Hel Meisje ra Borkum.
Woensdag
20 Juni
EinnlaiÉclie berichten.
38e Jaargang.
1900.
wmmieiïtceël
DE UITGEVER.
Gemeent ebestuur
GEWAPENDE DIENST.
No. 143.
VLISSINGSCRE COURANT.
PrtJs por drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich by alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks by den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIÉNvan 1-4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelMe
advertentie wordt de prys slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt dagolflks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephoonnummer IO.
Abonnewents-Advertentiën op zeer voordeellge voorwaarden.
Burgemeester en "Wethouders van
Vlissingen
maken bekend
dat de gewone jaarlijksche collecte
ten behoeve van het fonds tot aanmoe
diging en ondersteuning van den gewa-
penden dienst in Nederland, zal gehouden
worden Doaderdag 21 Juni e. k., en
noodigen een ieder uit om door milde
bijdragen mede te werken tot verzachting
van het ongelukkige lot van zoovele
oude en gebrekkige krijgslieden, die na
hun leven te hebben gewijd en hunne
krachten en gezondheid ten offer gebracht
aan de verdediging des vaderlands, in
kommervolle omstandigheden hunne
overige levensdagen slijten.
En is hiervan afkondiging geschied,
waar het behoort, den 19 JuDi 1900.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
J. H. DOMMISSE, S. A. I.
Opmaken der lijst van Kiesgerech
tigden voor de Kamer van Koop
handel en 1 abrieken.
Burgemeester en Wethouders van Vlis
singen
maken bekend
dat door hen op de voorloopige lijst
van kiesgerechtigden voor de Kamer
FiMIWLBTOW.
DOOR
W. F I S e H F. R.
6.)
Eindelijk 'greep de jonge man, buiten
zich zelf van schaamte, ergernis en
woede, met eene haastige bewegiDg in
zijn koffer en schreeuwde, met bevende
hand een pistool op den voogd richtend
„Terug, of ik bega een ongeluk."
„Ga je gang! Een moordenaar kunt
gij worden, maar ontkomen kunt gij niet."
Koeit drukte af, maar Edzard had zijn
arm omhoog gestooten, zoodat het schot
in den zolder ging. De geleiders van
Roelf stoven de kamer binnen en een
Zij, die zich niet het
volgend kwartaal aan
vangende 1 Juli aanst., op de
„Vlissingsche Courant" abonnee-
ren, ontvangen de van heden af
tot genoemden datum verschu
ilende nummers gratis.
I>e Vlissingsche Courant houdt j
hare lezers dagelijks op de
hoogte van de voornaamste ge
beurtenissen in het Binnen- en
Buitenland; bevat thans schier
eiken dag telegrafische berichten
over den Oorlog in Zuid-Afrika
en de Troebelen in China, en
kost per drie maanden slechts
f 1,30fr. per post f 1,50.
Ahonné-s op het z. g. F.iland,
bij de Kluizen en die omgeving,
ontvangen de Courant nog den-
zelfden avond van uitgaaf en be
talen, evenals zij die in de stad
wonen, slechts f 1,30 p. kwartaal.
Men kan zich ook abon-
neeren tegen betaling van
IO cents per week.
Collecte ten behoeve van het fonds tot
aanmoediging en ondersteuning van
den gewapenden dienst.
van Koophandel en Fabrieken alhier ge
bracht zyn de namen van hen, die op
de laatst vastgestelde lijst van kiezers
voor de Kamer voorkomen en voldoen
aan de eischen, gesteld in art. 6 van
het koninklijk besluit van den 4 Mei
1896 (Staatsblad no. 76), welk artikel
luidt als volgt
„Om kiezer eener Kamer te zijn moet
men:
a. kiezer zijn van leden van den Raad
der gemeente, waar de Kamer is ge
vestigd
b. aldaar bestuurder of medebestuur
der zijn en gedurende ten minste twaali
achtereenvolgende maanden zijn geweest,
van een bedrijf van handel of nijverheid;"
dat deze lijst van af heden tot 1 Juli
e. k. voor belanghebbenden ter Gemeente-
Secretarie (Bureau Bevolking), ter inzage
ligt
en noodigen hen, die niet op de laatst
vastgestelde kiezerslijst voorkomen, maar
aanspraak kunnen maken om op de
kiezerslijst geplaatst te worden, uit,
daarvan vóór 1 Juli e. k. aangifte te
doen ter Gemeente-Secretarie (Bureau
Bevolking), waar modellen voor deze
aangifte verstrekt worden.
Vlissingen, den 14 Juni 1900.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
J. H. DOMMISSE, S. A. I.
Onze landgenooten in China,
Het Handelsblad schrijft naar aanlei
ding van het zenden van den pantser
kruiser „Holland" uit Indië naar China
het volgende
„Ieder zal zeker met groote ingeno
menheid hebben gelezen dat de pantser
kruiser „Holland" uit Indié naar China
zal worden gezonden en blijkbaar niet
alleen tot vlagvertoon, maar met ernstige
bedoelingen. Er zal een landingsdivisie
meegaan die dus in vereeniging met de
troepen der andere mogendheden zal
moeten trachten, de Europeanen in Peking
te beveiligen als het niet reeds te
laat is.
Tevens echter zal menigeen in zijn
baard hebben gebromd dat „Holland
weer met de nachtschuit komt."
Inderdaad lijkt ook de RegeeriDg er
zich wel eenigszins van bewust dat nu
niet juist „met bekwamen spoed" ia
gehandeld. Kort na de mededeeling
immers val het voorgenomen uitzenden
van de „Holland" ontvingen wij, even
eens van het officieuse correspondentie
bureau, het geruststellende entrefilet over
de betrekkelijke veiligheid van de Neder -
landsche legatie. Dat scheen bij voorbaat
den ontevreden „Nörglern" den mond
te moeten stoppen wanneer zij mochten
willen mopperen over gebrek aan spoed.
oogenblik later was Koert ontwapend
en gebonden.
„Is er nog zulk een knaller?" vroeg
de voogd gelijkmoedig. „Zie den boel
goed na, Edzard, en breng alle gevaar-
lyk speelgoed in mijn huis, ik zal het
daar opbergen."
Hij ging. Edzard volgde hem later
de beide anderen verlieten eveneens het
vertrek, maar bleven als wachters in
het huis.
Het zou vruchteloos en daarbij weinig
verkwikkelijk zijn, om te willen schil
deren, wat in de eerste uren in het
gemoed van den gevangene omging.
Onmachtige woede, beschamiDg, ge
dachten aan vlucht en wraak woelden
dooreen. En daartusschen dook, minder
kwellend, het beeld van Gerta op. Of
zij zoo iets kon vermoeden? het goed
kon vinden
Hij had al den tyd om dit alles be-
hooriyk te verwerken, want eerst laat
kwam Roelf terug,maakte zijne handen
Er is zoo'n groot gevaar niet, heet het.
„Personen, met Peking goed bekend»
verklaren dat de Straat der Legaties in
de Tartaarsche wijk ligt en dat er
tusschen die wjk en de Chineezenstad
o zoo'n dikke muur staat."
Tot ons leedwezen kunnen wij met
die sussende opvatting niet meegaan.
Wij zijn niet „geed bekend in Peking"
maar wij hebben twee zaken vóór ons
liggen die ons s out genoeg maken om
tegenover die uitrpiaak van deskundigen
een eigen meening te stellen. Die twee
zaken zijn de ontvangen telegrammen
en een plattegrond van PelriDg.
Die plattegrond nu, die zwart op wit
spreekt, leert ons het volgende. Peking
bestaat, gelijk vele groote steden in
China, uit twee hoofddoelen, de Tartaren-
stad en de Chineezenstad. In eerstge
noemd gedeelte wonen de overheerschen-
de Mandsjoes, in de laatstgenoemde de
oorspronkelijke Chineezen. Nu is het
juist, dat de Straat der Legaties, evenals
de groote Eutopeesche gebouwen (kerken
en zendingsgebouwen) in de Tartarenstad
ligt en dat de twee deelen der stad door
een muur zijn afgescheiden, maar
ten eerste zijn er verschillende poorten
in dien muur, ten tweede ligt de Straat
der Legatie haast vlak tegen dien muur
aan, met de beide uiteinden vlak bij
een paar poorten en ten derde is uit
de telegrammen gebleken dat het oproer
ook in de Tartarenstad woedt. De katho
lieke kathedraal in de Keizerlijke Stad
(die binnen in de Tartarenstad ligt) is
verwoest en andere gebouwen hebben
in dat lot ook roeds gedeeld.
Het gisteren ontvangen bericht doet
dan ook het ergste vreezende gezant
schappen zouden, in weerwil van de
„personen, die met Peking goed bekend
zijn", door de Chineezen zijn genomen.
In het licht van dit alles maakt het
een indruk van onaangename ironie, te
lezen dat de „Holland" „reeds" den 23en
van deze maand zal vertrekken.
„Reeds" den 28en Mei beschouwden
de gezanten in een bijeenkomst van het
„corps diplomatique" den toestand als
„hoogst ernstig." Als alles meeloopt,
zal de «Holland" na een reis van onge
veer 12 dagen, dus in de eerste week
van Juli, vóór Takoe kunnen aankomen.
Vijf weken nadat de gezanten den
toestand hoogst ernstig noemden
Wat meer voorzienigheid en wat meer
spoed zou allicht eenigen van onze land
genooten nog in staat hebben gesteld
om zich te bergen en zou in allen geval
een beteren indruk hebben gemaakt.
Intusschen moet zeker als „verzach
tende omstandigheid» in aanmerking
genomen worden dat klaarblijkelijk ook
de andere mogendheden zijn verrast. De
los en kondigde hem tot nader een be
perkte vrijheid aan.
Het eerste gebruik, dat Koert van
zijne vrije handen maakte, was, den
brief aan Gerta te verbranden en een
aD deren aan den landdrost van Aurich
te schrijven. Daarop zocht hij een vis-
scher op, die hem somtijds by grootere
uitstapjes met Edzard begeleid had, en
beloofde dezen eene aanzieniyke belooning
voor eene schielijke en zekere bezorging
van den brief.
De man nam het schryven beleefd
aan, zonder veel woorden. Den volgen
den dag ontving Koert het door een
bode van Roelf ongeopend terug, met
den vriendelijken raad, zich vergeefsche
moeite te besparen.
Na lang beraad wendde hij zich tot
zijne huiswaardin. HJJ stelde haar met
nadruk de onmogelijkheid voor, om aan
het verlangen van haar neef te voldoen
en dreigde met de overheid. Zy zou
toch haar invloed aanwenden; als zij
in zijne afreis toestemde, kon niemand
gebeurtenissen hebben elkander snel op
gevolgd.
De Eerste Kamer over Leerplicht.
In de afdeelingen der Eerste Kamer
in zake het onderzoek van het Leerplicht-
ontwerp is het een en ander gezegd dat
onze opmerkzaamheid verdient. Voor
eerst had men het over de wijze waarop
de wet door de Tweede Kamer is aan
genomen, n.l. met één stem meerderheid,
welke meerderheid zou verdwenen zijn
indien niet een lid door een toeval belet
was in de vergadering tegenwoordig te
zijn. En daar bovendien het ontwerp
slechts aangenomen was doordien twee
ministers er hun stem voor uitbrachten,
moest eigenlyk het ministerie het wets
ontwerp ingetrokken hebben of de Eerste
Kamer het verwerpen.
Hiertegen werd zeker niet zonder grond
aangevoerd dat de Tweede Kamer het
in den vereischten vorm had aangenomen
en daarbij de vraag hoe groot de meer
heid is, daar niets aan af doet dat
als op grond van eene kleine meerder
heid de Eerste Kamer een wetsvoorstel
verlangde te verwerpen omgekeerd
logisch volgen zou dat een wetsontwerp,
dat in de Tweede Kamer eene aanzien
lijke meerderheid verkregen had, altyd
door de Eerste Kamer zou moeten aan
genomen worden.
Eene logica, waartegen zeker wel
weinig kan in le brengen zijn.
Een lid verklaarde aan de discussiën
geen deel te zullen nemen omdat het
wetsontwerp streed met zijne opvatting
der constitutie en van ernst.Een ander lid,
voorstander van leerplicht, vond bezwaar
in de al te ruime bepalingen die ieder
vrijlaten zich onder voorwendsel van
gemoedsbezwaren aan zijn ouderlijke
verplichtingen te onttrekken.
Voorts werden de bekende bezwaren
tegen leerplicht te berde gebracht en
betoogd dat het onderwijs zelf er niet
beter op zal worden, terwijl by het
huisonderwijs alles van het begin tot
het einde dwang zal zyn. Deze beden
kingen voDden natuurlijk wederlegging.
Sommige voorstanders van leerplicht
meenden echter dat de omvang van het
verplichte onderwijs beperkter had kun
nen zijn dan in de wet was voorge
schreven anderen meenden weder dat
de mazen van het net om den leerplicht
te ontkomen al te ruim waren en die
dus nauwer hadden kunnen worden
aangehaald.
Ernstige bedenking verwekte ook de
bevoegdheid der gemeentebesturen om
ter bevordering van schoolbezoek voeding
en kleeding aan schoolgaande kinderen
te verstrekken, en wel zoo ernstige dat
daarom het wetsontwerp onaannemelijk
het wagen, hem daarin met geweld te
verhinderen, en wat tot dusverre gebeurd
was, zou hij grootmoedig vergeven.
Vrouw Meeuwsen schudde met het
hoofd. Dat waren zaken, die den voogd
aangingen. Daaraan kon zij niets doen,
wenschte van harte, dat hij nooit haar
huis had betreden.
Daarin was iets, dat hem deed zwygen.
En soortgeiyke woorden hoorde hi), al
was het verschoonend, toch beslissend
van andere bedaarde lieden, aan wie
hij zich in zijn druk wendde. Allen
waren vast overtuigd, dat hem slechts
recht geschiedde.
Toen het veerschip wederom in zicht
kwam, trok Roelf reeds tijdig met zijne
bewakers op en vroeg Koert koelbloedig,
of hij weer gebonden of alleen onder
opzicht wilde zijn. Deze koos tanden
knarsend het laatste. Zoo ging het hem
nog eenige malen, en al zijne pogingen
om inmiddels op andere wyze te ont
komen, mislukten. Beproefde hij iemand
om te koopen, dan werd zyn geld afge-
werd verklaard. Men vreesde o.a. dat
weer eene schoolquaestie de verkiezingen
zou gaan beheerschen.
Voor het bijzonder onderwijs was in
deze wet slecht gezorgd, meenden som
migen. Het was een biliyke eisch dat
de Staat de volle kosten betaalde van
het herhalingsonderwijs, zoowel op de
openbare als op de byzondere school.
Er waren ook leden die het ontwerp
zeer in waarde verminderd vonden om
dat het bijwonen van het herhalings
onderwijs niet verplicht is gesteld.
Er werd gewezen op eene betere en
rechtvaardiger bezoldiging der onderwij
zers, by eene aanstaande regeling niet
uit het oog te verliezen.
Ten opzichte van den omvang en
duur van het verplicht onderwys vonden
anderen het ontwerp zwak en te weinig
eischend. De minister heeft te veel
toegegeven door niet alleen gemoeds
bezwaren als reden tot vrijstelling der
verplichting van ouders en voogden aan
te nemen, maar zelfs elk „overwegend
bezwaar.» Daardoor is de wet onbe
duidend geworden.
Aan de regeering werd gevraagd
waarmede zy de in elk geval aanzien
lijke kosten, die rechtstreeks of zijdelings
van de wet het gevolg znllen zyn, wil
dekken.
Eerste Kamer.
Morgen stelt de commissie van rap
porteurs de afdeelingsverslagen vast
over de Boterwet en het ontwerp
betreffende het Waterstaatsbestuur. Een
week na het uiteengaan van de Tweede
Kamer zal de Eerste Kamer worden
bijeengeroepen, vermoedelijk tegen 9
Juli. In de daarop volgende dagen dier
week zullen, nadat de Kamer in de
afdeeling6n is vergaderd, de nog aan
hangige ontwerpen worden afgedaan,
waaronder de leerplichtwet indien deze
in staat van wijzen is. Het plan bestaat
om, wanneer de ontwerpen op de
ouderlijke macht en de strafpleging van
jeugdige personen van de andere Kamer
zijn ontvangen, deze wetsvoordrachten
te stellen in handen eener commissie
van voorbereiding.
Tweede Kamer.
Wijziging van artikelen 240c en 243
de Gemeentewet.
De heeren Fokker, Van Raalte en
Willinge stellen voor
Artikel 2 te lezen
„Artikel 243 der Gemeentewet wordt
gelezen als volgt
„I. De directe belastingen, bedoeld
in artikel 240c, worden met of zonder
aangifte der belastingschuldigen geheven,
hetzij naar het geschatte inkomen, hetzy
wezen. Wenschte hij eens te zeilen,
dadeiyk was er een boot gereed, maar
geregeld gingen er een paar stoere man
nen mee. Zelfs op zijne eenzame
wandelingen gevoelde hij zich niet meer
vrij meer dan vroeger ontmoette hy
dezen en genen of meende hy te be
merken, dat hy op een afstand gevolgd
werd. Door niemand werd hy ruw of
oneerbiedig bejegend hy hoorde geen
spottend, geen boos woord, maar hy wa»
een gevangene, en ieder bewoner van
het eiland scheen zijn gezworen be
waker.
Het kwam hem dikwyis ongehoord,
ongelooflijk, afschuweiyk voor: in de
negentiende eeuw, hy, een aanzieniyk
Duitsch edelman, in Duitschland zonder
veroordeeling en gerecht niet meer mees
ter van zijne bewegingen, van zjjn per
soon Dat kon op den duur niet gaan,
dat moest een einde nemen, een nood
lottig einde voor de geweldenaars, maar
wanneer? De winter stond voor de deur,
die de onzekere verbinding met het