VAL,
heikelen.
Zaterdag-
Mei
No. 106.
38e Jaargang.
1900.
Walstraat H 220
G
sages.
Gordijnen,
in Franjes,
tnoppen.
lien.
ille soorten.
ksens.
jbehoeit slechts
weer geheel
ilJEUS.
ÏLI3SIHGKN
iBTS,
iSIIlg
H. DOMMISSE.
ferkmeid
tsms&as.
r
a
FRWILL6TON;
rdagelijks
bosje Busken-
[lading prima RUHE-
loor rekening van
i»
ia RUHRKA-
Ivoor
|l l a m y k a d e.
If half Mei te Mid-
lon, met jaarlij ksche
lief met volledige
B, bureau Middel-
MD1ENST
a MIDDEL BtJB3 7.1
ntwvm 4 50 5 55
Van Zeümarlct.- vm
![45 um 12 30 115
1510 5 55 6 55 7 45
Ir Zeümarlct Vliuin-
leen op werkdagen
12 35 1 20 2 6
I 7 7 50 8 35
jnB-afaldegbem.
|htijd.)
8.25, 10.37, 1.18,
tie 5,31, 6.9, 7.35,
5.33, 8.24. 9.25
2,10.—, 1.38, 4.32,
g 5.51, 6,29. 8.10
8.3, 9.5, 9.45.
iVENDIENST.
|6— 6 20 7—7 50
10— 1020 10 40
1 10 1 30 2 220
4 20 5 5 20
bo.
vm 6 10 6 30 7 10
9 50 10 10 10 30
2 10 nm 1 20 1 40
.30 3 50 4 10 4 30
k0 8 R «O
im 3 15 6 20b)
3 50 6 50
1 55a) 4 45
2 15a) 5 05
13 30 6 20b)f)
|3ï0 6 4öf)
110
naar Breekeu» «D
naar Boreaele e"
ld.
spoorwegstation
VLSSSI9SSC1B COURANT.
Prys per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks b(J den Uitgever
F. VAN DB VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephoonnumtner IO.
Abonnements-Advertentlën op zeer voordeelige voorwaarden.
Legerzaken.
De Arnh. Ct. geeft naar aanleidiDg
van de beschouwingen van nr. Wesen-
tagen in de „Militaire Spectator" over de
klasse van discipline de middelen aan
de hand om verbetering bij deze inrichting
in te brengen. Het blad zegt
ju de eerste plaats moeten zij, die
een gezetten weerzin tegen het dienen
zelf hebben en het er op toeleggen te
worden weggejaagd, niet in de strafklas
opgenomen, maar met een briefje van
ontslag weggezonden worden. Uitteraard
behoort ook meer dan lot dusver gezorgd
te worden, dat geen personen in dienst
genomen worden, die geen lust hebben
in het vak. Daartoe zal een andere
regeling betreffende de handgelden in
zwang moeten komen en tevens de
zoogenaamde proefverbintenis moeten
worden ingevoerd. In de tweede plaats
moet het straffenstelsel wijziging
ondergaan. Dit is thans zoo irrationeel
mogelijk. De soms maandenlange opslui
ting in provoost of cachot, met
onthouding van een strooizak, gemis van
beweging in de open lucht, gebrek aan
bezigheid met alle ontzettende nadeelen
daaraan verbonden, moet van stonde
aan een einde nemen.
Voorts behoort het plaatsen bij de
klas van manschappen beneden de 18
jaar niet meer voor te komen. Is het
niet bedroevend genoeg, dat reeds in
gewone omstandigheden d.i. bij het korps,
aan dergelijke kinderen 14 dagen pro
voost om den anderen dag te water en
brood, 8 dagen cachot, om den anderen,
dag in de boeien gesloten, of zelfs 4
dagen cachot, zonder eenig warm eten
of drinken kan worden opgelegd
Dan moet de dienstregeling grondig
worden herzien.Het z.g. stram-exerceeren
op de binnenplaats der kazerne, uren en
oren achtereen, is bv. voor cavaleristen
ten ware kwelling, en voor de afge-
exerceerde manschappen buitendien een
volmaakt doellooze tijdverspilling. Ook
zal de zoogenoemde „tusschen dag", in
zijn tegenwoordigen vorm,die elke straf
maximum illusoir maakt, milder geregeld
moeten worden.
Verder dient ernstig overwogen te
worden of en in hoever het wenscheltjk
Ml zijn, de klassianen prodnctieven
veldarbeid te laten verrichten, hetzy als
dagelijksche dienstbezigheid, hetzy
geheel of ten deele als straf. Dan geeft
ie heer Wesenhagen nog in overweging
lmn die goed oppassen, faciliteiten te
'erleenen, straffen te reduceeren, de
gestaag weerbarstigen in een subcategorie
VAN
ERNST WICHERT.
4.)
Zoo heeft zij'zich het zingen geheel
sfewend, alleen bij haar werk neuriet
2il wel eene of andere melodie voor zich.'1
•Zij moet eene mooie stem hebben,
vei'zekerde Oberhauser, „eene weeke
«tstemdenk ik, zooals men zelden
°00|t. Ik zou haar zoo gaarne eens
'toren zingen. Overigens als gij iets
<°or tiare ontwikkeling wil doen ik
Ml haar met genoegen Jes geven."
Ie oude sloeg met de hand in de lucht.
arme lieden, zooals wij zijn
van de 2e klasse op te nemen, de zeer
goede voeding in sommige gevallen te
verminderen en met bloot goede voeding
te volstaan.
Ten slotte nog dit.
Boven alles blijft het een eisch, dat
het kader bij de klas een uitgezocht
kader zy, een keurbende, als 't ware
van waardige superieuren, mannen van
rijperen leeftijd en met een goed ver
leden. Aan dezen zou dan een zeel-
ruime toelage moeten worden toegekend.
Naar het inzien van den geêerden
schrijver, ware dit kader te recruteeren
uit hen, die voor den dienst te velde
minder geschikt, thans de wapenkamers
enz. bevolken. Echter zal aan hen eene
voorbereidende opleiding moeten worden
gegeven, want een goed ontwikkeld
kader, dat voor den bijzonderen dienst
bij het depot in alle opzichten geschikt
is, heeft men niet bij dozijnen in
voorraad. Scherp moet hun ingeprent
worden dat zij in zekeren zin meer als
verplegers van zedelijke zieken behooren
op te treden dan als politieagenten, die er
maar den ganschen dag op uit zijn, om
te vitten en bedillen, rapport te maken,
aan den officier van politie te presentee
ren en dergelijke tactlooze handelingen
meer, waardoor het verzet uitgelokt in
stede van gebroken wordt."
Krankzinnigenverpleging.
Dr. Ruijsch heelt in de jaarvergadering
van de Wilhelmina-vereeniging, die zich
ten doel stelt de verheffing der krank
zinnigenverpleging, verhaald hoe het in
vroegere tyden toeging als de krank
zinnigengestichten te klein bleken te zijn
voor het aantal verpleegden. Het ging
gemakkelijk genoegmen bouwde een
voudig eene verdiepiDg op de reeds
overvulde gestichten, vaak in de vuilste
buurten der steden, of ruimde de zolders
in, of annexeerde eenige oude huisjes
in de omgeving en men had weer ruimte
gewonnen voor meerdere verpleegden.
Thans is dit geheel anders. Daar
lucht en ruimte, stilte en rust noodig
zijn voor herstel en men afgerekend
heeft met dwangbuizen, voetriemen en
kluisters, in één woord met de behan-
ling van den krankzinnige als een wild
dier, zijn alom buitengestichten verrezen,
die voldoen aan de eischen aan eene
goede krankzinnigenverpleging gesteld.
In Noord- en Zuid-Holland, Groningen,
Friesland, Overijsel en Gelderland zijn
zeer goede buitengestichten verrezen ot
wordt hunne oprichting voorbereid. In
de overige provinciën worden de krank
zinnigen nog uitbesteed, wat misschien
wel te wijten is aan de hooge kosten,
benoodigd voor het oprichten van ge-
„Wie denkt aan betaling, zeide Ober
hauser haastig. „Daar behoet ik niet op
te loopen. Als organist van de hoofdkerk
verdien ik alleen desnoods genoeg. Als
directeur van de zangvereeniging heb
ik bovendien een aardig inkomen; mijne
lessen zijn gezocht en mijne composities
brengen ook al iets op. Ik behoef het
dus zoo nauw niet te nemen. En daar
meneer van Brunsig er nu geen hinder
meer van heeft
„Maar het huis krijgt nu een anderen
heer," gaf Becker in bedenking, „en wy
weten nog niet eens, of wij hier kunnen
blijveD. Het is voor ons nog volstrekt
geen tijd om aan zingen te denken."
„Het was maar een voorstel," zei
Oberhauser. „Vindt het heden geen
ingang, dan misschien morgen. Ik kom
bij gelegenheid wel eens weer aan
ben ten allen tijde tot uw dienst."
En daarmee vertrok h\j. Becker vond
de zijnen verdrietig gestemd. Romer had
reeds verteld, dat de musicus in de
werkplaats was, en daar opmerkingen
stichten, naar alle eischen van gezond
heid en verpleging ingericht.
Volgens dr. Ruijsch is het echter met
het verplegingspersoneel nog altijd niet
zooals het zijn moet. Binnen het jaar
verdwijnt de helft van het personeel in
sommige gestichten. Velen zijn echter
zeer ongeschikt voor hun zware taak,
voor welke men zeker roeping moet
gevoelen om zich door de bezwaren niet
te laten afschrikken. Hierin de noodige
verbetering te brengen is het doel der
Wilhelmina-vereeniging, en zij zal dat
trachten te bereiken door eon voorbe
reidende school voor verpleegsters te
openen, die geschiktheid beloven te be
zitten voor de verpleging van krank
zinnigen.
Wij zullen naar aanleiding van deze
mededeelingen wel niet behoeven
te wijzen op den grooten vooruitgang,
dien de verpleging van krankzinnigen in
onzen tijd gemaakt heeft, omdat men
gebroken heeft met eer behandeting die
de z.enuwen prikkeld in plaats van ze te
bedaren.
Hooger Onderwijs.
De minister van binn. zaken heeft in
zy'n wetsvoorstel tot wijziging en aan
vullingen van sommige bepalingen dei-
wet tot regeling van het hooger onder
wijs, de mogelijkheid geopend dat uit
Zuid-Afrika jongelui naar onze univer
siteiten ter opleiding zullen komen.
We mogen bij den politieken toestand
in Zuid-Afrika, zegt de minister, wel
aannemen dat de lust bij de bewoners
van Transvaal en Oranje-Vrijstaat om
hunne zonen naar eene Britsche univer
siteit te zenden, in den laatsten tijd er
niet grooter op zal geworden zijn. Door
de instelling van een doctoraat in het
hedendaagsch Romeinsch - Hollandsch
recht zullen de rechtsgeleerde studiën
hier te lande voor Zuid-Afrikaanders
van groot belang worden.
In de vrees dat door de poorten onzer
'universiteiten voor Zuid-Afrikaansche
jongelui open te zetten het peil van het
onderwijs dalen zal, deelt de minister
niet.
Moge deze poging van den minister
om het verengelschen van Hollandsche
Zuid-Afrikaanders op Britsche universi
teiten tegen te gaan, met een goeden
uilslag bekroond werden.
Na het totstandkomen dezer wet zul
len de voorwaarden voor de toekenning
van subsidiën zoodanig worden gesteld,
dat ook bij toepassing van evenredige
schoolgeldheffing tegen opdrijving van
de schoolgelden voor leerlingen uit an
dere gemeenten voldoende waarborg
wordt verkregen.
Byi nota van wijziging wordt in het
bijgevoegd, die Eveline kwetsten.
„Hij wordt hoe langer hoe gekker
met zijn domme ijverzucht," had zij
gebromd, „en zal nog maken, dat wy
ernstig ruzie krjjgen." Toen de oude
van zjjn bezoek vertelde,zeide zij lachend:
„Eigenlijk moesten wij zjjn vreemd voor
stel aannemen, om Romer te laten zien,
dat wij de baas zijn. Als ik een goede
stem heb, zou ik wel lust hebben om
bij het tooneel te gaan." Vrouw Becker
beviel de zaak echter niet. „De man
schijnt verkeerde plannen te hebben,"
meende zij. „Geef hem zyn fluit terug,
Anton, en bemoei u niet verder met
hem. Wij willen in rust en vrede leven."
Eene week na de begrafenis zou het
testament van den overledene op de
rechtbank worden geopend. In de portiers
woning wist men zulks; Romer had er
daar over gesproken en er bygevoegd:
„Ik ben toch nieuwsgierig, of de oude
heer u ook bedacht heeft. Eenige hon
derden guldens maken voor zijne erfge
namen niets uit, wie zij ook zijn mogen.
laatste lid van het nieuwe art. 24 be
paald, dat, indien de bijdrage voor ie-
deren leerling van dezelfde klasse niet
gelijk is, daarop de artt. 264 266 der
Gemeentewet mede van toepassing zijn,
met dien verstande dat
lo. voor geen leerling meer worde
geheven dan hetgeen voor het onderwijs
van dien leerling kan geacht worden
voor rekening der gemeente te komen
2o. voor de laagste klasse van schooi-
geldheffing het jaarlyksche bedrag be
neden f 100 blijve.
In het wetsontwerp heeft de minister
ook voorgesteld aan de gemeentebesturen
de vrijheid terug te geven om op de
gymnasiën een hooger schoolgeld te
heffen dan 100, doch deze vrijheid
alleen te verleenen onder de voorwaarde
van „evenredige schoolgeldheffing."
De minister liet by nadere overweging
vallen den eisch aan gemeenten met
niet-gesubsidieerde gymnasiën, om leer
lingen uit andere gemeenten tegen minder
dan den kostenden prijs toe te laten.
De Eoerendeputatie.
Gisteren werd door de gezanten der
Zuid-Afrik, republieken te Rotterdam bij
de tamilie Dane qp het Haringvliet eene
bezending bouffantes en moffen, bestemd
om naar Zuid-Afrika verzonden te
worden, bezichtigd, daarna bezoeken
gebracht aan de blindeninrichting en de
diergaarde, waar o.m. bezichtigd werd
het boompje in 1884 door Paul Kruger
geplant. In den Doele werd het ge
zantschap ontvangen in de zgn. Konin-
ginnekamers. Hier werden toespraken
gehouden, de volksliederen en andere
godsdienstige liederen gezongen en defi
leerden de leerlingen van de verschillende
onderwljs-inrichtingen voorbij de leden
van het gezantschap, wat gepaard ging
met het aanbieden van bloemen, palm
takken en nu en dan eene toespraak.
Op deze receptie waren nog vertegen
woordigd verschillende kerkeraden,
Patrimonium en tal van vereenigingen
te Rotterdam en particulieren aanwezig.
De gezanten verklaarden dat zy de
overtuiging gekregen hadden, dat het
geheele Nederlandsche volk, hoog en
laag, van alle gezindten, één met hen is.
Zij zullen wel een drukken dag gehad
hebben die gezanten met al die voor
stellingen.
Uit de Koninginnenzaal reden verder
de gezanten in open rijtuigen, gevolgd
door eene onafzienbare, juichende menigte
naar de Wilhelminakade, waar de „Maas
dam" voor het vertrek naar Amerika
gereed lag. Bij het vertrek zong Rotte's
Mannenkoor het laatste vers van psalm
134, hetwelk het publiek uitgenoodigd
werd mede te ziDgen. Aan boord bracht
Maar ondank is 's werels loon."
„Hij is ons niets schuldig gebleven,"
antwoordde vrouw Becker. „Ik heb nog
niet aan zoo iets gedacht."
Op den bepaalden voormiddag kwam
de sergeant ten hunnent, terwijl hy
anders in den regel alleen des Zondags
zich liet zien. Vermoedelyk had Romer
hem hetzelfde liedje voorgezongen.
„Het zou toch niet meer dan billijk
zijn," zeide hij, „als meneer van Brunsig
niet vergeten had, wat wy in al die jaren
voor hem hebben gedaan."
«"Wij?" vroeg zijne moeder scherp.
„Nu ik bedoel de familie in het
algemeen, zonder iets te kort te doen
aan uwe bijzondere zorg."
„Maar ook daarvan zullen wy geen
ophef maken. Menigeen moet zwaar
werken voor minder loon. Wij hebben
het aitjjd heel goed gehad en konden
alleen wenschen, dat mijnheer langer
onze diensten had noodig gehad. Men
zal ons elders niet zoo goed behandelen."
Wel mogelijk. Maar by wist toch,
de heer R. A. J. Snethlage, consul-gene
raal van de Z. A. republiek, den gezanten
den laatsten afscheidsgroet van Neder
land toe.
Sanatorium.
Het herstellingsoord van den Bond
van Ned. Onderwijzers" te Ede nadert
reeds in zooverre zijne voltooiing, dat
binnenkort sollicitanten zullen opgeroe
pen worden naar de betrekking van
directeur-huismeester. Reeds 1 Juli a.s.
hoopt men het gebouw in gebruik te
kunnen nemen voor rekening van den
Bond, maar onder beheer van eene
commissie, bestaande uit 3 leden van
den Bond, de heeren M. C. H. J. Grame
rus, te BredaP. W. Akkerman, te
's Gravenhage, en P. Sibbles, te Ede,
en 3 leden van het Ned. Onderwijzers
genootschap, welke nog aangewezen
moeten worden. Zooals men weet, zal
door het bestuur van het Ned. Ond. gen.
op de a. s. algemeene vergadering wor
den voorgesteld 1000 aan het sanato
rium toe te staan.
Blijkens eene mededeeling van het
hoofdbestuur van den Bond van Ned.
Ond. is tot dusver 1300 ingekomen
aan jaarlijksche giften ter tegemoet
koming in de verplegingskosten van
minder bedeelde patiëntenveie ljjsten
zijn nog onder de leden in omloop.
De toestand van het Kamerlid Evere
blijft dezelfde. De geneesheeren vreezen
nog altijd voor een nieuwen aanval der
kwaal, in welke geval hartverlamming
bijna zeker is.
Gisterenmiddag om 12 uur is te
Arolsen in tegenwoordigheid van
koningin Wilhelmina en de Koningin
moeder, het huwelijk voltrokken tusschen
prinses Elizabeth zu Waldeck ond
Pyrmont en den erfgraaf Alexander zu
Erbach Schoenberg.
Met ingang van 4 Mei zal in de leger
plaats bij Harskamp, in verbinding met
Ede, een tijdelijk rtjkstelegraafkantoor
voor het algemeen verkeer worden open
gesteld.
Het bestuur van den Ned. Vrouwen
bond ter Internationale Ontwapening
heeft het verslag zijner audiëntie by het
Zuidafrikaansche gezantschap, voorafge
gaan van eenige biografische byzonder-
heden omtrènt het driemanschap, in het
Engelsch doen drukken om het op groote
schaal in het buitenland te kunnen
verspreiden.
Exemplaren zyn te verkrygen by mevr.
Waszklewicz, den Haag. De drukproef is
dat hij het niet lang zou maken. Als
hy u maar levenslang de woning ver
maakt had, of een klein kapitaal.
„Wy weten immers nog in het geheel
niet, wat mynheer bepaald heeft," viel
zyne moeder hem in de rede. „Als hy
nog aan ons gedacht heeft, zuilen wy
hem er dankbaar voor zyn. Maar niemand
zal hem iets nageven, als wy in zyn
testament niet genoemd zyn. Ik duld
dat niet. En daarom is het beter, dat
wij vooruit maar op niets rekenen."
„Men denkt algemeen, dat alles aan
de stad zal komen," zoo mengde zich
Becker in het gesprek. „Dan komt het
velen ten goede en hebben wij er ook
ons deel in. Wy kunnen ons er ook
altyd op beroepen, dat wy tot zyn dood
by den erflater in dienst zyn geweest."
„Ik wil hopen, dat gy nooit onderstand
van de stad zult noodig hebben, zei
Eveline, zonder van haar werk op te zien.
„Zoo lang my'ne handen althans werken
kunnen
„Nu - nu knorde de oude, „zoo