It Hm in MIL
38e Jaargang.
Zaterdag
9 Juni
Een verkiezingsdag in België.
F&UELLgTGN.
■No. 134.
1900.
VLISSINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bjj alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bjj den Uitgever
F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend, Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephoonnummer IO.
Abonnements-Advertentlën op zeer roordeelige voorwaarden.
OIngezonden
Het politiek leven is in België zeer
sterk ontwikkeld. Bij geene enkele
gelegenheid komt dit meer uit dan bij
eene verkiezing voor leden van Kamer
of Senaat, als wanneer het geheele land
in rep en roer is, in die mate, dat de
gewone gang van zaken er gedurende
eenige dagen onder lijdt. Als grens
bewoner was ik meermalen in de gelegen
heid zoo'n verkiezing bij te wonen steeds
heb ik den strijd der partijen aandachtig
gadegeslagen, maar nimmer heb ik er
zooveel belangstelling voor gevoeld als
bij deze laatste kiezing, omdat daarbij
een nieuw stelseldat der evenredige
vertegenwoordiging zou toegepast worden,
een stelsel, dat, veel besproken, maar
nog weinig bekend, een geheelen omme
keer beloofde te brengen in de vertegen
woordiging van het Belgische volk. Maar
steeds zijn die verkiezingen in België
belangwekkend, omdat zij den opmerk -
zamen toeschouwer een denkbeeld geven
van het karakter van het volk, harts
tochtelijk in zijn handelen, energiek in
zijn optreden, steeds gereed om voor
zijne overtuiging uit te komen, tegenover
wien het ook zij.
Die kalmte vóór en na eene kiezing,
die men bij ons steeds opmerkte, kent
men in België niet. Daar is iedereen,
reeds lang vóór het aanbreken van den
gewichtigen dag, in drukke beweging.
Staat bij ons, zelfs op den dag der
kiezing, nog menigeen voor de vraag
„op wien zal ik stemmen elk Belg
heeft die vraag voor zich zelf reeds
beantwoord, lang vóór hij naar het kies
bureau stapt. De eenvoudigste arbeider,
die slechts genoeg onderwezen is om
eene courant te iezen, weet waarover
de strijd loopt, en zelfs analphabeten zijn
in den regel op de hoogte, omdat zij in
hun gezinnen, op de straat, in de her
berg, ja zelfs op het veld de quaestiën
van den dag veelvuldig hebben hooren
bespreken. De Belg is beter dan ons
volk op de hoogte van de politiek, en
geen wonder, ieder, zelfs de eenvoudigste
arbeider, leest er zijne courant, want de
nieuwsbladen zijn er veel goedkooper
dan bij ons. Voor één cent per dag
krijgt elk die het verlangt zijn Nieuws
van den Dag, of Kleine Patriot of Laatste
Nieuws (Laagste Nieuws zeggen sommi
gen) door colporteurs aan huis bezorgd.
De kennis van zaken, welke nood
wendig belangstelling moet wekken
maakt, dat de Kiesplicht voor de Belgen
niets onaangenaams bezit, en wij hebben
nog geen enkel woord opgevangen,
Uit het Hoogduitseh
DOOR
F. JACOBS li Jf.
11.)
Hij had der; ouden snorbaard wel willen
omarmen.
„Doe mij nu de deur open, meneer
de houtvester," zeide Werner lachende:
„desnoods kan ik door het raam, maai
de deur is tocli gemakkelijker."
Selling ging naar buiten en keerde,
begeleid door de gendarme, terug.
Deze had een grooten wolfshond aan
een sterke lijn bij zich hij had hem
kort gevat en liep tusschen heui en
waaruit kon blijken, dat de Belgen dien
plicht als een last beschouwen. Dat zij
werkelijk belang stellen in de openbare
zaak blijkt hieruit, dat, hoewel de manier
van stemmen verre van eenvoudig is,
er betrekkelijk weinig ongeldige stem
briefjes uit de bussen zijn gekomen. Dat
het voortaan verboden was te „panachee
ren" dat iseene keuze doen uit ver
schillende lijsten, wist de eenvoudigste.
Natuurlijk zijn er wel enkelen, en die
zullen er altijd zijn, die niet goed op
de hoogte zijn met de voorschriften.
Zoo zagen wij bij de laatste verkiezingen
een boerenknecht van een stembureau
komen, tot zijne kameraden roepende
„zie zoo, 'k heb die „Tseefkens" (de
clericalen) n'en keer goed zwart ge
maakt." De hals meende, dat hij, door
het witte puntje boven de lijst der
clericalen „zwart te maken" zijn afkoer
voor dezen te kennen gegeven had, en
dat hij, door het stipje boven de lijst
der liberalen „wit" te laten, zijne stem
aan zijne liberale vrienden gegeven had.
Toen men hem van zijne dwaling over
tuigd had, liep hij weer het stembureau
binnen om zijn brietken terug te vragen.
Men begrijpt, hoe hij daar ontvangen
werd.
De pers heeft in België een voornaam
aandeel in den verkiezingsstrijd. Ten
onzent heeft men van die actie geen
flauw denkbeeld. Het land wordt bij
die gelegenheid met couranten, manifes
ten, strooibiljetten en geschriften van
allen aard als overstroomd. De brieven
bestellers kunnen het werk niet alleen
af en moeten worden bijgestaan door
hulpbestellers. Bij het uitgaan dei-
kerken worden vrachten couranten onder
de kerkgangers uitgedeeld. In alle ge
schriften wordt de bevriende partij ge
weldig opgehemeld, de tegenpartij ver
acht, bespot, verguisd. Al wat de
tegenpartij doet, gedaan heeft of denkt
te doen, is verkeerd. Geen erkenning
van anderer verdiensten, geen waardee
ring van goede bedoelingen. Zoo werd
in den laatsten verkiezingsstrijd het
pensioen, waarop, volgens eene onlangs
door de Kamer gestemde wet, alle werk
lieden boven 65 jaar recht hebben, door
de oppositie eenvoudig eene armzalige
aalmoes genoemd.
Aan meetings ontbreekt het in dq
dagen der kiescampagne volstrekt niet
meetings in de open lucht, in de ver
gaderlokalen, in herbergen, in scholen
en gemeentehuizen meetings, gehouden
door priesters en leekeD, door mannen
van allerlei kleur en richting. Op die
meetings gaat het er niet altijd even
deftig toe, ja, menig spreker kan het
moeilijk van zich verkrijgen om de
tegenpartijen bij haren waren naam te
den houtvester inhet dier hinkte een
weinig met zijn eene voorpoot en was
zeer onrustig.
Stein herkende het beest dadelijk, het
was Hektor, de hond van den vermoorden
molenaar. Toen de nalatenschap van
den ouden Mertens verzegeld was, wilde
niemand zich den hond aantrekken
het was een kwaadaardig dier en boven
dien gekwetst. Daarop was Werner tus
schen) eide gekomen.
„Laat mij het beest, meneer," had
hij gezegd, „misschien genees ik hem
nog wel en op mijne nachtelijke patrouil
les kan ik zulk een kameraad wel ge
bruiken. En misschien ook nog tot een
ander doel."
Dit laatste klonk wel vreemd, maar
Stein had er niet op gelet.
En nu stond Werner met zijn vier-
beenigen geleider midden in de kamer
van den houtvester, groette den rechter
en zeide tot Selling:
„Het verwondert u zeker, dat ik zoo
bij nacht en ontijd hier kom? Ja, Wy
noemenzoo hoort men dan soms
spreken van Tseven, Geuzen en Rooien,
afgewisseld met liefelijkheden als blauw
gespuis, rood canaille en meer andere.
En kom des Zondags in de herbergen
daar hoort ge over bijna niets anders
spreken dan over de kiezing, hetgeen,
waar lieden van verschillende politieke
kleur bijeen zijn, dikwijls aanleiding
geeft tot heftige tooneelen, tot twisten
en erger, vooral wanneer de drank het
hoofd verhit en het verstand beneveld
heeft.
Eindelijk is dan de dag der kiezing,
de lang verbeide Zondag aangebroken.
Ieder maakt zich op om ter stembus
te gaan, men moet dien dag toch naar
de kerk, 't gaat in ééne moeite door.
Zieken en gebrekkigen, die nochtans
van den kiesplicht ontslagen zijn, worden
door partijgenooten per rijtuig afgehaald
en weer thuis gebracht. Daar de bureaux
'slechts open zjjn van 8 tot 1 ure, is
het er zeer druk. Van het bureau gaat
liet meerendeel der kiezers natuurlijk
naar de herberg, waar eene drukte en
een gejoel heersehen als bij eene kermis.
Menig kiezer blijft daar zoolang na
kiezen, dat hij 's namiddags of 's avonds
in zeer kennelijken staat huiswaarts
keert, ja wij zagen er, die de hulp van
anderen behoefden om hunne penaten
terug te vinden.
Drinken moet er bij zulke gelegenheden
gedaan worden, dat weten de candidaten
en de hoofdmannen der partijen ook
wel. De burgemeester eener groote
plattelandsgemeente in Vlaanderen was
candidaat van de liberale partij. Op den
dag der kiezing deed hij in den namiddag
een rijtoer buiten de gemeente zijner
inwoning, en werd daar op een buiten
wijk der ongenoemde gemeente door een
troep werklieden geestdriftig toegejuicht,
Tien vijffrankstukken werden door dien
heer voor drinkgeld aan zjjne vrienden
geschonken.
Een der kopstukken van de Katho
lieken, royaler, maar voorzichtiger, deed
onmiddellijk daarop toezegging, dat hij
in elke herberg van die wijk, en er zijn
er vele, een ton bier present zou geven,
wanneer de Katholieken wonnen.
's Anderen daags 's middags waren wij
in die gemeente aanwezig toen de uitslag
der kiezing reeds gedeeltelijk bekend
was.De woningen der meeste Katholieken
waren bevlagd, vooral de herbergen.Aan
den gevel eener herberg zagen wij een
langen stok vastgemaakt, waaraan een
eind kacheibuis hing ter bespotting van
de liberalen. (Eene nederlaag, een échec
van welken aard ook, heet in België een
buis. Iemand, die bv. bij een examen is
afgewezen, heet „gebuisd.") De Katho
lieke fanfare deed eene muzikale wan-
hebben het zuur; geen rust bij dag en
nacht. Ik kwam nu om te vragen, of
gij mij naar den molen in het dal wilt
vergezellen. Koest, Hector, gij trekt mij
bijna om!"
Selling trad achteruit en stamelde
verbleekend
„Naar den molen in het dal?"
„Ja, ik kom er juist van daan, en
hij trad op den houtvester toe en zeide
zacht„Er brandt licht in den molen,
houtvester
Stein wendde zich verwonderd om.
„Onmogelijk, Werner, gij moet u
vergist hebben. De molen is immers
verzegeld."
„Onder gerechtelijk zegel, meneer,"
bevestigde de oude ernstig„wegens
den moord op den molenaar. U hebt
gelijk, maar ik ook."
Seliing had zich inmiddels hersteld.
„Loop naar de hel met je molen,"
zeide hij grof, „hij ligt niet in myn
veld, ik heb er niets mee te maken."
„Gij hebt gelijk," bevestigde Werner.
deling door de gemeente. Geen enkele
herberg, waar Katholieken woonden,
werd overgeslagen. (In elke Belgische
gemeente van eenige beteekenis heeft
men een liberaal en een katholiek
muziekgezelschap.) Vóór den stoet uit
werd door een jongen van 9 a 10 jaar
oud, een bordje gedragen, waarop stond
geschreven „26 stemmen voor Guustjen;
ryd daarvoor rond met een koppel
paarden." (August is de doopnaam van
den burgemeester.) Op een ander bordje,
eveneens door een schoolknaap gedragen,
lazen wij „wij wachten u op 27 Jan."
Naar de beteekenis daarvan gevraagd
hebbende, werd mij medegedeeld, dat
meergenoemde candidaat, eenige weken
geleden tot de kiezers sprekende, zich
steeds versproken had door inplaats van
27 Mei, den 27 Januari als den dag der
kiezing te noemen. Nader bleek nog dat
de '26 steramen, waarmee men den spot
dreef, 26 voorkeurstemmen waren,terwyl
de candidaat, hoewel niet gekozen, toch
een niet onbelangrijk aantal stemmen
op zich vereenigd had. Toen wy een
Belgischen kennis de opmerking maakten
dat zoo iets verbittering moest wekken,
kregen wij ten antwoord „Awel, wa
peisde das ze zulder zoeD gedaon en as
ze gewonnen aên. Z'en nog n'en keer
mee een overwinninge in 't publiek den
zot ge'ouwen mee meneer den paster."
't Oud spreekwoord: leer om leer, God
beware ons lieve Vaderland voor een
verkiezingsijver als die hierboven ge
schetst is, maar toch, een weinig meer
belangstelling in de openbare zaak van
den kant van ons volk ware zeker wel
gewenscht. In België wordt werkelijk
rekening gehouden met de wenschen
van het volk, en land en volk beide
varen er niet slechter op. Laten ook wij
aandringen op uitbreiding van het stem
recht, de belangstelling voor dealgemeene
zaak zal er door levendig worden; laten
wij als in België streven naar kiesplicht
en onze vertegenwoordiging zal werkelijk
worden, wat zij heet te zijn, eene
uoZfevertegenwoordiging, terwijl zij thans
in werkelijkheid, slechts een vertegen
woordiging is van enkele standen.
Een grensbewoner.
De heer Spanjaard herdacht.
In de volgende woorden geeft de
N. R. Gt. weer wat door verschillende
sprekers bij de ter aardebestelling van
den heer Spanjaard gezegd is
De minister van marine herinnerde
er aan, dat schout-bij-nacht Spanjaard
„Maar ik heb in de laatste dagen in den
omtrek meermalen hooren schieten, mis
schien zijn er wilddieven in.'
„Sluit hem dan beter,» antwoordde
Seliing geërgerd „ik ben van hier ver
plaatst en stoor mij aan niets meer."
„O, o, meneer de houtvester," lachte
de oude gendarme, „ik meende, dat
's konings dienst altijd voorging. Gij zijt
toch niet bevreesd, meneer Selling
De houtvester sprong verstoord op en
greep naar zijne buks.
„Nu, wat mij betreftopdat gjj zien
zult, dat ik niet beangst ben. Maar het
is onzin, Werner, ik bedoel die wild
dieven dan zou ik ook wel wat gemerkt
hebben."
„Maar, lieve hemel, die komen immers
hier niet in de buurt, niet waar, meneer
de houtvester, en gij zijt in geen maan
den bij den molen geweest
De toon klonk spottend de rechter
keek verwonderd op.
„U gaat misschien ook mee, meneer,"
zeide Werner, „het ware het beste, dat
reeds als jeugdig zee-officier blijken van
groote bekwaamheden had gegeven hoe
hy den tak van dienst, het loodswezen,
aan het hoofd waarvan hij laatstelijk
stond, hoog had opgevoerd. Al zyn
krachten heeft hij aan het loodswezen
gewijd, arbeidende zoolang hem dat
mogelijk was. Toen hy den dienst ging
verlaten, bleek 't bovenal hoe bemind
Spanjaard was by zijne ondergeschikten,
hoe algemeen gewaardeerd door zijne
meerderen. De administratie van de
Marine, waartoe hy zich reeds vroeg
voelde aangetrokken, heeft veel aan hem
te danken en tal van verbeteringen
bracht hij tot stand. Een behoudend
man als htj was, was hij wars van alle
proefnemingen, die hem gevaarlijk toe
schenen, maar dit heeft hem niet belet
te streven naar de grootst mogelijke
volmaaktheid van het loodswezen. Een
waar vriend aldus eindigde de Minis
ter is heengegaan, een man die in
zijn welbesteed leven, meer dan zijn
plicht heeft gedaan en wiens nagedach
tenis in dankbare herinnering zal blijven
voortleven."
De heer De Ruyter de Wildt, getuigde
van de hooge achting, die den overledene
door zyne ondergeschikten werd toege
dragen en prees hem als een chef by
uitnemendheid.
Als vriend van den overledene, hul
digde de burgemeester van Appeldoorn,
vroeger van Vlissingen, de heer Tutein
Nolthenius, Spanjaard's gaven van hoofd
en hart, waarna generaal van Braam
Houckgeest namens de familie een woord
van dank bracht aan alle aanwezigen
voor de betoonde belangstelling.
Vier boden van het departement van
Marine gingen voor den lykwagen. Op
het lijkkleed was o.a. een krans gehecht
van het personeel van het dienstvak
loodswezen a/h. departement van marine.
De verklaring der Regeering.
De poging der regeering om een nieuwe
Ongevallenwet tot stand te brengen, die
kans heeft d-oi de Eerste Kamer te
worden aangenomen, wordt van liberale
zijde met instemming begroet.
De N. R. Ct. zegt dat zjj de regeering
van harte steunt in haar plan. Geen
poging om de mannen van de privaat
rechterlijke regeling tegemoet te komen
en dus het heele beginsel van het
regeeringsvoorstel overboord te werpen.
Maar wel een volkomen gewettigd streven
om eene wet te maken, die met hand
having van den publiekrechterlijken
grondslag van het verworpen ontwerp,
tegemoet komt aan de bezwaren, die
èn de meerderheid der Eerste Kamei èn
eigenlijk ook de meerderheid der Tweede
alle3 onder de oogen der justitie gebeurde,
en dan vanwege de zegels."
Stein knikte en Selling floot zijn hond.
„Laat het beest liever tehuiB," zeide
Werner gemoedelijk. „Hij kon u weer
ontstolen worden, zooals laatst die buks.
Als wy' een hond noodig hebben, is de
mijne voldoende; maar kom hem niet te
na, Hektor schynt u niet welgezind."
De waarschuwing van den gendarme
was geheel overbodig; Selling bleef ver
genoeg van het brommende dier af, dat
Werner slechts met moeite kon houden.
Eenige minuten later waren alle drie
op weg. Het weer was verbeterd en
slechts een koude wind streek over
het veld.
Tusschenbeide viel een vluchtig maan
licht over den natten grond en dan zag
de rechter dat het gelaat van Selling,
die zonder spreken naast hem liep,geheel
ontdaan was. Werner liep eenige schre
den voor hen uit en had moeite den
weorspannigen hond mee te trekken.
Wordt vervolgd).