GEOORDEELD. Maandag 16 April. PASCHEA. BiMentaWe berichten. No. 90. 38e Jaargang. 1900. Bij deze Courant Moort eeo lipepL BEKENDMAKING. BURGERLIJKE STAND. i YLÏSS1N6SCHE C0UBA1ÏT. Prlja per drie maanden 1.30. Franco per poet 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks by den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, X. 187. ADVEKTEOTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - BJJ directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prys slechts (weemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verschuilt dagelQks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. H Telephoonnummer IO. Abonnements-Advertentlën op zeer voordeelige voorwaarden. A. s. MAANDAG (Twee den Paaschdagj zal geen nummer van ons Blad ver schijnen. Gemeentebestuur. Verkiezing van leden der Kamer van Koophandel en Fabrieken. Burgemeester en Wethouders yan Vlissingen gelet op art. 10 van het Koninklijk besluit van den 4 Mei 1896 (Staatsblad no. 76); maken bekend: dat op Woensdag den 9 Mei 1900, des middags van 12 tot 2 ure, in een der benedenzalen van het raadhuis gele genheid zal gegeven worden tot het inleveren der stembriefjes voor het ver kiezen van een lid der Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier, ter voorziening in de vacature, ontstaan door het overlijden van den heer C. M. DOMMISSE. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 5 April 1900. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, G. J. BISSCHOP. De Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Vlissingen brengt ter algemeene kennis, dat het kantoor van den Burgerlijken Stand op Maandag 16 April e. k. (Tweede Paaschdag) zal geopend zijn des middags van 12 tot 1 uur tot het doen van aangifte van Ge boorten en Overlijden. Vlissingen, den 14 April 1900. De Ambtenaar voornoemd, Th. VAN UIJE PIETERSE. Het eerste uit de rij onzer feesten, Paschen, het feest der schoone lente, is cp nieuw tot ons gekomen. Weer boorde 6e zon door wolken en nevelen heen en bracht een wonderstraal kleuren en geuren te voorschyn. Weer tooien zich 6e velden en de kinderen en trekken schaven naar buiten, om zich te laven FEÖBLILETOI». Hit het Hoogduitsch ETMAB WEIDROD. ÏO.) «De boer zeil. Ach I wat zou die met bem begonnen zijn, hij was den gan gen dag zoo vreemd, zoo ik weet B1et hoe ik het noemen moet «Wij moeten hem zoeken, Eva We de dokter gejaagd. Daar vertoonde zich eensklaps in de 6eur een schrikwekkende gestalte, lang co mager, met verwarde haren en een ë'ijzen, stoppeligen baard. Eva deinsde ''«schrikt terug, zij herkende den ouden "irpsherder, voor wien alle kinderen en stouwen bang waren, wyl hy er uitzag als een toovenaar en van hem het ge- 'ucht liep, dat hij met den booze in Verbinding stond. aan de frissche en versterkende lucht- stroomen. Weer scheert het vischje den zilveren stroom en laat het vogel koor zyn jubellied hooren. Paschen waarlyk men had het tydstip waarop dit feest zal invallen, niet van het toeval afhankelijk moeten doen zijn. Het behoort niet te huis in het rijk van den wintervorsthet is een lentefeest bij uitnemendheid Paschen, oorspronkelijk en ten deele nog altijd, het feest der ongehevelde brooden. Eeuwen lang hadden de nakomelingen van -Jacob het land Gosen bewoond. Door de Egyptenaren diep veracht, kon den dezen toch niet blind blijven voor het gevaar, dat de snelle toeneming der bevolking eener in afhankelijkheid aan de grenzen van het land levende natie voor hen opleverde. De Pharao Rbamses II dwong het volk van Israël om te arbeiden aan de vervaarlijke Egyptische bouwwerken. Het moest vaste woon plaatsen kiezen en het zwervende leven van den herder vaarwel zeggen. Dat was een ondragelijke toestand. Maar- onder aanvoering van Mozes, den man van hun stam, doch van een Egyptische, waarschijnlijk priesterlijke opvoeding, togen zij uit het land der vreemdeling schap naar de woestijn op het schier eiland van den Sinai, om daar hun geliefd herdersleven weder op te vatten. Naar die voorstelling was de uittocht der Israëlieten uit het land der Pharao's als een vlucht, een haastig aftrekken, zoodat er zelfs geen tijd was ora de spijze behooriyk te bereiden. Waarlijk, als do herboren natuur ons tegenlacht, als de jonge knoppen zich vertoonen, het smetteloos blauw des hemels weer zichtbaar wordt voor het vermoeide oog, wanneer alles noodt tot uitgaan en wegtrekken uit dat onher bergzame oord,dat zoolang reeds bewoond werd, dan zouden we alle spijs en drank wel willen laten staan, dan zouden we wel willen vliegen om de vreemdeling schap maar spoedig te kunnen vergeten. Wat is de zucht naar vrijheid, naar ruimte van beweging, naar zelfstandig heid toch een krachtig gevoel De Israëlieten zullen wel geweten hebben dat zij de vleeschpotten van Egypte verruilden voor het sobere leven in de dorre vlakten van Arabië. Maar die wetenschap was allerminst in staat om hen terug te houden van den uit tocht die, ongetwijfeld lang voorbereid, „Wat wilt gij hier, Hoppe?" vroeg Eva„zendt de boer u met een bood schap." „Neen," antwoordde de oude met toonlooze stem en toch vol ijver; „maar ik heb hem gezien, den boer met den kleinen jongen. Die heeft geen dokter meer noodig, gij kunt gerust naar huis gaan, dokter.'' Verbleekend drukte Eva de hand op het hart, dat van schrik dreigde te blijven stilstaan, en de dokter vioeg gejaagd „Ia het kind gestorven?" „Dat niet, en het zal ook niet sterven de booze redt het, gij zult het zien 1 De boer is met het kind naar de Veen- hoeve. Hij had er reeds veel eerder moeten heengaanboer Jakob heeft zich zijn leven lang weinig om God bekommerd, en nu zal God zich ook niet ora hem bekommeren, en dan helpt nog het beste hij met zijn paardenhoef." „Is hy razend?' riep de dokter uit, terwijl hij naar de deur stormde, „in de avondlucht, bij dit vochtige, storm achtige weer gaat hij er met dat dood zieke kiad uit „En waarom juist naar de Veenhoeve?" vroeg Eva rillend, daar zij zich eensklaps op het laatste oogenblik met bekwamen spoed en naar een weloverlegd plan werd volbracht. Hoe worden wij in onze dagen weer herinnerd aan dien grooten trek van een worstelend voIk, dat eerst na jaren zwervens en strijdens. zich een nieuw vaderland zou verzekeren. Een Engelsch schrijver heeft gezegd dat de geschiedenis zich zelf herhaalt. Dan is het wel de geschiedenis der Hebreeën, die in menig punt zich herhaalc in het worstelende en strijdende volk in Afrika's zuiden. Moge het Paasehfeest voor dat, ook eenmaal uitgetogen volk, in dubbele beteekenis een feest wezen van opgang tot een nieuw leveneen leven ont worsteld aan de kluisters van onzelf standigheid, behoed voor de aanslagen van grenzenlooze baatzuchtigheid. Uit het volk dat de vrijheid zocht aan den voet van het Sinaïgebergte, is in lateren tijd de stroom van licht, van liefde en van leven gegaan, die de gedaante der wereld heeft veranderd en na negentien eeuwen nog voortgaat alom stroomen van nieuw leven te verspreiden. Tot dat leven uit te gaan, daarheen te trekken uit een verblijf dat nooit iets anders is en niets anders wezen kan dan een land der vreemdelingschap, het is de Paaschgedachte bij uitnemend heid. En ook Wc -. het feest van de ongehevelde brooden. Die in het leven zelf heeft geleerd wat het leven is zonder hooger wijding en de geestelijke nooden heeft leeren kennen van het menschelijk bestaan, dien brandt de grond van het land der vreemdelingschap onder de voeten die heeft geen tijd om langer te toeven bij wat hij veracht en verfoeit die zal de groote trek naar het beginsel van een hooger, zedelijk bestaan, geen oogenblik langer uitstellen en heengaan zonder afscheid te nemen. Het laatste is trouwens ook niet noodig. Als wij breken met beginselen, die wij als strijdig met onze hoogere, geestelyke bestemming hebben leeren beschouwen, om tot andere te gaan, die het hart verwarmen en het gemoed veredelen, dan zullen die oude beginselen ons zoo dadelijk niet loslaten. De Pharao Mernephta trok ook de vluchtende Israëlieten namaar, zij brachten den machtigen beheerscher van het Egyp tische rijk een nederlaag toe en zij bereikten hun doel. Dit schijnt ons dan het heerlijk het bijgeloof herinnerde, dat elke ziekte wijken moest, als een moordenaar zijne band op het hart van den zieke legt. Zij had een flauw begrip van den samen hang tusschen dezen bygeloovigen waan en de handeling van den wanhopigen boer. „Omdat er daar iemand is, die helpen kan!" fluisterde de herder. „Niemand zegt het, maar ieder weet, dat Rupert helpen kan, zoo hij wil. Een mensch kan evenveel zieken het leven redden, als hij moorden op zijn geweten heeft inderdaad er is hier een die helpen kan, dien men liever niet by' den naam noemt. „Rupert is geen moordenaar!" riep Eva uit. „Och, lieve God, wat zyn de mer.schen toch slecht." Ook zij ijlde de deur uit en bereikte het hek nog, voordat de dokter wegreed. „Neem mij mede naar de Veenhoeve 1" riep zy buiten adem. „Wat wilt gij daar doen vroeg de dokter. Zij wist het zelf niet, maar steeg toch ijlings in den wagen. Zij had er een flauw bewustzyn van, dat ze er by moest zyn, als Rupert van den moord beschuldigd werd zij wilde het zien hos hij den lasteraar van zich Paasehfeest wel bovenal te leeren als i een beginsel ons schoon schijnt, een j doel heerlijk, een streven den mensch I waardig, dan met den moed van den mensch, die het waarlyk zijn wil, met j het oude gebroken dan niet geaar- zeld, noch getoefd, maar met vaste hand gegrepen naar het witdan gestreden, met de kracht der overtuiging en den gloed van het innigste geloof, om te - behouden wat verkregen is. En dit schijnt het Paasehfeest ons bovenal te prediken zedelijke verheffing, het eenig ware levensdoel. Protectie. Het wetsontwerp tot wijziging van 't tarief van invoerrechten, door minister vanPierson ontworpen en naar de Kamers van Koophandel om advies gezonden, is met zeker gevoel van blijdschap dooi de protectionisten hier te lande ont vangen. Men weet dat de strekking van het ontwerp isop tal van artikelen die thans aan een recht van 5 pet. „ad valorem" (naar de waarde) onderworpen zijn, wordt een verhooging van U/j pet gelegd, verscheidene andere artikelen, die tot dusver vry waren, worden met min of meer aanzienlyke rechten ge troffen. Er zijn wijzigingen die de goedkeuring der protectionisten wegdragen o.a. waar bij de inlandscbe industrie door hoo gere invoerrechten op buitenlandsche artikelen te heffen, beschermd wordt, bv. steenhouwerijen, drukkerijen en papiermolens daarentegen worden weer artikelen belast zooals thee en sukade, waarvan de strekking niet is bescher ming van den handel, maar eenvoudig om de schatkist te verrijken. En voorts worden bv. machinerieën,werktuigen en gereedschappen met een te laag invoer recht getroffen, terwyl een hoogere, maar matige heffing onze metaalindustrie eu touwslagerijen tot grooter bloei zouden kunnen biengen. Men kan dus begrijpen dat de pro tectionistische bladen, zooals de Maasbode, den minister dankbaar zijn voor wat zij noemen dezen reeds bescheiden stap op den weg der protectie en hopen dat in de Kamer, als het ondeiwerp behandeld wordt, de protectionisten door hunne amendementen zullen trachten het een nog sterker protectioniseh karakter te geven. stiet. Zij wilde tegenover Jakob partij voor hem trekken. „Ik hoop, dat wy hem nog onderweg inhalen," zeide de dokter „het is eigen lijk maar heel goed, dat gij meegaat, dan kunt gij helpen den boer tot betere gedachten te brengen. Het is, alsof die man zyn verstand heeft verloren. Boer Thomas en Rupert zaten inmid dels, na volbrachte dagtaak, bij den haard tevreden eene pijp te rooken. Geertrui was bezig de pannekoeken voor den avondmaaltyd te bakken, en op eene bank zat de meid te spinnen. De tafel was reeds gedekt en de daarboven han gende lamp verspreidde een zwak licht in het groote lage vertrek. Buiten joeg de stormwind over het veen en huiide om het alleen staande huis. „Het is boos weer!" zeide Thomas hoofdschuddend. ,,En het wordt nog erger. Boven op de bergen zal de sneeuw danig stuiven. Uw vader moet hier bij ons komen, Geertrui, voordat de sneeuw smelt. Hy woont daar op een leelijke plek I» „Hebt gij de lantaarn aan de nood brug aangestoken, Rupert?" vroeg de vrouw. „Als by dit weer iemand in het veen terecht komt, hoort men hem niet Hieruit blijkt dat de protectionisten nog lang niet voldaan zijn, want als de door den minister voorgestelde wijzigin gen hun slechts ten deele voldoen, kan men verwachten dat zij het daarbij niet zullen laten. De minister heeft hun daartoe de deur geopend door voorstellen in te dienen, die men van hem den eminenten voorstander van het vrijhan- deisstelsel, niet zou verwacht hebben. De debatten in deze zaak beloven be langwekkend te worden. Waarschijnlijk zal het ontwerp echter eerst na de ver kiezingen in behandeling komen en zal het dus zooals zeker blad zegt, geen reddingsplank voor het ministerie zijn. Vervalsohingen. Het „Maandblad tegen de vervalschin- gen schrijft Wij hadden dezer dagen weder gele genheid, een zeer brutale vervalsching te constaleeren, en wel een bijvoeging van meel bij zg. poeder- en vanille suiker. Op zichzelf beschouwd moge de bijvoeging van eenige percenten meel van niet overwegend nadeel voor den kooper zijn, geheel anders doet zich de zaak voor, indien bv. een leverantie van de aldus verknoeide suiker aan een fabrikant geschiedt, die denkende zuivere waar te koopen, zijn daarmede vervaar digde waren als zuiver aanbiedt. Waar dit in ons land geschiedt, over geleverd als wij zijn aan knoeiers, door het totale gebrek aan strenge wetten tegen de vervalsching in het algemeen en aan het handhaven daarvan, daar kan hoogstens een actie wegens schade vergoeding of een weigering der waren plaats vinden. Doch indien de leverantie in het buitenland plaats vindt, wordt onmiddellijk een strafrechterlijke vervol ging ingesteld en wordt de fabrikant, hoewel hij geheel onwetend moge zyn van de bijmenging, tot boete of gevan genis veroordeeld. En wat natuurlijk veel erger ishij verliest zijn eer en goeden naam en daardoor zyn clientèle niet alleen in het buitenland, doch ook in zyn eigen land, daar de veroordeeling publiek gemaakt wordt, zoo al niet officieel, dan toch zeker wel door een of anderen concur rent, die zich begrypelykerwijze gaarne van een vervalschenden mededinger wil ontdoen. Nu moge men zeggen, dat deze fabri kant op den primitieven vervalscher verhaal heeft, het bewys is na den verkoop niet altijd meer te leveren en buitendien is de schade, aan de reputatie roepen.» „De lantaarn brandt," antwoordde Rupert. „Maar wie zou nu nog komen „Is ook het hek gesloten vroeg Thomas. „My dunkt, ik hoor het knar sen.» „De grendel is er niet op, maar het is goed in het slot," antwoordde Rupert. „Hoor, knarste het daar niet?» zei Thomas opstaande. „De wind schudt er aan," meende Rupert. Doch daar rammelde de ketting, waarmee de heemhond aan zyn hok verbonden was, en tegeiyk weerklonk eeD koit, luid geblaf, thans weer gevolgd door het rammelen van de ketting. De hond had zich teruggetrokken, want in de forsche, in een mantel gehulde man- nengestalte, die door het met een ge weldigen ruk geopende hek het eif betrad, had hij een ouden bekende ont dekt en zich gerust gesteld. „Wie is daar?" riep Thomas door het venster. Maar reeds eem oogenblik later was de deur opengestooten en stond Jakob in de kamer. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 1