dsn gevraagd 28 Juli Zaterdag; 86e Jaargang. 1900. >ienstbode 1900. No. 176. pe musschengilden in Zuid-Beveland. provisie, «ener verloting yar, i en Kunst, bii welke zyn Th. V. D. BREKEL, co; Korte St. Jozefstraat 708 TILBURG. en verkoop en ter bezichtiging le zeer fiaaie partij tiencie Planten. L SMITS, Boekh., Middelburg. Igustus een Mej. VAN VERRE, Coo9je u g u s t u s een netle tenstbode an goede getuigen voorzien, „Dokzicht." TRAMDIENST .3HI5SH sa JtlDDBL BUM v.i pgen Remise.- vïq 4 50 f> 55 IrkdagBii) Van Zeilmarkivu |l— 11 45 nin ld 30 2 - 8 30 10 15. lis nm 1 15 2 45 4 15 5 55 ■burg naar Zeümarkt Vlium, 16 23 ^ilnau op werkdagen* Tl 50 nio 1 20 2 50 4 20 10 20 11 Eis: nm 1235 2 5 3 35 5 15 lOHE HAVENDIENST. ten vm. 66 20 7 7 50 Ï0 9 40 10— 10 20 10 40 nm 1 10 1 30 2 220 3 40 4 4 20 5 5 20 J 7 50 8 20. lenBluis; vmölO 6 3(1 7 10 I— 9 2(1 9 50 10 10 10 30 SU r.O 12 10 nm 1 20 1 40 3 10 3.30 3 50 4 10 4 30 I 7 20 7 40 8— 8 30. Ireakeua-MnltlegUeiu, Ireenwichtijd.) L 6.23, 8.25, 10.37, 1.18, lugSluis 5,31, 6.9, 7.25, ^1, 2.35, 5.33, 8.24. 9.25 tem 7.42, 10.—, 1.38, 4.32, iraaibrug 5.51, 6,29. 8.1Q 10, 5.6, 8.3,9.5,9.45. mg&sc&s&BS. JD 55a) nm3 15 6 20b) |20a) 3 50 6 50 |5 nm 1 55a) 4 15 2 15a) 6 05 15a) 3 30 6 20blf) [>a) 3 50 6 4öf) vm 8 10 U 8 40 6,20 naar Breskena en Hingen naar Boresele en [ingelegd. liet apo irwgsUtion M 40 i 20 >46 i 29 i 11 20 45 33 14 28 *6 23 6 53 8 16 7 33 81 8 47 9 47 •10 1 D *10 48 112 1021 D ••1113 eizigera le en 2e kl. 10 36 24 616 10 28 125 63 1140 310 7 25 1222 3 50 85 12 38 44 8 21 12 55 422 8 38 VLISSIIVeSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 6 cent. Men abonneert zich b|j alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks b|j den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIËNvan 1-4 regela 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. BU directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verschijnt dagelQks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephoonnumrner IO. Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. ilngezonde n.) Toen ik onlangs met een goed vriend door zijn land (de man is landbouwer) wandelde en wij, als naar gewoonte, over zaken, betrekking hebbende op zijn bedrijf, spraken, werd te midden van ons gesprek onze aandacht afgeleid door een geruisch als dat van een vlucht vogels. Wij waren juist aan een tarwe veld gekomen - een pracht van een gewas. Wij keken op. Doch tegelijk hoorde ik eene verzuchting uit den mond van mijn vriend, die door eene uitdruk king gevolgd werd, welke duidelijk zijne gemoedsaandoening verraadde„Ach, wat een ellende Nü ik op een goeden oogst zou mogen rekenen, komen die vervelende roovers weer alles vernielen. Ik wou, dat die verd dieven Ik geloof, dat de man ze wel naar de hel verwensehte. Duidelijk kon ik hem niet verstaan, ook wijl hij, als het ware tegelijk met zijn voor de vogels niet vleiende woorden een luid br br br en een herhaald handgeklap deed hooien. De anders zoo kalme man was woedend en niet ten onrechte. Dit alles was het werk van eenige oogenblikken. Wat was dan wel de oorzaak, dat de man „zoo uit zijn vel sprong.» Luister, wat bij mij antwoordde. „Ja, goede vriend», zoo sprak hij ongeveer op een desbetreffende vraag van mij, „indien ge, zooals ik, jaren achtereen de vraat- en vernielzucht van die gemeene schreeu wers - 't waren musschen, lieve lezer, doch hij kon van kwaadheid ze niet bij hun waren naam noemen en zocht maar steeds naar allerlei lieve woordjes hadt gezien, ge zoudt wel anders I over dat tuig denken. Daar heb je ze I weer, 'k wou dat ik mijn geweer had, 'k zou ze leeren Waarlijk, wij waren geen tien stappen gegaan of weer een heele vlucht, mis- I schien wel honderd musschen vielen op rijpende korenaren aan. Is het te I verwonderen dat mijn vriend, en niet Ialleen hij, maar alle landbouwers op ons I eiland (Z.-B.) met recht een hekel hebben laan al wat musch is. Neen, zeg ik, en Iwilt ge ook overtuigd zijn van de lenorme schade, die ze aan de te velde jetaande gewassen aanrichten, wandel Idan even langs het korenveld. Het is |nu de tijd. Overal zult ge, vooral in de nabijheid van dorpen gelegen, tarwe velden bevolkt zien met deze schadelijke vogels, steeds jjverig de geelrype korrels dit de aren pikkende, de halmen, gebogen FiSfcJIlLITM, Vrij bewerkt DOOR A M O. 30.) doorzichtig! Die vreemde is zeker i«i van dekasten uit papa's speelsalon," isterde de prinses haar man toe, en oefgroetten prins José met koele au i ^efiina toonde geen lust om e ijker te zijn. Hij wisselde een paar bedmdende woorden met prins en 3vs Sulkowsky toen zij aan hem voorgesteld, en sprak daarna nog g oogenblikken met Angelina. mJ> zij door hare zuster scherp onder het gewicht der kostbare vrucht' zelf vertredende. Doch wij zullen even stilstaan bij het gesprek, dat zich tusschen mij en mijn vriend ontspon naar aanleiding van bovengenoemd incident, om straks het zondenregister der musschen te laten opmaken door een meer bevoegd persoon. Nadat ik nog eenige lieflijkheden aan het adres der musschen had aangehoord, bracht ik het gesprek op de musschen gilden. Wijl ik nog niet lang in deze streek woon, hoorde ik met belangstelling aan, wat mij daaromtrent mijn kameraad mededeelde en ongeveer op 't volgende neerkomt. In de meeste landbouwdorpen op Zuid- Beveland bestaan zoogenaamde musschen gilden. Het woord doet ons denken aan vroegere instellingen, die sedert een eeuw als zoovele verouderde dingen moesten verdwijnen. Ik bedoel de ambachtsgilden. De tegenwoordige mus schengilden hebben ook slechts den naam met die middeleeuwsche instellingen gemeen de aard is geheel anders ge worden. In 't voorjaar worden gezellige bijeen komsten gehouden. Op die vergaderingen worden aan hen, die bij den boekhouder het grootste aantal musschen, musschen- eieren of andere schadelijke dieren hebben ingeleverd, den naam van Koning, Hoofd man of Deken gegeven. Wij zeggen ook andere schadelijke dieren, want, behalve het vervolgen der musschen, zijn de musschengilden ook opgericht tot het verdelgen van bijv.veenmollen, muizen enz. Menig koning, hoofdman of dekeD beroemt er zich op eenige honderden, ja zelfs meer dan duizend van die schreeuwende oproermaaksters te hebben „doen tuimelen." Vooral z|j, die in Juni of Juli langs de daken der huizen gaan, om nesten uit te halen, weten een aardig getal te bereiken. Velen gaan ook met 't geweer naar 't korenveld of den kersen boomgaard. Want ook hier richten zij, naast het verdelgen van rupsen en ander ongedierte, wat hun als een verdienste mag aan gerekend worden, tamelijk veel schade aan. Het is dan ook een eigenaardig concert, als men tegen het rijpen der kersen de kersenwachters hun eentonig geluid hoort maken op hunne klappers, nu en dan afgewisseld door hard en schril schreeuwen om de even luid schreeuwende musschen en spreeuwen te verjageD. Dit in 't voorbijgaan. Dat in het koude seizoen een gezellige bijeenkomst wordt gehouden, waar het aangename aan het nuttige wordt ge paard, zal zeker niemand afkeuren. En bepaald gezellig zijn zulke bijeenkomsten. Menige geestige kwinkslag wordt er in het oog werd g6houden, was het Angelina onmogelijk, zoo vrijmoedig met Medina te spreken als zy gewoonlijk deed. Stijf en vormelijk, als ware hij haar vreemd, zeide z|j hem eindelijk vaarwel. Ferrari begeleidde den gast nog tot aan de voorkamer, en terwijl hij de deur voor hem opende, zeide hij „Ik hoop, dat ge niet zult vergeten, dat alleen Angelina naar Petersburg gaat. Voor m|j is daar geen plaats," voegde hij er grijns lachend bij. En toen den arm van den prins grijpende, fluisterde hij „Aanstaan den Donderdag entvang ik weer bezoek van mijne vrienden, en ik hoop u dan ook te mogen begroeten." „Het is mogelijk, dat ik kom," ant woordde Medina, nadat hy' een oogenblik had nagedacht. „Voortaan speelt ge ook mee, niet waar?" vroeg Ferrari nu met een glui perig lachje. „Dat kan ik niet beloven," zei de prins terwijl hij de deur uitstapte. gehoord, tafereeltjes uit den jachttijd verhaald, natuurlijk alles met de noodige overdrijving. Op twee eigenaardigheden wil ik nog even wijzen. Het is op boete verboden, iemand op de vergadering anders dan met den naam van koning, hoofdman of welke kwaliteit hij dan ook bekleedt, aan te spreken. Hij die de meeste musschen enz. inbrengt, wordt koning en ontvangt eene geldelijke belooning, bijv. 5 gulden of een rijksdaalder, doch hij is verplicht op de vergadering onge veer Vj liter wijn leeg te drinken. En daar deze in een bokaal zonder voet is, moet de „Koning" hem vast houden tot zoolang er nog iets in is. Nooit, zoo hoorde ik, eindigen deze vergaderingen in drinkgelagen. Hebben die musschengiiöen wel het recht van bestaan vraagt wellicht iemand. Is de musch wel een schadelijke vogel Wijl het nu niet aangaat om op het oordeel van enkele personen, die meestal nauwkeurige waarnemingen hebben of zelfs na hetgeen men zelf in zekere streek een enkele maal heeft waargenomen, zich eene algemeene uit spraak te veroorloven over het al of niet schadelijk zijn der musschen, geef ik het woord aan een alleszins tot oor- deelen bevoegd persoon, prof. dr. Ritzema Bos, die in het Landbouwkundig tijd schrift (1893) o.a. schrijft: „Met veel instemming heb ik de musschen van de lijst der beschermde vogelsoorten zien verdwijnen. Waaraan hebben de huismusch en ringmusch de bescherming te danken? Ik geloof meer aan den lof, die in de meeste boeken hun toegezwaaid wordt dan aan de hulde en dankbaarheid der landbouwers. En nu moge het waar zijn, dat de laatstge noemden wel eens het nut, dat sommige vogelsoorten teweeg brengen, te gering schatten, niet minder waar is het, dat aan den anderen kant soms schromelijk overdreven wordt door sommige schrijvers over vogels, die niet tevens landbouwers of landbouwkundigen zijn. Wat de musschen betreft, zoo voeg ik mij zeer beslist aan den kant der landbouwers, die ze eenstemmig voor meer nuttig dan schadelijk ver klaren. Van de beide bovengenoemde soorten is weer de om haren witten dwarsband achter den kop zoogenoemde ringmusch (boom berg of veldmusch) de meest schadelijke. Zjj voedt zich met zetmeel bevattende zaden;granen vormen haar lievelingspljs en onder deze vooral tarwe. Na den broedtijd begeven zich deze vogels in groote scharen naar de graanvelden. Vooral de jongen, die zich by voorkeur met melkrijke graankorrels Langzaam ging hij door den tuin, die tusschen de villa en den openbaren weg lag. Doch hij had het ijzeren hek nog niet bereikt, of daar klonk het achter hem„Prins José 1" en hy keerde zich om. Daar stond in de schemering Angelina voor hem. „Dat afscheid daareven was geen af scheid", zeide zij gejaagd. „Ik moet u nog eens vaarwel zeggen." Zij rekte zich in de hoogte en drukte hare lippen op zijn voorhoofd. „Moge het u altijd goed gaanMoge God u immer beschermen En denk ook soms nog eens aan my. Ik zal u nooit vergeten." Hare laatste woorden waren nauwe lijks meer verstaanbaar, zy gingen over in een gesmoord snikken. „Angelina!" riep Medina ontroerd; doch zij was reeds verdwenen, vluchtig als een droombeeld. Hoe verder Angelina door den trein voeden, trekken dikwijls in gansche legers daarheen, en brengen soms verwoestingen teweeg, die zy dag aan dag voortzetten. Halmen doen zy door hun lichaamsgewicht knikken, terwijl zy de aren van hare korrels berooven. In den herfst trekken de ringmusschen in groote scharen rond waar zij voedsel vinden, laten zy zich neer. Het op 't land liggende, gezichte koren is haar dan zeer welkom. Vooral in *t voorjaar gebruiken zij ook verschillende onbe heerde rupsjes en kleine keversoorten als voedsel. De jongen ontvangen even eens insekten als spijs, maardaarnevens melkrijpe korrels. Over 't geheel kan men zeggen dat bij de ringmusch gewoonlijk het nul niet tegen de schade opweegt. Zoowel op de terreinen der Rijksland bouwschool te Wageningen als elders zag ik ze én op de pas bezaaido graanakkers én aan het te velde staand half en geheele rijpe graan, ook aan 't graan dat in hokken op 't land stond> groote schade aanrichten." Verder vermeldt de professor nog verscheidene onderzoekingen voor ande ren, doch de slotsom is „De musch is gedurende baar geheele leven overheerschend schadeiyk en men mag haar in geen enkel jaargetijde onder de bescherming der wet plaatsen." Wij willen hier ten overvloede nog bijvoegen, dat men én in Amerika èn Australië het betreurt, te kwader ure de huismusch uit Europa ingevoerd te hebben, daar de vogel, in wien men een eersten insectenverdelger had gezien, bleek een eerste graaneter te zijn.Genoeg dunkt my om haar rekening af te sluiten met„Vervolg ze," Huisvesting in de kazernes, Is er ooit een wetsontwerp bij zijn verschijning met meer vijandschap be jegend dan is het wel dat op den per soonlijken dienstplicht. En wat is nu gebleken? Dat de beweging met zooveel kracht tegen de wet opgezet, eene kunst matige was, want de persoonlijke dienst plicht is ingevoerd zonder tegenstand te ontmoeten, wel het allerminst bij het volk, dat het beginsel dat de plicht om de wapens te dragen op alle burgers rust die daarvoor geroepen zijn, als de lijdende party onmogelijk kan veroordeelen. En zoo zien wij nu in het leger en in de kazernes ook de zonen der rijken den plicht omtrent hun land vervullen, die anders slechts was toegewezen aan de minder gefortuneerden, en het beginsel naar het noorden werd gevoerd, hoe ruwer de wind blies, hoe grauwer de hemel werd. Te Petersburg hadden onze reizigers echter weer helderen zonne schijn. Angelina dacht aan Berlijn, toen zy naast Gemma in de prachtige equipage zat, welke hen naar het paleis van Sul kowsky voerde. Het kwam haar voor, dat de treurigste regenachtige dagen ginds niet zoo onvriendelijk waren ge weest, als de strakke zonneschijn hier. Het uiterlijk voorkomen van het oude, in eentonigen stijl gebouwde paleis be viel Angelina even weinig als het in wendige. De gangen waren zoo eindeloos lang en zoo donker de kamers waren zoo hoog en ruim, zelfs bij helderen dag nog in halfduister gehuld, de kostbare antieke meubelen zoo log en zwaar, en de schilderijen aan de wanden stelden tooneelen uit den oorlog voor, of uit de breede vergulde lijsten keken trotsche heeren en hoogmoedige dames op haar neder. van gelijkheid voor de wet wat het dragen der wapenen betreft, zegevieren. De kazernes zijn echter voor het grootste deel nog volgens het stelsel ingericht dat ze slechts bewoonbaar zyn voor lieden, die niet aan het vette der aarde gewoon zijnde, dus minder eischen konden doen gelden. Op degenen, die het thuis niet zoo goed gewend zyn, moet echter het primitieve onvoldoende pension al een zeer onaangenamen indruk maken. Het Handelsblad schrijft daarover het volgende „In de meeste kazernes is de ruimte zeer beknopt, zijn de kamers slecht ge ventileerd en staan de bedkribben veel te dicht bij elkaar, dikwyls zelfs als „lits-jumeaux' twee aan twee tegen elkaar aan. Zoo hoorde ik nog onlangs van een student in de rechten, die op deze wijze zyne nachtrust genoot naast een schoorsteenveger (weliswaar sedert de laatste uitoefening van zyn bedryf gewasschen). Nu weet ik zeer wel dat het in den tegenwoordigen tijd van som mige zijden zelfs misdadig wordt geacht hierin eonig bezwaar te zien, maar als het anders kon, zou het toch wel zoo aangenaam zijn b.v. l'/a meter tusschen- ruimte te nemen tusschen den student en den schoorsteenveger; vermoedelyk zou laatstgenoemde dat ook wel aange namer vinden. Bovendien worden derge lijke kamers niet slechts als slaapkamers gebezigd, maar ook als zitkamer, eet kamer, poets vertrek enz., en zelfs bij ongunstig weder wordt er in geëxerceerd, bij nat weder worden de kleederen er gedroogd." Genoeg om te zien dat er nog veel ontbreekt om de kazernes bewoonbaar te maken voor jongelieden, die anders door hun geld van het kazerneleven bevrijd bleven. Dat de minister van oorlog geen meerdere gelden vraagt voor grootere en betere kazerneering zal dan wel hierin gelegen zijn, niet dat hij er de behoefte niet van inziet, maar waar- schljniyk omdat hij tegen de zeer groote kosten opziet, die een kazerneering naar de eischen des tyds met zich zou bren gen en zeker zijn budget weder aanmer kelijk zouden bezwaren. Een minister van oorlog moet tegen woordig met zulk een bezwaar rekening houden. Een blik op. den toestond van het onderwijs. In de 55e algem. vergadering van het Ned. Onderw. Genootschap, eergister te Utrecht gehouden, werd door den voorzitter, den heer Meijer, herdacht, wat inzake het onderwijs in de afgeloopen eeuw is gedaan. Hij meende dat eerst In heel het groote gebouw was geen enkele kamer, waar Angelina zich recht thuis gevoelde. Zelfs in haar boudoir, dat voorzien was van donkerroode gor dijnen en stoelen, waarvan de zittingen met zijden trijp van dezelfde kleur waren overtrokken, was zij niet recht op haar gemak. Om hare zuster niet te kwetsen, wier trotsche schoonheid zeer goed in deze omgeving paste, en die zich hier ook zeer wel thuis gevoelde, zeide Angelina niet, hoe weinig haar het verblijf in het paleis beviel. In de eerste dagen trachtte zij haar kamers een vriendelijk aanzien te geven door hier en daar bloeiende planten en snuisteryen te plaatsen, die zij lietaan- koopen door de kamenier welke haar was toegewezen. Weldra liet zij echter alles weer wegnemen, want de fraaie beeldjes van biscuit pasten slecht by de logge kasten en breede étagères, en de bloemen kwijnden bij gebrek aan helder licht.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 1