abonneinents-Advertentlën op zeer voordeellge voorwaarden. drijfsbelasting, dienst 1900/1001. De Burgemeester van Vlissingen maakt bekend dut op heden bij hem ontvangen en |a:in jen Rijksontvanger is gezonden, fl a door den Directeur der directe be- uitingen te Middelburg executoir ver- 1 klaarde kohier wegens de bedrijfsbelas ting, dienst 1900/1901 de daarop voorkomende belasting - I schuldigen worden uitgenoodigd om hun- |r aanslagen op den bepaalden tijd aan L zuiveren, ook ter voorkoming van vervolgingen en herrinert dat de bezwaarschriften binnen 6 Leken na heden behooren te worden lingediend. En is hiervan afkondiging geschied, Waar het behoort, den 22 Aug. 1900. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. hlrtmming -passage over de Tonnebrug en de Schipbrug. De Burgemeester van Vlissingen gezien de aanschrijving van den Inge- jenr van 's Rijks Waterstaat brengt ter algemeene kennis dat - tengevolge van het te water listen van het stoomschip „Koning Wil lem lil» - op Zaterdag den 25 Augustus i. de passage over de Tonnebrug zal titremd zijn van des voormiddags 10 L tot des namiddags 7 uur, en die |ner de Schipbrug van des voormiddags |i0 uur tot zoo lang als zal blijken loodig te zijn. Vlissingen, 22 Augustus 1900. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Atjeh. .Velen onzer zijn te defensief, iets de Atjeher direct merkt en waarvan partij trekt. Zoodra wij defensief Men, treedt hij offensief op en maakt pons lastig; in een ommezien is de Ntand' veranderd. Luidde vroeger een plcgram aan de regeering, dat de weg leid tijdelijk moest worden gestaakt tevenzoo de vei volging van den sultan i»t overschatting van de bende van f »8 Kilat, later moest de gouverneu r Ij» adjudant zenden om een kolonne f 1 UM t L r a u. D •11131 ,ers le en 2e kl. 24 125 310 3 50 44 4 22 616 63 726 85 8 21 8 38 Naar P. KNIES T. jk'rouw Slichting, eene kleine, ge- 'e vrouw, het tegenovergestelde van roageren levendigen man, had »oallerlei veranderingen aangebracht 'hare pogingen leden telkens schip- 1 °P den tegenstand van haren ■genoot, die alleen in zooverre toe- tot hunne woonkamers, die tot f6!Tö bijna armelijk waren gemeubeld, raeer smaak en gemak werden 'kat. Wanneer de goede vrouw '°or zich en hare dochter geld 'e tot ontspanning buitenshuis, e haar man zich in het minst niet naar Matarig Koeli le brengen. Het is jammer, maar niettemin waar, dat zich de naweeën van de concentratie en het Deykerhof-systeem nu nog in sterke mate doen gevoelen. Alle offensieve geest was er uit. De officieren, opgeleid in de nieuwe school sedert '96, hebben nu meest allen Atjeh verlaten en maakten plaats voor anderen, die de school misten. Het vroeger geleerde te Atjeh achter- wallen en palissadeering kan nu niet zoo maar in eens worden afgeschud. „Het op zich nemen van verantwoor delijkheid, het zelfstandig zijn en hande len weegt bij de oude school te zwaar hieruit nu wordt een ongewenschte toe stand geboren, die voor ons verderfelijk zou worden, wanneer de gouverneur daarbij niet persoonlijk ingreep. Uit de feiten gedurende de laatste maanden herhaaldelijk geconstateerd, blijkt dit ten volle. „Om een paar gevallen aan te halen, zij hier het volgende vermeld. „De kommandant eener zelfstandig optredende afdeel ing kreeg bericht, dat er in de buurt een Atjehsche bende ver zameld was, die langs de rivier loop graven maakte om van daar uit de sloepenflottieltje, belastmet vivresvervoeri te beschieten. Dadelyk was het wacht woord, goe'd uitkijken, voorzichtig zijn, omdat de vijand was gesignaleerd. „Toevallig hoort de gouverneur dit. Hij denkt er anders over, roept een luitenant met een tiental Europeanen en gelast hem de bende te bekruipen. Dit gelukte en er werden een elftal onschadelijk gemaakt. Het vivrestrans- port kon ongedeerd opstoomen en werd niet lastig gevallen. „Een ander staaltje van actieve actie is het volgende. Op den tocht van Matang Koelie naar Qedong kreeg de gouverneur bericht, dat de prenrendent-sultan zich op hield in de mennasa Lho Masang. Slechts begeleid door twee peletons cavalerie, deed de gouverneur een poging, om langs een grooten omweg Lho Masang te overvallen. Met een grooten boog, pi. 5 uur rijdens, werd die plaats bereikt, doch bleek de pretendent reeds afgetrokken. „Daarna doorgaande naar Gedong, raakte men slaag met een bende, die vermoedelijk ten doel had, den aftocht van den pretendent te dekken. De dek king, van Lho Semawé uitgezonden, was teruggekeerd, toen de generaal met de cavalerie niet te Gedong werd ont moet, zoodat de cavalerie op eigen kracht was aangewezen, om zich door de bende heen te slaan. Dit gelukte, ten koste van twee licht gewonde paarden. „Vroeger drukten wij in onze corres pondentie de vrees uit, dat de generaal karig. Toen zij er echter eens weder óp aandrong, dat hij met haar zoude gaan, zeide hijeenigszins onwillig „Laat mij, als je blieft, buiten het spel, lieve Ik heb er geen tijd voor. De beurs moet ik bezoeken om mijne zaken, maar dat is mij al lastig genoeg, ik heb moeite te over om den tijd weer in te winnen. Ga jullie uit, zooveel je wilt, als ik er dan later van hoor, is het mij of ik het mee genoten heb." „Maar het zou toch veel aardiger en meer gepast zijn, als grj met ons gingt. De menschen praten er al over, dat gij ons altijd alleen laat gaan." „Laat ze praten Wat geef ik er om Het zou erger zijn, als ik kon zeggen, dat ik mijne zaken verzuimde. „Dat kon mij kwaad doen I" „Ik zie werkelijk niet in," voer zjjne vrouw voort, „waarom gij den winkel niet aan kant zoudt doen en iemand bij u op het kantoor nemen. Een man, zoo bemiddeld als gij, mag zich dat wel veroorloven. Wat beteekent die winkel zich nu en dan te veel waagt. Dit mag nu wel zoo zijn, toch zijn dergelijke voorvallen als hierboven aangehaald noodig, om er by de meesten den noodi- gen offensieven gsest in te houden. Zonder daarom in het roekelooze te gaan vervallen, heeft de geschiedenis van den Atjeh-oorlog bewezen, dat wij meestal met slechts een weinig te wagen veel wonnen. Als onze hoogste chef daarbij 't voorbeeld geefc, dan wordt dit door de ondergeschikten gemakkelijker en beter gevolgd. Het is voor den goe don_ gang van zaken to hopen, dat wij niet defensief .eaan worden, want dan is het leed niet te overzien. Het beste materieel,dat te Java beschikbaar is, worde daarom herwaarts gedirigeerd personen, die, behalve vol lust en ijver voor den dienst iu 't algemeen, dit voor de Atjeh zaak in 't bijzonder zijn en die er van overtuigd zijn, dat de suprematie over liet eiland Sumatra niet ten volle kan worden verkregen, wanneer Atjeh niet behoorlijk is gepacificeerd en onder dén duim gebracht. Het goed recht van Engeland. Dat wat de oorzaken van den oorlog in Afrika betreft, de Engelschen zeer hardleersch zijn is helaas, maar al te zeer gebleken, maar dat zelfs ontwikkelde Engelschen in hun verblinding niet eens de moeite nemen te onderzoeken aan wiens zijde het recht is,, hat blijkt uit een werkje van den heer Courtenay Slraw, dat hij in het Nederlandsch liet vertalen en aan de Avondpost zond: „Groot Brittanje en de Zuidafrikaansche republieken." De schrijver geeft daarin zegt de Avondpost, een overzicht van de geschiedenis van Transvaal om de meer derheid der Engelschen in staat te stellen te begrijpen, hoe sterk de rechtsgrond is, waarop Engeland inden tegenwoordigen oorlog staat. Het zou de moeite niet loonen, de scheeve voor stellingen van den schrijver te weerleg gen de heer Shaw blijkt tot die soort van Engelschen te behooren die niet voor overtuiging vatbaar zijn. Hij betoogt dat, van het begin toe het einde de geschiedenis van Transvaal een gedurige aanval op de rechten van zijn naburen is geweest. Nooit misschien in de geschiedenis heeft een mogendheid zich meer verdraagzaam of edelmoediger getoond dan Groot Brittannië in hare handelingen met dezen kleinen staat, durft hij te schrijven. Dat Transvaal heden met een hardnekkigheid en dapperheid die wij allen bewonderen een feitelijk wan hopige worsteling met de grootere macht heeft aangegaan is slechts een uiterste uitdrukking van den krijgshaftigen geest, toch, nu de groothandel het ons by duizenden inbrengt, wat gij daar bij guldens verdient?" „Daar hebt gij geen weerstand van, vrouwDaar begrijpt gij niets van. Houd, wat gij hebt. Ik scheid mij niet van eene zaak, waaruit onze welstand gekomen is. Die het kleine niet eert, is het groote niet weerd." Voor dit maal zweeg mevrouw Slich ting, wel besloten zich toch niet ge wonnen te geven. Slichting bromde middelerwijl over de rjdelheid der vrouwen en vergat eerst geheel zijn onwil, toen de postbode eene menigte brieven bracht, die hem met werk overhoopten en tot laat in den nacht aan zijn lessenaar bonden. Toen hij eindelijk vermoeid zijn bril afnam en de boeken wegsloot, mompelde bij „Daarin heeft mijn oudje toch wel geljjk. Ik kon mij wel een helper ne men. Ik zal het wel moeten doen, want de oogen doen mij pijn. Maar vanwaar iemand te krijgen, zoo als ik hem noo- waarmede de Boeren van Transvaal de omliggende volken hebben getracht te onderwerpen. Heerschappij, en niet onafhankelijkheid is hun doel geweest, Zelfs den inval van Jameson tracht hij goed te praten het zou juister zijn gezegd dat de wapening van Transvaal aanleiding gaf tot den inval van Jameson, dan dat de inval van Jameson aanlei ding gaf tot de wapening van Transvaal. Regeeringen als het tegenwoordige Engelsche Gouvernement hebben ge schiedschrijvers van het slag van mi. Courtenay Shaw noodig. Er behoort wel een onwankelbaar geloof in de eerlijkheid der menschen toe, om te kunnen aan nemen dat hij te goeder trouw is. De brochure is waarschijnlijk bestemd om op groote schaal onder Hollanders in de Kaapkolonie te worden verspreid Of zou de heer Courtenay Shaw zoo naïel zijn te meenen dat hij ook ons Neder landers zou kunnen overtuigen van het recht van Engeland Naar de West. Een inzender in de N. R. Ct. heeft het denkbeeld geopperd, de ambtenaren der Ned. Zuid Afrik. Spoorwegmaatsch. die door de Engelschen uitgezet zijn, maar naar Suriname te zenden, omdat daar toch een spoorweg aangelegd moet worden. „Het plan is niet onaardig bedacht", schrijft Onze West, „evenmin de argu menten die er voor aangevoerd worden maar de schrijver heeft eenige cardinale punten over het hoofd gezien, waaronder dit, dat aangaande de trambaan naar de Lawa, die wij vertrouwen dat hier tot stand zal komen beslist is dat hij nog niet slechts 200 kilometer lang zal worden en dus het zenden van honderden spoorwegambtenaren zeer zeker voorals nog voorbarig en overbodig zou kunnen worden genoemd. Het succes der Boeren. De heer Pott, onze consul te Lourenqo Marques, schrijft daaromtrent aan het bestuur van het Nederlandsche „Roode Kruis" het volgende De schitterende uitkomsten in het be gin van den oorlog mogen op Europeesche harten meer indruk gemaakt hebben, doch ik kan u verzekeren, er nooit van de zijde der federalen zoo goed en dap per gevochten is als nu en met een zeer gunstig resultaat. Het is nu „vasttrappen" en het En gelsche leger ondervindt eerst nu zulke ernstige moeilijkheden, dat het zeer te betwijfelen is, of het die wel lang weer stand zal kunnen bieden. Verder zegt de heer Pott dat in dit dig heb Solide, eenvoudig, omzichtig, goed handschrift, flink en nauwkeurig in het berekenen, arbeidzaam en onver moeid. Zulke lui, als er hier in Hamburg bij dozijnen rondloopen, een snor onder den neus, maar geen haar op de tanden, glacé handschoenen aan, maar geen handen om te werken, zulke lui kunnen mij niet dienen. Nu, ik zal er eens over denkenMisschien vind ik er bij gele genheid wel wat op." Het was zoo laat geworden, dat vrouw en dochter naar bed waren gegaan. Daar hij nog wel een kleine hartsterking ver langde, moest hij zelf voor zijn grogje zorgen. Hij stak nog een sigaar op, dacht over een en ander na, en lachte tevre den, toen hem het eindcijfer van zijn staatboek inviel, wat dit jaar nog met vele duizenden stond vermeerderd te worden. Slichting was der voorzienigheid van harte dankbaar. Op een morgen kwam de joodsche land van ongelukkigen hij de gerust stellende verzekering kan geven, dat de federalen nooit zoo vroolijk en opgewekt zijn geweest als nu en allen volkomen tevreden zijn. Invoerrechten. De beschouwing die de N. Arn. Ct. aan het ontwerp van minister Pierson wydt, is kort maar zaakrijk „Het nieuwe tarief bedoelt geene pro tectie, en toch werkt het in niet geringe mate beschermend, het wil alleen fiscaal zijn en toch houdt het rekening met de behoefte van de schatkisthet gaat uit van het beginsel dat verteringen van betrekkelijke weelde niet onbelast mogen blijven, en laat voor sommige daarvan het bestaande tarief onveranderd, ea andere onbelasthet neemt voorts als beginsel aan dat volledige fabrikaten voor het hoogere, halffabrikaten voor het lagere recht in aanmerking komen en laat toch tal van fabrikaten vrij het beoogt technische verbetering van het bestaande tarief, doch roept nieuwe moeilijkheden in het leveu. Het blad verwondert zich dat dit ontwerp komt van een Minister, die zich steeds heeft voorgedaan als de groot meester van het vrije ruilverkeer en die nu nog beproeft den schijn te bewaren, alsof door dit ontwerp niet met dat stelsel wordt gebroken. Verder merkt het blad op Thee en tabak zijn belast, maar waar om koffie en cacao nietwaarom de meelfabrikaten wel, en het meel niet is ook meel niet een volledig fabrikaat, dat voor het hoogere recht in aanmer king komt, of minstens een half-fabrikaat, waarvoor het lagere recht moet gelden kaas is belast, evenals gecondenseerde melk, waar waarom boter niet, welke nu vrij uit Australië kan worden inge voerd schepen zijn vrij, maar waarom niet juist deze met 't hoogste recht belast, teneinde eigen scheepsbouw aan te moedigen De Minister gaat uit van het beginsel dat verteringen van betrekkelijke weelde niet onbeiast mogen blijven, en verdedigt op dien grond de verhooging van het recht op sukade van 3 op 18 per 100 K. G., daar deze alleen voor luxe- koek wordt gebruikt. Heeft hij nu wel overwogen dat daardoor een belangrijke industrie ernstig wordt bedreigd Is bier echter wellicht geen artikel van weeldewaarom dit dan gehandhaafd op 3 per H.L? Eene verhooging tot f 18 zou niet weing bijdragen tot versterking van de schatkist en ware ook op andere gronden uitstekend te verdedigen, beter dan een recht van 6 pCt., op buitenlandsche kantoorboeken makelaar Levi den heer Stichting bezoe - ken en zeide, na hem gegroet te hebben „Nu, meneer Slichting, hebt gij geen plan, te koopen een lading haver Is de prijs toch billijk. Gij moet echter dadelijk besluiten, daar het schip is aan gekomen en de ligdagen zyn afgeloopen. Slaag u toe, want ik heb de lading nog slechts een uur in de hand." „Gij meent zeker, meneer Levi, dat ik alles koopen kan wat gij mij aan biedt Het is zoo, het geld heb ik er wel voor, want gij weet, ik koop alleen contantMaar mijn huis ligt vol tot aan de Uanebalken. Ik heb er geen plaats voor en moet dus van uwe offerte afzien.» Wat zegt gij Afzien, waarde heer kunt u toch huren ruimte genoeg in de buurt. Slaag u toe 1 Zult u toch ver dienen veel geld aan de partij.» „Wat ik niet steeds onder de oogen hebben kan, kan mij niet dienen. Ik wijk niet af van mijn beginsel, om al het mijne onder mijd persoonlijk toezicht te hebben. Het part mj uiet giuis eu

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 1