Vrijdag
23 Februari.
AAN DE TRAPÉZE.
faeolaiÉciie buricta.
ader lan dslief de.
FEUILLETON.
J Indien het vreemdelingen waren, die
zoo verraderlijk in handen der Papoea's
vielen, voorzeker zoude de Ind. Regee-
ring onmiddellijk eene expeditie hebben
IN o. 46,
58e Jaargang.
ItiOO.
VLISSINGSCHE COURANT.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever
F. VAN DE VELDE Ju, Kleine Markt, I. 187.
1!^
ADVKKTËNTIÊNvan 1-4 regels 0.40. Voor eiken rogel
meer 10 cent. - BjJ directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prys slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt dagelflks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephoonnuinmer ÏO.
Abonnements-Advertontiön op zeer voordeellge voorwaarden.
„Pik heeft een plekje op aarde,
Hem dierbaar bovenal."
7,00 zong onze te vroeg ontslapen
ebter De Genestet. Voor de meesten
dat plekje de grond, waarop hij ge
ren is, eerst in beperkten, later in
eds ruimeren zin, omdat het begrip
hoortegrond zich met het toenemen
r jaren gaandeweg uitbreidt. Het
nge kind is gehecht aan het huis,
aarin het geboren en opgevoed wordt,
ter strekt die gehechtheid zich uit tot
buurt, waarin die woning staatbij
en knaap blijft zij nog bepaald tot de
emeente en hare omgevingde sym-
athieën van den jongeling en den man
invatten het gansche vaderland. De
itbreiding is het gevolg van opgedane
ennis en verworven levenservaringen,
n de eerste levensjaren gevoelt het kind
eene andere banden dan diewelke het
inden aan het ouderlijke huisde
naap gevoelt reeds dat hij deel maakt
an de gemeente, de jongeling en de
an worden er eiken dag, door hunne
eelvuldige levensrelatiën aan herinnerd,
at zij behooren tot de groote geraeen-
chapliet vaderland.
„Liefde is blind", zegt een oud spreek-
oord, en dit geldt ook voor vaderlands-
iefde. Ware dit niet zoo, hoe zou dan
Sarnojeed gehecht zijn aan zijne
neeuwvelden, de Hongaar aan zijne
oodsche poeste, de Arabier aan zijr.e
lorre woestijnen, de Gascon aan zijne
re heiden. De Lap kwijnt in het
onnige zuiden de Savoyaard, in den
Vreemde rondzwervende om een stuk
rood te winnen, dat zijn geboorteland
em niet schenken kan, blijft steeds
roomen van zyne bergen de banneling
■zelfs teert weg van heimwee naar het
vaderland, dat hem wreed van zich stiet.
Gelijk elke andere deugd, kan ook de
vaderlandsliefde ontaarden in eene on
deugd chauvinisme, waarvan allicht
nationaliteitshaat het gevolg is. Dan
ontstaat er gevaar voor de goede ver
standhouding met de naburen. Vader
landsliefde behoeft volstrekt niet gepaard
te gaan met minachting, nog minder
met verachting voor andere nationalitei
ten men kan zijn vaderland liefhebben,
zonder een afkeer te gevoelen voor
andere natiën, even goed als een huis
vader de zijnen kan beminnen, zonder
zijn buren te verfoeien. Nochtans, het
volk is dikwijls geneigd bij het luchtgeven
aan zijne vaderlandslievende gevoelens,
tevens zijn haat of afkeer te toonen voor
andere natiën. Tegen zulk soort vader
Eene vertelling uit het circusleven.
3).
Wy waren thans aan ons slotnummer
begonnen. Ik hing van den stang der
trapéze aan de voeten naar beneden,
Jttn zat op een andere trapéze en
maakte zich gereed naar mij toe te
vliegen, waarbij hy altijd mijne handen
t'ëep om zich dan na eenige salto's
'n hei onder ons hangend net te laten
vallen.
Hij gaf het teeken en vloog het vol
gend oogenblik als een pyl uit den
boog naar mij toe. Wy pakten elkaar
beet en slingerden als gewoonlijk heen
en weer toen evenwel gevoelde ik hoe
bi! plotseling krampachtig samenkromp.
landsliefde moeten wij, met de vereeni- j
ging „Pax humanitate" ijveren met al
de ons ten dienste staande middelen.
Vooreerst is zulk eene overdreven vader
landsliefde, die van het eigen land Diets
dan goeds wil hooien en van al wat
vreemd is een afkeer heeft, in strijd
met de Christelijke liefde en verdraag
zaamheid, en ten andere is zij in strijd
met de belangen van het vaderland. Het
ls niet te ontkennen, dat het geschiedenis
onderwijs op de lagere scholen in vroe
gere jaren, en ook nu nog wel veel heeft
bijgedragen en nog bydraagt, om den
nationaliteitshaat op te wekken. Men
leze in de schoolboekjes en in de studie
boeken der onderwijzers de geschiedenis
van den tachtigjarigen oorlog de Neder
landers engelen, de Spanjaarden duivelen.
Ieder onzer herinnert zich nog wel,
welken indruk dat onderwijs bij ons
naliet, een indruk, die pas op lateien
leeftijd wordt uitgewischt. Alva konden
wij ons niet als een gewoon mensch
voorstellen, zoolang wy het werk van
mevrouw Bosboom Toussaint„de her
tog van Alva in Spanje" niet gelezen
hadden.
Men hoort ten onzent wel eens de
klacht dat de Belgen zoo weinig toe
naderend zijn voor hunne „broeders van
liet Noorden" zooals zij op congressen
en bij toosten genoemd worden dat zij
blykbaar de veete van '80 r,og niet
vergeten hebben. Neen, de Belgen zijn
die veete nog niet vergeten, en zij zullen
ze niet spoedig vergeten, wanneer in
de geschiedkundige werken, vooral in
de schoolboeken, de geschiedenis van de
betreurenswaardige scheiding van Noord
en Zuid niet op gematigden toon verhaald
wordt.
Tegenover het Chauvinisme staat het
Cosmopolitisme. De Cosmopoliet be
schouwt de geheele wereld als zijn
vaderland, met andere woorden, hij kent
geen vaderland in den zin, dien wij
gewoon zpn aan dat woord te hechten.
De Cosmopoliet neemt een schakel weg
uit de keten individu, familie, gemeente,
vaderland, de menschheid, en daardoor
maakt hij die keten aanmerkelijk zwak
ker. Hadden wij echter te kiezen
tusschen Chauvinisme en Cosmopolitisme.
wij zouden het laatste kiezen dit althans
is niet in strijd met de begrippen van
menschenliefde. Maar gelukkig, wy staan
niet voor die keuze, en daarom noch
een dom chauvinisme, noch een ont
wrichtend cosmopolitisme. Beminnen wij
ons vaderland zonder anderen te haten.
Bevorderen wij het welzijn van ons
eigen land met al de kracht die ia ons
is, maar gunnen wij ook aan anderen
Ik begreep onmiddellyk, dat er iets
niet in orde was. Ik keek naar beneden
zijne oogen ontmoetten de mijne, doch
er was geen enkel bewijs van geestelyk
bewustzijn in te ontdekkenmet bloed
doorloopen, angstig en strak staarden
zij my aan zyn gelaat was purperrood
en gezwollen, terwijl zijn geheele lichaam
als door kramp bevangen scheen. Plot
seling stond de geheele vreeselrjke waar
heid my duidelijk voor den geesthy
had het bewustzyn verloren. Ik was
zóo ontsteld, dat ik hem bijDa had
losgelaten w;i slingerden langzaam een
beetje heen en weer en hingen toen
stilhet zweet viel in groote droppels
van myn gelaat op het zijne de ont
zettende inspanning die van mijne spie
ren werd gevorderd ging bijna mijne
krachten te boven. Ik trachtte om hulp
te roepen maar kon geen kreet uitbren
gen. De toeschouwers en de overige
artisten geloofden zeker dat wij een
nieuwen, gevaarlijken toer wilden uit
voeren.
Was ik tot nu toe half waanzinnig
van ijverzucht geweest, thans was ik
alle goeds. Zeggen wij den dichter Ileye
na, waar hij zingt
Ik groet U, volken, wijd en zijd
Op welke wijs gij God belijdt,
Wat kleur gij hebt gekregen.
De gansche wereld bloei' en tier',
Maar in geen voller maat dan hier
Daal' ergens 's Hemels zegen.
Vaderlandsliefde is de hechtste hoek
steen voor ons onafhankelijk volksbe
staan. Zij vermag meer dan de sterkste
legers en vloten. Een volk, dat zijn
land liefheeft, kan wel door de overmacht
onderworpen worden, maar niet ver
nietigd. Polen is er het bewijs van.
Om de vaderlandsliefde te beoefenen
behoeft men geene groote daden te ver
richten, legers te verslaan of vloten te
vernielen. Neen, elk burger, die zich
van zijne plichten als zoodanig naar
behooren kwijt, die getrouw de taak
vervult, welke de gemeenschap hem
oplegt of die hl) zich zelf gekozen heeft,
elk inwoner, die de belangen van zich
zelf en de zijnen behartigt, dient zyn
vaderland, bevordert het welzijn van
dat vaderland, want
Kweek maar ieder vroom en blij
Zijn geluk op aarde
Siert de roos zichzelve, zij
Siert meteen de gaarde.
Vaderlandsliefde en liefde tot het
vorstenhuis zyn bij ons Nederlanders,
onafscheidelijk verbonden, want Neder
land en Oranje zijn ééD. Nederland dankt
aan Oranje zijn onafhankelijk volksbe
staan Nederland heeft met Oranje bange
tijden doorleefdhet is met en door
Oranje geworden wat het is. Nergens
in Europa treft men zulk een innige
gehechtheid aan tusschen vorst en volk
als in ons vaderland. De gansche Euro-
peesche pers heeft het ter gelegenheid
van het Kroningsfeest getuigd, dat
Nederland in dat opzicht een eenig land
is. Die sympathie voor Oranje is niet
verminderd, sedert eene beminnelijke
vorstin plaats genomen heeft op den
troon. Moge hare regeering lang en
gelukkig zijn, en gelukkig zal zij zijn,
wanneer wij onzen kinderen, de burgers
der toekomst, diepe gevoelens inprenten
van liefde voor koningin en vaderland.
En wij, de burgers van heden, hoe
uiteenloopend onze beginselen ook zijn
op het gebied van godsdienst, politiek,
economie, laten wy één zijn en blijven
in liefde voor Oranje en Nederland.
X.
van schrik verstomd. Wat moest ik
dóen? Als ik hem losliet, viel hij als
een levenlooze massa in het net en
brak misschien den nek of sloeg er door
en viel zwaar gekwetst op den grond
was hy dan al niet onmiddellijk dood,
dan bleef hij toch levenslang kreupel
of gebrekkig. Zyn hoofd viel al achter
over zijne handen begonnen mij al
losser vast te houden. Wat moest ik
doen Hem nog langer vasthouden was
mij onmogelyk. In dit verschrikkelijk
oogenblik maakte zich een zóo vreese-
lyke verzoeking van mij meester, dat
mij nog eene huivering door de leden
loopt, als ik er aan denk.
Hij, mijn medeminnaar, was in myne
machtik behoefde hem slechts te
laten valleD en alles was vooiby. Nie
mand kon my er een verwijt van maken
en niemand, behalve Flora, zou er iets
van vermoeden. Onwillekeurig zag ik
naar haarblijkbaar had zy bemerkt
dat er iets niet in den haak waswant
hare oogen staarden mij met een onbe-
schryfelijk-angstige uitdrukking aan.
De verzoeking werd al sterker. Een
Een huwelijk met eene gevangene.
De N. R. Ct. bevat het volgende in
gezonden stuk
Dezer dagen wilde jhr. Alex J. H. M.
Verheijen een huwelijk aangaan met
mejuffrouw Blanche M. D. Vilain aan
gezien deze laatste zich in preventieve
hechtenis bevond, wendden belangheb
benden zich lot den officier van justitie
der betrokken rechtbank met het ver
zoek toe te staan het huwelijk op
grond van art. 132 B. W. in de
gevangenis te doen voltrekken. De officier
van justitie verwees hen met dat ver
zoek naar den minister van justitie. Bij
beschikking van 8 Februari jl. nam ge
noemde minister het volgende „met
redenen omkleede" besluitOp het
van enz. In aanmerking nemende, dat
de gevangenis niet geacht kan worden
te zyn „een bijzonder huis, waarin het
sluiten van een huwelijk bij de wet is
toegelaten en dat bovendien bij tiet ver
strekken van gevraagde inlichtingen
geen redenen zijn aangevoerd, waarom
bedoeld huwelijk niet zou kunnen wor
den uitgesteld, besluithet verzoek af
te wijzen.
Het besluit is kort maar twijfelachtig,
vooral als men in aanmerking neemt
de overwegende redenen, die door be
langhebbenden zijn aangevoerd bij bun
verzoekschrift. Belanghebbende (bruide
gom, doofstom) schreef o.m.
„Sedert geruimen tijd waren mej.
„Vilain en ik reeds van plan in het
„huwelijk te treden, en dat zou waar
schijnlijk reeds hebben plaats gehad,
„ware zij niet op 19 October 1899 in
„preventieve hechtenis gesteld. Waar nu
„het tegen het veroordeelend vonnis der
„rechtbank iDgesteld appèl eerst 7 Maart
„a. s. door het hof behandeld wordt en
„mej. V. met alle wettige middelen
„iedere niet volkomen vrijspraak zal
„blijven bestrijden, daar is wellicht het
„eind der preventieve hechtenis nog niet
„te voorzien. Intusschen kunnen acciden
ten voorkomen, ziekte of erger, vooral
„ook aan de zijde van ondergeteekende,
„die, hulpbehoevend als hij is, de oppas
sing en den steun, die mej. V. hem
„nu 16 jaren lang verleende, noode kan
„missen, en daarom wenscht onderge
teekende zijn verhouding ten opzichte
„van en tot mej. N. ten allerspoedigste
„door een huwelijk te zien geregeld,
„Ten slotte veroorlooft ondergeteeken-
„de zich met alle bescheidenheid de opj
„merking, dat, waar de preventieve
demon scheen mij in te fluisteren
„Laat hem vallen, gek 1 Nu is het uw
beurt. Laat hem vallen Je hebt spoedig
genoeg een anderen medewerker.»
Maar ik weerstond de verzoeking.
Terwiji ik my'ne krachten op boven-
inenschelyke wijze inspande, wist ik
Jim op te trekken tot ik mijn linker
arm om zijn lichaam kon slaan toen
trok ik mij zelf op, pakte den stang
met mijn vrijen arm beet en weldra
zat ik met Jim naast my op den stang.
Als men bedenkt dat ik al dien tijd
aan de voeten had gehangen, zal men
begrypen welk een buitengewone in
spanning mij dit alles had gebost.
Natuurlyk had alleen de overspanning
waarin ik verkeerde my hiertoe in
staat gesteld.
Intusschen had ook het publiek het
gevaar bemerkt waarin wij verkeerden, j
evenals onze collega's, en een diep
stilzwijgen heerschte in het circus. Ein
delijk had ik het spraakvermogen terug
bekomen en riep luide«de ladder, j
de ladderDeze woorden werkten als
electriseerend op onze makkeremen
„hechtenis toch op zichzelve reeds een
„misschien noodzakelijk kwaad, maar
„dan toch altijd een zeer groot kwaad
„is, hij niet kan inzien, dat die nu nog
„gepaard zou moeten gaan met een bij
„de wet- niet bekende beperking van
„iemands burgerlijke rechten.'»
lo. Men zou zeggen, dat de boven-
aangevoerde redenen nog al klemmen,
en de minister zegt in zijn beschikking
„dat er geen redenen" zyn aangevoerd 1
Heeft Z. E. die redenen soms niet ge
lezen
2o. Op welken wettelijken of rechts
grond berust de bewering van den minis
ter, dat de gevangenis niet is een „bij
zonder huis" waarin het sluiten van een
huwelijk is toegelaten Onder „een bij
zonder huis» in art. 132 B. W. zijn te
verstaan alle huizen behalve het huis
der gemeente
Het wordt hoog tijd, dat er spoedig
een college wordt ingesteld met admi
nistratieve rechtspraak belast bij de
grondwet gevorderd opdat men niet
langer meer afhange van de zienswijze
van een persoon.
De „Generaal Pel".
Naar aanleiding van het gebeurde met
de officieren van het stoomschip„Gene-
raai Pel" van de Koninklijke Paketvaa'rt,
die, zooals bekend is, nabij Sileraka, op
Nieuw-Guinea, door de inboorlingen wor
den gevangen gehouden, schrijft men uit
Indië het volgende aan„DeTcl.":
Men is over 't algemeen zeer ontstemd
over de laksche houding der Indische
Regeering ten aanzien van het ongeval
met de ongelukkige officieren van de
„Generaal Pel", omdat haar optreden den
indruk maakt, alsof zij, door het uitzen
den van een marinevaartuig, reeds vol
doende zich van haar plicht meent te
hebben gekweten, om gedekt te zijn
tegen de publieke opinie. Waarschyniyk
zal de «Serdang" wat lawaai maken op
de kust, door eenige srandplaatsen te
bombardeeren en in brand te steken,
doch dat is niet afdoende en zal weinig
helpen een strafoefening, die boven
dien veel te laat komt, omdat het ge
beurde, wegens gebrek aan telegrafische
verbinding met de Molukken, niet tijdig
genoeg de autoriteiten kon worden be
richt.
Wederom een voorbeeld, hoe dringend
het wordt, om telegrafische gemeen-
schap met onze z. g. buitenbezittingen
I daar te stellen.
reikte mfl een touwladder en den nog
altijd bewusteloozen Jim in de armen
houdend, klom ik naar beneden. Meer
dood dan levend viel ik een collega in
de armen.
Men heeft mij later verteld, dat ik
geschreid had als een kind, toen ik uit
de onmacht ontwaakte, waarin ik was
getaakt, en dat Jim door de bemoeiin
gen van een dokter, die zich toevallig
onder het publiek bevond, spoedig weer
was bygebracht. Ik zelf kwam weldra
zoover by, dat ik met behulp van den
ouden Morris, die my ondersteunde,
langzaam kon weggaan, na voor het
publiek, dat stormachtig applaudiseerde,
eene buiging te hebben gemaakt.
't Was een verschrikkelijke avond
en zoomin Jirn als ik hebben ooit weer
aan de trapéze gewerkt. Wy vestigden
ons als fabrikanten van gymnastiek-
werktuigen te Londen, leven gelukkig
en zyn weer de beste vrienden.
Van Flora Denbigh hebben wy nooit
weer gehoord. Avpl