Iburg f5 Jaargang. en Blad, Zaterdag 3 Februari. Eene gelofte. pond toe, 'ies, IN o. 29. 1900 cht(2), hen, 2. kNDEL. men, Water- iners, Koffie- Steelpannen lüi krijgen om te bedenken ot daar wij door bte DEENSCHE een BON en c ,50 per stuk. UT a. s., en V VENSTRAAT leur en smaak *6 23 7 39 6*104 *10 21 D D 1*115 •li ele g 2e kl. 22 616 125 63 310 725 3 48 810 44 8 26 4 20 843 vlisslngsche coiimnt Prys per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephoonnmnmer lO. ADVERTENTIÊNvan 1 A regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Abonnements-Advcrtenilën op zeer voordeelige voorwaarden. Eene vorstelijke lijderes. Koningin Victoria, de machtige sou- j vereine, die zich pralend noemt koningin der Drie Koninkrijken en keizerin vaD Indië, die den schepter zwaait over een ebied grooter dan eenig vorst ooit be zeten beeft of misschien bezitten zal, moet tegenwoordig wel al den last die grootheid soms met zich brengt, gevoelen, te dieper omdat de jaren haar wel een groot deel van de geestkracht ontnomen zullen hebben om zich te verzetten tegen wat met haar geweten in opstand kwam. /.ij toch de vrouw aan wie zooveel macht gegeven is, die op den schoonsten Iroon der wereld zetelt, werden door haar ministers in de troonrede woorden ia den mond gelegd, die met hare op vatting van den oorlog geheel in strijd zijn. Maar de constitutie gebiedt dat in eene rede van den troon tot het volk slechts de ministers hun gevoelen weer geven. Als zij eens had kunnen spreken zooals het hart haar ingaf, onbewimpeld en oprecht, zou zij dan niet hebben moeten verklaren dat die oorlog met de Zuid-Afrikaanscho republieken haar een gruwel is, en een somber en treurig einde van eene regeering, die tot nu toe zoo roemryk was. Zy gaf noode en gedrongen haar toe stemming tot dien voor de Engeische wapenen zoo noodlotügen en voor de grootheid en bloei van baar rijk zoo onheilvoorspellenden oorlog naar men zegt omdat zij geloofde wat men haar wijsmaakte dat het slechts een tochtje van een veertien dagen gold. Maar die veertien dagen zijn maanden geworden en aan het leger en het nationaal gevoel zy'n wonden toegebracht, die misschien niet te herstellen zyn, Engelands zwakheid is in hare volle naaktheid te voorschijn gekomen en een leed over het land gebracht, zooals nooit te voren werd aanschouwd. En de oude koningin had dat alles kunnen voor komen als ze krachtig haar veto had uitgesproken. Men heeft gespot met de tranen van Victoria, zouden die tranen zoo onnatuur lijk zijn bij het besef van de jammeren die haar toestemming tot een onzaligen krijg teweegbracht en die misschien in baar eigen geslacht zullen nawerken. Als zij daarover weent, wie zal de oude koningin niet beklagen, die op haar hoogen leeftijd de veerkracht miste om d i worsteling vol te houden met geslepen staatslieden die haar misschien spraken van de heerlijke toekomst, die Zuid- Afrika wacht onder Engelands heer FSUILLETON. Naar C. n A I. 1» K Jf. 3.) „Ja, wel voor een tijd, maar niet door loopend. Zij hebben genoeg gezeten', maar als zij vry zijn gaan zij dadelijk weer stroo- Pen. Sinds Hilda hem heeft afgesla gen is Trachenberg onverschillig voor zijn leven en zet hij de stroopers onbarm hartig na.' Aan den zoom van het woud, op «nigen afstand van het dorp, lag het schappij als een parel te meer aan haar rijke kroon, van den zegen die de Britsche beschaving onder die halve wilden in Zuid-Afrika brengen zou. En nu kan zij niet anders dan bidden dat de oorlog nog niet meerdere beproevin' gen aan haar land en haar kroon brenge en voor den voorspoed van een leger, waarbij wel hare kinderen niet dienem maar dat ook tot de natie behoort, waar over zij regeert. Dat ze dat alles op haar leeftijd nog moet beleven, maakt haai lijden zeker niet minder pijnlijk. Zeker als de Koningin in haar eigen naam had kunnen spreken, zou de troon rede een andere taal gesproken hebben en zou het woord „vrede" daarvan de grondtoon geweest zijn. Panislamistische woelingen. Wij hebben tegenwoordig een Turk- schen consul te Batavia, die evenals zyn voorganger, welke om zijn drijven tegen ons bestuur in Indië naar Kon- stantinopel teruggeroepen werd, wel verdient dat hij in het oog gehouden wordt. Dat heerschap, Emin Bey, is sedert Maart 1899 consul van het Ottomaansche Rijk te Batavia en kwam daar reeds met den naam van een overtuigd en werkzaam panislamist te zijn. Hij heeft van die gezindheid reeds blijk gegeven door in een rapport aan de regeering te Konstantinopel te wijzen op de uitbreiding van den Islam in Indië en haar te verzoeken de noodige boeken te geven voor de medressees (geestelijke scholen), welke onlangs te Bangkok, de hoofdstad van Siam, zijn geopend. Dit alles blijkbaar met de bedoeling om voor het Islamisme pro paganda te maken. Als een uitwendig teeken dat die propaganda veroveringen maakt, kan aangemerkt worden dat het gebruik van de fetz (Turksch hoofddeksel) zich meer en meer in Batavia uitbreidt. Al die bijzonderheden vindt men in de Turksche couranten, die er natuurlijk behagen in vinden dat huD godsdienst in onze bezittingen steeds meer verove ringen maakt. Voor onze regeering zijn ze echter een vingerwijzing om die propaganda waarvan het eigenlijke doel is Indië voor den Islam te winnen en Nederland er uit te drijven, met alle geoorloofde middelen streng te bestrijden en daarbij de oogen wijd open te houden, want die propaganda wordt voor het grootste deel in het geheim gedreven en levert voor ons gezag een even groot, zoo niet grooter gevaar op dan het on verdedigd zijn onzer bezittingen. Vooruitgang in Atjeh. „Op economisch gebied kunnen wij, kleine huis van Reeken. Hij en Brandt waren arbeiders, maar hadden een hekel aan geregeld werk en stonden als ge vaarlijke kerels bekend. Vooral Reeken was een vent tot alles in staat. Hij had zulke wilde oogen en zulk een ge meen gezicht, dat niemand hem gaarne in het woud of in de eenzaamheid ont moette. Als die haatte of twist met iemand kreeg liep het lichtelijk slecht af. Brandt was niet zoo erg als hij, maar deugde toch ook niet. Beiden wa ren tenger en klein. Stroopen was hun tot een tweede natuur geworden. Eu de boschwachters, die hen daarbij be trapten en in de gevangenis brachten, waren bij hen gehaat en het doelwit hunner wrake. Op een warmen zomernamiddag lagen beiden achter Reeken's huis languit in het glas ie rooken. Brandt keek juist Reeken aan, die gezegd had: „Hebt gij moed een zeker iemand koud te maken „Als het zijn moet ja. Hoe vraagt gij dat zoo zegt de Deli Ct., weer vooruitgang con- stateeren. Hoe laDger hoe meer treden pogingen aan 't licht, om Hollandsch kapitaal in Atjeh productief te maken. „De oprichting van een Mij. tot ex ploitatie van de trambaan Kotaradja Lh'o- Nga met een zijtak naar Oleh-leh, is zoo goed als zeker. Hoe eerder daarmede begonnen wordt, hoe beter, want dat lyntje zai reeds van den beginne af aan rendeeren. „Het oude emplacement van onze vroegere vestiging te Lamdjamëe is voor. een gedeelte afgestaan aan den heer T., voor het oprichten eener steenbakkerij. Aan een steenfabriek is zeer zeker be hoefte, want de uit Straits aangevoerde steenen zijn evenals het van daar komende houtwerk en planken enorm duur. „De gestadige hooge peperprijzen zijn oorzaak, dat de bevolking en hoofden zich daar nu met kracht op gaan toe leggen. „Ook hoort men mompelen van het oprichten eener suikerfabriek. Dat hier prachtig riet groeit, is bekend, doch of er voldoende suikergehalte in zit, zal nader moeten worden onderzocht. Wordt er toe overgegaan, om hier machinaal suiker te bereiden, dan zal de proef voorloopig wel op kleine schaal worden genomen, om uit te breiden zoodra levensvatbaarheid kan worden geconsta teerd. „Het in cultuur nemen van braak liggende terreinen en rvonden, is hier zooveel gemakkelyker dan elders, omdat bijna overal door het gouvernement reeds goede wegen zijn aangelegd, terwijl daarvoor ia andere gewesten, vooral in den beginne, groote sommen moeten worden uitgetrokken." Vredesconferentie. Thans heeft de minister van Buiten- landsche Zaken bij de Tweede Kamer ingediend een wetsontwerp, strekkende tot goedkeuring van het op 29 Juli te 's Gravenhage gesloten verdrag voor de vreedzame beslechting van internationale geschillen. De minister geeft in de toelichting een uitvoerige schets van de belangrijkste bepalingen van het verdrag, waarbij hij er o. a. op wijst, dat hij de eenstemmig heid, waarmede 's Gravenhage is aange wezen als zetel van het Internationale Bureau, dat als griffie zal dienen van het Permanente Hof van Arbitrage, beschouwt als een zeer te waardeeren hulde aan oris land, dat reeds in vorige eeuwen de oorlogen der Europeesche Staten herhaaldelijk binnen zijne grenzen door vredesverdragen heeft zien beëin digen. „Wel, weet gij dat zelf niet? Hebben wij niet even goed buksen en kogels als die vervloekte jager,, en hebben wij niet even goed recht om te schieten Het bosch is even goed het mijne als het zijne, en schieten wil ik, zooveel ik kan, of de duivel zal hem halen 1" Daarbij richtte hij zich tandenknarsend halverwege op. „Maar als het uitkomt," mompelde Brandt, schuw om zich ziende. „Och wat 1 Hoe zou het uitkomen En dan nog is het mjj per slot het zelfde. Ik moet dien kerel er een op branden, eene gedachtenis zal hij van mij hebben mag komen wat wil Ik kan je niet zeggen hoezeer ik dien groenrok haat 1" Brandt zag zijn woesten makker schuw van ter zijde aan. Het was hem wel wat te kras, maar hij was bang voor Reeken en durfde hem niet tegenspreken. „Als je bang bent," riep Reeken, „dan mag je mijnentwege thuis blijven." „Neen, ik ga mee, antwoordde Brandt, Veesmokkelen. Hoewel wij in den laatsten tijd van j geen schermutselingen tusschen Beigi- sche douanen en veesmokkelaars gehoord hebben, zijn er toch dezen winter niet alleen meer stuks vee, maar ook met beter gevolg dan vorige winters fraudu leus de Belgische grens overgebracht. Dit betere resultaat is zoo niet geheel dan toch grootendeeis toe te schrijven aan de betere taktiek, volgens welke de smokkelaars thans te werk gaan. In plaats van met een drift van 20 tot 30 stuks vee eens per week de grens over te trekken, zooals vroeger algemeen i gebeurde, wagen ze nu bijna dagelijks, j maar op verschillende punten en met hoogstens 5 a 6 koeien tegelijk, een kansje. Een gevolg hiervan is, dat het smokkelen met minder drukte en bewe- ging gepaard gaat en de veehandelaars i niet zooveel smokkelaars noodig hebben, waardoor ze minder gevaar loopen, dat hun gewaagde ondernemingen den doua nen ter ooren komen. Nu hebben, naar wy uit goede bron vernemen, eenige Belgische veehande laars, vleeschhouwers, vetweiders en veeboeren aan Senaat en Kamer een adres gericht, om den vrijen invoer van Hollandsch vee te verkrijgen. Zij wijzen in hun adres er op, dat het veesmok- kelen een ware nijverheid geworden is, waardoor de eerlijke broodwinning van velen letteriyk vernietigd is, dat geen maatregelen, hoe streng ook, het smok kelen van vee kunnen beletten, maar dat strengere maatregelen hiertegen slechts ten gevolge zullen hebben, dat bij elke ontmoeting van douanen en smokkelaars de strijd nog zoo hevig worden zal, dat menig menschenleven er door vernietigd zal worden. Verder dat een vrije invoer na keuring de beste waarborg zal zijn, dat enkel gezond vee België zal ingevoerd worden en dat zy, adressanten, in de aanstaande opening der grens voor den invoer van Fransch vee een groot gevaar zien voor den Belgischen veestapel, want dat de ge zondheidstoestand van het vee in Frank rijk minder gunstig en bevredigend is, dan die van het vee in Holland. Leger en Marine. Bij Kon. Besluit is benoemd bij het wapen der artillerie, tot kapitein, bij het' 3e regiment vesting-artillerie, de eerste-luitenant H. C. M. E. H. van Soetermeer Vos, van het le regiment veld-artillerie, en bij het wapen der artillerie, bij den staf van het wapen, tot tweede -luitenant-magazij nmeester, met bestemming om te worden werk zaam gesteld bij de magazynen van de artillerie-inrichtingen aan de Hembrug, de sergeant R. J. B. Bergamin, van het 2e regiment vesting-artillerie. De gezamelijke schuld van de ge meente Amsterdam restanten van een twaalftal leeningen, in de jaren 1860 99 aangegaan, en overgenomen schuld van Nieuwer-Amstel bedraagt thans f 96.321.500. Daarin is begrepen V/t millioen van de leening voor het Noordzee-kanaal, ruim 14 millioen voor de waterleiding en ruim 20 millioen voor de brieken. en opstaande, gingen beiden in huis hunne buksen halen en zoo gewapend het bosch in. Tegen den avond steeg van de andere zijde Roelf Trachenberg langzaam den berg op. Zijn oog tuurde somber tus schen de hooge boomen door, zijn ge laat was verouderd en magerder ge worden. Nimrod volgde hem op den voet. De hitte van den dag was geweken het was koel en stil in het woud. Een eind weegs in het dichte bosch stond brandhout opgestapeld, daarop ging de jager wat zitten rusten. Eensklaps deden zich in de verte twee schoten hooren. In een oogenblik waren jager en hond vol yver opgerezen. Met vuur rukte de eerste de buks van den schouder en stil, zonder eenig geluid, ging het op de schoten af, de hond vooruit. Op eens hoorde de jager een schorren lach en het knappen van een haan, en nu wist hij, wie hij voor zich had. Een geruisch iu de struiken, nauwe De opkomst van de zeemiliciens- verlofgangers der lichting 1898 is be paald op 3, 4 en 5 April a. s. naar gelang van de schepen, waarop hunne oefening zal plaats hebben. Vlissingen 3 Februari. Door het centraalbureau van de tele foon alhier zijn in de vorige maand 2679 aansluitingen tot stand gebracht. Lijst van de brieven en briefkaarten, aan dit kantoor ter post bezorgd, welke wegens onbekendheid van de geadres seerden niet zijn kunnen worden uitge reikt Brieven Firma Grünhut, Amsterdam H. M. G. Egger, idem Madame Guali- tini, idem "Van Menssel, idemA. M. Verhoeve, ColijnsplaatB. Wertuan, 's Gravenhage Verschaagen, Rotterdam Hoogestein, idemMej. Hollebrands, J. Priem, Rosendaal. BriefkaartP. van Zanten, Schiedam. Buitenland. BrievenC. Schoenma kers, Antwerpen C. Dumon, idem Wed. de Weerdt, Elberfeld Marie Tous- saint, Lille. BriefkaartPopp, Essen a/d Ruhr. Door het comité voor algemeen kies recht in Zeeland, te Middelburg, zullen pogingen aangewend worden dergelijke comités op te richten te Vlissingen, Goes, Hontenisse en Oostburg. De heer mr. P. J. Troelstra zal uitgenoodigd worden eene spreekbeurt te Zierikzee te vervul len althans indien men er in slagen kan daar ter stede een lokaal te krijgen. Te Wissekerke is de school geheel ontvolkt door de vele zieke kinderen in die gemeente. Een dienstbode te Tholen, wier klee deren dezer dagen door het omvallen eener stoof in brand geraakten, tenge volge waarvan zij hevige brandwonden lijks veertig schreden van hem af, wees hem de plaats, waar zijn tegenstander was. In hetzelfde oogenblik zag hy een geweerloop en sprong hij achter een dikken boom om zich te dekken. Tege lijk bemerkte hij aan eene beweging een weinig verder rechtsaf, dat hij nog een tweeden tegenstander had. Nimrod was blaffend vooruitgesprongen, maar- werd door zijn meester teruggeroepen. Zoo stonden zij eenige oogenblikken tegenover elkander. Toen riep de stroo- per over hem zyn makker toe „Vervl. schiet dan toch waar wacht je op?» En Roelf begreep, dat nog eene buks zich op hem ric.itte. Koelbloedig wachtte de houtvester eene seconde nog eene daar werd weder eenig geruisch vernomen en Roelf begreep, dat de verst afstaande strooper naderby sloop. Recht vóoi zich hoorde hij vloeken, de hond stoof woe dend vooruit, een schot knalde. Nimrod keerde bloedend terug, - nog

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 1