Maandag
4 Juni
88e Jaargang.
1900.
AM
OEN: I i im Courant behoort een bijvoegsel.
PINKSTEREN.
PINKSTEREN.
osch.
No. 130
lf£
sasiss.
Gem een t ebestuur.
Burgerlijke Stand.
F6M8ILLETON
5TERK en een
het SNELST
[eteren van het
raat 14.
o k."
Ts.
ddelburg.
i a. s.
ilteeren.
SU]).
v d e r.
u t.
a 1 m.)
potjes iu
alien, by
iommJsse,
nrnaker,
r de
it, I. 35.
ïsdag 4 en
Kermis in
tan" Ilans-
Iiouden.
Pinksler-
landaj; en
geen Re-
sven.
DIRECTIE.
E N S T
DDBLBÏÏE& 7.7
vm 4 50 5 55
Zeilmarkt.- vm
am 12 30 1 15
5 55 6 55 7 45
:tImarlct Vliesin-
op werkdagen
2 35 1 20 2 5
7 7 50 8 35
Haldegliem.
15, 10.37, 1.18,
5,31, 6.9, 7.35,
!3, 8.24. 9.25
-, 1.38, 4.32,
51, 6,29. 8.10
9.5,9.45.
EN DIEN ST.
6 20 7—7 50
1020 10 40
1 30 2 220
4 20 5 5 20
6 10 6 30 7 10
50 1010 10 30
nm 1 20 1 40
3 50 4 10 4 30
5 8 30.
15 6 20b)
50 6 50
a) 4 45
a) 5 05
6 20b)f)
6 40f)
ir Breakena en
ar Boraeele en
loorwgatation
VLissimescHE courant
PrQs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderiyke nummers 5 cent. Men abonneert zich by alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks by den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prys slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Yerschflnt dagelflks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephoonnummer IO.
Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
Wegens het PINKSTER
FEEST zal a. s. Maandag
geen nummer van ons blad
verschijnen.
De Ambtenaar van den Burgerlijken
Stand der gemeente Vlissingen
brengt ter algemeene kennis
dut het kantoor van den Burgerlijken
I Stand op Maandag den 4 Juni e.- k.
(Tweeden Pinsterdag) zal geopend zijn
middags van 12 tot 1 uur tot het
Iioen van aangifte van Geboorten en
Overlijden.
Vlissingen, den 2 Juni 1900.
De Ambtenaar voorn.,
Th. VAN UIJE PIETERSE.
Het zijn wondervolle verhalen, die
|tot ons gekomen zijn over de eerste
prediking dier verhevene zedeleer, die
wij, niet zonder eenige verheffing, ge-
woon zijn „de onze" te noemen.
'tls niet over dat „wondervolle", dat
I we nu wenschen te spreken want dan
Izouden we moeten beginnen met onze
Jswetendheid te belijden, die, In weten-
veranderd, wellicht alle verwon-
lering zou doen ophouden.
Eén ding is zekerwe behoeven ei
ns niet over te verbazen, dat een zoo
Ireine leer, zoo eenvoudig voorgedragen,
Iteratond vele aanhangers moest vinden,
Is een wereld, eenerzijds zoo wuft,
Inderdeels zoo verdorven in een wereld
Iwaarin zoo velen angstvallig vasthielden
po den dorren vormendienst, waar ook
lieer vele anderen reeds lang met de
lade godsdienstvormen hadde gebroken,
gmder evenwel nieuwe te hebben ge-
Jenden.
geschiedenis zegt dat op den
■toten dag der openiyke apostolische
Mikiag bijna drie duizend menschen
Pt nieuwe beginsel beleden.
Een groot getal voorwaar, dat we
groot zouden noemen, al waren
duizenden ook honderden, ja tien
Uit het Hoogduitsch
DOOK
F. JACOBSES.
[n)
liep tegen ,den middag toen men
'en molen aankwam. Grietje kwam
buiten en was kennelijk verschrikt,
zij den predikant, begeleid door
ptsbeambten, zag terugkeeren zij
dit niet verwacht te hebben.
I herstelde zica echter en meldde, dat
'oerlieden, die de predikant ter be-
""tag had achtergelaten, reeds vóór
F uren vertrokken waren, wijl zij
P tijd meer hadden.
tallen geweest. En ware dan de
prediking der verhevenste zedeleer, die
ooit de wereld vernam, op dezelfde wijze
voortgezet, om steeds denzelfden oogst
aan te wijzen, het oude en toch altijd
nieuwe Pinksterfeest zou nog heerlijker
gedachten bij ons opwekken als nu het
geval is.
Het is een voor het menschdom be
schamend feit, dat de oogst der prediking
altijd minder gezocht is op den reinen
bodem der gemoedelijke overtuiging, dan
op den onzuiveren van staatkundige
berekening en fanatisme. Hoe kan een
leer rijke vruchten dragen, die te vuur
en te zwaard wordt verbreid
Immers, wel beschouwd, is er maar
één prediking mogelijk, slechts ééne
wijze om de gedachten van den Grooten
Meester te vertolken. De geschiedenis
verhaalt dat, toen de apostelen het doel
van hun schoon, maar moeitevol leven
bereikt hadden, het zaad van het christen
dom reeds door de geheele Romeinsche
wereld was uitgestrooid dat Johannes,
des Meesters meest geliefde leerling, de
anderen overleefde en het voorrecht
genoot, den grond der christelijke kerk
onwankelbaar gelegd te zien. Als een
bijna honderdjarige grijsaard verkondigde
hij nog bet woord, en toen zijn tong
reeds te zwak was om nog eene lange
voordracht te doen, toen liet hij zich
dragen op een stoel odder het volk en
drukte de gansohe leer van zijn geliefden
Meester uit in deze weinige woorden
„Kinderkens, hebt elkander lief."
Dit woord van Johannes is niet alleen
de kern der christelijke leer, het is tevens
de kern van de leer der ware mensche-
lijkheid. Misschien daaraan moet het
worden toegeschreven, dat het zoo weinig
ingang kon vinden en dat allengs de
wereld overstroomd werd door een naam-
christendom, waaraan de ware mensche-
lijkheid niet ten grondslag was gelegd.
De vreeselijke vervolgingen van tonen
Nero zullen aan het christendom
hier in den zin van hooger levensbegin
sel bedoeld, -- zeker niet zooveel kwaad
hebben gedaan als de overgang van
Konstantijn, bijgenaamd de Groote, die
een dwingeland was in den slechtsten
zin van het woord en daarom een
christelijken Staat schiep, omdat hij het
best zijn rekening vond lij eene volg
zame geestelijkheid, die bet volk tot
blinde gehoorzaamheid wist te leiden.
Aan deze en al dergelijke feiten, aan
de bekeering, zoogenaamd, van gansehe
volken door geweld, ontbrak juist die
gezonde kern, die wij in Johannes
woorden vinden. En toch hebben die
feiten de gedaante der wereld veranderd
en de richting van het menschdom
bepaald.
Toen de mannen over het erf schreden
viel het oog van den dokter op den
bond, die rustig in een hoek lag en
aan zijn voorpoot likte.
Hij bleef staan en vroeg
„Wat scheelt het dier
„Ik weet het niet," antwoordde
Grietje schielijk en wilde verder gaan.
„Wacht even, meisje; pak hem eens
aan zijn halsband."
„Zij gehoorzaamde schoorvoetend.
„Zoo, drommels, dat is een verschrik
kelijke snede, tot op het been. Het
arme beest zal wel altijd lam blijven;
als het mijn hond was, schoot ik hem
dood."
„O, toch niet dokter," zeide het
meisje zacht„hij hield zooveel van
hem."
„Wie De molenaar Nu, kind, die
is immers dood."
„zy scheen nog iets te willen zeg
gen, zweeg echter en volgde met gebogen
hoofd in het huis.
„En nu aan onze zaken," zeide de
Moeten we ons dan verbazen over
den geestestoestand van het christendom
ook nog in onze dagen? Moeten we
ons niet veeleer verbazen of verblijden,
dat, ondanks al het gebeurde, de gezonde
kern tot dusver gaaf en rein is bewaard
gebleven en werkt als een zaad, op
bescheiden wyze uitgestrooid, in stilte
verzorgd en leidende tot een matigen
oogst
In waarheid is in deze de geschiedenis
der wereld geene andere dan die van
het menschelijk hart, beter gezegd, van
den mensch. Ook hij neemt het be
ginsel van het goede vaak aan, omdat
hij er zijn rekening bij vindt, omdat
anderen op dezelfde wijze handelen, niet
steeds omdat het hart zich wenscht te
laven aan de bron waaruit het goede
voorkomt, het in zich op te nemen en
het te verwerken naar zijn eisch en
bestemming.
Welk een berg van theologische twis
ten en diepzinnige vraagstukken rijst
daar nog altijd op voor het oog der
wereld, die zich aan het schouwspel
vergaapt en die den nederigen grijs
aard over het hoofd ziet, die, aan den
voet van den berg gezeten, zijn „Kinder
kens, hebt elkander lief" prevelt
Pinksteren, niet waar, bepaalt onze
gedachten bij de inzameling der vruchten.
Zal, als de maaier komt nmdfn oogst
binnen te halen, de rijkste levensvrucht
niet gevonden worden op den akker der-
liefde
i i
Ongevallenwet.
Krachtig hebben de ministers van
justitie in onzen Senaat het reeds dooi
de Tweede Kamer met groote meerder
heid aangenomen Ongevallenwetsontwerp
verdedigd. De minister van justitie stelde
tegenover de nadeelen der door tegen
standers van het ontwerp voorgestane
privaatrechterlijke regeling de voordeelen
van de publiekrechtelijke regeling in het
licht.
Waarom is de privaatrechterlijke
regeling niet afdoeDde? vroeg de minister.
Omdat in onze maatschappij van con
currentie,snel verkeer, groot kapitalistisch
bedrijf, de enkele werkman altijd tegen
over den werkgever hulpeloos staat
omdat het privaatrecht niet voorkomen
kan, dat de werkgever misbruik maakt
van de nooden des werkmans. Gaarne
brengt de minister een eeresaluu t aan de
enkele werkgevers, die een warm hart
toonden jegens hun werklieden, maar zij
zijn uitzonderingen.Wat het particulier
dokter. „Zoo, daar ligt de oude Mertens
zeer goed, wy kunnen hem dadelijk
onderzoeken."
„U gelooft dus, dominee."
„Vooreerst geloof ik niets," viel Hart
man, met een blik op het meisje,
schielijk in. „Ga in de keuken, Grietje
als wy u noodïg hebben, zullen wy
u roepen."
Onderwijl het meisje wegging, had de
dokter de borst van het lijk bloot ge
legd. Hij wierp slechts een vluchtigen
blik op de wonde en vroeg toen
„Dus zou de molenaar in een spijker
zijn gevallen, dominee?"
„Zoo heeft hy mij ten minste kort
vóór zijn dood gezegd en dit werd door
het meisje bevestigd."
„Geloof gij zelf dat, dominee."
„Neen, dokter, anders had ik er het
gerecht niet mee gemoeid."
De dokter nam eene sonde op en
wendde zich tot den rechter.
„Gy jaagt, als ik wel heb; wat denkt
gij van die Wuuue?"
initiatief heeft gedaan is luttel, wanneer
men let op de massa werklieden en
werkgevers.
Bij dergelijke regeling is de werkman
niet zeker dat hij ontvangt wat hem
toekomt. De werkman deinst veelal
terug voor een proces, en zal zich vaak
laten afkoopen door den werkgever,
denkende beter éen vogel in de hand, dan
tien in de lucht.En ook kan het gebeuren
dat de werkman bij chicanes een goeden
advocaat krijgt, maar veelal zijn patroon
verliest.De minister betoogde dit ook ten
opzichte van het scheppen van een
privilege op het kapitaal ende verplichte
assurantie buiten de Rijksbank. Ten
slotte constateerde hij, dat het doel niet
is, uit de Staatskas te putten ten voordeele
van den werkman, maar om dit te voor
komen.
De minister van waterstaat betoogde
de noodzakelijkheid van de regeling der
wet, want hij berekende dat er hier te
lande jaarlijks voorkomen 5000 ongevallen
waarvan 1800 met blijvende gevolgen
en 2 a 300 met doodelijken afloop of
totale invaliditeit. En met de verzorging
was 't thans treurig gesteld. Slechts 23
pet. der werklieden zyn verzekerd en
dan nog veelal geheel onvoldoende. En
niet verzekerd staat gelyk met niet
verzorgd. Dit bewijst de noodzakelijkheid
der regeling, waarvoor het kabinetRoëll
het initiatief nam, zeker geen socialistisch
of centraliseerend ministerie. Ook zijner
zijds verdedigde de minister de publiek
rechtelijke regeling der materie, ook wat
de voorbereiding betreft. Wanneer de
toestanden in Nederland overal waren
zooals in Twente, wellicht ware dan niet
een dergelijk krachtig ingrijpen als een
verplichte ongevallenverzekering noodig,
zeide de minister en hij sloot zich aan by
de hulde, door den minister van Justitie
gebracht aan de grootindustrieelen, die
uit eigen beweging hun werklieden
verzekerden. Bij de verdediging van
instelling aan de Rijksbank kwam de
ministertegen de bewering op,dat werklie
den en werkgevers overgeleverd worden in
handen van de Staatsambtenaren, omdat
voor hen hooger beroep openstaat op
den rechter, bij wien bij geschil de
eindbeslissing berust,
De minister handhaafde zijn berekening
dat het kostenpercentage ongeveer 2 pet.
zal bedragen. Indien later mocht blijken
dat een wijziging noodig is, dan laat
het stelsel daar te allen tijde ruimte toe,
een voordeel, dat van het amendement
Lohman niet kan gezegd worden. Spr.
hield vol, dat door het ontwerp geen ondra
gelijke last op de industrie wordt gelegd.
Hij weigerde de beloften af te leggen,
dat de regeering het initiatief zou nemen
tot het indienen eener novelle in den
Ook Stein had slechts een enkelen
blik op het lyk geworpen en antwoordde
toch op zekeren toon
„Voor een schotwond, dokter."
„Voor een schotwond, zeker. En hier,
mijne heeren, hier' hy had de sonde
in de wond gevoerd „hier heb ik
ook den kogel."
Daarby legde hij dien op de tafel en
keek de anderen zeer ernstig aan.
Niemand zeide iets slechts de griffier
legde zijne papieren terecht; hy wist,
dat nu het verhoor zou beginnen.
Het was slechts eene zwakke poging,
die de rechter aanwendde, om de ge
dachte aan eene misdaad op zijde te
schuiven, toen hy vroeg
„Houdt gij een zelfmoord voor moge
lijk, dokter?"
„Neen, meneer, op geenerlei wijze
het schietkanaal loopt volkomen recht,
een zelfmoordenaar kon alleen een pi
stool in die richting houden, en het is
een bukskogel. Overig-;D3 zou een buks
kogel, in de onmiddellijke nabijheid
geest van het amendement-Lohman, dat
zelfverzekering toelaat, omdat deze poging
om den vrede te bewaren door de Tweede
Kamer is afgewezen en voor die indie
ning bij haar geene reden is.
Ten slotte zeide de minister dat af
stemming dezer wet geen nieuwe wet
zal ten gevolge hebben. Het gevolg zal
echter zijn een strijd tusschen beide
tairken van volksvertegenwoordiging over
privaat- en publiekrecht, met het gevolg
dat de werkman in 't geheel geen recht
krijgt.
Bij de replieken bleef o. a. de heer
Vlieander Hein de publiekrechtelijke
regeling bestrijdenachtte de heer
Rutgers afstemming in 't belang van
den werkman omdat dat dan voor het
maken van een betere wet de baan
schoon wasbeval de heer van Nierop
aanneming aan, tegenstanders, die het
beginsel toejuichen, aanradende, over
hun bezwaren tegen de regeling heen
te stappen en door daden hun sym
pathie te toonen.
Na antwoord van den minister van
Justitie, werd de Ongevallenwet ver
worpen met 29 tegen 20 stemmen.
Tegen stemden de heeren Viruly,
Vlielander Hein, Kist, van Boneval Faure,
Michiels van Kessenich, Godin de
Beaufort,Melvil van Lijnden, 's Jacob, van
Pallandt, Geertsema, Bultman, Schim-
melpenninck, Rutgers van Rozenburg,
't Hooit, van Wijck, Regout, Breebaart,
Cremers, Dijckmeester, Laan, Rahusen,
van Heek, de Jong, van der Does de
Villebois, van Zinnicq Bergmaan, Merc-
kelbach, van der Biesen, Reekers en van
Naamen.
Voor stemden de heeren van Nierop,
Alberda van Ekenstein, Welt, Roëll,
Rengers, Fransen van de Putte, van
Alphen, Nebbens Sterling, Bergsma, van
Asch van Wijck, van Hal, van Lier,
Nijsingh, Sassen, Prinzen,van Swlnderen,
van Nispen, Pljnacker Hordijk, Fennema
en Vening Meinesz.
Welke gevolgen de afstemming der
wet zal hebben, is nog niet bekend.
Volgens een gerucht zou het ministerie
in die afstemming geen reden zien om
af te treden. Om verdere politieke ver
wikkelingen te voorkomen zou dit mis
schien de wijste partij zijn.
Handelsblad en N. Rotterdamsehe Ct.
betreuren de verwerping der wet om de
gevolgen voor den werkman, die thans
voovloopig van de zekerheid beroofd is,
dat hij bij een ongeval dat hem treft,
niet broodeloos en zijne nagelaten be
trekkingen geheel onverzorgd zullen
staan.
afgevuurd, veel dieper zyn ingedrongen,
dan hier het geval is, en eindeiyk weet
ik, dat de molenaar nooit een buks
heeft gehad dit laatste vast te stellen,
is het werk van het gerecht, het myne
is ten einde."
„En het myne vangt hierby aan,"
zeide Stein, op het venster vryzend,
waardoor men over het erf op den weg
zag, „in deze glasruit vind ik een rond
gat, en dat kan alleen door een kogel
zijn veroorzaaktelke andere inwerking
zou het glas versplinterd hebbenhet
staat dus vast, dat er van buiten af
op den vermoorde is geschoten. Werner,
breng het meisje binnen, ik wil het
verhoor met haar beginnen."
De rechter nam naast den griffier
plaats; eenige oogenblikken later stond
Grietje vóór hem.
Stein opende het verhoor, door haar
op bedaarden toon te vragen
„Hoe laat was het, meisje, toen er
gisteren avond op uw meester geschoten
werd