Dinsdag
21 Augustus
Ü6 nuÉtn ier Chineesclie
DverwinmngeD.
No. 196.
1900
iADAM JENSEN.
88e J aar Rani?.
ele Nieuws
Ltenier
I UITLÖÏÏM
tlL&TQK.
neleele Gidsen
pitalisb
ng
lag
esneden en
vater in een
tot een pap
aileen be
veel goed
ke andere
ite zeep zóó
lechts 4 a 5
16e premie-
schenen en
leelhebbers
:onden. Op
aan de la-
Islagboekjes
en. De pre-
n winners
legezonden.
VLISSINSSCHE COIWAIVT
1900.)
Woensda»
.gavond.
Beurscourant I
tijdig,nauwkeum I
franco per post /A
itantenlijst 51
nien -J- extra porto, I
ng 1900.)
te Financieels L
n te alles wat tyJ
een enkel stukje
noet, tevens onpar\
ranco per post 3,1
tantenlijst p. p. ,jj
lien -(• extra porto f
S 1900.)
tsteu Zaterdag I
Maand.
tlotingscouraut,
uwkeurig,
ranco per post 1,
lien -(- extra porto, I
bladen vernelden
au Gemeentelijke,
jltjke Leeningen,
op aanvrage gratis I
nementen (welke I
c e m a a n d kun
angenomen bij de I
lourant en aan de
ischreven bladen,
AMSTERDAM.
Prys per drie maanden 1.30. Franco per post 1.60.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich by alle Boek
handolaren, Postdirecteuren of rechtstreeks by den Uitgever
F. VAN DE VELDE Ji„ Kleine Markt, I. 187.
n
ADVERTENTIËNvan 1-4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - By directe opgaaf van driemaal plaatsing darzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letteis
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
YersehQut dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephoonnttinmer IO.
Abonneinents-Advertentiën op zeer roordeellge voorwaarden.
In de «Revue des Revues" heeft de
keer Jean de Bloch een belangwekkende
beschouwing geleverd over de illusion
die velen zich scheppen van de over
winningen door de Verbondenen in China
behaald. De schrijver wijst in de eerste
plaats op de oorzaken van den toestand
waarin China geraakt is. Hij zegt dat
bet Chineesche volk van nature
vreedzaam is en alleen de verovering-
zucht der Europeesche volken het tot
vertwijfeling gedreven heett.
Europa heeft Chinagedwongentusschen
1862 en 1876 twaalf havens te openen.
Hel had het daarbij moeten laten, want
het had er niet meer noodig. Die twaalf
havens voerden voor eene waarde van
308 millioen gulden uit, terwijl de invoer
287millioen bedroeg.En nu hebben de sedert
geepende 14 havens slechts 79 millioen
aan uitvoer en 84 millioen aan invoer
opgeleverd. Bewij s dus dat er geene behoefte
aan het openen vac nieuwe havens bestond.
Bovendien had het grootste deel van
liet verkeer langs de oude havens
kunnen geschieden. Men heeft dus de
Chineezen noodeloos verbitterd, terwijl
men hen nog meer prikkelde door hen
te verbieden hoogere havenrechten te
vorderen met het doel om de rampen
door den oorlog met Japan veroorzaakt,
te herstellen.
Eindelijk hebben de mogendheden
niet tevreden met de talrijke voor hen
geopende havens, sedert 1895 nog zeven
havens er bij gevoegd, waaraan niet de
minste behoefte was.
Wat de spoorwegen betreft, door
Europeanen in China aangelegd, zfcgt de
schrijver, dat dit als een zeer gevaarlijke
stap kan beschouwd worden. China toch
heeft door zijn rivieren, waarlangs het
vervoer bijna niets kost, geen spoor
wegen noodig, en heeft het aan de
Europeanen vergunning tot den aanleg
gegeven, is dit alleen geschied uit een
militair oogpunt om zijn weerbaarheid,
waaraan het sedert vijf jaar werkt, te
versterken. Want, als China tegen Europa
opstaat, als het heden of later, dank zy
de uitbreiding zijner militaire macht, er
in slaagt Europa het hoofd te bieden, is
dol gevaar groot dat geheel Azië op
laat, de Chineezen zich in de armen
'an Japan werpen en het geheeie gele ras
zich verheft tegen de mogendheden, en
welke winst zal dat opleveren
Maar zegt men, de met China aange
knoopte handel zal schatten in de zakken
Naar
P. KNIES T.
2.)
Toen des avonds de bel aan de
1 ',6tzl)de riep, was het weder bedaard.
e v°De maan stond aan den hemel
n oen lichte bries krulde het water.
I '00
1 kon
E'ng de terugvaart gemakkelijk en
Men wat prafen.
«1*moï^en' Jense|ri hadden meester
'k het hoofd vol andere dingen en
as het ook geen weer. Nu echter
nnen wij een woordje spreken en
Roek ik u )n liefde en met ernst op
Mmen wat ik zeggen wil."
weet al wat u zeggen wilt,
Jk
I koinioee
eei" viel Jensen in. „Ik wil u,
der Europeesche handelaars doen vloeien.
De Bloch noemt dit een (jdelen waan.
Als Europa een deel van zijn te over
vloedige bevolking in China kon afzetten,
dan zou er voor de zucht naar grond
bezit daar te lande veel te zeggen zijn.
Maar elkeen weet dat in China om zoo
t-: zeggen elke duim gronda beweond
wordt en het alleen aan de bekwaamheid
en de buitengewone vlijt der bewoners
te danken ia, dat zij de middelen vinden
om aan den kost te komen. Het emige
voordeel dat de Europeanen in China
kunnen behalen, zou kunnen bestaan in
de zending hunner goederen. Maar de
Chineezen zijn uiterst matig, hebben
een minimum van behoeften, kennen
geen modes, en wat nog meer van be-
teekenis is, ook de vrouwen zijn geen
modeslavinnen en hebben dus die honderd
en éen artikelen niet noodig, die hare
Europeesche zusters niet schijnen te
kunnen missen.
Als bewijs hoe weinig de Chineezen
van ons noodig hebben, wijst de heer
Bloch er op dat in 1898 voor 400 mil
lioen Chineezen niet meer dan ruim 400
gulden aan Europeesche goederen werd
ingevoerd. Om aan te toonen hoe nietig
zulk een bedrag is, wijst de schrijver
o.a. op Duitschiand dat met zijne 54
millioen inwoners een invoer had van
3400 millioen gulden, d.i. ruim 8 maal
zooveel.
De Europeanen, zegt men van eene
andere zijde, zullen eene verandering in
de levenswijze en zeden der Chineezen
brengen en zoo zullen hun behoeften
vermeerderen. Hierop moet al dadelijk
geantwoord worden, dat er geen conser
vatiever volk op de aarde is dan de
Chineezen. Hunne zeden en levenswijze
zijn de eeuwen door onveranderd ge
bleven. Wilde men daarin verandering
brengen, dan zou men de geheeie maat
schappelijke orde in China moeten om-
keeren, de vrouw emancipeeren, het
huiselijk leven hervörmen, de willekeur
doen ophouden in het innen van belas
tingen, de loonen verhoogen, enz. dus
eene omwenteling in het leven roepen,
die weder het geheeie volk tegen den
vreemdeling in het harnas zou jagen.
Men verbeeldt zich dat de aanleg van
eenige duizenden kilometers spoorweg
een volk zou nopen zijn eeuwenoude
gewoonten af te leggen en men is blind
voor het feit dat de Chinees overgeplant
op vreemden bodem, Chinees blijft, en
als hij na jaren lang in Amerika,
Australië of in Indië gewoond te hebben,
naar zijn vaderland terugkeert, weer de
gewoonten, zeden en gebruiken van zijn
land aanneemt.
Men zegt nog en dit is het voor
naamste argument van de voorstanders
zoo als mijn plicht is, eraag met respect
aanhooren. Mijn antwoord is echter
kort en goed neen Wat ik als vader
wil en wat ik vragen en verlangen kan,
is mij zeer goed bewust en ik ben ook
mans genoeg er voor. Ik laat niemand
toe, zich met mijne aangelegenheden te
bemoeien. Ik kan u het spreken niet
verbieden. Of ik er echter naar doen
wil, heb ik alleen te beoordeelen, zoo
als ik ook de verantwoording heb."
„Ja, JeDsen, dat is zoo," antwoordde
de predikant. „Maar dat neemt niet weg,
dat het ons leed doet, als wij zien, dat
gij uw zoon zoo weinig begrijpt en hem
onrecht aandoet. Het moet iemand im
mers aan het harte gaan, te zien, dat
gij den tengeren knaap behandelt, alsof
hij geen gevoel heeft. Hij is nu eenmaal
niet zoo forsch gebouwd
„Daar zegt u een woord, dominee,
viel Jensen in, „maar wat niet is,
kan komen. Het mag hem eerst wat
stoer vallen, maar hij zal er wel aan
gewennen."
der veroveringspolitiek, dat met de spoor
wegen en het openen van mijnen de
nijverheid zich ontwikkelen zal. Welnu,
zegt de heer de Bloch, daarin ligt juist
een ontzettend gevaar
China met ztjn goedkoopen handen
arbeid, zijn steenkolen, andere overvloe
dige en uitmuntende delfstoffen, zal
niet alleen verbruiker worden van de
waren, die men denkt het toe te voeren,
maar zal ze zelf uitvoeren. Volgens de
verslagen van sommige consuls is het
loon van een Chineeschen werkman ge
middeld 7Vs tot 25 cent per dag. Koelies
kan men in het werk nemen voor 5
tot f 6 per maand. Welke concurrentie
kunnen de Chineezen dus Europa op
zijne eigene markten aandoenTen
slotte geeft de heer de Bloch eene be
rekening van hetgeen de bezetting van
China aan de mogendheden zou kosten.
Voor den bouw van elk fort en andere
versterkingen zullen niet minder dan 50
millioen gulden uitgegeven moeten worden
en voor onderhoud minstens 5 millioen
per jaar. Dan moeten om niet op zekeren
dag door de Chineezen overvallen te
worden, in alle voorname steden groote
garnizoenen gelegd worden. Voor wie
zouden al die uitgaven dienen Laat ons
vooreerst opmerken, zegt de heer Bloch
dat de sterfte onder de Europeanen in
China zoo groot is dat zij er niet in groo-
ten getale heentrekken. En nu blijkt het
dat in China zich slechts een 8000 tal
vreemdelingen bevinden, voor wie al die
onkosten zouden gemaakt moeten wor
den. Hoeveel soldaten zullen er niet noo
dig zijn om dit hoopje, dat ais een drop
pel water telt in den oceaan van 400
millioen Chineezen, te beschermen tegen
de hen hatende langstaarten. En als men
in aanmerking neemt, dat het grootste
deel dier Europeanen niet uitmunt door
zedelijkheid, is het te vreezen dat huD
gedrag weer veel aanstoot zal geven.
Als nu voor de verdediging der havens
en der gezanten slechts 50,000 man
zullen gesteld worden, komt men tot
het cijfer van 6 soldaten voor een
Europeaan.
De schrijver eindigt zijne belangwek
kende beschouwing met den raad om te
trachten met China slechts in vrij ver
keer te komen en na de gezanten gered
te hebben, op te houden met het tot nu
toe gevolgde stelsel van kwellingen, dat
den tegeuwoordigen gevaarlijken toestand
heeft teweeggebracht.
„Dat is nog zoo zeker niet, Jensen 1 Ik
vrees, dat het anders uitvalt dan gtj
denkt. En wat helpt het u dan, als gtj
een bedorven jongen hebt, die tot niets
deugt. Het kon wel zijn, dat de ver
wachtingen, die gij op uw zoon bouwt,
geheel te schande gingen."
„Laat mi) daar maar voor zorgen,
dominee 1 Hij zal mij niet tot schande
worden, en wat ik mij voorgenomen
heb, ook niet. Ik heb maar dezen eenen
jongen, en die zal mij niet alleen helpen,
als ik oud ben, hij zal ook kof en
veer erven. En dan moet ik er een
tlinken man van maken, goed- of kwaad
schiks, al naar het pas geeft."
Het gesprek, waarin ook de meester
zich mengde, ging in dezen geest nog
verder door, zonder dat Jensen zich in
iets of door wat ook van zijn stuk liet
brengen. Toen de boot geland was, stegen
de beide heeren uit, geheel overtuigd
dat zij met hunne redenen niets op
Jensen hadden gewonnen.
Deze sloeg het pad naar huis in. Hij
Pensionneering van openbare onder
wijzers.
Aan de Avondpost wordt het volgende
geschreven
Dezer dagen bevatten de couranten
de mededeeling, dat aan het ministerie
van Binnenl. Zaken een ontwerp tot
wijziging der wet op het lager onderwijs
in bewerking is. Wij mogen van den
ijverigen minister, die meermalen ge
toond heeft, hart voor school en onder
wijzers te hebben, verwachten, dat het
ontwerp verscheidene verbeteringen zal
bevatten verbeteringen niet alleen in
het onderwijs, maar ook in de positie
der onderwijzers en de hunnen.
Het is niet mijn plan, de hangende
en brandende quaesties op schoolgebied
aan te roeren. Daarover is en wordt
genoeg geschreven en gesproken in de
vakbladen en vergaderingen. Slechts op
éen artikel der wet op het L.O. wil ik
even de aandacht vestigen, en wel op
art. 38, dat handelt over de pension
neering der openbare onderwijzers.
Volgens dat art. verkrijgt de onder-
wyzer eerst recht op pensioen op 65
jarigen leeftyd. Heeft de onderwijzer dan
40 of meer dienstjaren, dan heeft hij
aanspraak op het volle pensioen, of.
zijner jaarwedde. Nu is het een feit,
dat verreweg de meeste onderwijzers in
dienst treden op 18 of 19jarigen leeftijd,
hebben dan hunne 40 dienstjaren bereikt
als zij 58 of 59 jaar oud zijn. Dan
kunnen zij evenwel nog geen pensioen
krijgen (ongeschiktheid uitgezonderd) en
zijn zij alzoo verplicht, nog 7 of 6 jaar
te werken, eer zij het zoover hebben
gebracht. Door die 7 of 6 laatste dienst
jaren stygt intusschen hun pensioen niet
meer, hoewel zy moeten voortgaan
hunne pensioensbijdrage te storten. Dat
deze regeling de opgewektheid der be
jaarde onderwijzers in die laatste jaren
niet vergroot, zal niet behoeven gezegd
te worden.
Naar liet mij voorkomt, is de 65jarige
leeftijd te hoog voor de aanspraak op pen
sioen. Hoe weinig onderwijzers bereiken
de 65 jaren 1 Wenschelijk ware het daar
om dat pensioen kon worden verkregen
op den leeftijd van 60jaar. Op dien leeftyd
toch „is er het beste af,zooals men dat
zegt, en het onderwijs, met zijn steeds
wassenden omvang eischt in den tegeu
woordigen tijd vooral frissehe, levensvolle
krachten.
Daarenboven, kon een 60jarig onder
wijzer pensioen krijgen, als hij dat wilde,
en werd pensionneering op 65jaren ver
plichtend, dan steeg daardoor de kans om
dacht nog na over het gesprokene
en kwam tot het besluit, om den weg,
dien hij voor den rechten hield, door
dik en dun te vervolgen en ten einde
te brengen. Toen hij den drempel van
zijn huis overschreed, stampte hy met
den voet en zei luide voor zich heen
„Dat wil ik toch wel eens zien Hij is
er voor, en hij zal er door ik zal het
hem wel leeren!"
In het voorhuis was het stilniemand
was te zien of te hooren. Hij keek in
de keuken, waar anders om dezen tijd
de lamp steeds brandde bet was er
donker. Wel was er vuur aan den haard
en kookte het water in den ketel, maai
er was niemand. Geërgerd mompelde hij
„Wat is dat nu weer daar sla de donder
in 1"
Hij keerde zich om en ging naar de
zijkamer, van waar een lichtschijn door
de deur drong. Hij opende die en wilde
met een verwijt op de lippen binnen
treden. Zy'n blik viel op de bedstede,
waar Adam placht te slapen. Op een
aan het hoofd eener school te komen
aanmerkelijk, hetgeen een niet gering
voordeel voor den klasseonderwijzer zou
zyn. Groot is het getal dergenen, die in
het bezit zijn der hoofdonderwijzersakte,
en hoe weinigen kunnen hoofd worden.
Die omstandigheid alleen ware voldoende
om bovengenoemde wyziging in de wet
te brengen,
Moge hetzoo worden!
Invoerrechten,
De Tyd sprekende over 't voorstel van
minister Pierson om een deel der
invoerrechten te verhoogen, schrijft dat
zij zelden een belastingwet of ontwerp
tot belastingverhooging op zwakkere
gronden zag verdedigd, dan het hier
geschiedt in de reeks volzinnen, waarin
met de overgroote voorzichtigheid van
den fijn geslepen financier door de
retraheerende woordjes maar, echter
doch tot driemalen toe wordt terug
genomen bijna al wat gegeven was.
Indien het hier gold een andere
belastingheffing, indien niet in werkelijk
heid de verhooging van het tarief van
invoerrechten in zichzelve ten volle
gemotiveerd was, dan zou, zonder
twijfel, de noodzakelijkheid om jaariyks
bijna 2 millioen gulden voor de schat
kist op te vorderen, krachtiger moeten
worden verdedigd," zegt het blad.
Maar tegenover Piersons al vooraf
verontwaardigd verzet tegeneen mogelijke
poging van de protectionisten om nog
meer te krijgen, stelt de Tijd
„Ons dunkt, dat zulke poging wel
door niemand zal beproefd worden. Het
is mogelijk, dat deze of gene een andere
opvatting heeft dan de minister over de
vraag, welke de verteringen zijn van
betrekkelijke weelde, die in eene goed
geordend financieel stelsel niet mogea
onbelast blijven; en misschien zal niet
ieder vast zijn in de kunst der bereke
ning, wanneer de bescherming precies
zoo gering mogelyk is. Wij zijn van
meening, dat het den protectionisten in
de Kamer volstrekt niet te doen zal zijn
om den aanval op den vrijen handel bij
een wetsontwerp, dat blijk geeft van
een door hen gewenschte gezindheid.
„Het is een eigenaardigheid van de
Vrijhandelaars dat zij bijzonder gehecht
zijn aan hun theorie, die zij beginsel
noemen en die zij danken aan hun
academische kathederlessen in de
staathuishoudkunde door de mannen der
wetenschap opgedaan uit Engelsche
boeken en wiskundige wetten. De
protectionisten gaan te rade met de
praktijk van hun eigen land en als
leerboek van de staathuishoudkunde ge
bruiken zij in hoofdzaak de jaarversla
gen en cijfers.
stoel voor het bed zat zijne vrouw voor
over gebogeD, met het hoofd in de han
den, te snikken, waarbij haar de tranen
over de wangen rolden. Toen zij haai
man zag, stond zij op, legde den vinger
op den mond en wees hem met een
zwaarmoedigen blik op het bed. Het liep
Jensen koud over den rug. Hij wankelde
naar het bed en zag daar zijn jongen
doodsbleek met geslóten oogen neerliggen.
„Hij is zwaar ziek," fluisterde zyne
vrouw. „Goed dat gij er zyt. Ik heb
de meid naar den dokter gezonden ik
hoop, dat hy spoedig komt. De lieve
God spare ons het kind Is er wat aan
boord gebeurd Adam ziet den geheelen
dag wit als een lijk en vloog van tijd
tot tijd op, toen gij weg waart."
Jensen zweeg. Hij kon den knaap
niet aanzien en wendde het gelaat af.
Het hart klopte hem in de borstzijn
keel was als dichtgesnoerd. Hij wankelde
de deur uit, naar buiten. Hij verliet
het erf en ging droomende den weg op,
dien de dokter moest komen. Aan dezen