Vrijdag
16 Februari.
JIMMY'S GELUK.
1000.
No. 40.
S8e Jaargang.
d
ger Gr. Markt.
a. Eclite I
gentcsamen-
ingen in den I
des uitvinders
op de beste
:de étabbliss
ck te Keulen, 1
lis'
&0
melk gekookt j
voor dog
elepei-4» van 't
Als genees-
iarrbee slechts j
H. H. Apo-
prcefbasjes
c. 0.35
Nederland j
idt,
raat 103
SDIENST.
50 6 80 6 50
1020 10 40
30 2 220
20 5 5 20
1
6 40 7 20
10 10 10 30
10 1 20 1 40
i 50 4 10 4 80
8 HO.
E S T
DSLBUX3 v.v
vm 4 50 5 55
silmarkt.- vm
12 30 1 15
55 6 55 7 45
markt Vtinam-
p werkdagen
i 35 1 20 2 5
7 50 8 35
[ttldeglivui.
10.37, 1.18,
31, 6.9, 7.35,
8.24. 9.25
-, 1.38, 4.32,
1, 6,29. 8.10
9.5, 9.45.
meras.
35 b)
)5
na ten hoog-
nuten.
iseingen naar
•6 23
7 39
•10 4
D
•115 *11
le g 2e kl.
•10 21
D
22
125
310
3 48
44
34 20
616
63
725
810
8 26
8 43
Prijs
Afzonderlijke
handelaren,
F. VAN DE
per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
nummera 6 cent. Men abonneert zich bij alle Boek-
Postdirecteuren of rechtstreeks by den Uitgever
VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187.
ADVEKTENTIËN van 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfUe
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephoonnnmmer IO.
Abonnements-Advertentiën op zeer voordeellge voorwaarden.
Waak voor de gezondheid.
In een werkje over Bacteriën van den
heer K. de Vrieze wordt liet volgende
Besmettelijke ziekte. „Fefcris typhoïdea."
„Zoo staat er op een bordje voor 't
yenster. De gordijnen zijn neergelaten.
Een jonge man ligt daar op het ziekbed
en worstelt met den dood, zooals men
dat noemt in beeld.
Over een paar weken hangt er voor 't
venster een bordje, waarop staat„Dit
huis is te huur." Want met de man
verdween de zaak en de bedroefde en
huipelooze weduwe keerde met hare
kindertjes in het ouderlijk hnis terug.
„Wat helpen nu dan toch doctoren
en professoren", zoo hoort men vaak
zeggen, „als ze de kunst niet verstaan,
om de ziektestoffen in het lichaam te
dooden en zoo den lijder tot genezing
te brengen
Dom zeggen is dat. De doctoren en
profesoren kunnen de ziektestof wel
doodenheel gemakkelijk kunnen ze
dat doen, maar dan dooden ze, in
de meeste gevallen den patient ook.
Dit is de zaak, waar hier alles op
vast zit, en die zaak mag wel eens goed
bedacht worden door ieder, die zich over
zoo iets een oordeel meent te mogen
aanmatigen.
Bijgeloof is het, dom bijgeloof, als
iemand meent, dat- doctoren en profes
soren de werking van natuurwetten en
natuurkrachten, zooals die door den
Eeuwige voor eeuwig zijn gegeven,
kunnen veranderen of tegengaan.
De jonge man, waarvan we vertelden,
was voor een paar weken op reis ge
weest. Toen had hij in een dorp, waar
typhus heersshte, gelogeerd, smakelijk
gegeten en gedronken, en ook eens
vrij wat putwater gedronken, toen hij
teer warm was en denkelijk iets hartigs
gegeten had.
Lekker frisch water was dat geweest,
't had bem wel gesmaakt en toch
met dat water had hij de oorzaken van
zijnen dood ingedronken.
Dat water kwam uit een pomp, die,
even als alle andere pompen, haar water
verkreeg uit een der tallooze aderen van
grondwater, die zich overal onder onze
voeten bevinden en die meest alle met
elkander in verbinding staan.
Zoo stond de ader van grondwater,
die de put voedde, dan ook in verbinding
met een andere waterader, die doorliep
onder een mesthoop.
Op dien mesthoop nu waren, eenigen
i-ffd te voren, de uitwerpselen van een
typhuslijder geworpen, 't had daarna
FItULLST OS.
Een verhaal uit het goud
land van Galifornië.
Door
ERNST OTTO HOPP.
geregend, 't regenwater was in den grond
gezakt en had zich verzameld in de
naastbijzijnde waterader en zoo waren
dan de smetstoffen uit de uitwerpselen
van den typhuslyder in die waterader
gekomen.
Heel onmerkbaar was dat, want die
smetstoffen waren nu juist geen kwalijk
riekende stoffen, maar kleine, micros
copisch kleine levende staafjes. Zulke
levende staafjes noemt men in de geleerde
wereld bacilllen en in dit geval typhus-
bacillen, omdat ze, in het lichaam van
den mensch gekomen en zich daar uit
breidende, eene ziekte veroorzaken, die
men typhus gelieft te noemen."
Uit al het bovenstaande zal wel ge
bleken zijn van welk groot belang goed
drinkwater is voor den mensch en dat
het niet ten onrechte genoemd wordt
een levenskwestie. Tegenwoordig is dan
ook gelukkig de aandacht der geleerden
op dit voorname punt gevestigd, nu de
statistiek heeft uitgemaakt, dat de
vreeselijke ontwikkeling van sommige
epidemieën bepaald voor een groot deel
aan slecht drinkwater moet worden
toegeschreven. Dat het belang van goed
drinkwater meer en meer wordt ingezien,
blijkt verder ook uit de met groote kosten
aangelegde waterleidingen in verschei
dene groote steden en tegenwoordig ook
in kleinere steden.
Als men nu echter voor het geval
staat dat men slecht drinkwater heeft
en geene waterleiding in dit gebrek
voorziet, dan loopt de goaoudhuid voui i-
durend gevaar. Gelukkig bestaat in dit
geval een middel om het water te zui
veren filtreeren.
"VVat is filtreeren
Neem een glazen trechter, zet dien in
den hals van een flesch en doe in den
trechter een stuk filtreerpapier. In dit
toestel een mengsel van aarde en water
gebracht, zult ge zien zuiver water in
de flesch sijpelen.
Ziedaar nu een ftltreertoestel in zijn
eenvoudigsten vorm.
Er zijn evenwel ook stoffen, die in
het water opgelost zijn en dit derhalve
niet troebel maken. Ook deze kan men
dikwijls door filtreeren verwijderen. In
plaats van zand brengt men dan in het
filtreertoestel kool, liefst beenderkool.
Deze heeft de eigenschap om allerlei
opgeloste stoffen terug te houden of op
te slorpen. Schudt men bijv. rooden
wijn of bessensap eenigen tijd met
beenderkool en filtreert men daarna, dan
zal het doorloopende vocht veel minder
gekleurd zijn dan vóór het in den
trechter werd gedaan. Een gedeelte der
stoffen die aan den wijn en het bessensap
de kleur gaven, zijn terug gehouden,
geabsorbeerd door dc beenderkool.
Niets was er van zjjne schoone voor-
wiegelingen overgebleven niets
Aine oogen werden verduisterd, het
'iefst had hij het luid willen uitschreeu
wen. Werktuigelijk en onverschillig, als
00r een akeligen droom bevangen,
"Verrichtte hy zijn werkhij wist nau-
We'i)ks wat hij deed, waai- hij zijn voet
Herzette - -
Evenals de beenderkool kleurstoffen
terughoudt, zoo slorpt zij ook allerlei
onreine stoffen op, die voorkomen in
slecht drinkwater en de oorzaak zijn
van vele ziekten.
Zoodoende kan onzuiver water door
filtreeren met kool eenigszins gereinigd
worden.
Ongelukkigerwijze zijn echter de ziekte
kiemen en sommige vuile stofjes zoo
klein, dat zelfs de kool ze niet kan
tegenhouden. Het eenige middel, dat
ons dan overblijft, is het water gedurende
eenigen tijd te koken. Daardoor worden
waarschijnlijk de kiemen gedood, doch
het beste middel is te zorgen, dat ze
niet in het water komen. Want, behalve
dat het koken eenigszins omslachtig is,
heeft het nog dit nadeel, dat het water-
wat Hauw van smaak wordt, terwijl
welwater bovendien, tengevolge van het
kalkgehalte, een ietwat witte kleur krijgt
Behalve vaste en vloeibare stoffen
bevat het water ook gassen. Lucht
komt in water altijd voormen denke
aan het leven der vissehen en aan de
luchtbellen, die bij het koken ontsnappen.
Komt nu een schadelijk gas met water
in aanraking, dan wordt dit er eveneens
door geabsorbeerd. Het is bijgevolg
zeer noodzakelijk water ie bewaren op
plaatsen, die geen schadelijke gassen
bevatten en liefst in een gesloten vat.
Het water in een slaapvertrek en een
ziekenkamer moet altijd bedekt zijn.
Het is zelfs noodzakelijk het water in
een siekonliamer e.y toe tb* vorvoreelion.
Wij, menschen der 19e eeuw, mogen
de mannen der wetenschap, inzonderheid
de scheikundigen en bacteriologen, wel
zeer dankbaar zijn voor al het goede,
dat zy reeds op het gebied van gezond
heidsleer hebben ontdekt en geleerd en
dat nog voor enkele tientallen van jaren
behoorde tot de ondoordringbare geheimen
der natuur. Doch niet alben dankbaar
moeten wij zijn, wij moeten ook leering
trekken uit hunne lessen en dat doen
we in de eerste plaats doir ons zeiven
lief te hebben, m. a. w. d)or al datgene
te voorkomen, wat onze g<zondheid kan
in gevaar brengen, immen „de gezond
heid is de grootste schat."
Eensklaps werkte de machine van
de Californië achteruit. „Een man over
boord was er luid geroepen.
Na geruimen tijd kwam het schip
dan ook tot staan, maar toch was het
reeds tamelyk ver verwyderd van de
plek, waar het ongeluk had plaats
gegrepen.
Eene boot werd uitgezet, doch in den
dichten nevel was alle zoeken ver
geefs. De matrozen moesten oppassen,
dat zy zelve weer aan boord kwamen
en niet in volle zee afdreven. Na lang
zoeken, roepen en bellen zij hadden
eene bel meegenomen keerden zij
aan boord terugzij wisten, dat het te
vergeefs was, om bij zulk een nevel te
zoeken naar iemand, die over boord ge
vallen was. Jimmy dat was de ver
ongelukte scheen verloren te zyn.
Had hij zich in een aanval van ver
twijfeling in zee gestort? Of was hij
bij ongeluk in de diepte gevallen Nie
mand wist het. In elk geval had de
kapitein zijn schuldigen plicht gedaan
Mr. Troelstra veroodeeld.
De Soc. dem. herinner er aan dat
de minister van justitie na rr. Troelstra's
veroordeeling door de rec.tbank, dezen
zijn leedwezen over dit vnnis betuigde
en tot hem zeide „Gij lidt wat ver
diend, maar dit is te veel" sn schrijft nu
door te laten stoppen en nar den ver
ongelukte te laten zoeken.
Jimmy, zoo veronderstele men, was
reeds lang in de diepte vrdwenen. De
boot vervolgde daarop haai vaart.
Tegen den morgen trok beds de nevel
op en met volle kracht ging et nu verder.
De sterren schitterden tan de lucht
en daarna ging de zon invollen glans
boven den Oceaan op.
Te elf uur in den voaniddag ver
zamelde de kapitein de lassagiers op
het achterdek. Hij stond irrolle uniform
achter een tafeltje, waarop immy's buis,
zijne wapens en zijn gordt een portret,
een brief en een ineengefroimeld papier.
Naast hem had de betaaieester met
een hamer in de hand po gevat.
De kapitein was een ee/aardig man,
met reeds grijze haren. M eene merk
bare aandoening in zijne sm zeide hij
„Dames en heeren I H is in volle
zee een oud gebruik, haven goed van
een matroos, die gedunde de reis
gestorven is, bij opbod j verkoopen.
naar aanleiding van de uitspraak van den
Hoogen Raad, die het vonnis van de
rechtbank bevestigde, het volgende
„Op het oogenhlik dat dit wordt ge
schreven, zit Troelstra aan het ziekbed
van een zijner kinderen. Wij weten dat
woorden van verbittering of medelijden,
by zijn afwezigheid gesÉhreven in de
courant die onder zijn hoofdredactie
staat, door hèm het eerst zouden worden
afgekeurd en afgewezen. Door hem en
door zijn vrouw beiden, die te zamen
in den dienst van de groote zaak waar
voor zij strijden, reeds zoovele offers
van voordeel, eer en gezondheid hebben
gebracht. Tegen verbittering zijn zy ge
wapend door hun zekerheid, dat met het
socialisme eenmaal ook het recht en de
menschenliefde zullen zegevierenen
meer dan alle leed geldt hun het geluk
voor die zegepraal te strijden met al
hun onverzettelijke kracht."
Twistende kunstenaars.
Naar aanleiding van een twistgeschrijf
tusschen dr. Hofstede de Groot en den
heer van der Keilen, waarin eerstgenoem
de erg van wal steekt over des heeren
van der Kelten's beheer van 's Rijks ar
chieven en deze daarop natuurlijk het
woord niet schuldig blijft alles tot groote
stichting van een groot deel van 't pu
bliek dat van zulke piquante lectuur houdt
en zich verkneukelt als geleerde heeren
elkander in de har en vliegen heeft de
heer Jan Veth in de Kroniek de vraag
gedaan „Waartoe het publiek telkens
op de hoogte moet gesteld worden van
onderlinge twisten en ruzietjes van
menschen die betrekkingen aan kunst
instellingen hebben
Alsof hij dus zeggen wilde maakt
het onder elkander uit. Laat het publiek
er bulten.
Verder zegt de heer Veth dat het
niet aangaat de aandacht van het publiek
te vragen voor de onderlinge plukhaar-
derljen van mannen, wier schoone taak
het allereerst zal zijn, in woord en daad
meer eerbied voor wat schoon is te
vragen en te kweeken. In heel dat
krakeel is weer„pas un mot d'art."
De kunst is dus geheel in deze zaak
niet te vinden.
Een opmerking in de brochure van
dr. Hofstede de Groot vindt hij het
waarste woord dat de regeering er voor
had moeten zorgen, het verslag van
den heer Van der Keilen ongepubliceerd
te laten.
tarieven van den uitvoer van steenkolen
op te heffen.
Oorspronkelijk werden deze tarieven
ingesteld om de Duitsche kolen-industrie
buitenslands te doen mededingen, zoo
lang zy binnenslands geen voldoenden en
winstgevenden afzet had, teneinde de
grootg massa mijnwerkers geregeld aan
het werk te houden. In liet Huis van
Afgevaardigden is verleden week opnieuw
de aandacht van de regeering er op ge
vestigd, dat die tarieven thans niet al
leen overbodig, maar zelfs nadeelig
geworden zijn, daar de mijnen thans
nie£ eens de hoeveelheid kolen voort
brengen, noodig voor 't verbruik
binnenslands.
Op den Hollandsch-Duitschen kolen
handel in het groot, ten nauwste met
het Rijnsch-Westfaalsche Kolensyndicaat
verbonden, zal de opheffing van dat
tarief niet zonder invloed zijn, tenzij de
Nederlandsche spoorwegen de vracht-
verhooging door evenredige verlaging
neutraliseren. Maar daar zij indertijd als
het ware gedwongen werden, hun aan
deel zoo laag te stellen, dat zij daarby
nauwelijks rekening vonden, is 't de
vraag, of zy bereid zulten zijn, aan de
groothandelaren in Duitsche steenkolen
nu nog meer toe te staan, alleen om
de Engelsche kolen hier te lande te
weren.
Leger.
j Van bet leger hier te lande hebben
in het afgeloopen jaar 56 officieren den
dienst verlaten als 34 met pensioen, 13
met eervol ontslag, 9 overgeplaatst bij
het O.I. leger verder zijn er 14 over
leden.
Roomboter.
Steenkolennood.
Door het bestuur van de Pruisische
Staatsspoorwegen is besloten met't oog
op den steenkolennood de bijzondere
In het Maandblad tegen de Verval-
schingen wordt melding gemaakt van
een nieuwe wijze om „margarine" voor
„roomboter aan den man te brengen.
In den laatsten tijd worden kleine pot
jes gevuld met het product eener
„Roomboterfabriek", met bijvoeging van
gediukte briefkaarten, in de gegoede
wyken huis aan huis bezorgd. De in
houd der potjes bleek, bij onderzoek
door het bureau Van Hamel Roos en
Harmens, voor ongevoer !/s marga
rine te bestaan.
Op de potjes kwam het woord „sur
rogaat" niet voorwel was dat tus-
haakjes op de briefkaarten vermeld. Wie
I deze echter niet aandachtig las, zag het
over het hoofd. Zulk een „Roomboter
fabriek" heet Volharding, Eendracht
enz-. de naam van den directeur wordt
niet vermeld, zoodat men het gehalte
van het product publiceerde gevaar
Gy allen weet, dat het op het vasteland
het gebruik is, naar den laatsten wil
van den overledene te zoeken, zoodra
de ter aarde bestelling heeft plaats
gehad. De man, die ons gisteren is
ontvallen, voer onder zyn matrozen-
naam ik heb echter bij bet doorzoeken
van zyne weinige bezittingen zyn waren
naam ontdekten nog meer, namelijk
dat by zyn geld plotseling verloren
heeft, „waardoor hij waarschijniyk iu
grooten nood en vertwyfeling verkeerde.
De gedachte is bij mij opgekomen, dat
zulks hem misschien al te zwaar heeft
gedrukt. God alleen weet de waarheid.
Het voornaamste komt mtj echter voor,
te weten, dat hij eene vrouw en twee
kinderen nalaat, wier eenige steun by
was. Laat my u een brief voorlezen,
die zijne vrouw eenige weken geleden
aan hem geschreven heefthij luidt
aldus
„Och, Jimmy! komt gij nu werkeiyk
thuis en met zooveel geld Jk kan het j
mij nog maar niet voorstellen. Wat
zullen wij gelukkig zijn De dagen van
voorheen komen mij weer te binnen,
toen wy te zamen bessen plukten en
geen anderen wensch koesterden, dan
elkaar toe te behooren. Denkt gy daar
nog wel eens aan Herinnert gy u ook
nog dien ouden olmboom, dicht by het
groote rotsblok, waaronder gy my
vroegt, uwe vrouw te willen worden
Boven ons was de hemel, aan onze
voeten de zee, alles was zoo schoon,
en wij zelve waren zoo gelukkig I Kom
spoedigGod heeft my geholpen, zoo
lang op u te wachten maar nu komt
het mij voor, dat ik het geen dag lan
ger kan uithouden. Wy hebben het
heel arm gehad en in den laatsten tijd
dikwijls gebrek geleden. Onze lieve
gelijkt sprekend op u Het eenige, wat
hij zegt, is: „Vader, kom thuis!" Hoe
kunt gy toch zoo lang in dat akelige
land blyven
Uwe innig liefhebbende vrouw
„Mary Stillmann.»
Toen de kapitein ten einde had ge-