IS. Vrijdag 41 Mei 1900. jstjerekeniDtt. stbode rkmeid FEMILLETOM. nde zon- iii de prac- ndiiig en ructie,aan res: wing. «S ENZ. I.) So. 105. 88e Jaargang. ll>u.rg:. ekerij, Was- lburgf, el Op- es af. naa v stuk. ng <ia- :cu en Boeren stand. :eau v. d. Blad. t id S jaar. Adres f Mei te Mid- ret jaarlijksche met volledige mreau Middel- 1 E N S T DDSLBUS3 v.v vm 4 50 5 55 Zeümarht.- vm ïm 12 30 1 15 5 55 6 55 7 45 itImarlcl Vlissin- op werkdagen 2 35 1 20 2 5 - 7 50 8 35 Maldegbein. 15, 10.37, 1.18, 5,31, 6.9, 7.35. S3, 8.24. 9.25S 1.38, 4.3a, ,51, 6,29. 8.10 I, 9.5, 9.45. ENDIEKST. 6 20 7— 7 50 - 1020 10 40 1 30 2 220 4 20 5 5 20 6 10 6 30 7 10 50 10 1 0 10 30 Dm 1 20 1 40 3 50 4 10 4 30 8 8 30. I 15 6 20b) 150 6 50 a) 4 15 a) 5 05 0 6 205',f) 0 6 40f) Breskens en ,ar Borsaele en ïponrwgetst:011 UISSIUSIRE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 6 cent. Men abonneert zich by alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DK VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIËNvan 1-4 regels 0.40. Voor eiken regel moer 10 cent. - By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prys slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephoonnummer IO. Abonnentents-Advertentlën op zeer roordeellge voorwaarden. Een vraagstuk dat overal aan de orde is. Door den radicalen afgevaardigde Guieysse, oud-minister in het Fransche niniaterie-Bourgeois, is een wetsontwerp ingediend op de arbeiderspensionneering, waarvan de hoofdtrekken de volgende zyn Alle loonarbeiders in den handel, nij verheid en landbouw, bij elkaar ongeveer 7,even millioen arbeiders, zullen onder worpen zijn aan eon gedwongen korting op hun loon. Hun zal worden afgehouden 5 centimes per dag, voor zoover hun loon minder bedraagt dan 2 francs en 10 centimes wanneer het loon hooger dan 2 francs per dag. De patroon is verplicht tot gelijke storting. Het genot van pensioen zal ingaan op den leeftijd van 65 jaar, en het zal minstens 360 francs 180) bedragen per jaar. Mochten de gedane stortingen voor dit minimum-bedrag niet voldoende zijn,dan past de Staat het ontbrekende bij. De voorsteller berekent echter dat op 4en grondslag van de verwachte stor tingen de jaarrente zelfs een bedrag van 660 francs 280) overschrijden zal. Er is een uitkeering by overlijden aan verbonden van 1000 francs voor de helft aan de weduwe, voor de andere helft aan de kinderen toekomende. Bij invaliditeit vóór het 65ste jaar, wordt de jaarrente waarop men nadien leeftijd recht zou hebben, evenredig verdeeld, en de staat brengt het jaar- lijksch bedrag zoo noodig tot 200 irancs. De premies zullen worden gekapitali- seerd in distriktsklassen, doch om te ontkomen aan de noodzakelijkheid dertig jaar te moeten wachten vóór eenige rente zou kunnen worden uitgekeerd, zullen dadelijk na afkondiging der wet alle arbeiders van 65 jaar, die 30 werk jaren achter den rug hebben, een jaar- lijksche toelage genieten van 150 francs, ten laste van den staat. De berekening is, dat deze verzekering op de genoemde grondslagen den arbeiders 100 millioen francs per jaar zal kosten den patroons een gelijk bedrag. Om den patroons te beletten vreemde werklieden te gebruiken, ten einde van de verplichte storting af te komen, is bepaald, dat zij voor eiken vreemden arbeider in hun dienst, 20 centimen per dag zullen moeten betalen. Het ontwerp voldoet maar aan zeer matige eischen, en het staat te bezien, dat het bezwijken zal onder de dubbele oppositie van de arbeiders, die hun ge dwongen storting te zwaar zullen oor- VAN ERNST WICHERT. 3.) „Met een honderdste deel er van was Mn van ons wel af geweest. En aan wien zal het nu komen Zeker aan dezulken, die het in het minst niet noodig hebben. Zoo gaat het in de wereld." He dokter kwam hen op de trap tege- „Is hij dood vroeg bij vrouw Seeker op een toon, die het antwoord «eds onnoodig maakte. „Ik heb reeds sinds jaren op die boodschap gewacht. nog een wonder, dat hij het zoo lang heeft uitgehouden. Dit was allèen dfeelen, en van de patroons die het geheel ontbreken van subsidie in de premie- kosten uit de staatskas onevenredig zullen achten met wat genoemd wordt „de draagkracht der nijverheid." Ook de Belgische regeering heeft een wetsontwerp van arbeiderspensionneering ingediend. Het verleent aan iederen werkman, die jaarlijks eene som van 15 francs in de staatsiyfrentekas stort, eene aanvulling van 9 franken. Deze stortingen brengen in evenredigheid met den ouderdom der storters eene jaar- lijksche rente van 11,98 tot 805,04 frs. 41 centen daags op. Aan hen, die nu 65 jaar oud zijn, verleent de regeering, zonder eenige storting, de somma van 65 frs. per jaar, of 9 centen per dag. Dat de arbeidende partij in België met. dit ontwerp tevreden zal zijn, is bezwaarlijk aan te nemen. Het ontwerp is dan ook veel meer te beschouwen als eene concessie aan de werklieden dan als een uitvloeisel van de zucht om ouden menschen het bestaan licht te maken. Een bijdrage van 9 cent per dag zal hen wel niet voor gebrek bewaren of beletten dat zij van de liefdadigheid moeten leven. De Belgische regeering laat zich met dit ontwerp leelijk in de kaart kijken. Kamers van Arbeid. Naar aanleiding van de jongste Am- sterdamsche werkstakingen schrijft de Hollander: „Inderdaad —heel de beweging inde laatste maanden over loonsverhooging is geheel buiten de Kamers omgegaan. Ze hebben er niet den geringsten invloed op uitgeoefend. In Amsterdam breekt een zeer ernstige werkstaking onder de typografen uit, en er is niemand, die er aan denkt om de kamers van arbeid er bij te pas te brengen. „Het is alsof ze niet bestaan. „Welk een teleurstelling moet dit toch zijn voor hen, die zooveel van die instelling hebben verwacht, en zij, die er weinig van hoopten, zullen bij de ervaring van de joDgste werkstaking nog moeten betuigeD zóo erg hebben we het niet verwacht. „Lapwerk was het. Minder nog dan dat. De werklieden praten er niet meer over de patroons hechten er niet aan." Het blad eindigt„Wanneer zal men nu beginnen aan heusche kamers van arbeid, gelijk die door dr. Kuyper en onze partij worden gewensc-ht?" Daartoe is noodig overeenstemming tusschen patroons en werklieden. Maar als deze ontbreekt Zal men hen dan kunnen dwingen mogelijk, door zyn geregelde levenswijze en uwe goede verpleging. Ja, vrouw Becker, gij hebt den hemel aan hem verdiend. Het moet niet gemakkelijk zijn geweest hem op te passen. Een vreemd heer, op en top men kan zeggen van kindsbeen af. Maar een goede man." „Een zeer goede meneer," bevestigde de vrouw, den dokter in de sterfkamer geleidend. „En mijnentwege had hij langer mogen leven." De geneesheer lichtte het ooglid van den overledene een weinig op, hief de hand op om die weer te laten vallen, betastte hals en borst en zeide „Mijnent wege ook, vrouw Becker, mynentwege ook. Maar hij is dood, zonder eenigen twyfel. Hij schijnt zacht te zijn inge slapen waarschijnlijk na een zwaren krampaanval, die hem heeft afgemat. Men ziet dat meer." Hij schreef een attest en gaf daarin de laatste ziekte een algemeenen naam. In den namiddag kwam eene com missie van het gerecht, met advocaat Stemrecht voor vrouwen. In het afgeloopen jaar zijn door twee classicale vergaderingen der Ned. Herv. Kerk, nam. Alkmaar en Deventer, voor stellen ingediend om ook vrouwen het recht van stemmen in kerkelijke zaken te verleenen. Die voorstellen vonden een gunstig onthaal bij de Synode, die in hare vergadering van 1899 er zich bij meerderheid van stemmen vóór ver klaarde. Daardoor is echter in geenen dsele het stemrecht voor de vrouw ver kregen. De Synode beeft nu aan alle classicale vergaderingen haar oordeel gevraagd tegen de eerstvolgende vergadering der Synode, welke zal plaats hebben in 1900. De Synode is dan niet meer geheel uit dezelfde leden samengesteld als in 1899, waardoor de uitslag der tweede stem ming onzeker is, terwijl bovehdien de consideration dier vergaderingen van invloed kunnen zijn op de uitspraak der Synode. De grootste, de krachtigste invloed kan echter natuurlijk op de Synode worden uitgeoefend door een verzoek, uitgaande van de belanghebbenden zelf, in dezen van vrouwelijke lidmaten der Ned. Herv. Kerk. Uit dien hoofde hebben de dames Douairière, Klerck, geb. Van Hogendorp, baronesse Mackaij, geb. Van Lijnden, E. C. van der Kemp geb, Op den Hooff, te 's-Gravenhage C. J. O. Boissevain, A, W. L. Versiuys, geb. Poelman, te Am sterdam O. M. baronesse Van Versehuer, geb. Van Balveren, te Arnhem AJ. F. van Rbijn, geb. Kruyt, te Groningen, M. U. Krom. geb. Herderschee, te Ny- megen, een adres aan de Synode opge steld, verklarende, dat de vrouwen op het stemrecht grooten prijs stellen en het wenschen te gebruiken voor den bloei van de Ned. Herv. Kerk. die haar lief is. Zij noodigen de vrouwelijke lid maten dezer Kerk met aandrang uit dit adres te onderreekenen, dat te bevragen is bij mevrouw Versluys-Poelman, 2e Oosterparkstraat 221 te Amsterdam. Boerendeputatie. Het vertrek dezer afgevaardigden van de Boerenrepublieken in Zuid-Afrika van 's-Hage naar Rotterdam gaf aanleidiDg tot een groot betoon van geestdrift. Op het perron der H. IJ. S. M. werden zij begroet door een koor van meisjes, leer lingen der industrieschool, die hun de Transvaalsche en Vrijstaatsche volkslie deren toezongen, waaraan ten slotte de groote menschenmassa op het perron uit volle borst deelnam. Bloemen en palmtakken werden hun aangeboden. In de eerste klas wachtkamer bood Eulert, die verklaarde tot executeur- testamentair te zijn benoemd. De heeren namen de omgeving in oogenschouw, legden eenige zegels en lieten zich de zaai openen. Een uur later was vrouw Becker reeds druk bezig om deze zoo lang geslotene ruimte voor te bereiden tot de ontvangst van den laatsten van Brunsig. Daarop volgden een paar onrustige dagen. Wie er maar eenigermate aan spraak op meende te kunnen maken, gebruikte deze gelegenheid om het oude patricische huis eens van binnen te zien. De hoofddeur stond niet stil. De heer Ambrosius lag in eene eikenhouten kist, met het familiewapen versierd, op zijden kussens en bedekt met een purperen mantel, die zyn voorvader, de burge meester, eens gedragen had en die in het geslacht in eere was gebleven. Aan beide zijden stonden zware ouderwetsohe zilveren candelabers, waarop dikke was kaarsen brandden. Op den begrafenisdag was de giond met friach dennengroen mevr. van Harinxma namens het bestuur der Z.-Afr. Vereeniging hun een zilveren vredepalm aan. De heeren Fischer en Wolmarans dankten en daarna stoomde de trein onder de toejuichingen der menigte weg. Bij de ministers van financiën en van buitenl. zaken, de voorzitters der beide Kamers hadden de heeren afscheidsbezoe ken afgelegd. De N. 11. Ct. gewaagt met geestdrift over de ontvangst, die het buitengewone gezantschap uit de Zuid-Afrikaansche republieken in Amsterdam, 's Hage en Rotterdam ten deel viel. Overal waar zij kwamen, zegt zij, was de ontvangst hartelijk, vol geestdrift, onstuimig soms. Misschien was de ontvangst niet het minst treffend te Rotterdam, omdat de komst van het driemanschap eerst te elfder ure bekend was geworden en de burgerij er niet op voorbereid was. Velen wisten 's ochtends nog niet wie in de stad waren. En toch wat een toeloop en wat een deelneming van hoog en laag, oud en jongWie het voor recht hadden met het driemanschap den tocht door de straten en over de rivier mede te maken, zouden veel kunnen vertellen van de echte geestdrift, de liefde mag men wel zeggen, waarmede het gezantschap begroet werd. Dames, oud en jong, die met zakdoeken wuifden en juichten, als zij waarlijk niet te aangedaan waren en de afgezanten, slechts aanstaarden kinderen die niet te houden waren van opgewondenheid en meeliepen met de rijtuigen, oude menschen, die Diet zoo hard meekonden, voorbij rennendedeftige heeren die met den hoed in de hand stonden, en hun dames eerbiedig buigendehet werkvolk op de booten, druk in de weer met laden en lossen, en tusschen den leegen zak, dien zy neergooiden, en den vollen, dien zij dadelyk weer moesten aanpakken, nog even den tyd vonden om met een hand de pet te lichten en „Leve de Boeren riepen.„Dat kan Rhodes met al zijn goud niet koopen*, zeide de heer Fischer, een der gezanten. De aankomst te Rotterdam gisteren getuigde niet minder van geestdrift, waar duizenden in en buiten het station de gezanten verwelkomden. In de wachtkamer zongen eenige jonge dames hun het Transvaalsche Volkslied toe. Hun tocht naar het Maashotel geleek door het juichen der menigte een triomf tocht. Na een kort verblyf in het hotel begaf het gezantschap zich naar de woning van den heer A. G. Kröller, waar hun een maaltijd werd aangeboden. De dag zou voorts in huiselijken kring door gebracht worden. bestrooid. Toen vulde de zaal zich geheel met heeren, die het hun plicht achtten den laatste van een beroemd geslacht uitgeleide te doen. Het stedelyk bestuur en de koophandel hadden deputation gezonden en ook de beambtenwereld werd vertegenwoordigd. Vrouw Becker en hare dochter droegen rouwgewaad, zooals de executeur bepaald had. Zekerlyk waren zij de eenigen, die werkelyk be droefd rond de baar stonden. Velen spraken haar toe en loofden hare zorg voor den overledene en de trouwe aan- hankelykheid hem betoond. De groote zangvereeniging was ge- noodigd en zong zeer indrukwekkend een koraal en een ander stuk met ge dragen melodie, voor en na de toespraak van den geestelyke. De directeur, een nog jonge man met een smal gelaat, lang, zwart haar en droomerige oogen Koert Oberhauser was zyn naam en hij was bij de dames gevreesd om zijne grofheid kon zich op zijn goed ge oefend koor verlaten, gat slechts weinig Maar ook voor het huis van den heer Kröller jubelde het volk zoo lang, tot de deputaten zich voor de vensters ver toonden. Toen weerklonken verschillende volksliederen en sprak daarna de heer Wessels het volk toe, bedankte voor de betoonde sympathie en voor het zingen van het lied dat in Afrika in stille nachten zoo vaak weergalmt als de strijd van den dag is geëindigd. In de hoop dat de gezanten buiten zouden komen, zegt de N. R. Ct., bleven de menschen nog staan, toen de heeren al aan den achterkant waren ontsnapt. Maar spoedig waren zij ook aldaar ont dekt, en eene juichende, steeds aan groeiende menigte begeleidde ze naar hun hotel en hield daar nog een half uur de wacht, totdat de kans dat zij weer naar buiten zouden komen, ver vlogen was. Volgens het Dagblad is door de ge zanten vóór hun vertrek uit den Haag een manifest tot het Amerikaansche volk gericht, dat het doel van hun komst in Amerika uiteenzet en verder betoogt hoe onrechtvaardig de Engelschen den oorlog begonnen zijn. Dit manifest wordt door de pers aan het Amerikaansche volk medegedeeld. De Nederlandsche ambulance. Naar men verneemt zyn van onze Regeering nog geen nadere mededeelingen ontvangen, waardoor aan de voorgeno men uitzending van geneesheeren naar St. Helena door het Roode Kruis gevolg zou kunnen worden gegeven. Tegen de uitzending van doktoren naar de Kaapkolonie tot geneeskundige behandeling van krygsgevangen Boeren, bestaat bij de Engel sche regeering geen bezwaar. De medici zouden zich echter hebben te stellen onder de orders der Engelsche militaire geneeskundige autoriteiten. Onder deze omstandigheden wordt de uitzending, waartoe reeds maatregelen waren getroffen, onwaarschijnlijk geacht. Naar de N. R. Ct. uit goede bron verneemt, is het bericht van de Dresde- ner Neueste Nachrichten, betreffende de stappen die de minister van buiten- landsche zaken by vreemde regeeringen gedaan zou hebben, onjuist. Vllssingen, 3 Mei. Tooneelvoorstellmg. Wij hebben gisteravond weder het groote genot gesmaakt een goed bewerkt tooneelspel te zien opvoeren, dat wel is waar een hooggekleurde schets van Parijsche toestanden uit de huwelijks- opvallend het tempo aan, en scheen zeer veel behagen in Eveline te vinden, naar wie hy onder de redevoering onophou delijk keek. Haar verloofde, die bij de deur stond, merkte dit op en beet zich van ergernis op de lippen. Toen de dragers de kist hadden opgenomen, trad hy op het meisje toe en zeide onvriendeiyk „De plechtigheid is afgeloopen. Gy moet nu heengaan. Het is niet noodig, dat die heeren u als een wonder aankijken. Hy met zyn dirigeerstok vooral. Zij zag hem vluchtig aan en wendde zich dadelyk weer van hem af. „Ik zal hier nog wel noodig zyn," antwoordde zij kalm en beslist. En daarop hielp zy de zwarte stellingen op zyde schuiven, waarop de kist had gerust. De zangers vertrokken het laatst. Toen Oberhauser Eveline voorby ging, knikte hy haar toe en zeide»Ik ben u reeds meermalen op straat tegengekomen, maar nu weet ik toch, waar gy woont, dat is mij zeer aangenaam." Zy schudde verwonderd het hoofd.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 1