Dinsdag 29 Mei No. 125 38e Jaargang. 1900. StaiK BAKKER, Reizen en wandelen. f U f; L L SS T K. oener no. g 7-, in grond. ;en. i 1900. V. Kruidenier! doppen,jd. 21jl 1 j- en A. j. wl suwenburg, jmJ jd. 24 j. Jobse, jd. 23 j.l j. en a. hj RÜ<*e, geb Sanderse, geb. itf. VandamnieJ E. Joosse, geb, geb. Stroo, z. Jansen, wed. H. Tollenaar, Ibra, d. 2 j. - VLISSIV(iS(I1E COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per poat 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich by alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks by den Uitgever F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIÉNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken ragel meer 10 cent. - By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfUe advertentie wordt de prys slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telophoonnainnaor lO. M AboBüoments-AdTertflntign op zoor voordeelige voorwaarden. »"U»oi»sa*e •an Wrijfwas en in dozen s verkleurt uiet li'rhr. verpakking ia een dozijn, zoo- de mooie echte ren lage prijzen. «Ie grossiers Lovea erkozen. Mous!cr« b worde» jaarn» len. hem. artikelen. Als de zomer in het land komt en I je herleefde natuur tot genieten opwekt, I bekruipt velen als een heimwee om de s, waar ze maanden lang door den I somberen winter gekluisterd waren, te kristen en als de trekvogels de vleugels uit te slaan naar andere oorden. Voor menschen met goedgevulde beur- |!en ia het gemakkelijk aan dien trek te holdoen. De reisgids bestudeerd, en de sneltrein of een vlugge stoomboot brengt llien in een ommezien waar ze wezen Ilillen om uit te rusten van de dagelijk- bemoeienissen of aan de mode te I voldoen, die eischt dat men Duitschlacd of Zwitserland even goed, ja beter kent zijn eigen land en dat men over Ijog verder liggende landen kan mee praten. Wee dan degenen wier positie het Imeebrengt met die mode mede te doen, I maar wier beurs niet veroorlooft dit I onbekrompen of naar den eisch te doen. Deze menschen lijden dan alle mogelijke I ellende in het een of ander afgelegen Idorpje, in zoogenaamde pensions, waar- Ivan goedkoopte meestal de eenige aan trekkelijkheid is, maar ze hebben toch losti de mode voldaan en hebben bij hun Iterugkeer in de heimat heel wattever- listen van hun zoogenaamde genot. Voor velei), slachtoffers van onzen |ifnuwachtigen, gejaagden, soms over spannen tijd is ook het reizen eene behoefte geworden. Het leven beweegt lrich zoo snel en stelt soms zulke eischen laan geest en lichaam, dat beiden eindelijk [ifgemat raken en eene poos rust, van Jifzondeiing uit het menschengewoel soms bebiedend noodig is. Daaruit is b.v. 'i verklaren dat oorden, die de op vereldsche vermaken beluste stedeling I Jen rug toekeert, voor de overspannenen |«n geest en lichaam de rechte plaatsen om het verbroken evenwicht te Eerstellen. En zoo is dan reizen eene levensbe hoefte geworden voor de velen die hun willen verfrisschen door zich te Uittrekken aan de sleur en den dwang |'U het alledaagsche leven. Zijn zij niet diep ongelukkig wier bescheiden lakomen hen verbiedt aan den reislust, lie bij elk hetzij hij met aardsche mid- l'itlen gezegend is of niet, wel eens Afkomt, toe te geven Ze zien dat het ppitaal in staat stelt verre en kostbare pizen te doen naar streken, beroemd por een schoon, waarvan ze ook wel gehoord hebben, maar dat voor hen lUat hun de vleugelen gebonden zijn, Is» onbereikbaar ideaal is. Uit het Hoogduitsch DOOR F. J A C B S E N. 2.) >Htj wordt in de gerechtszaal meer li'ooemd dan onder'de boeren. Hij ligt I'1» den weg, een kwartier van dê plaats, l'ïar gij op de heide moet komen. Tot foor weinig jaren behoorde hij nog tot J iïenheem, maar wijl hij iets dichter I'S Schoonbron ligt, is hij tot mijn leed- I ',,:2en door de regeering aan mijn ker- |W toegevoegd." .Tot uw leedwezen?" •Ja, üe molenaar Mertens wat was dat?" De beide mannen bleven staan en zagen het donkere, zwijgende woud in. „Mij dunkt, het was een schot,zeide Stein na eenige oogenblikken. «Zijn hier wilddieven?" „Zeiden. Het kan wel de houtvester Selling geweest zijn, die schoot, maar de klank kwam van rechts en zijne woning en zyn ambtsgebied liggen veel verder links af, in de richting van Hagenburg. Zij gingen verder. „Dus de molenaar Mertens aldus nam Stein het gesprek weder op. „Heeft een eenigen zoon Klaas," ver volgde Hartman. „Het was juist over hem, dat de brief liep, dien ik zoo straks ontvangen heb. Vader en zoon konden slecht met elkander overweg; de zoon was een luiaard en wilddief. Dikwijls hadden zij het grootste ongenoegen samen en in het laatst kwam het tot dadelijkheden. De zoon is met een bjjl op zyn vader losgegaan, en wilde hem j Velen zullen er ongetwijfeld zijn wien j dit voorrecht eene bron van ergernis is j I en een nieuw bewijs hoe ongelykmatig I de goederen dezer wereld verdeeld zijn. Maar zou men dan denken dat die menschen die zoo de wereld doorvliegen, die in bijna geen tijd half Europa door reisd hebben, werkelyk genot hebben i van hunne reizen, grootendeels doorge- bracht in spoortreinen en hotels Ook bij dergelijke menschen komt de tijd van oververzadiging, de tijd dat men smacht naar de kalmte van den huiselijken aard, dat het reizen hun een gruwel is ge worden. Het reizen behoeft om genotvol te zyn, niet van langen duur te zijn of groote sommen te kosten. Een klein uitstapje tot afwisseling van een werkzaam leven naar een plaats in 't eigen land geeft wel eens meer genot dan de verre toch ten van reizigers, wien het uitsluitend te doen is om veel van de wereld te zien, teneimie veel te kunnen vertellen. Alle menschen hebben ook niet het zelfde denkbeeld van rust. De een acht zich gelukkig als hij zijn vrijen tyd ver slapen kan, een ander brengt dien liefst met knutselen door, weer een ander vindt zijn genot in lezen, nog anderen in een kalm loopje langs wal en gracht met gade en kroost, en in een avond van huiselijke rust. Voor zulke menschen is het geen groote opoffering niet te reizen, ofschoon als de reislust bij hen ontwaakt, de goedkoope gelegenheden per spoor en per stoomboot hen helpen aan dien lust te voldoen. Wandelen kunnen menschen wier tijd en beurs beperkt is, toch altijd. Het klinkt natuurlijk niet zoo voornaam als een reisje naar den Rijn of een tochtje naar Italië, maar het is toch ook een genot en voldoet aan de behoefte aan rust door afwisseling; maar het moet wandelen blijven, geen dol voortjagen zonder links of rechts om te zien en het schoone onopgemerkt te laten, dat een wandeling in de vrije natuur zoo ruimschoots voor den opmerkzame aan biedt. Het mag ook geen wandelen zijn met de zucht om bekeken te wordeD in zijn mooie kleeren, waarbij men om die gelegenheid ruimschoots te geven, met begrafenistred zich voortbeweegt, liefst op de drukste straten. Het eenige voordeel van zulk wandelen is, dat de buitenlucht ingeademd wordt, die dan toch altijd meer opfrischt dan stil te huis te blijven zitten. Vermoeienissen blijven deD wandelaar zeker niet gespaard. De zon kan wel eens hevig branden en het vocht over vloedig door de poriën doen komen, maar dat zuivert de huid en doet stoffen naar buiten komen, die in een gezond lichaam niet mogen aanwezig zijn. De wandeling kan ook wel eens vermoeiend zijn, maar de spieren, die zich zoo inspanden en in gedwongen rust stroef worden of verslappen, worden er door versterkt, en wat nog meer zegt, welk heerlijk gevoel doorstroomt den wande laar als hij wel vermoeid, doch niet afgemat thuis komt en dan het genot van een (linke wandeling op den waren prijs leert stellen. Dus kan elk, voor wien het reizen eene begeerlijke,doch onbereikbare vrucht is, toch zich de voorrechten verschaffen, die door hem die ze volop kan genieten, meeslal niet op prys worden gesteld omdat volheid van genot tot verstomping van den genotzin leidt. Met de beschei- denste beurs geniet hy rust door afwis seling, versterking van levenskracht en levenslust. Waarlijk om dat alles te vinden be hoeft men zoover niet te gaan. Wy verwaarloozen zoo vaak wat dichtbij ons ligt. Voor den bewoner van ons schoone Walcheren althans is overvloedig gelegen heid tot de schoonste wandelingen. De Ongevallenwet in verband met de Maatschappij „De Sch. 1de." In eene vergadering van het iiaagsche departement der Nederl. Mij. tot bevor dering van Nijverheid, Vrijdagavond te 's-Gravenhage gehouden, werd door jhr. mr. H. Smissaert eene redevoering ge houden over de Ongevallenwet. Onder de als deskundigen genoodigden was ook de heer A. Smit, onze voormalige bur gemeester, die in zijn rede helder en duidelijk deed uitkomen welke nadeelige gevolgen de aanneming der Ongevallen wet o. a. voor de Maatschappij „De Schelde" zal hebben. Het Handelsblad geeft er het volgende verslag van Hij betwijfelde of het mei art. 174 der Grondwet strookte wetten te maken, waarbij de aangeslagenen niet kunnen zien wat ze moeten betalen. Hetzelfde deed het dep. van waterstaat reeds ten aanzien van den vischafslag te Umuiden. Zeker is de bedoeling der grondwet niet geweest dat de Kamer eene commissie, een bestuur van een bank zou delegeeren om uit te maken wat de industrie zal hebben te betalen. Spr. wist als com missaris van vele maatschappijen dat de industrie zwaar zou worden getroffen en hy toonde dit in bijzonderheden aan ten aanzien van de Mij. De Schelde. Bij de behandeling in de Tweede Kamer de hersens inslaan. De slag kwam echter niet goed aan en heeft den oude alleen drie vingers van zyn rechterhand ge kost, den zoon echter twee jaren tucht huisstraf bezorgd. Die tijd is nu om en de geestelijke der gevangenis schreef mij heden, dat Klaas ontslagen is en weer naar huis moet keeren. Het ge tuigenis, dat hij van hem heeft, luidt niet gunstig, en nu heb ik den vent weer aan den hals. Boeven zijn moeielyk te verbeteren en bovendien geven zij een slecht voorbeeld." Hartman bleef staan en zag, met be hulp van zyn brandende sigaar, op zyn horloge. „Half negen," zeide hij, „ik dacht aiet, dat het reeds zoo laat was. Ik zou gaarne verder met u mee gaan, maar mag mijne vrouw niet bezorgd maken. Er loopt hier in de buurt veel vreemd volk en gjj weet boe vrouwen zyn. Overigens kunt gij verder den weg gemakkelijk vinden, het bosch wordt minder dicht en als gij dit pad vervolgt, komt gij juist bij de plaats uit, waar hebben de leden als bij opbod gestreefd de lasten te verzwaren en veel duurder voorwaarden te stellen dan in Duitsch- laDd. De My. De Schelde nu die met 1400 a 1-500 werklieden werkt, heeft 7 pCt. aan de aandeelhouders uitgekeerd van een kapitaal van 6 ton. Zeker veel volgens de socialisten, maar als deze wet wordt aangenomen zou de f 42,000 verminderen met f 30,860 en de winst dus bedragen f 11,000 over 6 ton, der halve nog geen 2 pCt. In 24 jaar ont vingen de aandeelhouders f 381,065 of 23/4 pCt. en aan arbeidsloonen werd ber taald f 8,254,353, en thans vraagt deze wet 5 pCt. Zouden de menschen vrienden het bedrijf der maatschappij willen voort zetten op dien voet Wat het ergste is, de wet is eene mystificatie. Het loon zal niet mogen verminderen, maar dat zal moeten geschieden zij het ook langs indirecten weg, en het werkvolk zal moeten betalen, want bij de concurrentie in het scheepsbouwvak zullen de prijzen niet kunnen stijgen. Spr. noemde de wet knutselwerk, een fabrikaat uit de drie Duitsche wetten, terwijl de Duitsche industrie protectie geniet en dus meer kan dragen welke bescherming spr. intusschen volstrekt niet in Nederland verlangt. De zooge naamde werkliedecbegunstigers brengen het werkvolk tot zinsbegoocheling, maar als het wakker wordt geschud zal het zien dat het 't gelag zal moeten betalen. De loonen die van 14 26 cents zijn geklommen, zullen dalen, met werksta kingen daartusschen men zal zoo niet kunnen voortwerken, en ten slotte zal het volk werken met wrok. Sp. betreurt het diep dat die toestand het gevolg zal zijn van deze wet. De scheepsbouwny- verheid zal even snel vervallen, als zij met moeite is opgekomen, en hij hoopte dat alsnog het onheil van den Neder- landschen werkman zal worden afgewend terwijl hij betreurt, dat hij die met en voor het volk arbeidde, nu wordt uitge maakt voor een vijand des volks. Op eene vraag van den heer Van Voorst Vader wat De Schelde uitkeert, antwoordde de heer Smit dat het niet precies is te zeggen, omdat behalve het ongevallen fonds er een ziekenfonds is, waaruit de kleine ongelukken worden betaald en dat vrijwillig door de Maat schappij wordt aangevuld. Verleden jaar is er f 2600 uit het ongevallenfonds betaald en f 15,000 uit het ziekenfonds. Het nationaal vermogen. Uit de door de regeering openbaar gemaakte statistiek omtrent de nalaten schappon blijkt o.a. dat in 1899 successie recht werd betaald van 9507 en niet gij den weg moet oversteken. In ander half uur kunt gij bij uw meisje zyn de oude Bode wil u immers eerst bij nacht en ontyden hebben. Vaarwel en groet de roos van Rozenheem van mij. Daar stond de rechter nu alleen midden in het onbekende woud en zag eenigszins mismoedig om zich heen. „Een mooie geschiedenis," bromde hy. „Eerst wil myn goede vriend my niet laten gaan, dan vertelt hy my van lastige wegen en lichtschuw volkje en eindelijk laat hij mij alleen in deze bekooriyke wildernis. Dus dit pad moet ik volgen." Hij ging langzaam en voorzichtig verder. Het bosch werd allengs dunner en ging langzamerhand over in jong hout en struikgewas, maar van een hoofdweg was vooreerst nog niets te zien. „Ey was met gras begroeid,» dacht Stein hardop,misschien sta ik erreedsop." Hij stootte met de punt van zijn stok hard op den grond, maar vond geen betaald van 12.408 nalatenschappen. De statistiek begint met een SOOtal nalatenschappen van f 300 a f 500 te vermelden. In 't geheel stierven dus volgens deze statistiek hier te lande in genoemd jaar 21,915 personen, die zuiver 300 of meer nalieten. Het totaal overledenen in deze jaren is ongeveer 86,000. Daarvan is ongeveer de helft beneden de 20 jaar, dus kinderen, van wie men kan aannemen dat zy over 'talgemeen niets bezaten, dat voor het successierecht in aanmerking kwam. Dus lieten ongeveer 22,000 van de 43,000 overledenen boven de 20 jaar een kleiner of grooter vermogen na. M. a. w. om en bij 52 percent dei- meerderjarige Nederlanders bezitten f300 of meer. De totale waarde der nalatenschappen waarvan het successierecht betaald werd, was in 1899—na aftrek van 30 millioen schulden 250 millioen. Naar een globale becijfering zou het gezamenlijke bezit der Nederlanders aan roerende en onroerende goederen, effecten enz. bedragen 14,300 millioen. „Deze gevolgtrekking,merkt deHaagsche Ct. aan, klopt niet met de statistiek dei- vermogensbelasting, die het gezamenlijke bedrag der belastbare vermogens (boven f 13000)aangeeft op slechts 5557 millioen. Men moet echter rekenen met de na latenschappen beneden f13,000 die samen 80 a 35 millioen van de 250 uitmaken, wat het Vermogensbelastingplichtige deel terugbrengt tot een berekend totaal van ruim 12,000 millioen gulden. Doch zelfs wanneer men dan daarvan ook nog 10 pet. afneemt voor dat deel der nalatenschappen (mobilair enz.) waarvan geen Vermogensbelasting wordt geheven, dan blijven toch de eindcijfers—ongeveer 11.000 en 5557 millioen nog zóo zeer uiteenloopen, dat men zich afvraagt waar de onjuistheid schuilt, in 't eerste of in 't laatste. Een verschil immers dat wel nog moet worden verminderd met dat zeker niet onbelangrijke bedrag der vermo- gensgedeeiten, in gemeenschappelijk bezit van echtgenooten, maar waarvan bij overlijdea toch recht moet worden voldaan,— een niet na te cyferen som maar een verschil, dat ook dan toch nog groot blijft.» Nog leert ons deze Statistiek dat o.a. 28 pet. van het nationaal vermogen is belegd in buitenlandsche effecten, 36 pet in land en huizen. Als de Vos de passie. „Beminnelijk lief van dien leuken Mr. Van Houten, te Deventer,"zegt de Stan daard. weerstand en toen hij hem terugtrok, klonk het alsof twee elkander kusten. „Moeras," bromde hy, „dat zou nog mooier zyn." Hy ging langzaam, rechts aanhou dende, voorzichtig vooruit en ontwaarde eindelyk een mat lichtschynsel, dat tus- schen de boomen te voorschyn kwam. „Dat zal wel de molen zyn, die ligt immers geheel eenzaam; ik ben dus te veel rechts afgedwaald, het zal wel het beste zyn, dat ik daar om raad vraag." Gedacht, gedaan. Het was bepaald de molen in het dal, want Stein kwam werkelyk op den bedoelden hoofdweg het scheen wel een straatweg te zyn. De wolken waren wat opgetrokken, en een sober, vluchtig maanlicht verhelderde den omtrek. Het bescheen witte myi- paaltjes, maar voor het overige was de weg troosteloos verlaten en blijkbaar verwaarloosd, evenals de lage molen, die donker en vochtig tusschen hout gewas verscholen lag. Het rad stond stil; wellicht had de

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 1