BIJVOEGSEL
A L,
van Maandag II Juni 1900, i\o. 135.
ïemlg Gemengd Nieuws.
den
VAA,
tt
SSINGEN
rs,
;bode
de,
Rechtszaken.
De moord te Koewacht.
esscnsap 20
n 32Vs, >Vitte
55 ct. Fram-
ersenwyn 40
lder alcohol
K ZOON.
voortreffelijk
niemand ge-
eit, in afwer-
r deze gezien
antie. Prijzen
10. contant.
72.
I. Jaeobstraat.
dagelijks
Busken-
?ANOIJ, Bad-
ibeth Wolffs-
met I Aug.
die goed kan
ligen is voor
den gevraagd
flSBEWAAR-
woning.
rorden inge-
n het bureau
tulileglieui.
10.37, 1.18,
31, 6.9, 7.35,
i, 8.24. 9.25
1.38, 4.32,
1, 6,29. 8.10
9.5, 9.45.
«DIENST.
20 7—7 50
10 20 10 40
1 30 2 220
20 5 5 20
10 6 30 7 10
1010 10 30
nm 1 20 1 40
50 4 10 4 30
- 8 30.
15 6 20b)
.0 6 50
4 45
5 05
6 20b)f)
6 40f)
Breakers en
Boraaele en
orwegaUUoa
BEHOOBENDE BIJ DE
V LIS SINGS! HE C01IRAW
•Li
(Telephoonnummer 10)
Een boer beschouwt in de stad
ten sproeiwagen in rust. Wat zou dat
weer voor een nieuw machien zijn
mompelt hij.
lie koetsier brengt dan wagen plotse
ling in werking eu de boer krijgt de
volle laag.
Ha, zegt hij, dat is nou zeker zoo'n
nieuw regenraachiou uit Amerika.
Duitsche onderwijzers, die dezer
dagen te Keulen in aigemeene vergadering
bijeenkwamen, hebben als volgt de
tischen geformuleerd, waaraan men bij
het onderwijs in de 20e eeuw zal hebben
te voldoeninvoering der aigemeene
volksschool inplaats van klassescholen,
verplicht voortgezet onderwijs voor
jongens en meisjes, ruimere openstelling
van middelbaar en hooger onderwijs
voor onvermogenden, afzondering van
verwaarloosde en daaidoor gevaarlijke
kinderen, in afzonderlijke opvoedings
gestichten, meer zorg voor 'tgemoedsleven
bij de keus van leerstof, lichaamsoefening
in de open lucht, betere opleiding van
onderwijzers door toelating tot de uni
versiteiten en vrijmaking van de school
uit de voogdij der geestelijkheid.
- Het Engelsch blad „War against war"
moriog tegen oorlog,Jgeeft op dat de oorlog
met Transvaal Engeland 32,815 man
aan gesneuvelden, gewonden, vermisten
eu als invalieden teruggekeerde strijders
gekost heeft.
Nihilistische complotten zijn te
Warschau, Kiew en Odessa ontdekt,
dat leidde tot de arrestatie van ver
scheidene Nihilisten.
Lydenburg. Lydenburg, waar
heen de Boeren zich waarschijnlijk be
geven zullen, is de sterkste stelling van
Transvaal. Eertijds toen de Boeren, nog
weinig talrijk, te lijden hadden van de
Basoeto's en de Zoeloes, namen zij steeds
de wyk naar de Ohrigstadvallei. Deze
stelling is onneembaar, indien zij slechts
tenigszins verdedigd wordt. Zij bestaat
uit natuurlijke versterkingen van vul-
canisehen oorsprong, uit eene reeks van
kopjes die zich over een afstand van
verscheidene mijlen uitstrekken. Door
deze sterkten omgeven, ziet men een
vallei van wonderbare vruchtbaarheid.
Deze vallei is 25 uur lang en van éene
zijde beschermd, door die aaneenschake
ling van kopjes en van de andere zijde
door de Drakensbergen. Ten zuiden loopt
de vallei op Lydenburg uit, laugs welke
stad zij alleen te naderen of te verlaten is.
In Natal, zelfs in Engelsche kringen,
schat men dat 2000 Boeren met geschut
en den noodigen voorraad op die plaats
gedurende een onbepaalden tjjd 200,000
man Engelsche troepen in bedwang
kunnen houden.
De grond der vallei is buitengemeen
vruchtbaar, brengt zonder kunstmidde
len graan, gras, tabak en tropische vruch
ten voort. Ook vindt men er goud. De hel
lingen der bergen zijn bedekt met over
vloedig voedsel voor paarden en hoornvee,
die het daar winter en zomer vinden,
Daarentegen zjjn de toegangen tot de
vallei ongenaakbaar. Het is een chaos
van reusachtige rotsen, bij welke de
verheffingen van terrein, welke Buller
zoo lang tusschen Golenso en Ladysmith
tegenhielden, onbeteekenend zijn.
In die geduchte schuilplaats zullen de
overlevenden van het Boerenleger zich
nu verzamelen en onder aanvoering van
Erasmus hun ontembaar verzet voorzetten.
Erasmus, anders gezegd Abel Erasmus,
is hoofd van het district Lydenburg.
t Is een Boer van het oude ras, meer
dan 70 jaar oud, een patriarch, wiens
invloed groot is, grooter misschien dan
die van Kruger, die tot niets gewichtigs
overgaat zonder zijn vriend te raadplegen.
2e zijn beide vastbesloten de bergen van
Lydenburg tot het laatste bolwerk van
de vrijheid der Boeren te maken.
Boycotten. Uit Kaapstad schrijft
men aan de Daily Mail
De Hollanders maken zich gereed om
Engelsche koopwaren en alles wat
Engelsch is, te boycotten. Hiertoe vormen
zich maatschappijen, die voornemens
zijn zich tot Europeesche en Amerikaan-
sche handelshuizen te richten om deze
te bewegen succursalen in het zuiden
van Afrika te stichten.
Verscheidene leden van den Afrikaan-
der Bond gaan naar Engeland om voor
de bedreigde rechten der Zuid Afiikaan-
sche republieken in de bres te springen.
Dr. Leyds is door de redactie van
het Handelsblad gevraagd wat hij dacht
over den toestand in Transvaal, die
velen reeds zoo donker inzien dat zij de
inlijving der republieken als een
voldongen feit beschouwen en de oorlog
feitelijk als geëindigd.
Dr. Leyds denkt er anders over.
Volgens hem bestaat er voor de Boeren
geen bijzondere reden om de zaken zwart
in te zien.
Wat geschied is sedert de overgave
van Cronjé moest gebeuren. Tusschen
Bloemfontein en Pretoria, vertelde Dr.
Leyds is geen enkele stelling aan
te wijzen, waar het zwakkere Boeren
leger met vrucht stand had kunnen
houden tegen den overmachtigen vijand.
Wel werd deze, hoe verder hij noord
waarts oprukte, steeds zwakker in zijn
gevechtsfront, doordat afdeelingen moes
ten worden afgezonderd voor de bewaking
der gemeenschapsliniën, maar Roberts,
vechtleger bleef nog altijd sterk genoeg
om de stellingen der Boeren op de
flanken om te trekken. Onder deze
omstandigheden was stand houden voor
Pretoria onmogelijk. De Boerenaanvoer
ders konden niet anders doen dan het
Britsche teger zoo lang mogelijk ophou
den, om uit de hoofdstad nog weg te
voeren wat men in veiligheid wilde
hebben.
Er hebben ten opzichte van Pretoria
twee plannen bestaan, verklaarde Dr.
Leydsde stad te verdedigen of haar
zonder tegenstand over te geven.
In de lijn van het eerste plan lag het
de stad te voorzien van sterke verdedi
gingswerken, waarvoor inderdaad reeds
groote bedragen zijn uitgegeven. Maar
(je verdedigingswerken waren nog niet
klaar, o.a. was de bewapening der forten
niet gereed. Waarschijnlijk heeft deze
omstandigheid er zeer veel toe bijgedra
gen om per slot van rekening te doen
besluiten het tweede plan te volgen.
Daarbij kwam nog een omstandigheid
in aanmerking. Wilde men Pretoria
verdedigen, dan moest het vestinggeschut
dat tot dusver in het veld groote diensten
heeft bewezen, naar de forten worden
overgebracht. Een groot deel van het
Boerenleger met de beste stukken geschut
zouden in de stad worden opgesloten en
lord Roberts zou langs zijn gemeen
schapsliniën de handen veel meer vrij
hebben gehad. Dit zou bezwaarlijk als
een voordeel kunnen worden opgevat.
Bovendien bestaat het moreele nadeel
van de overgave van Pretoria voor de
Boeren slechts in de verbeelding der
Europeanen. Op de Engelsche soldaten
zal de overgave een bemoedigenden in
druk hebben, de Boeren laat zjj vrij
koud. De Boer in het algemeen geelt
niets om een stad, hij is de man van
het veld, op de ruime vlakte voelt hij
zich thuis, dat is zijn land, dat hij met
hart en ziel liafhebt. De hoofdstad is
voor hem slechts de plaats, waar de
kantoren zijn, geenszins het hart van
het land, niet wat Parijs is voor Frank
rijk. Is Pretoria door de Engelschen
bezet, wel dan worden de kantoren naar
elders verplaatst, de Boer ziet daar
niets in.
„Neen, de oorlog is niet uit," herhaalde
Dr. Leyds nog eens aan het eind van
het onderhoud. De oorlog is alleen van
karakter veranderd. Om lord Roberts
leger zwermen nu kleine bewegelijke
Boerentroepen, die overal zjjn en nergens,
die plotseling verschijnen al3zemeenen
een voordeeltje te kunnen behalen en
niet meer zijn te vinden, zoodra de
Britsche troepen tegen hen optrekken.
De guerilla-benden hebben hun tegen
woordigheid reeds doen gevoeien. Natuur
lijk kunnen zij niet zulke groote slagen
slaan, als wjj in het begin van den
oorlog aanschouwden, maar daarom be
hoeven de kansen nog niet verloren te
zijn.
Slechts wanneer lord Roberts erin
slaagt alle Boeren te drijven naar het
district Lydenburg en daar op te sluiten,
zou men gerechtigd zijn, den toestand
duister in te zien, maar daarop bestaat
heel weinig kans."
In „Ons Land komt de volgende
„oorlog storie* voor
'n Kaffer veewachler, met 'n ou
sanna op sijn skouer kom drie Engelse
skildwagte in di vroe'e morre tee. Hij
werd dadelik met angs besete, want hjj
weet ni hoe hij bon weg kom ni, hoe
wel di soldace hom nog ni opgemerk
het ni. „Elk sai mij mar o'ergee," denk
hij, en hij meen dat die manier om dit
te doen is om te gaan kniel, hande in
di lug te gooi, en te skreeHands
op!" Hij doet dit, en tot sijn verbasing
smijt di verraste skildwagte skielik hul
rifles neer en hou hul hande in die lug.
„Nee," skree die kaffer, „jul verstaan
mjj verkeerd!" Mar, daar di Engelse
gin Hollans kon verstaan, tree hul onge
wapend nader naar hul verbeelde o'er-
winnaar, die toe met hulle naar di
Boere-kamp wegstap.
„Mar, kerel seg di kommandant
aldaar „hoe het jij dit reg gekrij om di
prisoniers te vat
„Nee, baas," antwoord di kaffer, „dit
was 'n misverstand 1"
(V ervolg.)
De volgende getuige die gehoord werd,
was Victor van de Leane, voerman te
Antwerpen. Hij verklaarde dat Misse-
ghers eenigen tijd bij hem als stalknecht
had gediend, kort nadat de moord moet
hebben plaats gehad. Deze was nog al
eens verstrooid en schrikte nog al dikwijls
op.
Oyrille van Becken, te Moerbeke wonende,
is den 5en April met den bekl. in een
tent geweest op de jaarmarkt te Koewacht
en heeft toen een gesprek gehad met
vrouw Haeek, de verslagene. Vrouw
Haeek begon bij dat gesprek te schreien
en vertelde dat zij zooveel verdriet had,
omdat Gust de bekl. haar altijd
bedreigde. Deze getuige had meermalen
bemerkt dat de verhouding tusschen bekl.
en de verslagene niet van de beste was.
Getuige verklaarde dat ook hij eens be
dreigd was geworden door Misseghers.
De volgende getuige Constant Slabaert
kwam wel eens bij vrouw Haeek en was
daar ook nog geweest 8 of 10 dagen voor
deze verdwenen was. Zij heeft hem ook
wel eens verteld dat zij nooit met Mis
seghers zou weggaan of het moest zij n dat
er iets bezwarends tusschen hen kwam.
Getuige bekende dat een dochter van de
vermoorde vrouw wel eens tegen hem
gezegd had dat zij er kwaad om was, dat
haar moeder in zulk een betrekking met
Misseghers stond.
Prudence Cappius, wonende te Klein
China, kende vrouw Haeek. Zij kwam
daar nog al eens dikwijls en heeft Mis
seghers daar wel eens ontmoet. In een
gesprek had zij gehoord dat Misseghers
trachtte vrouw Haeek meê te krijgen en
dat als zij dat niet deed, hij dreigde haar
in riemen of stukken te snijden. Hij zeide
dat volgens getuige met zulk een kracht
en gebaar die zeer zeker aan den ernst
van het gezegde deed denken. Nadat deze
getuige was gehoord werd de zitting ge
schorst. Na heropening verscheen Augusta
Maria Mannes, dienstbode, die vroeger
fedurende drie maanden van Juli tot
eptember 1899 bij vrouw Haeek gediend
heeft. Zij was den meesten tijd met de
vrouw en de kinderen alleen en had haar
dikwijls over Misseghers hooren spreken,
doch hem er nooit in huis ontmoet.
Meermalen heeft vrouw Haeek tegen deze
getuige gezegd, dat zij bang voor Misse
ghers was. Ook heeft zij wel eens laten
doorschemeren dat zij van hem hield.
Vrouw Haeek had in een gesprek met
getuige haar duidelij k genoeg doen merken
aat Misseghers haar verdacht van met
anderen om te gaan, en deed zij het toch,
hij haar vermoorden zou. Getuige heeft
nooit iets gemerkt, dat de verstandhou
ding in het huishonden niet goed was,
integendeel was deze zoo goed mogelijk.
Nooit hoorde zij iets onaangenaams, nog
veel minder heeft zij er iets van bemerkt
dat de vrouw door de huisgenooten ge
hekeld of mishandeld was geworden.
Vrouw Haeek heeft meermalen gezegd
dat zij altijd dacht een akeligen dood te
zullen vinden, omdat haar weigering om
met den bekl. te vluchten haar een ge
voel van ongerustheid gaf.
De volgende getuige was Karei van
Gaveren, die ongeveer l1/» jaar kostganger
bij de verslagene geweest, ook op het tijd
stip toen zij op den meergenoemden 13
April naar St. Nicolaas is vertrokken.
Getuige wist zeer goed dat dit dien dag
haar voornemen was, zij had het hem
zelf gezegd.
Den avond van dien dag heeft hij een
geruimen tijd op haar gewacht, maar daar
het laat werd en zij niet terugkeerden
was hij naar bed gegaan. Hij wist dat
bekl. in ongeoorloofde betrekking stond
tot zijn kost vrouw.
Hij heeft Misseghers trouwens enkele
malen in de woning ontmoet op Zondag
avonden als hij onverwacht thuis kwam.
Er was dan meestal niemand thuis dan
de kinderen die te bed lagen.
Ook tegen deze getuige had de ver
slagene, naar hij uitdrukkelijk verklaarde,
meermalen gezegd dat zij bang voor Mis
seghers was en dat hij haar ook wel be
dreigde.
Hij heeft er echter nooit iets van ge
hoord. dat haar man of dochters gezegd
zouden "hebben haar van kant te willen
inaken en ook ontkende hij haar zelf
wel eens bedieigd te hebben.
De bekl. zou dezen getuige wel eens
in den stal hebben hooren zeggen dat hij
hem zoowel als vrouw Haeek wel den nek
zou willen afsnijden. Getuige noemde dat
echter een onwaarheid. Op een gedane
vraag zeide hij dat de verslagene zeer
veel van haar kinderen hield.
Met zekerheid kon de volgende getuige
Paul Verplanke, te Stekene, verklaren,
dat van Gaveren wien men voor den dader
zou kunnen houden, den 13 April met
hem in gezelschap is geweest voor zaken,
zoodat het onmogelijk is dat hij dien dag
met de verslagene zou kunnen vertrokken
zijn.
Hij kon bovendien nog verklaren dat
van Gameren een oppassend persoon is.
Van de verhouling aie tusschen vrouw
Haeek en Misseghers bestaan heeft,
heeft Prudentia urn nooit iets verteld,
wel wist hij dat dit het geval was.
Getuige van Gameren, die opnieuw ge
hoord werd, verklaarde dat Haeek bang
was tegen dat Misseghers weer uit de ge
vangenis zou terugkeeren reeds eenmaal
had hij met een revolver op hem geschoten,
Hierna werd gehoord August de Letter
van Gent. Enkele jaren geleden had Mis
seghers eens aan dezen getuige gevraagd
om Haeek te willen dooden, waarvoor hij
een rijksdaalder, hem door Misseghers
gegeven, had aangenomen.
Het was echter zijn plan niet, dat voor
nemen ten uitvoer te brengen.
De verdediger vroeg hem waarom hij
den rijksdaalder dan had aangenomen,
waarop hij op leuken toon antwoordde Joa
ik 'm inaer aangenomen, 'k wist dat 'k
toch niet zou doen."
Simon Boriju, legde eene belangrijke
verklaring af.
In een gesprek dat deze met bekl. gehad
had, deed deze voorkomen dat hij ruzie
met Haeek had, eu dat er veel kans be
stond hij (bekl.) in de gevangenis zou
komen. Hij vroeg toen daarom dezen ge
tuige Haeek te willen dooden. Hoewel
't in 't minst niet zijn voornemen was, heeft
hij toch tegen bekl. gezegd dat te zullen
doen. Samen zijn zij daarvoor naar Ant
werpen geweest om een geweer te koopen,
dat Misseghers betaald heeft.
Dit geweer heeft getuige meegenomen
naar huis en ongeveer drie maanden in
zijn bezit gehouden en tosn verkocht,
Misseghers had tegen dezen getuige ook
nog gezegd dat hij Prudentia, de verslagene,
wilde binnenlokken en haar vermoorden
zou.
De president vroeg aan den getuige of
hij dacht dat bekl. dat werkelijk ernstig
meende.
Getuige kon dat zeer g03d aannemen,
omdat bekl. reeds meermalen te kennen
had gegeven, dat als hij Prudentia niet
kon krijgen,' hij geen vrouw naar zijn zin
zon kannen vinden.
Nogmaals hield bekl. vol dat het wer
kelijk de wil van de verslagene wa3 om
met hem mee te gaan.
De volgende getuige Prudentia Lameijn,
zeide dat bekl. eens bij haar is geweest
toen haar man niet thuis was. Hij heeft
toen gewacht op haar man die een geweer
bij zich had, dat Misseghers in Antwerpen
gekocht had ten einde op vrouw Haeek
te kunnen schieten op de kermis te Koe
wacht.
Zij heeft dat toen tegen vrouw Haeek
verteld, doch deze kon dat in het geheel
niet gelooven, ja lachte er zelfe om.
Theophile van de Mortel, dokwerker te
Antwerpen, bekende dat de zoo even
gehoorde getuige Borijn bij hem geweest
is om te samen met Misseghers een geweer
te gaan koopen. Het moest, volgens zeggen
van Borijn voor een aardige zaak dienen.
Borijn zeide tegen hem, dat als hij het
geweer had, hij den man in de doos zou
laten steken.
Op de vraag van den president welke
man 'lat zijn moest, wist nij niet te ant
woorden.
Ook de volgende getuige, Benjamin Blok,
te Stekene, bekende dat Misseghers eens
bij hem is geweest, en gevraagd nad vrouw
Haeek te willen vermoorden. Hij had
toen gezegd dat zeker niet te willen doen.
Misseghers bood hem daarop 5 aan,
waarop Blok zich bereid verklaarde, het
daarvoor te zullen doen. Hij verklaarde
evenwel ter terechtzitting dat het nooit
zijn plan was geweest, maar het hem te
doen was om de f 5 te krijgen.
Hiermede was het gehoor der getuigen
a charge afgeloopen.
De president wees den bekl. er op, dat
het voldoende gebleken was, dat hij her
haaldelijk gepoogd had, menschen te vinden,
die of vrouw Haeek of haar man zouden
willen vermoorden.
„Het is wel ongelooflijk, zeide de presi
dent, dat waar je liefde voor vrouw Haeek
gevoelde, je haar toch uit de voeten wilde
hebben. Uit de getuigenverklaringen is dit
gebleken.
Bekl. zeide: „dat hij niet gaarae op
zijn geweten zon hebben, wat hem ten
laste werd gelegd."
De president vond het veel beter, dat
bekl. maar niet van een geweten sprak.
„Jouw geweten heeft, zoo vervolgde hij
in het geheel niet gesproken, en doet
het ook thans niet."
Nogmaals zeide bekl. dat hij de vrouw
bemind had en hij onschuldig was.
Hierna werd overgegaan tot het ver-
hooren der getuigen a décharge.
De eerste die gehoord werd was Francies
Vermeire. Deze getuige gaf een bevestigend
antwoord op de vraag, of zijne woning
gelegen was over die van Karei van Wens-
berghe genoemde Van Wensberghe had
reeds te voren verklaard, dat hij Misseghers
met een kruiwagen had-zien rijden, in de
richting van den bewasten put en ook
dat deze laatste de menschen trachtte wel
eens wat wijs te maken. Hij was iemand,
die men naar getuige's meening niet te
best kon gelooven.
De volgende getuige W. Derth, herber
gier te Koewacht, verklaarde er nooit aan
tetwijfeld te hebben, dat Karei van Wens-
erghe niet goed bij het hoofd zou zijn.
Wel was het een persoon, die nog al dik
wijls grappen uithaalde en zich tot speel
bal liet gebruiken, om een glas bier
of iets anders machtig te worden.
Petrus de Schepper, woneude te Ant
werpen, bekende dat bekl. deu 4 Mei bij
hem is geweest om zijn diensten aan te
bieden in diens paardenstal. Hij is daar
mier enkele dagm geweest, den 12 Mei
naar Koewacht vertrokken en den 13 weer
teruggekeerd
Op de vraag van den president aan
dezen getuige of Misseghers wel dezelfde
was, als toeu hij hem eenigen tijd te voren
te Stekene had leeren kennen, verklaarde
getuige niets bijzonders aan hem te hebben
bemerkt.
Aan Ooletta Maul, mede te Antwerpen
wonende, had bekl. toen hij daar in het
begin van de maand Mei in de kost was
eens gezegd dat hij naar de stad was
gekomen omdat hij zoo alleen woonde.
Getuige wist echter niet dat bekl. niet
meer in de herberg van Haeek werd toe
gelaten, omdat hij op Haeek geschoten had.
Prudent van Waes, te Koewacht wo
nende, werd gevraagd of hij niet eens op
een avond na 16 April met Misseghers
had staan praten, waarop hij een beves
tigend antwoord gaf. Echter kon deze ge
tuige niet zeggen of het op een avond
was, toen bekl. naar Brussel was geweest.
Deze getuige zeide verder op een vraag
van deu president niet gezegd te hebben
op dien bewusten avond, dat er maar een
zou zijn, die wist waar vrouw Haeek
zijn zou.
Getuige heeft nooit geweten dat bekl.