m: «OORBEELD. Dinsdag No. 96. 38e Jaargang. 1900. erken-jQüins igazijn 24 April. Gemeentebestuur. BEKENDMAKING, FEUILLETON. Buurmond, <j, 8 z. 10 m. p hasae, d. io <j' man van A. s' Sanderse, z. 2 van P. Burg" L. Kwartier. e n. vertrokken de lener «Ocean net eene lading Inaar Swansea Ide verschijnt Ige Dames Ie van bl'.DK). is liet eenige |or Dames uit kringenlet Itiën. Ir. p. p. f 5, - \ratis. I.. .7. VEEN. Ie romans van Eiland. neer dan §0 raadsels, n, anecdo issen, enz.. rijs van 65 franco per I eiken Boek- den Uitgever bs, 's-Bosch. j»6 23 7 39 ■0 4 •10 2 D lu 5 .e en 2e kl. K4 616 125 63 Kio 725 5 50 85 li 4 8 21 122 8 38 VLISSI1V6SCME 101 KIM Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jl., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIÊNvan 1 - 4 regels 0.40- Voor eiken regel meer 10 cent. B(J directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephoonnummer IO. Abonnements-Advertentiën op zeer voordeeiige voorwaarden. 08 Burgemeester van Vlissingen Gezien eene circulaire van den Heer Commissaris der Koningin in deze pro vincie d.d. 12 April 1900, A no. 1339, 3de aideeling brengt ter kennis van Nederlandsche arbeiders, die in Duitschland werk gaan zoeken, dat zij niet zonder r.ationaliteits- l)e«ijs naar Duitschland behooren te vertrekken, vermits zij anders gevaar loepen geen werk te vinden en later als armlastig over de grenzen te werden gezet. Vlissingen 20 April 1900. De Burgemeester voornoemd, VAN DOOBN VAN KOUDEKERKE. De nieuwe boterwet, I Door de regeering is ingediend een wetsontwerp tot voorkoming van bedrog in den boterhandel, dat waarschijnlijk door de Kamer, na hervatting harer werkzaamheden (8 Mei) in behandeling al genomen worden. In de Nederl. Werkman wordt dit ontwerp aldus onderhanden genomen. „Op de woorden «tot voorkoming" moet alle klem werden gelegd, want is er bedrog gepleegd en kan dit worden bewezen, dan is de bedrieger strafbaar volgens art. 330 van het Wetboek van Strafrecht. De Regeering beoogt met baar wetsontwerp dus bedrog te voor komen, onmogelijk of zoo goed als onmogelijk te maken. Of dit noodig is Inderdaad wel, niet alleen met het oog op den binnenland- schen maar ook op den buitenlandsohen bande), en het heeft al den schijn, dat feze laatste een grootere drijfkracht tot de indiening van het wetsontwerp is geweest dan de eerste. Xu kan men het eens zijn, dat be drog, vooral in gevallen, waarin het een algemeenen en ernstigen aard en om vang heeft verkregen, behoort te worden tegengegaan, maar verschillen aangaande de middelen, welke daarvoor behooren te worden toegepast. En dat is hier het geval. De Regee- 'ing wil met het wetsontwerp voor- i komen bedrog in den boterhandel. Wat [Mn men verwachten? Een voorschrift, - elk, die boter in den handel brengt «zuivere natuurboter", dit op de [waar, haar verpakking enz. behoorde |»an te duiden of te stempelen, met zijn n of den naam der firma of met Uit het Hoogduitsch VAN ETMAR weidrod. „Weg?" vroeg de predikant. «Waar- leen) Rupert t «Dat weet ik - nog niet, dominee,» r5'w°orclde Rupert op akelig onver- iJjbilliUM, toon, „het is mjj hetzelfde plaats heet, waar ik bljjven zal 1' En waarom wilt gij juist nu weg? roteren dacht gij er nog niet aan I dan van daag wel?" «Omdat juist nu mijne kracht niet Ser toereikend is, om al de ellende te het handelsmerk ten zijnen name inge schreven. En wie dan, tengevolge van onderzoekingen, welke öf de kooper óf de daarvoor aangestelde ambtenaren zouden doen of doen instellen, bleek onder de benamiDg „zuivere natuurboter* in den handel te brengen of te verkoopen een product, dat op die benaming geen aanspraak mag maken, die zou straf baar zijn. Maar op dit stelsel steunt het wets ontwerp niet. Het kan dit volgens de Regeering niet doen, omdat het „laten stempelen der boter als onvervalschte natuurboter, onmogelijk is, omdat, zoo lang het boteronderzoek nog steunt op de bepaling van het in de boter aan wezige percentage van vluchtige vet zuren, het in ons land niet doenliju is „ten alle lijden een produkt als zuivere natuurboter te onderkennen." Begrijpelijk is deze redeneering van de Regeering niet. Immers onderzoekin gen zullen volgens dit wetsontwerp moe ten plaats hebben, en ze zijn nadruk- keiyk voorgeschreven. Wanneer de ambtenaren (boterinspecteurs en boter- visiteurs), die zullen worden aangesteld om de by de wet strafbaar gestelde over tredingen op te sporen, twijfelen of het geen onder de benaming „boter" wordt verkocht wel „zuivere natuurboter" is, kunnen zij een monster ervan nemen en dit opzenden ter onderzoek door deskundigen, door den Minister daartoe aan te wijzen. Zal het bij dit onderzoek wel doenlijk zijn „een produkt als zuivere natuurboter teonderkennen En waarom in dit geval wèl en in het andere niet Het niet volgen van het meest juiste stelsel om hetgeen als «zuivere natuur boter" in den handel wordt gebracht ook als zoodanig te doen stempelen, geeft aan het wetsontwerp den schijn, dat het minder te doen is om bedrog tegen te gaan dan om het toenemend gebruik van „margarine" tegen te gaan en den landbouw te beschermen tegenover het fabrieksbedrijf. Niet de boter of hetgeen onder dien naam wordt verkocht, zal behooren te worden gestempeld, maar wèl de margarine. Het eenig argument, dat de Regeering voor deze wijze van doen aanvoert, is, dat in dit opzicht hetzelfde stelsel gevolgd wordt als iD de Fiansche, Belgische, Duitsehe, Deensche en Engelsche wetten. Boter wordt in den zin der wet be schouwd te zyn het vetartikel, waarin geen andere bestanddeelen voorkomen dan die van melk afkomstig zijn, en margarine wordt beschouwd te zijn de op boter gelijkende waar, welke dienen kan om boter te vervangen. Het woord boter zal van dien naam echter geen deel meer uit mogen maken. Men zal dragen," zeide Rupert met bevende lippen en gefronst voorhoofd. „Gisteren ging het nog van daag niet meer. De wereld is groot, ik kan ver genoeg weg gaan. Ik wil mij eene plaats uitzoeken waar het mij goed toelijkt, en er zoo lang blijven, tot men ook daar verneemt, dat ik een moordenaar ben. Dan trek ik weer verder, van de eene plaats naar de andere. In het graf zal men mij wel eindelijk met rust laten „De menschen, ja zeide de predikant op vastberaden toon. „Maar Gods gericht, RupertDat zal dan eerst voor u aan breken Zult ge voor Hem volhouden Rupert kromp ineeu en greep met de hand naar het hart, als had hem daar een steek getroffen. „Houdt gij mij ook voor een moor denaar, dominee riep hij ontsteld uit, „dat gjj zoo vraagt „Ik niet, Rupert, want ik weet, dat gij geen moord gepleegd hebt maar maar hij bleef steken en tranen welden in zijne oogen op. „Rupert, onze dus niet meer mogen schrijven Mar" garineèofer. De Regeering stelt zich dus op het standpunt, dat alleen margarine dient om boter te vervalschen of daarvoor te worden verkocht en daarom wordt de verkoop daarvan bemoeilijkt en aan banden gelegd. Wie margarine verkoopt, levert, ten verkoop voorhanden heeft, in opslag heeft, vervoert, enz. enz. moet zorgen, dat op de buitenste vei pakking, of op de waar zelve, indien zij niet is ver pakt, voorkomt het woord „Margarine", in letters, zoo duidelijk en groot, als de Miüisterzal goedvinden voor te schrijven en zóó aangebracht, dat zij voor het publiek of de bezoekers duidelijk zicht baar zijn. Wordt margarine op een markt of openbare verkoopplaats uitgestald, dan moet op een daarboven aangebracht boord aan weerszijden het woord „Mar garine", natuurlijk ill voor het publiek duidelijk zichtbare letters, worden ge plaatst. Wie margarine verkoop!:, uitstalt, ten verkoop voorhanden heeft, bereidt en in opslag heeft, enz. enz., moet boven de deur, (of de deuren), die toegang geeft (geven) tot den winkel, de berg- of op slagplaats, de bereidplaats of de fabriek, en óp de beide ramen, die zich het dichtst bij de deur bevinden, doen plaatsen, in voor het publi' k duidelijk zj-htbare letters bet woord „Margarine." In winkels of openbare verkoopplaat sen, waar margarine voorhanden is, moet deze zich bevinden in een afzon derlijk deel van het lokaal of van de in het locaal aanwezige boter zijn ge scheiden door een voor de koopers dui delijk zichtbaar schot, en bouen de mar garine dan ook weder het bord, waarop het woord „Margarine", in letters naar de keuze van den minister. Dat schot was in het eerste ontwerp voorgeschreven voor alle winkelt. De Minister is echter gezwicht voor de opmerking, dat dit al heel moeilijk was voor te schrijven voor bekrompen win kelruimten vandaar de tegemoetkoming om margarine voorhanden te mogen hebben in andere gedeelten van den winkel dan die, waarin de boter wordt uitgestald. Dezelfde persoon of dezelfde personen zal (zullen) geen boter en margarine tegeljjk mogen rondventen. Ook deze bepaling is veel milder geworden. In het eerste ontwerp werd verboden boter en margarine door eenzelfden persoon of dezelfde personen tegelijk te doen vervoeren. Daartegen zijn de labrikanten en de handelaren, die zoowel boter als margarine fabriceeren of verkoopen, Lieve Heer ziet en oordeelt ook de ge dachten en plannen tot een moord, en zoo Hij den vertwijfelende al niet ver doemt, zoo lang diens zinnen door halven waanzin verward zijn, zoo vordert Hij later toch rekenschap, als de geest weder helder is geworden 1 Wat waart gij dezen nacht voornemens te doen Rupert's gelaat werd doodsbleek hij hjjgde naar ademals dreigde hij te stikken. „Ik heb mijn plan immers niet uitge- voerd I riep hij luide. „Ik kon het im mers niet doenGod zal het mij ver geven, want Hij alleen weet wat ik geleden heb Hij drukte beide handen tegen het gelaater ontstond eene diepe stilte, want ook wij waren te zeer ontroerd om te kunnen spreken. Eindelijk vroeg de predikant zacht „Hebt gij Magnus willen vergiftigen Hoe weet gij dat, dominee „Ik wist het nietik vermoedde het slechts." terecht opgekomen. Was deze bepaling gehandhaafd, dan zouden, indien b. v. aan eenzelfden winkelier moesten worden geleverd een vaatje margarine en een vaatje boter, dezen niet tegelijk hebben mogen worden vervoerd, Noodeloos zou alsdan dezelfde weg, door denzelfden persoon, met voertuig hebben moeten worden afgelegd. Een bijzonder strenge bepaling bevat nog art. 5. Op het overtreden van de bepalingen der wet zijn natuurlijk straf fer, gesteld hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboeten van ten hoogste drie honderd gulden enz. Maar bovendien bepaalt ait. 5, dat, indien bij het plegen van overtredingen van één of meer der voorschriften, nog geen tsvee jaar zijn verloopen, sedert een veroordeeling van den schuldige wegens vroegere overtreding onherroepelijk is geworden, hét dien persoon verboden zou zijn, ergens, waar ook, tegelijk boter en margarine te verkoopen of ten ver koop voorhanden te hebben. De Minister is in zooverre aan bezwaren, tegen deze bepalingen ingebracht,tegemoet gekomen, dat hij zich zeiven (en natuurlijk ook zijnen opvolgers) de bevoegdheid wil zien toegekend, om van dit verbod ont heffing te kunnen verleenen. De eerste tocht ter bevrijding van de gevangenen van „Generaal Pel." Het Bat. Nbl. schrjjft naar aanleiding van dezen mislukten tocht „Er is door de Serdang een ernstige poging gedaan om een landing te doen, doch de zee was inderdaad zóó on stuimig, dat daaraan niet te denken viel. En dat niet, wijl de landing ge heel onmogelijk zou zijn geweest, maar omdat, naast het daaraan verbonden gevaar, de boot op te grooten afstand van de kust moest liggen (omstreeks 4 mjjlen,) om de landingsdivisie met haar geschut te kunnen steunen, indien het tot een conflict kwam. Van een goede gezindheid der bevolking kon niets wor den verwachthet tegendeel had daarentegen groote waarschijnlijkheid. En in het volstrekt niet geheel ondenk bare geval, dat bij de landing, toen de bevolking tegen den zwakken troep was opgestaan en dezen door overmacht had overweldigd, zou er een tweede ramp hebben plaats gegrepen, erger dan de eerste en waarvan de schuld geladen zou ziju geworden op den kommandant. Dat de „Serdang" niet een gunstige gelegenheid afwachtte, maar naar Soera- baja terugkeerde, had tweeërlei grond vooreerst de geringe kans, dat het weer in den ongunstigen moesson spoedig zou beteren en anderdeels, dat, bij de aan raking, die men te Sileraka met de be- Rupert haalde diep adem en zeide op doffen toon „Ja, ik wilde hetMaar nu is het voorbjjIk kan met een gerust hart mijn ransel diebtgespen en weg trekken. Mijn geweten is zuiver en mijn hart is weer gansch anders, niet verruimd, maar anders." „Hebt gij het overwonnen vroeg de dominee, hem onderzoekend in de oogen starend. „Kunt gij den kleinen Magnus van ganscher harte beterschap wenschen „Ja, dominee, ja!" zeide Rupert op vastberaden toon. „Het is mij nog slechts als een wilde droom, dat ik het kind heb willen ombrengenThans is het voorbij?» „God zij geprezen I" fluisterde de predikant met een verruimd hart, Rupert's hand daarbij innig drukkend. „Maar hoe weet gij het, dominee?' drong Rupert thans bij hem aan „en wie wie weet het nog meer buiten volking kreeg, de verzekering was ontvangen, dat de gevangenen reeds naar het binnenland waren gevoerdeen landing zou dus niet gevolgd kunnen zijn door een expeditie naar het bin nenland, waartoe de landingsdivisie te zwak was en er zou niets mee gewon nen zijn geweest. Den kommandant van de „Serdang" kan men er toch moeilijk ook een ver wijt van maken dat hij over geen vol doende middelen beschikte om op te treden, zooals hij dat zelf gewenscht zou hebben. Integendeelde fout ligt daar, waar zy ook vaak gezeten heeft, by het uitrusten van expeditiesin het te gering schatten óf van den vijand óf van de moeiiykheden. Hoe het met de volgende expeditie gegaan is en dat de moord op de offi cieren van dr. Pel nog te wreken blijft, weet men. Mr. Lohman en de Leerplichtwet. Mr. Lohman heeft in de jaarverga dering van den Schoolraad voor de scho len met den Bijbel verklaard dat nu het leerplicht-ontwerp, is aangenomen hij er „nu wel wat anders over denkt" dan over het aanvankelijk ontwerp, dat het kind geheel onder de hoede van den staat stelde. Hij heeft tegengestemd omdat htj niet wenschte mede te werken tot den eersten stap. Hij gelooft niet dat men zich beangst behoeft te maken voor den tweeden. De antir. partij heeft vele voordeelen behaald, de socialisten geen dan het amendement der bevoegdheid van de gemeentebesturen om in de voeding uit de openbare kas ien te voorzien, welke bevoegdheid volgens den minister nu reeds bestaat. Mr. Lohman acht het, dit alles in aanmerking genomen,om „nu de wet er eenmaal is, in plaats van tot petion- nement en verzet over te gaan, beter te toonen dat die wet voor de anti revolutionairen eigenlijk onnoodig is." Dat zal de leerplichtwet wel voor alle goedgezinden zijn. Naar Afrika. In den loop van April vertrekken met den steun van het Nederl. 2. A. fonds tot daadwerkelijken steun, 2600 Neder landers naar 2uid-Afrika, die allen aan de eischen voldoen welke het Fonds stelt zoowel lichamelijk als maatschap pelijk. Deze vereeniging vindt ook grooten steun in Vlaamsch België en Noord- Amerika, waar verscheidene afdeeliDgen zijn opgericht. u Het was immers midden in den nacht en noodweerWie heeft mjj gezien Ik heb mjj toch in den kelder verseholeD, tot het nacht was!" In korte woorden vertelde ik hem, dat wy hem gezien hadden. „Alleen u en de dokter?" vroeg hij zichtbaar gerustgesteld. Niemand anders," verzekerde ik, „en ook zal niemand meer het vernemen. De flesch met vergif is gebrokeD, en daarmede is alles goed.» „Alles goed herhaalde Rupert bitter en somber. „Ja, alles goed zeide ik en greep zijne hand, „want mat het vergif, Rupert, wildet gy het kind ombrengen, dat voor alle menschen daghelder aan het licht zou brengen, dat gy niet de minste schuld hebt aan Bernards dood. Onopgemerkt door u en Bernard, was Magnus in de bergkloof toen uw stief broeder u wilde vermoorden. Vóór zyne oogen is Bernard in den waterval ge stort, en voor zyn vader, voor Eva, den

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 3