1
Maandag;
19 Maart.
ij! tal Coons! Moert eed tjjmptl.
B EjRIfjH
j)c leer van jKalthns.
HET KUNI).
66.
S8e Jaargang-,
1906.
a
ilei, zalm, kreeft
iovis.
henning, Konings-
jiagt tegen 15 Mei
stboile.
DE UITGEVEK.
i grove, blanke Stukie-.
0,30, Schijfjes J 35
ïgen prachtige Gelder
Tafelworst, Kluiven
ies Eookvleesch.
II. LUOIS
den verkoop on?»,-
,SCHE VLEESCHWA.
V'g, Vlissingen en om.
ry aangesteld de Heer
O.
In Commissiehandel
1 middelburg.
2adelh0fp zoon,
Jlstraat te Zutphen,
RICHT 184 0.
1. E. DRUYVE.
A M 1) IE N 8 T
ilï en MID3£L BUK
'lüemue: vm 4 50 5 55
len) Van Zeilmarktvin
Ti: 45 urn 12 30 1 15
[15 510 5 55 6 55 7 45
I naar Zeilmarkl Vlittin-
I (alleen op werkdagen
um 12 35 1 20 2 5
15 6 7 7 50 8 35
.kena-Haldeglieui,
Iwichtijd.)
|.23, 8.25, 10.37, 1,18,
USluia 5,31, 6.9, 7.35,
2.35, 5.33, 3.24. 9.25
17.42,10.—, 1.38, 4.32,
brug 5.51, 6,29. 8.10
5.6, 8.3,9.5,9.45.
VLISSINGSCBE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks b(j den Uitgever
F. VAN DE VELDE Ji„ Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend, Groote lettere
en cliché's worden naai- plaatsruimte berekend.
Vtr..chflnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephoonnumnier IO. Abonnoraontïi-Advertoiitiön op zeer voordeeUge voorwaarden.
Zij die zich met het volgend kwartaal
aanvangende 1 April a. s., op de „Vlis-
singsche Courant" abonneeren, ontvangen
de van heden af tot genoemden datum
verschijnende nummers gratis.
„De Vlissingsche Courant" houdt hare
lezers d a g e 1 ij k s op de hoogte van
de voornaamste gebeurtenissen in het
Binnen- en Buitenlandbevat schier eiken
dag telegrafische berichten over den
OORLOG IN ZUID-AFWKA en kost per
drie maanden slechts f 1,30 fr. p. p. 1.50.
Abonné's op het z. g. Eiland, bij de
Sluizen en die omgeving ontvangen de
Courant nog denzelfden avond van uitgaaf
en betalen, evenals zij die in de stad
wonen, slechts f 1,30 per kwartaal.
Men kan zich ook abon
neeren tegen betaling van
10 cent per week.
HAVENDIENST.
vm. 5 50 6 30 0 50 1
9 40 10-
- 10 20 10 40 1
hm 1 10
1 30 2
220 I
0 4 4 20 5 -
- 5 20 1
8 20.
lisvm 6
6 40 7 20 1
b 20 9 50 10 10
10 30 I
um 12 10 1 20 1 40 1
D 3.30 3 50 4 10 4 30 1
7 30 8
8 30.
poo.
L) nm 3 35 b)
r 4 05
m l 55
2 15
i> 3 25b)
I 345
E 8 10
1 840
ir Breskeus ten hoog- 1
te 15 minnten.
van Vlissingen naar
«smaakt.
I5
•6 28
10
|5
j6 8 8
p 7 30
7 39
|6 7 31
5 8 52
D 9 56
•10 4
•10 21 1
D
D
1 10 57
•115
•11 13
reizigers le en 2e kl.
10 36
24
616
10 28
125
63
1140
310
725
1222
3 50
85
12 38
44
8 21
1255
4 22
8 88
r I
ii.
Men is vrij algemeen overtuigd, dat
de bevolkingstheorie van Malthus eene
groote fout is geweest. Zijn strenge
leer, dat men geene moeite behoefde te
doen om een verbroken evenwicht te
herstellen, dat toch niet meer te her
stellen was, eene leer die door sommige
zijner aanhangers zelfs zoover is gedreven,
dat men bepaalde huwelijks-beletselen
wilde opwerpen en recht op onderhoud
wilde ontzeggen, is, zooals ze daar ligt,
sinds lang veroordeeld.
Dit kan echter niet wegnemen, dat
het zoogenaamde Malthusianisme zijne
zijde heeft gehad en eene opwek
king is geweest om ni6t de bevolkings
ver rekening te houden en zulke belang
rijke vraagstukken niet te veronacht
zamen. Men zou ziende blind moeten
wezen, indien men wilde beweren dat
eene wat minder snelle toeneming der
bevolkiDg niet wenscheiijk zou zijn.
Vooral is dit waar, wanneer men
zich plaatst op het standpunt van elk
gezin in het bijzonder. Het is een feit
men zich in kleine gezinnen met
wat minder inspanning, een meer mensch-
waardig bestaan kan verschaffen, dat er
meer zorg aan het onderwijs en de
opvoeding der kinderen kan worden be-
dat er minder verleiding om de
kinderen op te offeren aan de nooden van
bet gezin en vóór den tijd aan den arbeid
te plaatsen moest zyn. Zoowel stoffe-
PKUH.LSTON.
Naar het Hoogduitsch
VAN
E. W I C H E R T.
4.)
«Tot nog toe hebt gij u eenigermate
als m|jn gast beschouwd," voor de oude
ianie voort, „en dat was mij heel wel.
°et proces had ook anders kunnen
afloopen. Nu is het echter zeker, dat
8Ï van uw man zijl gescheiden. Tegen-
'ver u heeft hij voortaan geenerlei
verplichting. Tegenover het kind echter."
»0, mamamaar daarvan kan immers
pen sprake zijn. Liever zou ik my de
b"ig afbijten
lijke als zedelijke belangen zullen dus
door de minder snelle toeneming der be
volking kunnen worden gebaat.
Maar indien men het volk als alge
meenheid beschouwt, dan blijkt het
toch, dat die minder snelle toeneming
op zich zelf nog geen gunstig teeken
is voor den zedelijken en stoffelijken toe
stand. In de meeste landen met eene
bevolking van Romaanschen oorsprong,
zooals Frankrijk, Spanje, Portugal, Italië
en da staten van Zuid-Amerika, is niet
zulk een groote vermeerdering waar te
nemen en toch verkeeren de meeste
dezer landen, hetzij op stoffelijk, hetzij
op zedelijk gebied, hetzij zelfs op elk
gebied, in tamelijk deerniswaardigen
toestand. Er heerscht óf groote onzede
lijkheid, öf luiheid, onwetendheid en
armoede. Het is een feit, dat al die
staten langzamerhand vervallen. De
ontwikkeling der bronnen van arbeid en
bestaan is in de meeste dezer landen
(Frankrijk in hoofdzaak uitgezonderd)
zoo verbazend gering, dat eene snelle
toeneming der bevolking wel is waar
het volk aan den rand van den onder
gang zou brengen, maar een langzame
toeneming of zelfs een stilstand het toch
niet kan redden.
In onzen tijd is er, als wij het zoo
noemen mogen, eene nieuwe bevolkings-
leer ontstaan, die men den eenigszins
wijdschen naam van nieuw Malthusia
nisme heeft gegeven. Terwijl Malthus
en zijn volgelingen bij de practische
toepassing van hun stelsel onder andeien
leerden, dat men de huwelijken dei-
minvermogenden zooveel mogelijk moest
tegengaan, als het eenige wat nog iets
helpen kon, plaatst het nieuw-Malthusia-
nisme zich op een algemeen standpunt
en leert dat men, door bijzondere mid
delen, het aantal geboorten moet tegen
gaan. Het behoeft wel geen betoog, dat
deze zaak zich voornamelijk beweegt op
het gebied der geneeskunde en voor
niet-deskundigen dus zeer moeilijk te
beoordeelen is. Het feit echter dat op
geneeskundig gebied omtrent het gebruik
van dergelijke middelen ernstig verschil
van gevoelen bestaat, moet reeds eene
afdoende waarschuwing wezen.
Plaatst men zich, zooals wij boven
deden, op het standpunt van het enkele
gezin en zijne belangen, dan is het zeker
gewenscht, dat de omvang van dat
gezin niet te zeer toeneme. Dit echter
is geheel eene zaak van zedelijke ont
wikkeling, waarop in de eerste plaats
alle onderwijs en opvoeding behoort ge
richt te zijn.Waar die zedelijke ontwikke
ling steeds toeneemt,daar zal de mensch
ook meer het gewicht van zyn verant
woordelijkheid gaan gevoelen en meer
leeren inzien, dat hij niet is als Crusoe
„Goed, goedIk zeg ook niet, dat
er haast bij is. En dan zou de onder
handeling toch ook door onzen advocaat
worden gevoerd. Wat ik nu zeggen
wilde, is alleen, dat mijne dochter, die
ik verzorgd meende, nu weer voor goed
in mijn huis tis teruggekeerd, en dat
niet alleen, maar dat zfj ook nog een
kind meebrengt, en dat alles zonder
dat zij tot de kosten der huishouding
iets bijdraagt."
„Het is mij werkelijk niet in den zin
gekomen, mama, dat gij
„Lieve kind, wij hebben nu eenmaal
onze behoeften en moeten daar rekening
mee houden. Het zou dwaasheid zijn
zoo wü niet bedaehteD, dat gy volstrekt
zonder middelen zijt, en dat mijn klein
vermogen niet toereikend is voor eene
huishouding op ruimen voet. Gij zult
mij in de huishouding moeten helpen
en uwen lieven jongen zelve verzorgen.»
«Wat? Lina zal weg moeten?"
„Het zal niet anders kunnen."
„Maar Christiaan is zoo aan haar
op een onbewoond eiland, maar
een mensch in de maatschappij, waar
het welzijn van allen de hoogste wet is
het eene belang ook dat van den anderen
behoort te zijn, waar, in een woord,
gemeenschapsgevoel, voor zoover bet
niet in strijd komt met persoonlijke
overtuiging, den grondtoon van het leven
behoort te wezen.
Dat gevoel van verantwoordelijkheid
zal er steeds meerderen van terug
houden, zich een eigen gezin te scheppen,
waar de mate van stoffelijke weivaart
die men bereikt heeft, bet niet toelaat.
Verbintenissen op zich te nemen, weten
de dat men ze wellicht niet zal kunnen
nakomen eigen vleesch en bloed aan
armoede en een geheel den mensch
onwaardig bestaan bloot te stellen, dit
is wel een der ergste vormen van
onzedelijkheid.
Maar alleen langs dezen natuurlijken
weg, achten wij het bestaanbaar, om,
door minder snelle toeneming van ge
boorten, de altijd mogelijke wanverhou
ding tusschen bevolking en bestaans
middelen tegen te gaan.
Tweede Kamer.
In de zitting van gisteren werd dooi
de heeren Troelstra, Van Kol en Scha
per een amendement ingediend om de
straffen in art. ~23te bedreigd tegen
ouders en kindereD, ook toe te passen
op den werkgever, die een kind werk
laat verrichten gedurende een in strijd
met de wet verzuimden schooltijd. Hij
wenschte zulke feiten beschouwd te zien
als medeplichtigheid aan het plegen
van een strafbaar feit.
Het hielp den voorstellers niet veel
dat èn de commissie van rapporteurs
èn de minister zich voor het denkbeeld
verklaarden, want de verdere ver
klaring van den heer Kerdijk dat de
gewenschte strafbepaling niet tehuis-
behoort in de leerplichtwet, maar bij
eene herziening van de Arbeidswet betel
en vollediger kon geregeld worden, en
de niet minder afdoende opmerking van
de heeren Kerdijk en Bastert, dat de
werkgever zich steeds op onkunde zou
kunnen beroepen, want hoe moet hij
wefen of het kind al of niet verlof heeft
om de school te verzuimen gaven den
doorslag. Ook de verdediging van den
heer Ketelaar die er op wees dat in
buitenlandsche leerplichtwetten eene
zelfde als de voorgestelde strafbepaling
voorkwam, kon den val van het amen-
gewend."
Mama tros met de schouders. „Gy
kunt niet verlangen dat ik voor u nog
eene meid houd, die niet eens genoeg
te doen vindt. Wij moeten ons in huis
bekrimpen om voor het oog fatsoenlijk
voor den dag te komen."
„Als ik geweten had, dat ik u zoozeer
tot last zou zijn, mama
„Nu
«Gij hebt nooit in iets laten merken,
dat gij het niet ruim hadt, integendeel
de geheele wereld gelooft
„Natuurlijk. Men geeft zich toch voor
de wereld niet bloot. Dat was ik uwen
overleden vader, dat was ik mijner
familie verschuldigd. Overigens is er
ook van behoeftig zijn geen sprake. Wij
zullen alleen zuinig moeten zijn. Zooals
in een welgesteld koopmanshuis kan
het bij ons niet gaan."
Der jonge vrouw stond het weenen
na. „Het schijnt, dat gjj mij nu ver
wijten wilt," zeide zij, „dat ik geschei
den ben, om u met mijn kind tot last
dement niet verhoeden. Het werd met
groote meerderheid verworpen.
Art. 25 dat den schoolopziener eenige
controle geeft over het huisonderwijs,
in dien zin dat de ouders den schoolop
ziener moeten toelaten tot de lessen als
deze ernstigen twijtel omtrent het onder
wijs voedt, gaf ook aanleiding tot stryd.
De heer Lohman noemde zulk eene
controle belachelijk en practisch onuit
voerbaar, de heer Mackay het artikel
geheel onnoodig. De minister wees er
op dat de voorschriften zoo mild moge
lijk zullen worden toegepast en alleen
by ernstigen twijfel tot onderzoek van
het huisonderwijs zal worden overgegaan
engeen overdreven eischen bij dit examen
zullen worden gesteld, maar deze zich
zullen bepalen tot goed lezen, schrijven
en rekenen.
De heer Ketelaar wilde de controle
op genoemd onderwijs nog verscherpt
zien, o.a. door te bepalen dat de ouders
verplicht zijn ten allen tijde den school
opziener toe te laten- bij het onderwijs.
De heer Van Karnebeek wilde daar
entegen waarborgen gesteld hebben
dat eerst na ernstigen twijfel door
den schoolopziener tot een onderzoek
zou worden overgegaan. De minister
stelde voor dat de schoolopziener voor
het doen van een onderzoek de mach
tiging van den inspecteur behoeft.
De heer van Karnebeek handhaafde
zijn. voorstel ongewijzigd, omdat hij de
voorkeur bleef geven aan een beoor
deeling van ernstigen twijfel door den
rechter boven die van inspecteurs.
De heer Ketelaar trok daarop zijn
amendement in en nu werd dat van den
heer Karnebeek met 85 tegen 9 stemmen
en het gewijzigd artikel met 52 tegen
43 stemmen aangenomen.
Nog werd een amendement van den
heer Ketelaar verworpen met 44 tegen
35 st., waarin gevraagd werd het woord
herhalingsonder wijs te vervangen door
vervolgonderwijs.
Er zijn dus heel wat amendementen
den weg van alle vleesch opgegaan.
Hoevelen hangt misschien dit lot bij de
verdere behandeling der wet die uit den
aard der zaak den lust tot het stellen van
amendementen opwekt, boven 't hoofd?
Om een halven Cent!
Als een merkwaardig staaltje van
Nederlandsche bureaucratie deelt het
Dagblad het volgende mede
„Er was Dinsdag bij den Haagschen
Raad ingekomen een missive van Gede
puteerde Staten van Zuid-Holland, dd.
30 Januari 1). G. S. no. 50/1, ten ge
leide van een afschrift der beschikking
van den minister van binnenlandsche
te worden."
„Ik verwyt je niets," antwoordde
mama verholgen, „maar ik maak je,
om alle misverstand to vermijden, er
alleen opmerkzaam op, dat ik het ben,
die de huishouding betaal, en dat gij u
als dochter voortaan weer naar mijn
wil te voegen hebt. Over uw zakgeld
zullen wij wel nader spreken."
Nu braken werkelyk de tranen los.
„Gij zult mij toch niet als een klein
kind willen behandelen, mama Ik kan
echter werken. Ik zal nog wel zooveel
kunnen verdienen, dat althans Christiaan
niet van uwe grootmoedigheid behoeft
af te hangen."
De oude mevrouw fronste het voor
hoofd. „Wat dwaze praatjes zijn dat
nu! Je weet, hooveel ik vandenjoDgen
houd. Als je er eens bedaard over
nadenkt, zul je, hoop ik, overtuigd
worden, dat ik in alles gelijk heb."
„Ik heb u maar al te dikwijls geiyk
gegeven."
„Tegenover uwe schoonzusters, is
zaken van 26 Januari te voren, no.
975/1, afd. A. Z. C. betrekkelijk de
vaststelling der Rijksvergoeding in de
kosten van het lager onderwijs dezer
gemeente over 1898.
En wat houdt de beschikking van den
minister wel in, denkt de nieuwsgierige
lezer.
Dat 's-Gravenhage over dat jaar
f 0.00-5 te weinig genoten heeft.
Er staat niet maar zoo ordinair een
halve cent te weinig, neen er staat be
hoorlijk in een officieele tiendeelige breuk
van een onderdeel van een gulden Nederi.
ct.f 0.005.
Uit de ministerieele bureelen werd
ons heden verklapt, dat naar dien hal-
ven cent gedurende eenige dagen door
vier ambtenaren, hooge en lage, gezocht
is en voor deszelfs teboekstelling een
maatje inkt, een kwart riem schrijf
papier en zes kroontjes pennen zijn
verbruikt.
Men maakt zich nu ten Stadhuizege-
reed, om dezen halven cent langs offieieei-
bureaucratischen weg behoorlijk in ont
vangst te gaan nemen."
Wat is ons land toch gelukkig dat
het zulke conscientieuse ambtenaren
bezit
Emigratie naar Suid-Afrika,
Er gaan reeds stemmen op om zich
niet te haasten met landverhuizingsplan
nen naar Zuid-Afrika, in ieder geval te
wachjen tot de oorlog voorbij is. Dr.
Leyd.-i heeft zich in dezen geest verklaard
en daarby gevoegd dat men nauwkeurig
behoort ingelicht te zijn omtrent wat
men in Afrika (met zijn geheel andere
omstandigheden dan hier te lande) ver
langt.
De Boeren hebben trouwens tegen
woordig met den oorlog te veel te doen
om zich met een vraagstuk bezig te
houden, waaraan eerst als het vrede
is geworden, de noodige aandacht
kan worden gewijd.
Kermisbond.
Twee vereenigingea te Rotterdam, de
Artistenvereeniging en die van de Ker-
misvakgenooten, hebben besloten als te
Rotterdam pogingen worden gedaan om
de kermis af te schaffen,met gezamenlijke
krachten die pogingen te verijdelen en
zoo mogelyk voor-goed de instandhou
ding der kermis te bewerken.
Hoe dit laatste, nl. „voor-goed" moet
tot stand gebracht worden, wordt echter
niet verklaard.
De artisten zyn heel boos op den heer
D. de Klerk, vertegenwoordiger van het
Rotterdamsche volk, die zich acht dagen
nadat hij tot eerelid der „Rotterdamsche
het niet
„Tegenover mijn man."
„Kjjk eens aan! dat is wat nieuws."
ZU stond op. „Als het je goed is, zor
gen wij om de week voor de keuken.
Ik zal beginnen."
„Zooals u wilt."
De oude mevrouw verliet de kamer.
Julia zag haar met zeer gemengde aan
doeningen na. Zy had over al die dingen
nog niet nagedacht. Eene gescheidene
vrouw
III.
Was Julia uit de gerechtszaal, waar
zy zich volgens haar advocaat zoo
dapper" gedragen had, zeer droefgeestig
teruggekeerd, zoo oefende het voorge
vallene in den aanvang op Holder eene
werking uit, die zich by zijne gewone
kalme stemming niet liet verwachten.
Zyne zusters althans begrepen hem
zoo dadeiyk niet.
Met zyne kalme gelatenheid scheen
het gedaan. Iiy stormde woedend het