8 Mei INo. 108. 38e Jaargang. 1900, Dinsdag FEKILLSTOK. VLISSINGSCRE COURANT Prfls per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DB VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTLËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - B(J directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Versehflnt dagelflk», uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Tel ephoonnummer lO. Abonnements-Advertentiën op zeer Toordeellge voorwaarden. Aan de N. R. Ct. werd Zaterdag uit Batavia geseind De resident van Palembang seinde, dat de bevolking van Djambi vraagt, jat Valette, tbans secretaris van het gewestelijk bestuur te Batavia, weer tot politiek agent te Djambi benoemd wordt. Als het gouvernement toestemt, is een expeditie onnoodig. Het gouvernement bood hem den rang van assistent resident aan. De beslissing zal spoedig lolgen. Het blad voegt er bij De resident van Palembang houdt toezicht op de zaken van het rijk Djambi, waarvan het bestuur, onder het opper gezag der Ned^rlandsche regeering, is overgelaten aan den inlandschen vorst. Te Djambi is een politiek agent ge plaatst om te waken voor de juiste uitlegging en behoorlijke nakoming van bet met den Sultan gesloten contract en om hem in zijn bestuur als raadgever en leidsman ter zijde te staan. Liberale Unie. De Liberale Unie zal Zaterdag 2 Juni te Amsterdam een algem. vergadering houden, waarop o.m. zal behandeld worden haar voorstel inzake invoering van algemeen kiesrecht van mannen en vrouwen, waartoe wijziging van de art. 80, 127 en 144 der Grondwet noodig is. Ongevallenwet. De regeering hoopt weinige dagen na den 15en dezer haar antwoord over de. Ongevallenwet gereed te hebben. De Eerste Kamer komt den 28 voor de openbare behandeling bijeen. Een ministrieel schrijven aan de direc teuren der Rijksnormaallessen. Dezer dagen ontvingen de directeuren der Rijksnormaallessen het volgende van 10 April gedateerd schrijven „Ik heb de eer, u mede te deelen, dat met intrekking van hetgeen bij dezerzijdsche circulaire van 10 Juli 1885 ten deze is vastgesteld, nader door mij zordt bepaald, dat de kweekelingen der Hijksnormaallessen, die de 4e klasse hebben doorloopen, voortaan verplicht zijn, zich aan 't examen ter verkrijging der akte van bekwaamheid, bedoeld in Mt. a der wet op het Lager Onderwijs, te onderwerpen, tenzij zij om bijzondere Menen, als ziekte of oproeping tot den militairen dienst, van den minister van BinnenlandscheZaken vrijstelling van deze verplichting hebben bekomen en VAN ERNST WICHEBT. «In de eerste plaats de beide groote 'aadgoederen hier in de provincie," ant woordde Eulert, »'die sinds vele jaren ïer!«rcbt zijn." •Twee groote landgoederen!" riep efoker uit en woelde in zijn haar. •^at zullen wij daarmee beginnen?" ■Hat vindt zich wel," zei Romer. En verder "Sog meer 1 snikte vrouw Becker. .Verschillende aandeelerr in scbe- dat kweekelingen dier inrichting die de 4e klasse nog niet hebben doorloopen, aan bedoeld examen niet mogen deel nemen, tenzjj zij daartoe verlof hebben gekregen van den directeur en de onder wijzers. Kweekelingen, die zich zonder dit verlof aan 't examen onderwerpen, kunnen overeenkomstig art. 25 der regelen voor de Rijksnormaallessen van de inrichting worden verwijderd." Naar aanleiding daarvan schrijft de heer J. Geluk, directeur der Rijksnor maallessen te Dinteloord, in de N. R. Gt. „Het komt mij voor, dat de inhoud dier circulaire, althans wat het eerste gedeelte er van betreft, is „lo. in strijd met de wet. De wet op het L. O. toch bepaalt in art. 57a, dat tot verkrijging der akte, vermeld in art. 56 onder a, wordt vereischt de volbrachte leeftijd van achttien jaren. Nu kan het gebeuren en het gebeurt ook vaak, dat een kweekeling, die de 4é klasse doorloopen heeft, dien leeftijd niet bereikt heeft. In dat geval moet dan de kweekeling examen doen, maar de examen-commissie mag hem de akte niet uitreiken. „2o. in strijd met het algemeen be lang. Immers zullen de examens door dit voorschrift van den minister langer duren en meer geld kosten, zonder dat dit besteden van meer geld en meer tijd door eenig voordeel wordt opgewogen. Veeleer zal het tengevolge hebben, dat nog meer veel te jonge menschen tot onderwijzers en opvoeders gepromoveerd worden dan thans 't geval iszeker niet in 't belang der volksopvoeding. „3e. in strijd met het bijzonder belang. Veel meer dan thans het geval is, zullen jonge menschen zich opofferingen (in reis-, verblijf- en examenkosten) moeten getroosten om de verlangde akte te ver krijgen. Daarenboven zal het herhaalde échec, dat dan, meer nog dan thans, geleden wordt, zeker niet bevordelijk zijn aan verhooging van opgewektheid en lust voor het gekozen beroep. „4e. in stryd met de persoonlijke vrijheid. Ik weet wel, dat de persoonlijke vrijheid in menig opzicht, ten bate van 't algemeen belang, moet verkort worden. Waar echter die noodzakelijkheid niet bestaat, waar zelfs het algemeen belang door die verkorting meer geschaad dan gebaat wordt, mag zij zeker onredelijk genoemd worden. „5e. in strijd met een onpartijdige leiding der onderwijszaken. Zeer zeker toch worden door het voorschrift van den minister, dat uitsluitend de Rijks normaallessen geldt, deze in ongunstiger conditie gebracht tegenover de bijzondere inrichtingen van opleiding. Immers de klassen der Rijksnormaallessen zjjn in „O „En in effecten een paar ton Becker knikte in zijne knieën. „Twee ton „Waarvan echter het successierecht afgaat. Ik zal u, zoodra het kan, nauw keurig rekening doen." Allen waren zoo ontdaan, dat er geen woord verder gesproken werd. De oude leunde in zjjn stoel, strekte de beenen uit en sloeg met de handen in de lucht. Zyne vrouw jammerde maar voort „Och, God och, God zooveel rijk dom Het was bijna, alsof haar een groot ongeluk was geschied. De sergeant had zijn rok losgeknoopt en blies met volle wangen de inwendige warmte uit Romer voelde zich reeds de man der rijke erfdochter, stak de baud in zijn vest en spitste den mond, alsof hij fluiten wilde. In gedachten floot hij zijne chefs uit, de commiezen en den hoofdcommies, wier pakezel hy tot dus verre geweest was. Het ergerde hem, dat Eveline deed, alsof de zaak haai den regel meer bezet, dan die der bij zondere inrichtingen en nu zal er nog bijkomen, dat de eerste over minder tijd te beschikken hebben. Als het voor schrift van den minister gehandhaafd wordt, hebben de bijzondere inrichtingen kans na weinige jaren, op een statistiek van resultaten te kunnen wijzen, waarbij die der Rijksnormaallessen een poover figuur zal maken." De zaak-Hogerhuis. In het „Pal. v. Just." schrijft prof. mr. D. Simons het volgende „De beslissing van den H. R., waar hij de revisie aanvrage afwijst op grond van onaannemelijkheid van het novum, is eene eindbeslissing ten nadeele van den verzoeker. Men kan op dien grond beweren, dat de rechten van de verzoe kers in revisie niet voldoende zijn be schermd dat de II. R. de gegevens mist voor eene alle waarborgen bieden de beslissing dat het eene leemte in de wet is, dat de getuigen niet onder eede worden gehoord dat de Raadsheer- Commissaris, die het onderzoek leidt, niet aan de eindbeslissing behoorde deel te nemendat bij het in te stellen onderzoek de getuigen moesten worden gehoord voor het geheele college in tegenwoordigheid van den raadsman dei- verzoekers en dus met alle gelegenheid voor dezen om op het onderzoek vol doenden invloed te doen gelden. Men kan aldus ernstige bedenkingen aanvoe ren tegen onze nieuwe revisiewet, be denkingen, waarvan ik nu het min of meer gegronde niet nader zal onderzoe ken, maar men mist het recht grieven tegen de wet tot grieven tegen den wetstoepasser te maken. De H. R. had de van hem gevraagde beslissing te geven met de middelen, die de wet hem gaf. En niet anders heeft hij gedaan en kon hij doen. „De Hooge Raad heeft niet gegeven zijn oordeel over schuld of onschuld der veroordeelde Hogerhuizen. Bij de alleen besliste vraag of er een novum bestond, kwam het uitspreken van zoodanig oordeel niet te pas. Daarom is de twijfel, steunende op het in zich zelf zwakke bewijsmateriaal, niet aangetastdaarom is voor hen, die dien twijfel koesteren, jammer genoeg, de verkregeD uitspraak geene beslissende. Die twijfel is bij mij zeker niet verzwakt, nadat ik door na mijn opstel gepubliceerde bescueiden, een blik kon slaan op de wjjze, waarop de belastende verklaringen zijn ontstaan. De pijnlijke vraag, de beangstigende onzekerheid„Waren de veroordeelde Hogerhuizen inderdaad schuldig", is niet opgelost en na de gevallen beslissing koester ik de vrees, dat zoolang zij, die niet aanging. Op zijn hoogst had zij wat meer kleur. „Verheugt gij u dan niet over het onverwachte geluk barstte hij eindelijk los. „Ik weet het nog niet te schatten,» antwoordde zij. „Tot dusverre heeft mij nog niets ontbroken, en wat er nu zoo eensklaps bij komt ik kan bet nog niet recht vatten. Ik wil afwachten, wat invloed het op mijn leven heeft." Advocaat Eulert knikte met het hoofd. „Gy hebt gelijk, mejuffrouw. Plotseling rjjk te worden, is misschien noggrooter verzoeking, dan plotseling arm te worden. Dit mag zeer triviaal schijnen, maar de ondervinding leert het. Ik wensch u allen genoeg koelbloedig heid, om u aan uwen nieuwen toestand bedaard en voorzichtig te gewennen. Menigeen heeft reeds door geringer aan leiding het hoofd verloren." „Wij hopen, dat u ons niet zult verla ten, «zeide vrouw Becker. „God weet, ik ben zoo angstig te moede." „Wees maar genist, „troostte Romer, schuldig zijn, hun schuld niet openlijk belijden, de velen reeds zoo lang druk kende twijfel niet zal kunnen verdwij nen. Zij die niet slechts twijfelen aan het schuldbewijs, maar gelooven aan de onschuld, mogen nog weer hun hoop gaan bouwen op eene gunstige gratie beschikking zij vleien zich met eene illusie na de beslissing van den Hoogen Raad dat geen novum gebleken, is kan moeilijk anders dan eene weigering van gratie worden verwacht. Twijfel aan de juistheid van eene rechterlijke uitspraak gelegen In de zwakheid harer motieven, kan niet tot gratie voeren. De Kroon is geen rechter in derde instantie. Zou eene vervolging van Ringia wegens meineed voor de Haagsche rechtbank, ons nieuw materiaal kunnen verschaffen voor een allen bevredigende eindbeslis sing Het is mogelijk, maar ik betwijfel het. Zoodanige vervolging zou er toe kunnen leiden Alberda en de zijnen te stellen voor het ontzettend dilemma Zelfbeschuldiging of meineed. Zal de justitie den weg willen volgen, die daar toe voeren kan Ik voor mij zie de op lossing niet en leg de pen neer in de troostelooze gedachte aan menschelijke feilbaarheid, aan ons beperkt weten in de helaas slechts flauwe verwachting, maar levendig gekoesterde hoop, dat, moge het zgn spoedig, er licht komen in het ons nog omringende duister. De werkstaking der typografen. Bij de firma Holdert en Co te Amster dam hebben 15 letterzetters den arbeid uit vrijen wil hervat. Dit was het gevolg van een door den heer Wierdels, red.van de lijd, verkregen toenadering van de zijde der patroons. In de Tel. leest men daaromtrent „De heer Wierdels had een onderhoud met eenige werkliedenstakers en den secretaris van het looncomité, den gezel Reiman. „In de conferentie werd afgesproken dnt de heer Wierdels een bemiddelings voorstel aan de firma Holdert vragen zou. Mocht hem dit geluuken dan zou dit voorstel aan de goedkeuring van de bij de firma stakenden worden onderworpen in tegenwoordigheid van den secretaris van het looncomité die er ook zyn mee ning over zou mogen zeggen. Na beoordeeling zou men stemmen (geheim) en de meerderheid zou beslissen. „Als de heer Holdert aan het verzoek des heeren Wierdels voldeed, zou deze zich daarmede op een bepaalden tijd bevinden in het lokaal de Geelvinck, waar de by de firma stakenden byeen zouden komen. „Werkelijk gelukte het den heer W. na lang aandringen een voldoend voor „eenige zaakkennis heb ik toch ook nog." „Maar zouden wij op die gelukkige gebeurtenis niet eens drinken vroeg de sergeant. „Als meneer de advocaat een glaasje likeur wil zeide vrouw Becker schuchter. „Maar wy kunnen het er nu wel van nemen, loop gauw Anton, en haal bij den koopman om den hoek een flesch wyn, mijnentwege van vyftien stuivers." „Dat zou wat zyn zeide Romer. „Bij zulk nieuws past een flesch champagne." „Malligheid," knorde Becker. „Wat kost die?" Nu, een gulden of drie voor u thans een kleinigheid." ii Drie gulden! Dat zou zonde zijn. Hoe lang moet ik daar voor werken." „Ik gebruik om dezen tijd nooit iets," zeide Eulert opstaande. „Overigens," voegde hy er lachend aan toe, „als gy u thans te goed wilt doen, hebt gy niet noodig om den hoek te gaan. In uw huis is een kelder, die van oudsher stel van de patroons te krijgen, maar toen hij zich volgens afspraak aan 'd Geelvinck vervoegde, werd hem de toe gang geweigerd en wilden de voorzitter en de secretaris van het looncomité alleen het voorstel m ontvangst nemen Dit was geheel tegen de afspraak en daarom ging de heer W. terug naar de heeren H. en Co.,waarmede natuurlijk het bemiddelingsvoorstel is vervallen. „Nu kwam echter êen deel van de stakenden in verzet tegen deze handelw\js van het comité, en zij vroegen buiten het looncomité om, weer een conferentie met den heer W. te mogen hebben. „Als gevolg daarvan gingen 13 man dadelijk aan het werk, waarbij zich later nog 2 andere voegden. „Door den heer W. is in een brief aan het looncomité krachtig geprotesteerd tegen het niet nakomen van de gehouden afspraak." Een nieuwe Schouwburg te 'sHage. Er bestaat in de hofstad het plan op het Spui een specialiteitentheater van den eersten rang te bouwen, met loges voor diplomaten en gezanten, plaatsen voor het fatsoenlijk publiek en een tooneel, dat ook in te richten is voor fijne concerten. Het zal waarschijnlijk door een architect worden gebouwd, die zijne sporen reeds met het bouwen van schouwburgen heeft verdiend. Van een nieuw theater uitgaande van de Rotterdamsche tooneellisten, komt niets. Noo&elooze omslag. Om het eenvoudige geval duidelijk te maken dat zekere jongeling niet op twee plaatsen gelfik soldaat kan zijn, is in de Staatscourant een koninklijk besluit openbaar gemaakt van de lengte van een halve kolom in een groot blad. Voedingswaarde van dierlijke spijzen. Hoewel men meer en meer terug komt van de eenzijdige opvatting, dat in dierlijk voedsel, met name in eiwit, de beste, ja, de eenige bron van lichaamskracht gelegen is, en zich de waarde van plantaardige stoffen meer gelden doet, is hot toch van belang te weten, welk dierlijk voedsel de meeste voedingswaarde heeft, en welke vorm van bereiding, met 't oog op de voedings waarde, het voordeeligst is.Wij vernemen uit een kortelings verricht onderzoek, dat het vleesch van gevogelte meer voedsel bevat dan dat van viervoetige dieren, doordat dit laatste veel meer water inhoudt. Gebraden vleesch dat veel water verloren heeft, bezit per ge wicht natuurlijkgrootere voedingswaarde, Dat wil zeggen, aan een ons gebraden goed gevuld is." »In ons huis?" „Neen," zei vrouw Becker, die alles niet zoo dadeiyk begreep, „dien wyn raken wij niet aan. Laat mrar, Anton, laat het maar." Als meneer niets wil ons, dunkt mij, is het hoofd reeds warm genoeg." Advocaat Eulert groette ten afscheid. Eveline drukte hy de hand. Hy zou er voor zorgen, zeide hy,dat de boel spoedig ontzegeld werd. De sergeant zocht de likeurflesch op. Hy dronk met zyn aanstaanden zwager het eene glaasje na het andere, tot zy beiden mooi de hoogte kregen en nog slechts stamelend den weldadigen heer van Brunsig konden pryzen. Vrouw Becker ergerde zich hieraan zeer. Reeds denzelfden namiddag was het ongehoorde nieuws door de geheele stad bekend. Men ging voorbij het huis, gaapte de vensters in en ging hooldschuddend

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 1