afbladeren. KIJKHS, HU» igmeid No. 182. S8e Jaargang. 1900 Zaterdag 4- Augustus p r a h d i e n 8 t |e havendienst. D FEUILLETON. )OCTS. ARTS, jpi-actp liervat| ANGEN- J. GOETHEEFj Walstraat, H. 222I ben flinke Jejuffr. BOS, Beurspleinl KOOI*. I adres Electro TinfabriaJ pE" on 'sjESELBCSa Remitsvia 4 50 5 5;, lagau) }"u« ZeilmarH v-t 1145 aca 1230 2 1 30 10 15. om 1 15 2 45 415 555I Jg taar Zeii markt VliMn I H (atieeo ap werkdaatrll ■0 nca 1 20 2 60 4 2ó| 1)20 11 I nm 12 35 2 5 3 35 5 15 :m. 6— 6 20 7—7 50 I |9 40 10— 1020 10 40 nia 1 10 I 30 2 2201 I 40 4 4 20 5 5 20 10 8 20. |iuievia 6 li' 6 30 7 10 I 9 20 9 60 10 10 10 30 «2 10 am 1 20 1 40 llO 3.S0 3 50 4 10 4 If) 7 40 8— 8 30. Wkenn-Malileglim. Iriwichtijd.) |e.23, 8.25, 10.37, 1.18, -SluiB 5,31, 6.9, 7.36, 12.35, 5.33, .3.24.9.25 7.42, 10.—, 1.38, 4.32, librtig 5.51, 6,29. 8.10 I 5.6, 8.3,9.5,9.45. pg«a'ib', s 1900. f>1) am 3 15 6 20a) ■a) 3 50 6 50 111m 1 55a) 4 15 2 15a) 5 05 II 3 30 6 20li)f) 3 60 6 40f) 8 10 8 40 6,20 naar Breakeiis en igou tiaar Borasele en gelegd. f het spoorwegstation 5 *6 23 9 6 53 3 816 5 7 33 8 1 i 8 47 9 47 •10 1 D 5*10 48 112 1021 iizigers le en 2e kl. 10 36 24 616 10 28 125 63 1140 310 7 25 ,1222 3 50 8 5 12 38 44 8 21 12 55 4 22 8 38 Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.60. Afzonderlijke nummer» 5 cent. Men abonneert zich bij alle Bi ek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187. KJ ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken rege) meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van >iriem;ul plaatsing derzeifdfl advertentie wordt de prjjs slechts tweern aai berebend. Grooto letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephoonnummer IO. Abonnements-Advertentlën op zoer voordeellge voorwaarden. Ingezonde n Zoo zachtjes aan nadert weer de tijd, waarin vele landbouwers zich schuldig maken aan een verkeerde gewoonte, f ij bedoelen het afbladeren of aftoppen van bieten, wortels enz. Meestal, als een gevolg van gebrek aan groen voer, laat menigeen zich ver leiden tot een verkeerde zuinigheid. De weide wat schraal, de tweede snede klaver niet goed opgewassen dan maar naar 't bietenland en wagenvrachten bladeren er van daan gehaald. Hoe verkeerd deze handelwijze is, hopen we door 't onderstaande duidelijk te maken. Eene korte beschrij ving van den bouw, de samenstelling en de werkzaamheid der bladeren zal voldoende zijn, om ons te overtuigen van het verkeerde, dat er gelegen is in het ontnemen der planten van hare bladeren. Een blad bestaat in hoofdzaak uit de volgende deelen een bladsteel met één of meer daaraan gehechte bladschijven. De bladschijf is doorsneden van aderen I a adertjes in verschillende vormen en lichtingen, al naar den vorm van de bladschijf. Wie zich daarvan wil over- I inigen, bekjjke verschillende bladvormen I tgen het raam of boude ze voor een I brandende lamp. Tusschen de bladnerven zoo heeten lie adertjes ligt het bladmoes. Dit bestaat uit microscopisch kleine blaasjes, i cellen genoemd worden en een deels I mterigen, deels slijmerigen inhoud be vatten, die wel is waar zelf kleurloos is,doch waarin talrijke korreltjes zweven, die bladgroenkorrels genoemd worden en aan het blad de groene kleur geven. Die geheele bladmassa is aan onder- I en bovenzijde bedekt door een dun 1 vliesje, de opperhuid (bij tulpenbladeren I Makkelijk af te scheuren) waarin zich I illooze voor het bloote oog onzichtbare I «peilingen bevinden, die den naam van I 'uiimondjes diagen. Deze huidmondjes nu en de straks I genoemde groene kleurstof zijn voor duel de belangiykste deelen, zooals verder zal blijken. Eerat evenwel tot goed begrip eene Ikleine uitwijding over de scheikundige leenstelling der plant. Door scheikundigen is bewezen, dat planten bestaan uit stoffen, die we een der volgende groepen kunnen |brengen 1. Water. -• Brandbare of organische bestand delen. V r ij bewerkt DOOR A IK O. (rj krachtep waren uitgeput; zij J" °P den vloer neergestort zijn, als E IDa Daar niet opgevangen en op den ««gelegd had. Li lle pi'ns d'en ni'ddag Angelina iet iVw'altini "as hij onmiddellijk naar Lit geBaan waar Bariatinsky zijn Lu £eDotnen. Daar vernam hjj, r 8 prins met zijne vrouw en zijne 3. Onbrandbare of anorganische of aschbestanddeelen. Het watergehalte van het planten- lichaam is zeer aanzienlijk. Grassen bijv. bevatten van 75 tot 80 procent, mangelwortelbladeren van 90 tot 92 procent water. De brandbare bestanddeelen worden verder onderscheiden in zulke, die alleen bestaan uit koolstof, waterstof en zuur stof en zulke, die behalve deze drie ook stikstof en zwavel inhouden. De eerste groep noemt men stikstofvrije en de tweede stikstofhoudende of eiwitstoffen. De aschbestanddeelen, dus die, welke na volledige verbranding overblijven, zijn o.a.samengesteld uit kalium,natrium, ijzer, phosphorus enz. Wat nu in de plant aanwezig is, moet er toch op eene andere wijze in opge nomen of gevormd zijn. Dat is duidelijk. Niets gebeurt van zelf. Dus ook het groeien en zich ontwikkelen der plant evenmin. Behoudens enkele uitzonderingen, die voor 't oogenbiik voor ons van geen be lang zijn, neemt de plant op twee wijzen voedsel tot zich 1. Uit den grond door middel der wortels en 2. Uit de lucht, voornamelijk door de bladeren. De wortels voeren water, aan met de daarin opgeloste stoffen, die bestaan uit bovengenoemde aschbestanddeelen en stikstof. Zij zijn dus in den bodem aan wezig of worden er door bemesting in aangebracht. Uit de lucht evenwel neemt de plant slechts gasvormig voedsel op, n.l. kool zuur, het gas dat ook in bier en spuit water voorkomt. Van dit koolzuur nu bevat versche (buiten)lucht ongeveer 0,04 pCt., d. i. op 10,000 liter gewone dampkringslucht 4 liter koolzuur. Al hoewel in betrekkelijk geringe hoeveel heid aanwezig, is dit toch voldoende om de geheele plantenwereld van kool zuur te voorzien. Dit koolzuur treedt door bovengenoem de huidmondjes in het inwendige van het blad. Hier vereenigt zich nu het koolzuur met hot door de woriels opge nomen watei en vormt onder den invloed van het zonlicht^ en het straks genoemde bladgroen eene vaste stofbij de eene plaDt zetmeel, bij de andere suiker. Uit suiker en zetmeel worden later in het plantenlichaam verschiilendere andere bestanddeelen gevormd, alle dienende tot opbouw,ontwikkeling of voortplanting der plant. In één woord door opname van koolzuur door middel der bladeren wordt het leven der plant mogelijk ge maakt. Sommige der opgeloste suikerachtige bedienden ongeveer een uur geleden het hotel verlaten had om zijne reis voort te zetten. Zijn vermoeden, dat Fedor een wederzien met Angelina zou ver mijden, was dus gerechtvaardigd ge worden. Voordat Medina naar Angelina terug keerde, bad hij in de lanen der Dier gaarde heen en weer gewandeldde tijding dat prins Bariatinsky getrouwd was, had in zijn binnenste een storm van tegenstrijdige gevoelens wakker ge roepen. Eerst toen hij geheel tot kalmte was gekomen, sloeg hij den weg in naar de villa van Ferrari. „Wat is die ellendeling toch te be nijden om zooveel liefde dacht hij, terwijl hij het oog liet rusten op Ange lina, die als dood voor hem op den divan lag. Het kwam hem wel van pas, dat door Angelina's bezwijming het oogen biik werd verschoven, waarop hij zou moeten spreken over Fedor's vertrek en zijn huwelijk. Hij kon weinig vermoeden, bestanddeelen worden door het plantensap vervoerd bij de suikerbieten o.a. veel naar den wortel, waar ze weer ten deele onopgelost voorkomen, vandaar suiker in beetwortels. Het zal nu duidelyk zijn, dat da bladeren behooren tot de voornaamste voedingsoïg&nen der plant. Een plant, die telkens weer van hare bladeren beroofd wordt, sterft ten laatste. Jonge vruchtboomen, door rupsen geheel kaal gevreten, kwijnen zeer en gaan veelal dood. Deze verschijnselen kan men zeer goed waarnemen. Het zijn sprekende voorbeelden, zooals men dat noemt. Maar is dat ook zoo met de peeën, wortelen enz? Zie, lezer, daar wilden wij nu juist op wijzen. Men ziet het zoo niet bij deze, maar dat ze lijden onder liet afbladeren is besli-t zeker. Immers door de grootste en krachtigste (dat zijn toch de buitenstebladeren van suikerpeeën, voederbe6ten enz. weg te nemen, belemmert men grootendeels de vorming van zetmeel en dus den groei der plant, tengevolge waarvan geen flinke, krachtige penwortel zich kan ontwikkelen. En om de massa in den grond is het toch hoofdzakelijk te doeD, niet om die boven den grond. Door zich een voordeel van eenige dagen aan groenvoer te bezorgen, bena deelt men zich in groote mate. Het geplukte groenvoer weegt, iang niet op tegen het verlies in wortelmassa. De zuinigheid bedriegt de wijsheid. Een even slechte gewoonte is het ook de aardappels die te welig groeien van hun loof te berooven. Was het dus alleen de voeding, die onder het afbladeren leed, het zou vol doende zijn, om zich hiervoor le wach ten. Doch er is meer. Door de bladeren ademen de planten, zij nemen dampkringslucht op en van deze is het eigenlijk weikzame deel: de zuurstof. Deze is voor de plant even onmisbaar, ais voor den mensch. Door dus de planten van haar ademhalings organen hetzelfde als onze longen te ontdoen, belemmert men een harer voornaamste levensverrichtingen. Verder treedt door de huidmondjes voortdurend waterdamp naar buiten, ieder kan zich daarvan op eene gemak kelijke wijze overtuigen; over een frisch groeiende plant plaatse men een glazen stolp en na korten tijd ziet men op den binnenwand waterdruppels. Ze zijn niets anders dan verdichte damp uit de bladeren. Deze verdamping is voor de plant van het grootste belang. Immers het water dient, behalve voor andere doeleinden wij wezen op de belangrijkheid van water in een vorig artikel ook tot dat Angelina nog maanden lang daarvan niets zou vernemen, Na een poos sloeg Angelina de oogen op, doch zij herkende noch den prins noch haar vader, die beiden met angstig gelaat over haar heen gebogen stonden. Zij keek wezenloos rond, en klagend kwamen afgebroken woorden zonder samenhang over hare droge, brandende lippen. De dokter, die onmiddelijk ontboden was, constateerde een zware zenuw koorts, en zeide eerlijk, dat de kans zeer geriDg was om de zieke van den dood te redden. Ferrari begon luid te snikken en zijn noodlot te vervloeken doch zoodra hij Medina den wensch hoorde uitspreken, bij de zieke te mogen waken, droogden zijne tranen op. Hij greep beide handen van den prins en schudde die, stralend van vreugde. ..Ik jaag den dokter weg, die niet op zich durft nemen mijn kind gezond te maken,* verklaarde hij. «Tien, twintig het vervoeren van opgeloste voedings stoffen. Ai het water nu dat hiervoor noodig is, kan de plant niet in haar samenstel opnemen. Wij besluiten derhalve uit de functien der bladerenvoeding, ademhaling, waterverdarnping dat het hoogst be langrijke bestanddeelen van het planten lichaam zijn en dat het zeer verkeerd is de planten van deze organen te berooven- Aanleiding tot de Chineesche quaestie. In de Gids komt een belangrijk opstel voor van den heer Henri Borei over deze quaestie, waarin hij de christen zendelingen beschuldigt de aanleiding gegeven te hebben tot den ongelukkigen toestand in China. De heer Borei zegt zendelingen, meest katholieken te kennen, die wef- kelijk onder het Chineesche volk leven, arm, bescheiden en zonder morren zich afsloven voor de Chineezen, die zij wiilen redden. Zulk eene toewijding moet geëerbiedigd worden. Maar zij zijn uitzonderingen. De meeste zendelingen leven heel anders. En de beschrijving van de levenswijze dezer missionarissen in kleine paleizen, vol verfijnde weelde, waar mer. de afgodsbeelden van heidenen ziet onder het beeld van den Verlosser, waar men tennist en afternoontea drinkt, is werkelijk verwonderlijk. Zeer scherp is de heer Borei, waar hij vertelt hoe de zendelingen en hun vrouwen en zelfs hun jonge kinderen, zich steeds op de schouders van hun bekeerde lamme ren in draagstoelen laten vervoeren hoe zij, als het te warm wordt, een tochtje maken naar het koele Japan en zich in hun Kerken koelte laten toe wuiven door hun bekeerlingen. „Als men zoo in de couranten leest van moorden op zendelingen in China gepleegd", zegt de schrijver, „is de eerste indruk er een van verontwaardiging maar als men in China ge.weest is, en een beetje op de hoogte is van de toe standen daar, gaat er veel van die ver ontwaardiging weg, en noemt men zulke bestraffingen, hoe laf en wreed op zich zeil ook, veelal het „verdiende loon" voor veel tergen en tarten van de zijde der missionarissen. Men weet dan dat het Chineesche volk, tot op het uiterste gedreven, niet meer doet dan wat ieder ander volk in zoo'n geval zou doen' wanneer er inbreuk wordt gemaakt op zyn heiligste wetten en rechten, gods dienst en zeden." «Tegen alle waarschuwingen van het dokters haal ik er bij mannen van gezag 1 Ge zult zien, dat ik geen kosten spaar om uw toekomstige bruid in het leven te houden." Medina rukte zijne handen bijna heftig los. „De dokter blijft," verklaarde hij op vasten toon. «Het zou echter goed zijn, als gij de kamer verliet. Uw opgewonden heid kan de zieke slechts nadeelig zijn." Ferrari ging oogenblikkelijk heen. «Ik ben gehoorzaam, zooals ge ziet," fluisterde hij knipoogend. „En dat wil ik altijd zijn tegenover u, niet alleen in de ziekenkamer, maar ook later want ik hoop, dat ge mij niet zooveel reden tot ontevredenheid zult geven als mijn waarde schoonzoon Sulkowsky.' Hij wilde nog meer zeggen, doch Medina duwde hem naar buiten en sloot de deur. Dagen en weken verliepen. Eindeiyk was het grootste gevaar voorbij. Ange lina ijlde niet langer in de koortsvlagen, Chineesche gouvernement in, hebben de verschillende mogendheden het arrogant, onverstandige en btutale drijven der zendelingen gesteund en verstandige, redelijke argumenten der Chineesche Regeering met oorlogschepen en landing divisies beantwoord. .Dit is toch zeker op den duur een methode van redeneeren, om een volk, zelf het vreedzame, onoorlogzuchtige Chineesche voik, dol te maken'" Daarop volgt een circulaire door het Tsoeng Li-Ya-Men jaren geleden aan de mogendheden gericht, waarin alle grieven tegen de zendelingen worden blootgelegdzoo bijv. dat zij in de weeshuizen die zij stichten, alles in het geheim behandelen, wat achterdocht van het volk opwekt; de christenvrouwen tegen alle Chineesche gewoonten in met mannen samenkomen in huizen; mannen en vrouwen die geen familie zijn, elkaar de hand geven, wat de Ghineezen alle maal onzedelijk vinden; de zendelingen zich niet aan de wetten des lands onder werpen; dat zij knoeien met paspoorten en de douanenrechten trachten te ont duiken, dat zij allerlei geboefte maar als bekeerlingen aannemen dat zij maar overal kerken bouwen, zich daarbij niet storende aan den Foeng Sjoei, dat is aan de astronomische ligging van de plaats. Daaromtrent deelt de heer Borei een mooi staaltje mee van de belangeloosheid der Christenzendelingen „Ieder heeft in China een vast bijgeloof dat de nabijheid van sommige gebouwen of streken voor- of nadeel aanbrengt. Eens bedierf het oprichten van eene christenkapel, welke 2000 pd. st. had gekost, den geheelen omtrek. De zende ling,die wist dat een Chinees zijn laatste cent voor den Foeng Sjoei afstaat, zag kans,door bedreiging, eindelijk zijn kapel voor 30.000 pd. st. (dus vijftienmaal de prijs!) te verkoopen, opdat het gebouw gesloopt kon worden." De heer Borei haalt ook de uitspraak aan van een Chineeschen staatsman, prins Koeng, die gezegd heeft„Als het opium en de Christelijke missies worden teruggetrokken, is er geen concessie, die het Chineesche gouvernement niet is bereid te doen, om den wettigen handel duurzaam te maken. Treurig, Het comité tot het houden eener nationale collecte ten behoeve der werk- iooze diamantbewerkers en schijven- schunrders te Amsterdam deelt mede, dat het besloten heeft zijn taak neer te leggen. Het comité acht verder werken doelloos, daar er geen stad of dorp kan worden genoemd, waar nog met eenige kans op succes gewerkt kan worden. en langzamerhand keerde het bewustzijn terug. Toen zij voor de eerste maal - het was midden in den nacht bij volle bewustzijn het oog op den prins richtte, vloog er een glimlach over haar gelaat. „Het was dus geen droom," fluisterde zij. Ge zijl bij mij, ge hebt mij niet verlaten, ge hebt my gered." Medina nam hare vermagerde hand, die op het dek lag, in de zijne en keek haar zwijgend aan. «Het was, alsof ik in de gedaante van een zwaluw over de zee vloog, en hij vloog naast my", verhaalde zij ver der. „Ik was zoo moede, o zoo moede mijne vleugels werden zoo zwaar. Ik wilde hulp en bescherming bij hem zoeken, maar hij ontweek mij, en weldra zag ik hem ver voor mij uit vliegen. De golven klotsten en bruisten en stegen torenhoog, terwijl ik al dieper en dieper zonk. Daar voelde ik mij plotseling voortgedragen. Van angst had ik de oogen gesloten, om mijn ondergang niet

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 1