DE VERLOOFDEN. Vrijdag 9 Februari. Ervaringen van een ïoiksteiier. >0. 34 88e Jaargang. 1900. PiütLLETQN. MSSIV<<S< IIE COURANT Prlj3 per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich by alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks by den Uitgever F. VAN DE VELDE Jj., Kleine Markt, I. 187. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephoonnummer lO. ADVKRTENTIÉN van 1 -4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prils slechts tweemaal berekend. Groote letters en cüché's worden naar plaatsruimte berekend. Abonuemcnts-Advcrt«ntiSn op zeer voovdeellge voorwaarden. Met vreugde ontving ik einde Novem ber vun het vorige jaar het bericht, dat ik benoemd was tot volksteller in de gemeente mijner inwoning. Daar die gemeente zeer klein is, had ik al de wijken voor mijne rekening. "Waarom het bericht van die benoeming] mij ver heugde? Vooreerst dacht ik aan de dubbeltjes, welke dat zaakje mij zou opbrengen, en ten andere lachte het vooruitzicht mij toe, dat ik nu eens nader kennis zou maken met al mijne mede-gemeentenaren. Want hoewel ik allen bij naam en toenaam ken, ja, van de meesten op de hoogte ten van hunne levensomstandigheden,ik was de woorden van den dichter indachtig „Zij '1 officieel gewaad ook nog soo êel van sneê, Men kent de menschen pas in 't huis'iyk négligé." De voorbereidende werkzaamheden voor de telling eischten veel tijd en zorg, en om de waarheid te zeggen, dit viel my wel wat tegen niet omdat ik tegen wat werk opzie, maar omdat het mij voorkwam, dat een goed deel dier werk zaamheden onnoodig zou geweest zijn, wanneer de telling op eenvoudiger wijze ware ingericht. Doch hierop komen we later terug. Die voorbereidende werkzaamheden dan, bestaande in het invullen dei- modellen E en F uit de bevolkings registers, het leggen in eiken omslag van de noodige kaarten enz., die werkzaam heden waren toch tijdig afgeloopen. Den 28 December (de instructie schreef voor om zoo dicht mogelijk bij nieuwjaar met het rondbrengen te beginnen) begaf ik mij op weg naar wijk A no. 1. 't Was een koude mistige morgen de straten waren bedekt met modderhet motregen de en dikke droppels vielen van de takken der boomen, enfin een weer, om iemand in een sombere stemming te brengen. Ik was echter welgemoed door het vooruitzicht, dien dag mijne kennis van menschen en zaken te zullen vermeerderen, en eens eone gewenschte afleiding te zullen hebben van mijne dagelijks wederkeerende werkzaamheden. Daar was ik by no. 1 van wijk A. „Asjeblieftkaarten voor de volks telling." Geïnformeerd naar het aantal manne lijke en vrouwelijke bewonersdie opgave vergeleken met het aantal voor A no. 1 bestemde kaarten aanteekeniDg gehouden op den omslag en op het register en dan tot het hoofd van het gezin „Wees zoo goed, de vragen op Ben verhaal uit de vierde eeuw na Christus. Naar MORA T II O F, L E. 3). „Zeg, Lucia, vertrouwt gij my?« Zij keek hem aan, werd rood, lachte, trachtte te vergeefs hem in de oogen te zien en zeide eindelijk „U o ja „En zult gy mij naar waarheid ant woorden „Naar waarheid hoe zoo och ja waarom niet?» „Nu dan - gij bemint iemand deze kaarten voorkomende, te beant woorden kort na nieuwjaar kom ik alles weer terugbalen." Ik wilde ver trekken, doch ik werd verzocht nog even te wachten, het hoofd van wijk A no. 1 wilde die kaarten wel eens inzien, en, zoo noodig, inlichtingen vragen. „Vrouw, mijn bril I" Ik st i op heete kolen. Marie, waar is vaders bril Intusschen vraagt papa naar bet doel dier volks telling. Ik leg hem de zaak uit. De bril is terecht, vader had hem bij zich. Hij leest de vragen langzaam en overluid. Ik brand van ongeduld. Bij vraag 4 verklaart bij, dat hij niet juist den geboortedatum van al zijne kinderen kent, en komt eindelijk bij vraag 11c: „hoeveel vertrekken staan door een raam of deur in onmiddellijke gemeenschap met de buitenlucht „Waarom moeten ze dat weten Ik tracht hem duidelijk te maken, dat deze vraag er op aange legd is, om op de hoogte te geraken van den toestand der woningen uit het oogpunt van gezondheid, en vertel hem dat er eene wet in het vooruitzicht is op den woningbouw, en na voor de 5e maal bedankt te hebben voor het aan zoek der vrouw om toch een glaasje te drinken, vertrek ik, den huisvader nog maals op bet hart drukkende om toch de vragen op de kaart naar waarheid te beantwoorden, en in geval van twijfel, ze onbeantwoord te laten, hem belovende dat ik hem btj het teiughalen met de invulling zou helpen. Ik kijk op mijn horloge. 'k Heb juist een half uur in no. 1 vertoefd. Ik reken 120 halve uren is 60 heele 10 uur per dag loopende, kom ik op die manier in 6 dagen klaar, 'k Heb maar 3 dagen te besteden, dus, meer spoed gemaakt. De menschen van no. 2 en volgende nummers verbaasden er zich over, dat ik zoo gehaast was, en zoo kortaf in mijne vragen en antwoorden, ik, die anders zoo graag een praatje met de lui maak. Denk dan hoe ik te moede was, als moeder de vrouw de tafel eerst nog moest opredderen, eer ik aan het werk kon gaan. 'k Had soms lust, die taak zelf ter hand te nemen, als 't mij niet vlug genoeg ging. Het meest stond ik uit by een praatzieken papa, die dadelyk begreep, zooals hij met emphase zei „dat Hare Majesteit nu eens juist wilde weten, hoeveel onderdanen zij had" en dat ik hem, hoewel geen Nederlander van geboorte, gerust mocht meetellen, omdat hy zooveel van H. M. hield, waarop hy zich in beschouwingen ver diepte over den oorlog in Z.-Afrika, welk discours ik moest afbreken met een „k Heb nu groote haast, daarover praten we later wel eens." Iedereen scheen te meenen, dat ik by hem alleen Zy werd eensklaps vuurrood, trok met geweld aan haar bloemenkrans en knikte eindelijk met het hoofd. „En mag ik als uw vriend weten, wie het is Zy antwoordde niet, werd nog rooder en scheen alleen oogen te hebben voor hare bloemen. „Ken ik hem vroeg Celsus nog dringerder. In plaats van te antwoorden, begon zy eensklaps hevig te snikken en ver borg zij haar gelaat in de handen. CeUos meende genoeg te weten, hij meende zeker van zijne overwinning te zijn en legde zacht zijn arm om den hals van het meisje, trok met de andere hand hare handen van haar gelaat weg, boog haar hoofd achterover en kuste haar op den mond. Hare lippen beant woordden zyn kus. „Lucia, lieve Lucia,» fluisterde hij, „ik bemin u u alleen» en kuste haar opnieuw. Zy weerde hem af en zeide zacht„Neen, laat dat, gij zijn moest. -Een oud vrouwtje, wie ik de kaarten bracht, tastte in de beurs en vroeg, wat dat kostte, een ander" vroeg wat hij daarvoor kreeg een andpr wenschte de kaarten, als ze ingevuld zouden zijn, te behouden. De meesten verklaarden, al die vrag°n niet behoorlyk te kunnen beantwoorden, sommigen, omdat zij weinig of niet konden schrijven, anderen, omdat- zij sommige vrag-n niet goed begrepen. Wat vraag 10 aangaat, was dit zeel- vergefelijk. Het bleek toch, dat bij den Minister vanwege sommige gemeente besturen zooveel verzoeken om inlich tingen aangaande die vraag waren inge komen, dat Z. E. het noodig geoordeeld had, tot al de gemeentebesturen eene missive te richten, waarin de bedoeling van die vraag nader toegelicht werd. Aan alle twijfelaars gaf ik den raad, met de beantwoording der vragen te wachten tot ik de kaarten zou komen ophalen ik zou hen dan wel helpen. Zoo dravende, door dik en dun, het eene erf op, hotandere af, kwam ik toch vóór Januari gereed. Den'*? Januari begon het zwaarste deel der corveehet terughalen der kaarten. Weer naar wijk A no. 1. De goede man had mijne aanmaning om de kaarten niet te verknoeien goed ter harte genomenhij had er geen ietter op gezet. En zoo was het bij de meesten. Zij hadden niets zoo goed onthouden dan mijne hein?;:,. dat ik hen wel helpen zou. In het begin beproefde ik om de nalatigen, na verstrekte inlich tingen, zelf hunne kaarten te doen invullen, maar alras zag ik in, dat ik, zoo voortgaande, met Kerstmis 1900 nog aan het tellen zou zijn. Zelf dus maar die taak ter band genomen het onderteekenen der kaarten door de hoof den der gezinnen vorderde teeds meer t|jd dan mij lief was. "Mloe gelukkig was ik, als ik in een woning alles in orde vond, zoodat ik niets te doen had, dan de antwoorden te controleeren en aanteekening te houden in mijn register. Doch zoo trof ik op zyn hoogst 10 gezinnen. Men denke niet, dat al die anderen analphabeten waren de menschen had den het eenvoudig op my laten aankomen. A propos van anaphabeten die volks telling ware eene schoone gelegenheid geweest om te weten te komen, hoeveel van die misdeelde schepselen ons landje heb. Bij al de vragen, welke op de kaarten voorkwamen, had deze er nog wel bij gekund, voor personen ouder dan 12 jaar„kunt gij lezen Twee malen ben ik nu in elke woning onzer gemeente binnen geweest. Ellende, armoede heb ik gelukkig nergens aange- moogt niet zonder dat hy er zich aan stoorde. En daarna was het ook met haar tegenstand uitzij omvatte hem met beide armen, drukte hem onstuimig aan hare borst en kuste hem zy konden er niet mee ophouden. Afwis selend zagen zy elkaar in de oogen en drukten dan weder de lippen op elkander, en van tyd tot tijd fluisterde zy „Lieve, lieve Celsus!- Een gelukkig paar verliet het woud. 1 Celsus had haar beloofd, nog heden hare hand van haar vader te vragen, en dan zouden zij samen naar het zuiden gaan, naar Rome of Iionstantinopel. Hij sprak van het zuiden, van de pracht en den levenslust, die daar heerschten en hoe gelukkig zij zouden zijn, en zy luisterde naar hem met stralende oogen het scheen haar zoo heerlijk, zoo schoon. Zij waren de villa reeds genaderd, toen hun een slaaf met ontsteld gelaat tegemoet kwam loopen. Reeds van verre schreeuwde hij hun iets toe, wat zij niet verstonden, hy wenkte en zy troffen, wel behoeftigheid. Ik héb wan orde gevonden, waar men met grond orde zou mogen verwachten, behoeftig heid, waar ik dacht welvaart te zullen vinden en omgekeerd. Bij eene arme, bedeelde, alleenwonende oude vrouw binnenkomende was ik één verbazing over de buitengewone zindelijkheid, welke daar heersebte. Zij was aan den maaltijd en had een krant bij wijze van tafellaken over de tafel uitgespreid. Over het algemeen heb ik kunnen constateeren, dat ons armbestuur wil heeft van zijne bedeelden. En nu ten slotte nog een woordje over de inrichttng der volkstelling. Zooals ik in den aanhef van dit artikel verklaar de het komt mij voor, dat die eenvou diger had kunnen zijn. Ik stel mij die aldus voor De vragen zijn niet geplaatst ter zijde van de kaart, zooals het nu was, maar aan het hoofd, langs de langste zijde. De naam van het hoofd van het gezin wordt bovenaan geschreven. Dan volgen de namen zijner huisgenooten. De na men en vragen worden nu in kolommen geschreven, zoodat voor elk huisgezin slechts éen kaart benoodigd is. De mo dellen E en F enz kunnen nu gemist worden. Om op het Bureau der Statistiek een gemakkelijk overzicht te krijgen, zouden de namen der mannen gemaakt kunnen worden met een vast te stellen teeken. Voor de tijdelijk aanwezige personen blijven de afzonderlijke kaarten bestaan, omdat deze van de eene ge meente naar de andere moeten gezonden worden. Deze kaarten worden bij het ophalen vastgehecht aan de kaart van het gezin, waar de persoon tijdelijk verblijf houdt. Mochten alle volkstellers hunne be vindingen mededeelen, wat de wensch is van den Minister, dan zou vereenvoudi ging voor een volgende telling zeker niet uitblijven. O. E. L. Dierenbescherming. Uil Vragen van den Dag".) 't Is niet alleen omdat ik den hond beschouw als een trouwe vriend, ge schapen om het leven van menigen arme of rijke te veraangenamen, en zijn verstand en trouw te betoonen door waakzaamheid en hulp in nood, dat ik deze regels schrijf. De innige over tuiging, dat men misdrijft wanneer men hem als trekdier bezigt, brengt er mij toe de veieenigingen van dierenbescher ming te wijzen op het Duitsche vertoog, gingen sneller. „De Allemannen, heer!» hoorden zij eindelijk, toen zij nader kwamen. „Zy zijn ginds in het dal, schielyk te paard, of zij snijden ons van den stad af." „Vervloekt!" zei Celsus. „Dan moe ten wij ons haasten." Zij ylden door het park naar de plaats bij de villa, waar de slaven zich reeds hadden verzameld. De paarden waren gezadeld en ten deele met kostbaarheden bepakt, de slaven gewapend. Schielijk hief Celsus zijne verloofde in den zadel, steeg zelf op en in draf ging het berg afwaarts. Rondom in de vlakte zag men brandende dorpenuit de naburige villa's vluchtten eveneens de bewoners in bet dal zag men reeds eenige kleine ruitertroepen der Germanen, maar deze waagden zich nog niet in de nabijheid der stad. Toe j de vluchtelingen in het dal kwamen, stieten zij op eenige vij anden. Celsus wierp zich met verbitte- ring op hen eenigen werden gedood slaven van naburen Kwamen hem ter waaruit zonneklaar blijkt, dat noch lichaamsbouw, noch aard strookt met hetgeen men van een trekdier verwacht. Het trekdier eischt een vasten, harden voet, bestand tegen sterken druk en scherpe oneffenheden van den bodem, die bovendien nog door beslag kan beschut worden tegen kwetsuren. De voetzolen van den hond zijn voortdurend blootgesteld aan het treden op scherven, spijkers, ijskanten, en dat zonder de minste bescherming, zoodat bij kracht inspanning onvermijdelijk verwondingen ontstaan, hetgeen nog verergerd wordt, door dat de teenen zich uitspreiden en de zeer dunue tusschenhuid ten zeerste wordt blootgesteld. Velerlei andere om standigheden bevorderen het kreupel worden, zoo byv. het water, waarmede trambanen ontdooid worden. Bovendien zijn do beenderen van den hond betrekkelijk zwak, ingericht voor springen en rennen in het veld, maar niet voor trekken, het duidelykst op te merken bij zijn zwakken, bewegelijken ruggegraat. Daar komt nog bij, dat hij nimmer recht uit looptzijn gang is steeds een weinig schuin. Zyn aard is levendigheid, en dit verleidt hem tot al te forsch, al te driftig trekken, om als 't ware zijn taak spoedig af te werken. Bijna ademloos ligt hij dan te hygen en gaat spoedig te gronde, want een zes jarige trekhond is een zeldzaamheid, en hoeveel leed zulk een dier dan reeds aan pooien, wonden enz. Derhalve geen trekhonden meer, maar we) ezels, die zijn er geheel voor inge richt, wat bouw en aard betreft. Wel kosten ze wat meer van aanschaffing, maar niet meer van onderhoud, by goede voeding (misschien 25 cents) zelfs minder dan een paar trekhonden. In geheel Engeland en in enkele onzer provinciën, is derhalve het gebruik van onzen vriendelijken huisgenoot als trekdier verboden waarom niet overal Zouden onze dierenbeschermers niet in die rich ting hunne krachten kunnen aanwen den J. Kuypeh. Een industrie in verval. Aan de Haagsche Courant wordt door den heer D. Berends te Amsterdam, Prinsenstraat 1089, het volgende geschre ven omtrent den toestand der diamant bewerkers te Amsterdam, eene ware lij densgeschiedenis. „Meer dan 15,000 personen (diamant bewerkers met inbegrip van vrouw en kinderen) bevinden zich in zeer ernstige ongelegenheid. Het gouden tydperk van de diamant nijverheid was tusschen 1871 1876.De krachtig ontwikkelde industrie was in staat, de haar bewezen diensten ruim hulpe, en na een korten galop kwamen allen nagenoeg onverlet in de stad. Krakend sloten de poortdeuren zich achter hen zy waren gered. Claudius Maricus gaf een gioot gast maal om de overwinning over de Alle mannen te vieren. De bezetting van Trier had ze afgeslagen en verstrooid. Zijn vry groot huis aan de Moguntiacer straat was fee3teiyk versierd, de huis deur met guirlandes behangen kleine altaren, op de straat opgericht, dampten wierook ten hemelde aanzienlyken van Trier hadden hunne beste kleederen te voorschijn gehaald, hunne draagstoe len nieuw laten verwen en de voorhan gen nazien. Claudius Maricus stond in de voorhal van zijn huis om de gasten te ontvan gen. Hij zag er zeer waardij uit. In een nieuwe toga gehuld, vouwde hij zijne handen over zijn omvangrijken bhik en lonkte vergenoegd met zijne kleine groene oogen, die in het dikke roode gelaat scbenen te zwemmen. Van

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 1