GEOORDEELD.
11 LAK,
Vrijdag
20 April.
i« pijpen.
No. 93,
36e Jaargang.
1900.
00.
der S.S.,
neester,
Mil
4 4 U1)
FFROUW, met het
lagazijn „DE Valk."
isrbgid
of half Mei te Mid-
m loon, met jaar.
blief met volledig.
VLISSIIMSSCME C9UR4NT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco por post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich by alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks by den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
Verschijnt dagelQks, uitgezonderd op Zon- cn feestdagen.
ADVERTENTIËNvan 1-4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - BU directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groots letters
en cHché's worden naar plaatsruimte berekend.
Telephoonnummer IO.
Abonnements-Advertentlën op zeer Toordeellge voorwaarden.
er b, bureau fi I GelllCe OtebeSt 11111'.
nen een jjoede
•ooken, vraagt
merken
2 ets. Sigaar.
2Vs ets. Sigaar.
3 ets. Sigaar,
mijn Vierkantjes
is. (aOOTi;
70.
M D I E N S T
en MIDDSLBÜÏ8 T T
miievm 4 50 5 55
Van Zeilmarktvin
45 om 12 30 1 15
510 5 55 6 55 7 45
-ar Zeilmarkt Vlisem-
lleen op werkdagen
am 12 35 1 20 2 5
6 7 7 50 8 35
lens-afaltleglieiii.
ichtijd.)
3, 8.25, 10.37, 1.18,
luie 5,31, 6.9, 7.35,
15, 5.33, 8.24. 9.25
42, 10.—, 1.38, 4.32,
•ug 5.51, 6,29. 8.10
6, 8.3,9.5,9.45.
HAVENDIENST,
ra. 5 50 6 30 6 50
40 10— 1020 10 40
1 10 1 30 2 220
1 4 20 5 5 20
J 20.
vm 6 6 40 7 20
30 9 50 10 10 10 30
nm 12 10 1 20 140
3.30 3 50 4 10 4.30
7 30 8 8 «0.
um 3 35 6 20b)
4 05 6 50
m 1 5fa) 4 15
2 lfa) 5 05
3 25 6 20b)f)
3 45 6 4öf)
8 10
8 40
Breekeus teu buog'
e 15 minuten.
;en uaar Borsaele e"
elegd.
het spoorwegstation
pg®i©MIIItUE ÉIILASTIIIHl©.
I Afkondiging van het kohier der
Personcele Belasting no. 2,
dienst 1900.
De Burgemeester van Vlissingen
maakt bekend
dit op heden bij hem ontvangen en
iia den Rijksontvanger is gezonden het
executoir verklaarde kohier wegens dePer-
simeele Belasting no. 2, dienstjaar 1900
de daarop voorkomende belastingschul
den worden uitgenoodigd hunne aan-
■Jagen op den bepaalden tijd aan te
zuiveren, ook ter voorkoming van ver
en herinnert
dat de bezwaarschriften binnen zes
weken na heden behooren te worden
I ingediend, terwijl de aangiften ter be
coming van ontheffing ingeval van ver
ilizing, moeten worden gedaan bij den
I Directeur der directe Belastingen in
wiens directie de aanslag is vastgesteld,
binnen zes weken na het verlaten van
het perceel.
En is hiervan afkondiging geschied
waar het behoort, den 19 April 1900.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
liieÉnMie berichten.
De toestand der zwakke Staten,
De Engelsche politiek is sedert Glad
stone als minister aftrad, een weg inge
slagen, die bedenkelijk is voor de staten
van den tweeden rang, die ofschoon
zich geheel op den achtergrond drin
gende, toch altijd gevaar loopen de
begeerlijkheid op te wekken van een
machtiger nabuur. Steunden zij vroeger
op de kracht van het internationale
recht of op het feit, dat door den
ouderlingen naijver der mogendheden
bun bestaan gewaarborgd was en werd
door die gerustheid wel eens minder
aandacht gewijd aan de weerbaarheid
des lands omdat gewaand werd, dat een
aanval zoo goed als tot de onmogelijk
heden behoorde, thans is dit geheel anders
geworden. Lord Salisbury heeft onom
wonden de leer verkondigd, dat een
aantal zwakkere staten aan den voor
avond van hun ondergang staan en hun
verdwijnen uit de rg der volkeren
slechts eene quaestie van tyd is. De
Britsche regeering heeft trouwens deze
leer in Atrika in practijk gebracht onder
voorwendsel van voor een humaniteits-
beginsel te strijden en het liet Amerika
de Spaansche bezittingen anneieeren en
irong de tusschenkornst der Europeesche
Mogendheden terug omdat zg zelve eene
FÊMtHILETM.
Uit het Hoogduitsch
VAK
ETMAR WEIDROD.
13.)
In de huishouding bekommerde zij
j-'oh niet meer. „Heb maar wat geduld,
,et zal langzamerhand wel anders wor-
®°i' zeide zy tot de boerin, als deze
aar aanmaande niet zoo stil neer te
z"ten; „tnaar laat my den tijd, om het
e boven te komen."
boerin begreep wat zy bedoelde,
Het haar begaan.
«Het is maar heel goed, dat zy hem
Dlet getrouwd heeftzeide zij tot de
verkrachting van het internationaal recht
in den zin had.
Engeland staat in dit opzicht helaas
niet alleen. Pruisen en Oostenryk ont
namen aan het zwakke Denemarken
Sleeswyk Holstein, waarna Pruisen
Hanover opslokte. Oostenryk volgde
dezelfde politiek met Bosmë en Herze-
gowina, Rusland handelde niet beter
met Finland en China, Frankrijk in
Tunis.
Het egoïsme doodt btj de groote staten
de kracht van hun rechtsgevoel en
daarom moet al wat hun in den weg
staat of zich tegen hun ïoofzuchtige
politiek verzet, op zijde gezet of schade
loos gemaakt worden.
Het een en ander gaf aan de Stan
daard stot tot de volgende beschouwing
„Ook voor' Nederland ligt hierin een
dreigend gevaar.
Het oude zeggen, dat in onze koloniën
onze veiligheid lag, overmits de ééne
mogendheid nimmer zoude dulden dat
onze archipel een andere mogendheid
in handen viel, verloor zijn kracht.
Veeleer staat het thans zóó, dat moeder
land en koloniën een dubbelen buit
vormen, die twee machtige Staten, bij
eerlijke deeling, tot gezamenlyk optreden
bewegen kan. Reeds gaf de Duitsche
pers ontboezemingen ten beste over de
zegeningen, die Nederland van opneming
in het Duitsche rijk bad te wachten.
In Amerika loert men op Curasao en
Suriname. Onze archipel zou voor
Engeland bijna onmisbaar worden, indien
het een deel van Indië aan Rusland
verloor. En of we dan al, in de ure
des gevaars, boodschappers om inter
ventie naar Parijs, Weenen of Rome uit
zonden, men zou ook dan doen, wat
Braakensiek, met herinnering aan Van
Lennep's spotdicht op non-interventie,
in beeld bracht, de slaapmuts over de
ooren trekken, en ons overlaten aan
ons lot.
Verweer hiertegen ligt alleen in het
herstellen van het geschokte internatio
nale rechtsbesefen de Staten van den
tweeden rang kunnen geen beter geld
besteden dan voor de prediking van het
internationale recht onder allen vorm
en in alle manier, in theorie en bij elk
voorkomend incident. En daarentegen
zullen deze Staten voortgaan zichzelf te
ondermijnen, indien ze op staatskosten
de prediking van de evolutionistische
zedeleer bevorderen, die, door de stelling
dat de utiliteit elk middel heiligt, den
zenuw van het recht doorsnijdt. Atjeh
is voor Nederland een in hooge mate
gevaarlijk precedent, en er zou winste
voor eigen veiligheid geweest zijn, indien
in 1874 de waarschuwing van Keuchenius
niet zoo driest in den wind ware geslagen.
buren. „Zij zou het gedaan hebben, ten
allen tijde, Rupert had maar te komen
en om hare hand te vragen maar hij
is niet gekomen. En gelukkig ook
Als Eva gevraagd werd, iets voor
Magnus te doen, deed zy het als iemand,
die weet, dat wat hy doet nutteloos is
zy wist immers, dat het kind ook zonder
medicijnen weer gezond zou worden I
Alleen het nachtwaken nam zy gaarne
op zichzy sliep toch niet, zeide zy.
Dezelfde sporen van zwaar zielsiyden
als by Eva vertoonden zich ook by
Thomas en zijne vrouw. Hy zag er ge
broken en verouderd uit evenals op den
avond, dat Rupert door den veldwachter
was weggehaaldsmart en schaamte
hadden diepe rimpels op zyn voorhoofd
doen ontstaan en hg verwaarloosde zijn
uiterlijk. Des daags was hg stil en som
ber des nachts echter steunde en zuchtte
hij aanhoudend. Hij klaagde nooit met
woorden, deed zyn zoon geen enkel
verwijt en was vriendelijk en zacht
jegens hem overtuigd, dat Rupert zijn
Gelukt het niet, het rechtsbesef in de
internationale verhoudingen te herstellen,
dan hangt onze toekomst aan een zijden
draad, gesponnen aan een spil waar we
geen zeggenschap over hebben.
Dat ontslaat ons intusschen geenszins
van de verplichting, om, hoe eer hoe
beter, een einde te maken aan de even
roekelooze als doellooze wijze, waarop
nu een halve eeuw lang ten onzent
met onze Defensie gespeeld is.
Roekeloos, omdat zoo ongelooflijke
schat aan onze Defensie besteed werd.
Doelloos, omdat, in weerwil van zoo
kolossale uitgaven, noch onze koloniën,
noch ons eigen land, in staat van
verweer zi)n.
Vandaar zoo herhaaldelijk ons aan
dringen op het in staat van verdediging
brengen van onze koloniën, die nog
altoos voor eiken vijand open liggen.
Maar vandaar ook de vraag, waarom
Kabinet na Kabinet weer talmt met de
reorganisatie van ons leger.
Generaal Eland is op zijn post geweest,
maar ook deze zitting der citaten-Gene
raal dreigt weer voorbij te gaan zonder
dat zijn ontwerpen ook maar in voor-
loopig onderzoek komen. De regeling
hiervan heeft altoos in overleg met de
Regeering plaats, en h t zou te betreuren
zijn, indien uitte langdurig uitstel bleek,
dat het Kabinet zelf de Legerorganisatie
liefst naar het vierde jaar overschuift.
Of er in dat jaar nog iets van terecht
komt, valt te betwijfelen.
En zoo tobben, zoo sukkelen we voort.
Drie legerorganisatiën liggen nu in
het Archiefvan Generaal Bergansius,
van Generaal Seyffardt en Generaal
Eland, en zoo zijn elf jaar weer doelloos
verloopen. Onze soldaten worden telkens
mooier aangekleed. Uniform verandering
schgnt uiterst interessant te zgn.
Maar Bergansius zond men naar huis,
Seyffardts project liet men liggen, Elands
voordracht dreigt denzelfden weg op te
gaan.
Is dat verantwoord
verdedigingslinie zou blijken te zijn.
Een ander getuigenis voor de waarde
dier stellingen is dat van den kapitein
der genie Noorduyn, die deze uitspraak
-deed; „Over de waarde van eene red uit
stelling by Amsterdam behoeft niet ge
sproken te worden en haar uitnemend
belang staat bij allen, meen ik, vast."
Vóór we echter gerust kunnen zijn
omtrent onze sterkste verdedigingsliniën
zal, dunkt ons, eene grondige weder
legging van kapitein Hesta's ongunstig
oordeel niet mogen achterblgven. De
heer llesta toch heeft bedenkingen ge
opperd, die nog niet wederlegd zijn.
Wij zien die tegenspraak te gemoet.
Eene ernstige bewering weerlegd.
Zooals wy dachten, is het antwoord
op de bewering van kapitein Hesta dat
de N. H. Waterlinie en de Amsterdam-
sche stelling hare waarde zouden ver
loren hebben, niet uitgebleven. In het
Handelsblad heeft de luitenant der artil
lerie W. H. van Heerdt, te Utrecht,
zich o.a. beroepen op het getuigenis van
een specialiteit op het gebied der krijgs
wetenschap, generaal Rooseboom, die in
1893 verklaarde, dat de Nieuwe Holl.
Waterlinie, op de door hem aangegeven
wijze verbeterd, trots de eenigszins ver
oudering der werken, een zeer krachtige
De Zuid-Afrikaansche deputatie.
Gisteren ontving deze deputatie in haar
hotel in Den Haag verschillende per
sonen, waaronder de voorzitter der Eerste
Kamer, de heer Van Naamen van Eemnes,
de leden der Tweede Kamer Bouman
en Pyttersen, eenige leden van den ge
meenteraad, eene deputatie van den
Nederl. Vredebond, den hoofdredacteur
van het Hdbl. en een landbouwers
gezin uit den omtrek, waarvan een zoon
in Transvaal is, welk gezin wel
willend en vriendelgk door de afge
vaardigden werd toegesproken.
De burgemeester van Elat, de heer
Van der Feltz, zond een krans, met
linten in de kleuren der drie natiën, als
„hulde aan onze Afrikaansche vrienden."
Mevrouw Fischer, echtgenoot,e van het
hoofd der zending, ontving enkele dames.
De minister van buitenl. zaken ontving
den heer Fischer, vergezeld door den
heer Leyds.
Het gezelschap zal een gehoor vragen
bij de Koningin, zoodra de regeling van
de geloofsbrieven in orde zal zijn.
De afgevaardigden betuigden aan dr.
Blink hun innige dankbaarheid voor het
vele dat in Nederland en vooral door
de Z.-Afrik. vereeniging voor de strijdende
Boeren is gedaan.
Heden zou het gezantschap naar Am
sterdam vertrekken, waar het de groote
vergadering door het Christelgk Boeren-
comité aldaar belegd, zou bijwonen.
Er is echter een telegram uit 's Hage
gekomen, waarin gemeld wordt dat de
heeren verhinderd zijn te komen. Waar-
schynlijk zullen ze nu a. s. Vrijdagavond
de bgeenkomst bijwonen.
Jhr. Mr, W. H. de Beaufort.
In zijn tijdelijke woning aan de Amalia-
straat te 'sHage is gisterochtend plotseling
overleden jhr. mr. W. H. de Beaufort;
lid van de Tweede Kamer voor het
district Deventer, dat hem verleden jaar
koos ter vervanging van wijlen mr. van
broeder zonder opzet gedood had, wilde
hij hem het huis niet tot een hel maken
en toch deed hy het, zonder het te
willen Geertrui droeg alles op dezelfde
wyze als haar man ook zij deed Rupert
geen verwijten, doch hoe beslister de
beterschap by Magnus intrad, des te
meer week zg voor haar zoon uit.
Rupert zelf had het een enkele maal
beproefd, zijne ouders van zijne onschuld
te overtuigen, doch toen dit, tegenover
de beterschap in Magnus' toestand, zon
der gevolg bleef, was hij eensklaps een
geheel ander mensch gewoiden. Somber,
in stille, verbeten woede en met een
onzekeren, rusteloozen blik dwaalde hy
rond. Aanhoudend sloop hy rondom de
Otterhoeve en zag uit naar berichten
aangaande Magnus. Deze waren nog
maar betrekkeiyk gunstig het kind
was nog altgd zwaar ziek, maar dood
was het niet.
Zoo dikwgls Jakob hem zag, riep hy
hem binnen, drukte hem voor alle men-
schen de hand en deed al het mogeiyke,
Delden, nadat de overledene tot 1897
verscheidene jaren reeds als lid der
Tweede Kamer voor het kiesdistrict Wgk
bij Duurstede zitting had gehad.
Jhr. De Beaufort wydde het grootste
gedeelte van zgn loopbaan aan de
behartiging der belangen van de provincie
Utrecht, wier hoofdplaats hem naar de
Provinciale Staten afvaardigde, die hom
een plaats schonken in het College van
Gedeputeerden.
In de Tweede Kamer had hij zich
aangesloten bg den rechtervleugel van de
liberale partij en gaf hij gedurende zyn
lidmaatscbapdoorgaa: s zeer gewaardeerde
adviezenover gemeente- en administratief
recht, waarby zijn grondige kennis op
het gebied der gemeentefiaanciën vooral
in het licht kwam,
In Driebergen, zijn vaste woonplaats,
was hij algemeen bemind.
Jhr. De Beaufort was ridder in de orde
van den Ned. Leeuw. Avondp
De Unie, „Een school met den Bijbel.'
Op eene vergadering dezer vereeniging
te Utrecht, zijn de volgende conclusies
van het gewijzigd Unie-Rapport met alge-
stemmen aangenomen
le. op de lagere scholen worde, zo»
mogeiyk, door de commissiën, die voor
het beheer der scholen zyn of worden
aangesteld, van hen, die niet tot de
onvermogenden behooren, een proportio
neel schoolgeld geheven naar regelen by
de .wet vast te stellen
2. de gemeenten worden niet langer
belast met de bekostiging der lagere
school
3. door het Rgk worde, ten behoeve
van de lagere scholen, aan de school
commissies een vaste bijdrage uitgekeerd,
berekend naar regelen bg de wet vast
te stellen, naar zoodanigen maatstaf dat
de kosten van een gewone, eenvoudig
ingerichte lagere school, voor zoover deze
niet uit de schoolgelden te vinden zgn,
worden gedekt, en rekening gehouden
met uitbreiding en vermeerdering van
onderwijzend personeel
4. de uitkeering van die bijdrage
worde, evenals thans, verbonden aan
voorwaarden, die de inrichting van het
onderwgs vrijlaten en alleen strekken
om de besteding der Rgksgelden voor
hel beoogde doel te verzekeren
5. voor zoover1 de ingezetenen niet
zeiven in hun onderwgs voorzien, treden
in hun plaats de gemeentebesturen op,
met dien verstande echter, dat zij, op
tyd en wijze bij de wet te regelen, het
beheer der scholen overdragen aan
plaatselijke schoolcommissies, te benoe
men door de ouders der schoolgaande
kinderen.
om zijne dankbaarheid aan den dag te
leggen. Wel was er nooit meer sprake
van, dat hg Eva tot vrouw zou krggen
daartoe verafschuwde Jakob toch te zeer
den moordenaar van zgn neef, en in
zyn hart gruwde hy voor de helsche
macht, die Rupert oogenschijnlijk ter
beschikking stond. Aanhoudend trachtte
hg hem echter geld en kostbare ge
schenken op te dringen hg wilde den
hem bewezen dienst betalen, wilde zich
het leven van zijn lieveling niet ge
schonken zien door een misdadiger. Ruw
eD boos wees Rupert echter alles af.
Dat alles hadden wg gedurende den
rit besproken en daardoor bemerkten
wg eerst laat hoe geducht het weer
zich liet aanzien. Wy kenden het ge
weld, waarmee zulk een voorjaarsonweer
losbarst, en daarom zeide de dokter
„Laat ons tot de Otterhoeve rydenen
daar het weder afwachten of er over
nachten. Maar de Otterhoeve moeten
wij nog halen, want ik moet het kind
nog voor den nacht zien met alle achting
voor duivelskunsten en moordenaars
handen wil ik toch liever op mg zelf
vertrouwen I
Hg zette zgn paard aan en na tien
minuten hield het wagentje voor het
gesloten hek van de hoeve stil. De
he6mhonden kondigden blaffende onze
aankomst aan, de knechts kwamen met
brandende lantaarns aanloopen, paard en
rijtuig werden geborgen en de boer trad
op den drempel van zyn huis om ons
welkom te heeten. Hy was in zijn
uiteriyk weer geheel de oudezorg en
angst hadden geen sporen achtergelaten
op zyne vastberaden gelaatstrekken, en
zijne vroegere bezadigde kalmte was bg
hem teruggekeerd. Hg verzocht ons den
nacht over te biyven, en liet terstond
de mooiste kamer van het huis voor
ons in orde maken. De dokter begaf
zich in het aan de woonkamer grenzend
vertrek, waar de kleine Magnus lag.
„Hy slaapt nog niet," zeide de boer.
„Hy is van avond onrustig. Maar zyn
hoofd ia goed helder, hij herkent ieder.