INS. m TOCH! 6, Maandag; 30 April. 38e Jaargang. 'T"9®89 I No. 101. 88e Jaargang. 1900. V; r Gemeen tebest uur KieiDlianöel ia t vus.siusiHE siOirrr. roor het a Meu- e I) STEUR, Übuis. fST BÜSQf r.» 50 5 55 \arktTffl 530 1 15 .55 7 45 Vlüsm- irkdagen 1 20 2 5 |7 50 8 3b Icgbem. j.37, 1.18, 6.9, 7.35, 64. 9.25 1 .38, 4.32, |29. 8.10 9.45. ENST. 30 6 50 j» 20 10 40 |2 220 6 20 40 7 20 |l0 10 30 120 140 U0 4.80 I SO 20b) 50 |5 5 lOhlf) Of) en hoog- ■ssele eo o i» Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks b(J den Uitgever F. VAN DE VELDE Ji„ Kleine Markt, I. 187. A.DVERTENTIËNvan 1 4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing dorzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend, Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- cn feestdagen. Telephoonnummer IO. Abonnements-Advertenttën op zeer voordeellge voorwaarden. Verzoek om vergunning tot verkoop van sterken drank in 't klein. Burg. en Weth. van Vlissingen gelet op art 5 der wet van 28 Juni 1881 (staatsblad no. 97), zooals die is gewijzigd bij de wetten van 23 April 1884 (Staatsblad no. 54) en 16 April 1885 (Staatsblad no. 78) doen te weten dat bij hen is ingekomen een ver zoekschrift van de Wed. J. C. LAGAAIJ,te Vlissingen, om vergunning den verkoop Van sterken drank in het klein in per ceel wijk I 15a aan de Steenenbeer te mogen voortzetten. Vlissingen, den 28 April 1900. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, J H. DOMMISSE. L.S. IN ZAKE van den kleinhandel in sterken drank na 1 Mei 1901. r. Nog altijd zijn wij in het onzekere, welke wijzigingen in de zoogenaamde drankwet door den minister Goeman Borgesius, den grooten tegenstander van liet drankmisbruik, zullen worden voor- Dat het reeds lang verwachte voorstel binnenkort bij de Tweede Kamer zal worden ingediend, hiervan zijn wij wel overtuigd. Maar wij mogen niet vergeten dat wij 1 Mei 1900 schrijven dat een parlementair jaar nog geen kalenderjaar is ;dat van een niet in alle opzichten over eenstemmend ministerie geene diep in grijpende voorstellen mogen worden verwacht, zooals herhaaldelijk is ge bleken ten slotte dat de Tweede Kamer niet is samengesteld op eene wijze om de goedkeuring van diep ingrijpende maatregelen van haar te mogen onder stellen. Van eene nieuwe di^ikwet maker» "ii ons daarom geene illusiën, maar 'reezen bovendien, dat van eene in werking treding er van vóór of op 1 Mei 1901 geen sprake meer kan zijn. Hieruit volgt, dat men binnen kort '»r een gewichtig vraagstuk zal staan. Volgens de bestaande wet moeten op 1 Mei 1901 alle vergunningen worden of ingetrokken, welke komen FEtitiLLETOiM. gatftU' 10 D NAAR It. TtMItA. 5.) Op hetzelfde oogenblik trad de jager °urt> die de laatst uitgezonden patrouille ad aangevoerd, baastig binnen en rap- Weerde„Van uit Lorges marcheert ete colonne van minstens drie com- I'agnieën naar hier. Eene afdeeling van jostreeks zestig man heeft zich van aat afgescheiden en rukt in de richting atl Villechaumont in onzen rug voort.- »Oocd. Roep dadelijk de schildwachten Omhangen en buiten aantreden ,1° schielijk mogelijk. Aubel moet mijn ®ael meenemen." j boven het voor elke gemeente bepaalde maximum. Gesteld dat in zekere ge- I meente twintig vergunningen mogen I zijn en dat door dertig personen volgens gewoonte tot verlenging of vernieuwing der bestaande vergunning stappen wor- i den gedaan. j I In een groot aantal gemeenten zal j i een dergelijk verschijnsel zich zeker voordoen en, hoe dan te handelen j In de eerste plaats mag de vergun- ning niet worden onthouden aan hen, j die ze in 1881 bezaten en ze op 1 Mei 1901dus twintig jaren later, nog steeds bezitten. Hun getal is echter zeer gering. De meeste kleinhandelaars in sterken drank, hebben öf in dien handel zelf goede zaken gemaakt, öf hun bedrijf op voor- j deelige wijze overgedragen. Anderen j zijn overleden. De meeste debietzaken i van dezen aard zijn aan nieuwe eigenaars overgedaan en dezen eigenaars hangt dus om zoo te zeggen het zwaard van Damocles boven het hoofd. Evenwel, zooals wij bij eene vroegere gelegenheid al eens hebben opgemerkt, de nieuwe eigenaars hebben kunnen weten wat zij deden. Zij kochten mee- reDdeels een recht, dat uit den aard der zaak zeer onzeker was. Misschien is er wel op gerekend, dat de wet op 1 Mei 1901 nog niet in al zijne gestreng heid zou worden toegepastmaar, indien dit eene misrekening is, dan hebben zij deze aan zich zelf te wijten. Wanneer dus, hetzij de regeering, hetzij het gemeentebestuur, voor de vraag gesteld wordt, aan wien niet en aan wien wel, op nieuw vergunning zal worden verleend, dan moet die zaak uitsluitend beoordeeld worden van het standpunt van het algemeen belang en kunnen persoonlijke belangen daarbij moeilijk in aanmerking komen. Zooals de wet, die van de zaak zwijgt, thans luidt, ligt de beslissing bij het gemeentebestuur, en het wil ons voor komen dat ook alleen dit bestuur be- oordeelen kan, op welke wijze in ieder bijzonder geval behoort te worden ge handeld. Het is «een algemeen beginsel van recht, dat, wanneer rechten, voorrechten of voordeelen voor intrekking of ver valling vatbaar zijn, daarbij het eerst in aanmerking komen om te worden opgeheven, die welke bet laatst zijn verleend. Maar het zou zeker niet wezen in het algemeen belang,, om dien regel zonder uitzondering toe te passen. Wij kunnen ons zoo levendig voorstellen, dat er heel wat vergunningen loopen, waarvan de verlenging om de eene of andere reden minder gewenscht voor komt b.v. omdat de houder al eens De jagers maakten zich gereed en traden naar buiten. Horsten wendde zich nog eens tot het wat ter zijde ge treden meisje. «Mejuffrouw, gy hebt mij willen redden. Uw bericht wordt mij zoo juist bevestigd. Ik dank u voor uw goeden wil. Vergeef de onaangenaam heden, die u tegen mijn wil hebben getroffen. C'est la guerre. Ik wenschte, dat ik u in andere tyden en onder andere omstandigheden had leeren ken nen. Ik gevoel, dat wij veel, zeer veel voor elkander hadden kunnen zijn. Leef wel Onwillekeurig reikte hij haar de hand en zij zij sloeg toe. Dat trof hem onweerstaanbaar, hij kuste de kleine hand hartstochtelijk en fluisterde, maar voor haar onverstaanbaar„Vaarwel, Cecile. Ik ga voor altijd, ik zie u nooit weet. Maar zeggen moet ik het u ik bemin ui" Zachtkens onttrok het meisje hem hare hand en zeide op weeken toon: „Ik acht u!" Daarop richtte zij zich in wegens eene overtreding der drankwet is veroordeeldomdat het lokaal, waar voor de vergunning is afgegeven, veel last geeft aan het openbaar gezag of te kwader naam en faam bekend staat, zonder daarom volgens de wet in de termen van weigering te vallen. Tegenover de absolute vrijheid der gemeentebesturen, om op 1 Mei 1901 naar welgevallen te handelen, staat het bezwaar, dat er vrees zou kunnen bestaan voor een partijdig handelen door eenig gemeentebestuur en dat. van de wijze waarop dat bestuur in die zaak optreedt, een politiek wapen zal worden gemaakt bij eventueele verkiezingen, waardoor b.v. de wethouders en de burgemeester, zoo deze lid van den raad is, zouden kunnen worden getroffen. Het eene bezwaar komt ons al even overdreven voor ais het andere onder anderen met het oog op de omstandig heid, dat hooger beroep bij Gedeputeer de Staten is toegestaan. Hoe wij de zaak ook bezien, ons komt het niet zeer wenschelijk voor, bij de wet alge- meene regelen te stellen, waarnaar de gemeentebesturen bij het al of niet ver- leenen van vergunningen, op 1 Mei 1901 zullen hebben te handelen. Een adres aan de Koningin. Het door het „Verbond der Hervormde Kerken van het Presbyteriaansch stelsel" aan H. M. de Koningin aangeboden adres luidt in zijn geheel aldus „Wij, ondergeteekenden, vertegenwoor digende de Presbyteriaansche kerken van de geheele wereld, naderen met diepen eerbied tot Uwe Majesteit om onze ge- lukwenschen aan te bieden met Uwer Majesteits inhuldiging als Koningin der Nederlanden. „Aan Uwer Majesteits voorvaderen van het Huis van Oranje en aan het volk van uw land hebben de Presbyte riaansche takken van de Hervormde Kerk onvergetelijke verplichtingen. In de troebele jaren die op de Hervorming volgden, waren het de Nederlanden, waarheen de Hugenoten van Frankrijk, de Waldensen van Italië, de Covenanters van Schotland en de Puriteinen van Engeland vluchtten voor de vervolging, waaronder zij leden in hun eigen landen. Uw volk ontving de vluchtelingen met Christelijke toegenegenheid, voorzag in hun nooden en vergunde hun volkomen vrijheid van eeredienst, terwijl Uw Vor sten hun Beschermers werden tegen hare volle lengte op en klonk het vast beraden uit baar schoonen mond: „En toch moet ik u batengij zyt een Prussienl Adieu." „Adieu!" Daarmee verliet hij het vertrek. Eenigen tijd later stond de jagerspatrouilie in een boschje, goed verdekt, en bespiedde, door den vijand ongezien, hoe van drie zijden sterke afdeelingen op Ourcelle aanrukten en, toen zjj het dorp op ongeveer driehon derd schreden genaderd waren, in den looppas voortrukten, om de daar ver moede Beiersche jagers te verrassen en te overvallen. Zy kwamen te laat. De vogels waren gevlogen. Horsten trok zich met de zijnen op le Mée terug. Daar bleef hy den nacht over, zond echter rapport van het voorgevallene naar Huisseau en ontving tegen den morgen het bevel zich weer bij zijn bataljon aan te sluiten. Negen dagen verliepen. Des avonds van den 24sten October kwam eene huzaienpatrouille terug, waarvan een elke vreemde mogendheid, die hun kwaad wilde. „Sedert dit tijdperk en grootelijks tengevolge van de hulp en den steun toen zoo ruimschoots verleend, is het der Presbyteriaansche kerk onder Godes zegen welgegaan in meDig land. Het is haar daar zeer voorspoedig gegaan, zoodat het gemiddeld getal leden van haar verschillende takken thans ongeveer vijf en twintig millioen zielen bedraagt. Hoewel verschillend in taal, zijn deze millioenen allen één in hun geloof, in hun hoop en in hun onafgebroken arbeid voor den roem en de uitbreiding van het Koninkrijk van hun Heer en Redder Jezus Christus. ,.In dankbare herinnering van de schuld aan Uw VadereD, erkennen wij met blijdschap de weldaden die daaruit voor ons zijn voortgesproten en eerbiedig een beroep doend op Uwe Majesteit als lid van de Presbyteriaansche Gemeen schap, wagen \vy het bij deze heerlijke gelegenheid en sprekende uit naam van de talrijke kerken, die wij vertegenwoor digen, uiting te geven aan de diepe dankbaarheid, die wij gevoelen over de tastbare eer die God en uw volk Uwer Majesteits Huis hebben gegeven. „Wij bidden dat God Almachtig, Onze Vader in den Hemel, U lang met de zegeningen van zijn Genade en Gunst moge verrijken dat Hij U een lange en gelukkige regeering geve over een toe genegen en voorspoedig volk en U, als een Christelijk Vorstin, dus in staat zal stellen de belangen te bevorderen van het Koninkrijk dat is rechtvaardigheid, vrede en vreugd6 in den Heiligen Geest en dat als de dagen van uw aardsch koninkrijk voorbij zijn, Hy u moge geven de kioon der gerechtigheid, die nooit vergaat." (Volgen de onderteekeningen.) De Koninginnen te Amsterdam. De Koninginnen brachten gisteren- ochtend bezoeken aan de Huisboudsohool nabij het Vondelpark en aan de Fabriek van verbandstoffen aan de Weesperzijde, en 's middags aan de Fabriek van werk tuigen en spoorweg-materiaal en deden daarna een boottochtje, waarbij de haven werken en de handelsinricbtingen, als mede het nieuwe gemeentelijke Entrepot, werden bezichtigd. Op de fabriek van werktuigen en spoorwegmaterieel werd in de gieterij het koninklijk wapen ten aanschouwe van de Koninginnen gegotenvoorts werd een locomotief met eigen stoom op het terrein beproefd en eindelijk werd bezichtigd een smeltery, waarin de oude Indische koperen pasmunt wordt gesmolten. man van uit Ourcelle zwaar was aan geschoten. De ronde kogel kwam ken nelijk uit een jachtgeweer en het rapport van de huzaren, dat zij geen Fransche troepen in de nabijheid hadden gezien, bevestigde de meening, dat het verra derlijke schot door een boer was afge vuurd. Dit was ook werkelijk het geval, want in weerwil dat Varize en andere dorpen tot een afschrikwekkend voorbeeld waren verbrand, lieten de bewoners van Ourcelle niet na, herhaaldelijk de Duitsche patrouilles te beschieten. „Majoor von Grüthen zal met drie escadrons huzaren, eene compagnie Bei ersche jagers en twee stukken naar Ourcelle trekken en het tot straf in de asch leggen." Dat was een duidelijk bevel. Den 25sten des morgens vroeg trok het met de bestraffing van Ourcelle be laste commando door le Mée. Men had de jagers met wagens vervoerd, om sneller vooruit te komen. Nu kwam een huzaar aanrijden en meldde, dat zij De leden van den gemeenteraad dineer den ten paleize. Tentoonstelling van het zeewezen. Dezen zomer wordt in een door H. M. de Koningin beschikbaar gesteld paleis, do Geschiedkundige tentoonstelling van het Nederlandsche zeewezen gehouden. Al sedert een jaar was de commissie bezig met de voorbereiding, maar nu eerst zijn de officieele uitnoodigingen tot deelneming rondgezonden. Onze Ko ningin, de vorsten van Wied en de prinsen van Saksen-Weimar hebben al inzendingen toegezegd. Minister Borgesius heeft vergunning verleend om uit rijks verzamelingen voorwerpen in bruikleen af te staan en vele gemeentebesturen, besturen van provinciale musea, kerken en andere instellingen hebben merk waardige voorwerpen toegezegd. De Re geering van Japan verleende hare hulp by het opsporen en inzenden van voor werpen die daar nog aanwezig zijn en aan onze oude handelsbetrekkingen met dat land herinneren. Er komen al wat inzendingen binnen. Zoo is er al een 3 M. lang bronzen kanon aangevoerd, dat in 1622 bij het in de lucht springen van een Duinkerker kaper op een Hollandsch schip terecht kwam en waarop Vondel een gedicht maakte. Maatschappelijk Belang. De Bond Maatschappelijk Belang heeft tegen 16 Mei te Utrecht eene vergade ring uitgeschreven om de afgevaardigden te raadplegen over de vraag, of de tijd niet gekomen is om over te gaan tot ontbinding van den Bond en de bevorde ring van het doel over te laten aan de plaatselijke werkzaamheid van de afdeelingen, in tal van steden thans als handelsverenigingen of anderszins in die richting optredende. Examens. De rijkscommissie tet het exami- neeren van machinisten aan boord van koopvaardijschepen te Rotterdam heeft in hare gehouden zitting uitgereikthet diploma C aan de heeren J. N. L. Deloni d'Ame en J. Vermeulen, en het diploma B aan de heeren "W. H. van Lindonk, J. Sülzle en H. J. J. Hartman. Vyf candidaten hadden zich aangemeld. Het eerstvolgend examen zal aan vangen op 26 Juni te Amsterdam. Door de commissie tot examineeren van stuurlieden ter koopvaardij,die zitting hield te Amsterdam, zjjn de volgende diploma's uitgereikt. Groote zeilvaart A. Eerste stuurman, F. Reedekkertweede stuurman, N. De van uit Ourcelle wederom beschoten waren, gelukkig zonder gewonden te bekomen. Een tweede huzaar kwam aangereden en rapporteerde van de voorposten, dat Ourcelle niet door vijandelijke troepen bezet scheen, maar dat toch uit die buurt vier schoten naar hen waren ge vallen, gelukkig zonder te treffen. „Gy ziet het, mijne heeren," begon de majoor, „de zaak is duidelijk. De boeren zelf vuren op de onzen. Ik wil dat gepeupel de eer van eene opeisching of van een aanval niet gunnen. Kapitein Gries, laat uwe compagnie een vier honderd schreden voor het geschut op rukken, 't welk wy op gindscbe hoogte zullen opstellen, en laat slechts eenige patrouilles uitzwermen, om het gevolg van het geschutvuur waar te nemen. Gij, luitenant, schiet eenvoudig het nest in brand, ritmeester von Reit- zenstein, verzoek ik, ons door voorge- schover, huzareupatrouilles voor onaan gename verrassingen te vrjjwaren."

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 3