Woensdag 0 Juni No. 131. 38e Jaargang. 1900. berichten] Znid-Afrika. 6HLLIT0M. id M. Huiszoon, z. 2 d. 11 m.- H.j,] J. G. de Veij, d. 17, Telegraaf. GE. Naar men veJ regeering nog nietl te volgen gedragslij! sr Eerste Kamer, maj m eene beslissing J RQUES, 2 Juni. Del 'retoria is voor hetl n. ile Boerenberichten ,1 |n van Roberts by jel de noordelijke distrii I chten bij Venterspruitl Mei. 1000 opstande. n 700 Engelscheal Douglas. D» verliezen 45 man. Roberts bericht uit I 'rench op 29 Mei de rden van Johannes- j verloor 2 officiereu houdt een stelling hannesburg beaet. VlISSIlVtlSCHE COURANT Prjjs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 6 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks b(j den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verschuilt dagelflis, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephoonnummer IO. Abonnements-Advertontlën op zeer voordeelige voorwaarden. De afstemming der Ongevallenwet. Omtrent de beteekenis der verwerping dezer wet door de Eerste Kamer, schrijft het Vaderland „Het was zonder twijfel een groote parlementaire dag, die tot het betreu renswaardige votum heeft geleid, waar door de Eerste Kamer haar sprong in het-duister heeft gedaaD. Overvolle tribunes getuigden van belangstelling de voltalligheid der leden alleen de heer Magnée ontbrak wegens ziekte toonde, dat het spannen zou; uit de redevoeringen der ministers sprak de ernst van het oogenblik. Bovenal de minister van Waterstaat overtrof zich- zelven, en het indrukwekkende slot zijner rede, waarbij hij de constituio- neele en moreele onmogelijkheid aan toonde van de belofte eener novelle te doen, zou zeker enkele stemmen hebben doen omslaan, als' werkelijk het ver langen naar wat meer vrijheid voor het particulier initiatief het hoofdargument ware geweest voor het verzet tegen deze regeling. „Dat de heer Geertsema, wiens op rechtheid niet in twijfel kan worden getrokken, en wiens vastheid van over tuiging steeds eerbied afdwong, aan den avond van zijn in dienst van den Siaat zoo welbesteed leven, voor die redenen niet is gezwicht en het woord niet heeft gesproken, dat misschien de wet had kunnen redden wij kunnen niet anders zeggen, dan dat ons verstand er voor stil staat. Zoo iemand, dan had hij de industreelen kunnen overtuigen, dat de Regeering niet anders kon hande len dan zij deed, en dat haar belofte, dat, zoo de logika der feiten tot een wijziging van haar stelsel dwong, zij tegemoetkomend zou zijn, hun moest I volstaan. „Van die industrieelen vernam men 1 geen woord meer, ofschoon toch de argumenten van den minister van Water- staat eenig ander antwoord dan het .tegen" bij de stemming wel hadden I verdiend. Alzoo blijft geheel duister, hoe zij kunnen volhouden, dat de rege ling noodeloos duur zal zijn, dat zij van ambtenaren alleen afhankelijk zullen I zijn, dat een processen afsnijdende rege- 1 ling den industrieelen vrede verstoren zal. Hun „tegen" was het eenig ant- I woord. „Maar zoo iets zonneklaar gebleken I is, dan is het wel dit, dat het priyaat- recht der juristen hier den eisch van het algemeen belang heeft overstemd, de meeste tegenstemmers was de Uit het Hoogduitsch DOOR F. JACOBSE ST. 8.) Dan had de dokter verklaard, dat de Wond, die de hond van den vermoorde zijn vooFpoot had, door een SDydend Werktuig was veroorzaakt. Kort voor de daad had het dier die Iwonde nog niet gehad, dadelijk daarna die opgemerkt. Onmiddellijk vóór schot viel, had de hond vreeselijk Ingegaan; het scheen dus, dat hij met moordenaar in aanraking was ge- Petst,, en wellicht van dezen een houw kwestie: novelle of geen novelle, van volstrekt geen beteekenis. De juristen in deze Kamer eischten een privaat rechterlijke regeling, die de Tweede Kamer zeer beslist niet gewild heeft, die de minister-president even stellig verklaarde, niet te zullen voorstellen. De Eerste Kamer heeft dus willens en wetens een conflict in het leven ge roepen, niet slechts met de Regeering, maar ook met de Tweede Kamer. Het was vooral de minister van Justitie, die dit zoo helder in het licht stelde, dat niemand te dien aanzien onwetendheid kan voorwenden; en zoo men blijkbaar zich stiet aan den nogal scherpen toon en eenige weinig „deftige" gezegden, die hij zich ontvallen iiet, dan mag men bedenken, dat het waarlijk geen kleinig heden gold, maar in waarheid twee wereldbeschouwingen, die in botsing kwamen, ook niet vergeten, dat de buitengewone arbeid, in de laatste weken van dezen bewindsman aldus gevorderd, eenige overprikkeltng mag verontschul digen. Hoe weinig velen in de Eerste Kamer voelen voor de politiek, die in de tegenwoordige sociale omstandig heden gevorderd wordt, kwam op onge zochte wijze aan het licht, toen de heer Hein den minister, die van „sociale politiek" sprak, inet zichzelven in tegen spraak zocht te brengen door te herinne ren, dat hij toch in de Tweede Kamer zich togen 's heeren Troelstra's „socia listische politiek" verzet had. Het onderscheid ontgaat, naar het schijnt, den heer Hein, en velen met hem. Voor de rechtsontwikkeling der laatste tien tallen van jaren mist men in dezen dampkring het zintuig. Dat publiek rechtelijke regeling op het gebied dei- sociale verhoudingen menige privaat rechtelijke vervangen moet, men ziet het niet. Wij zullen ons wel wachten te beweren, dat wie zich zoo dapper geweerd hebben tegen deze wet, voor de nooden van den werkman niet voelen, tegen geldelijke opofferingen opzien, hem aan zijn recht niet willen helpen; men is eenvoudig zoo door aanleg en beroep, door de gansche richting van het denken en door den invloed van het milieu, waarin men verkeert, in zekere rechtsbeschouwingen bevangen, dat men van het belang, om ter wille van den socialen vrede een andere rechts ontwikkeling te bevorderen, niets be vroedt." Deventer. Van Houten's nederlaag moet voor bemzelveD een geweldige bitterheid zijn, en ook wie tegen hem overstaat, moet iets gevoelen van de hardheid die hem overkwam. bad ontvangen. Als Klaas de moorde naar was, bad de hond hem dan niet herkend Hier waren tegenstrijdigheden, die dienden opgehelderd. Al liep het tegen negen uur in den avond, toch liet Stein Werner komen de man kende ieder kind, waarom niet ook eiken hond Toen de gendarme kwam, zag hij er moede en verdrietig uit, geheel tegen zijne gewoonte. Stein vroeg hem, of hij er reeds werk van gemaakt had, om Klaas Mertens in hechtenis te nemen. „Zooals mijn plicht is," meneer ant woordde hij, „maar tot dusverre nog zonder gevolg. Maar krijgen doen wij hem, want wat zal zulk een arme drommel aanvangen, als de geheele wereld hem achterna zit, evenals de honden achter een haas. De vent mag doen wat hij wilhij moet wel in den val." „En met recht, Werner." „Zeker, met recht. Hebt u nog iets te bevelen?" Een man van zijn talentsedert dertig jaren een der vocalen op staatkundig terreinopgetreden met den openhar- tigen wensch, om weer naar 't Binnenhof te worden gezonden dat optreden in de Kamer zelf voor het land schier onmis baar verklaard hebbendeen nu met zulk een minderheid er af te komen het is een nederlaag die niet grie- vender kon. Leedvermaak gevoelen we hierbij dan ook in het minst niet. Al publiceert men heel een serie van „Mannen van beteekenis," zóó rijk in mannen die werkelijk iets beteekenen, is Nederland waarlijk met, dat we het levend begra ven van een man als Van Houten zonder spijtgevoel zouden aanzien. En toch, van het standpunt van be ginselen beoordeeld, ligt er in zijn neder laag iets dat hope voor de toekomst geett. Van Houten had nu eenmaal uit zijn felle bestrijding van het Christendom munt geslagen. Niet op cynische wijze. Zijn verzet was steeds wijsgeerig, maar daarom te driester. Hij zag wel waarlijk in de macht, die de Christelijke religie nog op den geest van het volk uitoefen de, de vijandin, die teruggedrongen moest worden. Nu te zien, dat voor zulk een man de kans om in de Kamer te opereeren, beneden het vriespunt daalde, is ver blijdend, niet om zijn leed, maar als thermometer. En ook, Van Houten was politiek ge zwenkt. Niet gezwenkt in den zin, waarmee staatslieden hier en elders, bij wisseling van overtuiging, van partij tot partij overgingen. Hij heeft nooit tot een partij gehoord, en hoort er nog niet toe. De partijen waren hem stukken op het schaakboord, waarmee hij zijn spel Maar wel gezwenkt, door ter bereiking van zijn oogmerken, zijn plaats eerst achter de radicalen te kiezen, en toen plotseling in het centrum van het con servatisme. Dat hij zelf hierin op zijn hoog-per soonlijk standpunt geen verkeerdheid ziet, gelooven we, en dat hij 't met citaten dekken kan, betwisten we niet. Toch blijft het feit, dat wij gewone stervelin gen, hierin iets gevoeld hebben, dat moreel ergerde. Ook onder dit gezichtspunt nu is het geruststellend, dat ons volk over het moreele element ook in de politieke houding, niet licht blijkt heen te stappen. Slechts heelde men zich niet in, dat, nu Van Houten buiten de Kamer blijft, het land gered is. Er is toch in heel het recept, dat hij „Een vraag. Kent gij den wolfshond van den vermoorde?" „Ja, ik ken het beest, 't is een rakker, maar aan de jacht doet h|j Diet mee." „Gij bedoelt: een hond verraadt zijn meester niet?" „Juist, dat bedoel ik, meneer." „Ja, Werner, maar dat slaat nu niet op dit geval. De oude molenaar is ter ruste, dien jagen de honden niet meer." „Als hy rust heeft," antwoordde de gendarme op bijtenden toon. „Maar dat doet er niet toe, ik bedoelde ook den jongen. Die heeft den hond opgekweekt, en het zou al heel ondankbaar z|jn De oude brak af en wendde luisterend het hoofd naar buiten. Van de straat af klonk een verward gedruisch, alsof vele menschen hard voortliepen. Werner maakte het venster open, luisterde andermaal en zeide „Meneer, ik geloof, dat ze hem heb ben. Ze schreeuwen van moord en doodslag. Ik moet er heen, anders slaan ze den armen schelm nog dood." voor ons volk saamstelde, niet één boos giftig element, dat ook niet andere artsen ons volk ongemerkt laten innemen. Alleen maar, ze doen het niet in Van Houten's zonderlinge combinatie. Standaard. De temperatuur in de Eerste Kamer vóór de stemming over de Ongevallenwet. Volgens het Dagblad heerschte bij de debatten over de Ongevallenwet onder de leden der Eerste Kamer een alles behalve vriendschappelijke toon. Het blad haalt daarvan het volgende voor beeld aan De heer Rutgers, die reeds menigen collega door een scherp woord innig gegriefd heeft, uitte ditmaal de onder stelling, dat de leden, die de voordracht verdedigden, zich voor deze houding blijkbaar geweld moesten aandoen. Hier op antwoordde de heer Röell, dat degene, die zoodanige ondeistelling uitspreekt, toont, aan de praktijk van zoodanige perverse (slechte) handeling niet vreemd te zijn. Wanneer een man als de heer Röell zoo iets zegt, dan is de nood zeker hoog gestegen, zegt de schrijver Schutterij-cij fers Blijkens den staat van de sterkte van den eersten ban der dd. schutterij, wa ren, met inbegrip van de reserve op 1 November 1899 bij de eerste categorie ingedeeld 82.999 man, bij de tweede 10,026 man, te zamen 43,025 man, waarvan er 7729 vroeger in krijgsdienst zijn geweest. De feitelijke sterkte van de dd. schut terijen in haar geheel bedroeg op voor meld tijdstip 51,200 man, waarvan er vroeger 10,386 in krijgsdienst zijn ge weest. Deze getallen waren op 1 No vember 1898 onderscheidenlijk 52,602 en 10,835. De sterkte en indeeling op 1 Novem ber 1899 van den eersten ban der rus tende schutterijen bedroeg met inbegrip van de reserve, op genoemd tijdstip 56,350 man bij de eerste categorie en 19,592 man bij de tweede categorie, tezamen 76,942 man, waarvan er vroe ger 11.589 gediend hebben. De feitelijke sterkte van de rustende schutterijen in haar geheel bestond op 1 November 1899 uit 79,521 man, waarvan er vroeger 12,212 in krijgs dienst zijn geweest. Die getallen waren op 1 November 1898 respectievelijk 79,418 en 12,460. Op eerstgenoemd tijdstip bedroeg de geheele sterkte van de beide categorieën van den eersten ban der dienstdoende en rustende schutterijen te-zamen Daarop nam hij haastig zjjn helm op en Ijlde weg. De rechter bleef alleen achter het gewoel verstomde. Hy bleef zitten nadenken en had een zeer geruimen tijd zoo doorgebracht, toen hy opstond, om zijne woning in den anderen vleugel van het gebouw op te zoeken. Daartoe moest hij de binnenplaats over, die door de maan helder verlicht was. De groote, door boomen overschaduwde poort stond nog open die werd eerst om tien uur gesloten. Toen de rechter over de plaats giDg, zag hij, dat in de schaduw der linden zich iets bewoog, waarna een man te voorschijn kwam, die midden op de vrije, helder verlichte plaats voor hem staan bleef. Stein zag verbaasd op. Dat was dezelfde gestalte, dezelfde kleeding, die hij vier en twintig uur geleden op de eenzame heide had gezien. De man stond in deemoedige houding en greep naar zijn voorhoofd', als wilde 118.967 man, tegen 119,547 man op 1 November 1898. Het „Dbl." meldt: „De Eerste Kamer zal, naar wij ver nemen, in de eerste week van Juli weer bijeenkomen, o.a. ter openbare behan deling van de Leerplichtwet." Heeft dit bericht een goeden grond, dan zou er uit volgen, dat er uit het votum over de Ongevallenwet geen stoor nis in den gang der regeeringszaken wordt verwacht. De Koningin heeft het verdrag voor de vreedzame beslechting van interna tionale geschillen geratificeerd. Ook de Spaansche regeering deed dit, evenals Rusland en de Ver. Staten. Van Engeland en Duitschland wordt de rati ficatie spoedig verwacht. In Frankrijk behoeft zij eerst de goedkeuring van het parlement. In België en rtalië is de staatkundige toestand voor 't oogenblik oorzaak van vertraging der afdoening. Op de tentoonstelling van het Neder- landsche zeewezen te 's-Hage wordt één vertrek gewijd aan Michiel Adriaans- zoon de Ruyter. Reeds zijn omstreeks 90 nummers hiervoor toegezegd. Hier zullen bijeenkomen 8 geschilderde en 14 gegraveerde portretten, alle uit de 17 eeuw, en 13 gedenkpenningen, op hem betrekkelijk in een groote yitrine worden zijn sabel, zjjn bijbel, zjjn klok, de gouden keten, hem door de Staten aangeboden, zijn St.-Michielsorde, zijn adelsbrieven, oorspronkelijke scheeps journalen en tal van andere bijzonder heden, zooals zijn begrafenisbriefje enz. neergelegd. Ook hot stoeltje, waarop hij aan boord zat, de kerkkroon, door hem aan de kerk te Vlieland geschonken, en zijn laatste briet aan zijn dochter zijn Vlissingert, 5 Juni. Het badseizoen is ditmaal wel niet onder gunstige omstandigheden begonnen. Het koude weer heeft althans niet uit gelokt om van de op nieuw geopende baden gebruik te maken. Wij hopen maar dat de zomer zal goed maken wat een nukkige lente misdreef, het bezoek aan onze badplaats in toenemende mate van hare levensvatbaarheid zal getuigen en dit aanleiding zal geven om de plan nen, die tot eene doeltreffende exploitatie hangende zijn, eindelijk tot verwezen lijking te doen komen. Dat het bezoek van vele vreemdelingen, van welken landaard ook, ons aange- hlj z|jne hoofdbedekking eerbiedig af nemen, daarop vroeg h(j zacht „Is u de rechter meneer Stein voelde, dat hy tegenover dien man slechts met bewustzijn behoefde op te treden, om hem volkomen te bre ken, en antwoordde dus bedaard „Het is goed, Mertens, dat gij u vrywillig aangeeft, het dwalen daar buiten houdt om dezen tjjd Yan het jaar niemand uit." De man keek schuw op. „Dus u kent m(j, meneer? Maar dat is ook zoo moeielijk niet in deze kleeding, die ook in het geheel niet geschikt is, om er mee op het veld te zynik ben den eersten nacht bijna van koude om gekomen." Als in een droom kwamen deze woorden er uit en de man waggelde op zijne beenen. „Scheelt u iets, Mertens vroeg Stein_ „Neen, meneer, maar ze hebben m gejaagd en ik ben oververmriid u bet tuchthuis brengt rum niet ve

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 1