Donderdag I Februari. Eene gelofte. No. 27. Van wsek tot week. 38e Jaargang. lv»00. VLISSISIGSCBE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bt) alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bjj den Uitgever F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIÉNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - Bt) directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephoonnummer ÏO. Abonnements-AdTcrtentiën op zeer voordeellgo voorwaarden. Gemeentebestuur. Kiezerslijst. De Burgemeester van Vlissingen noodigt de mannelijke inwoners der gemeente die vóór of op den 15 Mei 1900 den leeftijd van vijf-en-twintig jaren bereikt hebben en die niet in de gemeente Vlissingen aangeslagen zijn,- hetzij over het volle dienstjaar 1899 in de grondbelasting voor een bedrag van minstens 1,— of naar een of meer der vijf eerste grondslagen der perso- neele belasting, hetzij over het volle dienstjaar 1898-99 in de vermogens belasting, of in de belasting op bedryfs- en andere inkomsten, en die meenen aanspraak te kunnen maken om geplaatst te worden op de lijst aanwijzende hen die bevoegd zijn tot het kiezen van leden van de Tweede Kamer, van de Provin ciale Staten en van den Gemeenteraad, nit om vóór den 15 Februari 1900 lo. indien zij in eene andere gemeente aangeslagen zijn, betzjj over het volle dienstjaar 1899 in de grondbelasting (in die gemeente alleen of in meer gemeen ten te zamen tot een bedrag van ten minste één gulden), of over het volle dienstjaar 1899 naar een of meer der vijf eerste grondslagen der personeele belasting, hetzii over het volle dienstjaar 1898-99 in (ie vermogensbelasting of in de belasting op bedrijfs- en andere inkomsten, daarvan door overlegging der voor voldaan geteekende aanslag biljetten te doen blijken 2o. zich overeenkomstig de daartoe vastgestelde formulieren aan te geven A. indien zij als mede-eigenaar over 1899 aangeslagen zijn in de grondbe lasting wegens onroerende goederen eener onverdeelde nalatenschap en het aandeel in dien aanslag minstens één gulden bedraagt en de aanslag ten volle betaald is, onder overlegging van het aanslagbiljet of een door den ontvanger gewaarmerkt duplicaat daarvan, eene opgaaf van het bedrag van het aandeel in den aanslag en van de noodige be scheiden ten bewijze van het gemeen schappelijk bezit. (Model no. II). B. indien zij als hoofclen van gezinnen of als alleenwonende personen op den 31 Januari 1900 sedert den 1 Augustus 1899 bewoond hebben krachtens huur één huis of een gedeelte van een huis, waarvoor met of zonder bijbehoorende grond of lokalen en bijgebouwen niet ter bewoning bestemd, de werkelijke huurprijs, per week berekend, tenminste heeft bedragen de som voor de gemeente of het gedeelte der gemeente, waar het huis gelegen is, vermeld in de bij de Kieswet gevoegde tabel voor Vlissingen 1,75 per week). (Model lila) C. indien zij als hoofden van geziunen °f als alleenwonende personen op den 31 Januari 1900 sedert den len Augustus 199 bewoond hebben krachtens huur in dezelfde gemeente achtereenvolgens twee huizen of gedeelten van huizen, van eik waarvan met of zonder bijbe- hoorenden grond of lokalen en bijge- FIM6LILITOM. Naar e. WALDE s. 1.) Daar, waar bruisend de beek zich in e schuimende Aller stort, begint ter alver hoogte van den berg door een schoon dennenwoud een mooie voetweg 'oopen. Stout heffen de boomen hunne ruinen omhoog, terwijl donkergroen 3 den bodem bedekt en als men weg een eind volgt, heerscht rondom stilte, zelfs niet gestoord door het r zijde stroomende water alleen van tot tijd hoort men eenig geruisch bouwen, niet ter bewoning bestemd, de werkelijke huurprijs, per week gerekend, ten minste heeft bedragen de som voor de gemeente of het gedeelte der gemeente, waar het huis gelegen is, vermeld in de bij de Kieswet gevoegde tabel (voor Vlissingen 1,75 per week). (Model ITI6 D. indien zij als hoofden van gezinnen of als alleenloopende personen op den 31 Januari 1900 sedert den len Augustus 1899 bewoond hebben krachtens eigen dom, vruchtgebruik of huur eenzelfde vaartuig, van ten minste 24 kubieke meter. (Model IV) E. indien zij op den 31 Januari 1900 sedert den 1 Januari 1899 bij denzelfden persoon, dezelfde onderneming of open bare of bijzondere instelling in dienst betrekking werkzaam zijn en als zoodanig over het jaar 1899 een inkomen genoten hebben als voor de gemeente of het gedeelte der gemeente waar zij wonen, vermeld is in de bij de Kieswet gevoegde tabel (voor Vlissingen 450, met dien verstande, dat bij de berekening van het inkomen ad 450,— vrije woning of inwoning berekend wordt op 87,50, vrije kost en inwoning op 300,— en enkel vrije kost op 212,50,- (Model V); F. indien zij op den 31 Januari 1900 sedert den 1 Januari 1899 als inwonende zoon in het bedrijf of beroep der ouders werkzaam zijn en als zoodanig over het jaar 1899 een inkomen genoten hebben als voor de gemeente of gedeelte der gemeente, waar zij wonen, vermeld is in de bij de Kieswet gevoegde tabel. (Voor Vlissingen zie het vermelde by de letter E). (Model VI) G. indien zij op den 1 Februari 1900 in het genot zijn van een door eene openbare instelling verleend pensioen van een gelijk bedrag als bet inkomen voor de gemeente of het gedeelte der gemeente, waar zij wonen, vermeld in de bij de Kieswet gevoegde tabel. (Voor Vlissingen 4-50, (Model VII); H. indien zij verkeeren of in het geval sub E of in dat sub F en bovendien in het geval sub G, en hun inkomen of pensioen afzonderlijk minder bedraagt dan in die gevallen vereischt wordt, doch door samenstelling van het inkomen en het pensioen het vereischte bedrag bereikt wordt. (Voor Vlissingen 450, (Model VIII) I. indien zy op den 1 Februari 1900 sedert den 1 Februari 1899 den eigendom met recht van vrjje beschikking hebben van ten minste 100, (nominaal ingeschreven in de Grootboeken der Nationale Schuld. (Model IXa) J. indien zij op den 1 Februari 1900 sedert den 1 Februari 1899 den eigen dom met recht van vrije beschikking hebben van tenminste 50, ingelegd in de Rijkspostspaarbank. (Model 1X5) K. indien zij voldaan hebben aan de eischen van bekwaamheid door of krach tens de wet gesteld voor de benoem baarheid tot eenig ambt, voor de ver vulling van eenig bedrijf of beroep. (Model X). Verder wordt de aandacht er op ge vestigd dat zij, die verkeeren in de gevallen in de toppen der boomen. Op een bank aan den weg zat, in de kleeding der pleegzusters, eene vrouw met een edel gelaat en sprekende oogen. Zjj had in een boek gelezen en legde het nu voor eenige oogenblikken ter zjjde, om van de stilte en schoonheid rondom haar te genieten. Nu lieten zich voetstappen hooren, en in eene krom ming van den weg vertoonde zich de krachtige gestalte van een houtvester, die, door een jachthond begeleid, lang zaam nader kwam. Toen hij voorbij ging, keken beiden, de jager en de zus ter, elkaar een oogenblik aan hij groette eerbiedig en vervolgde zijn weg. Toen echter zijn hond kwispelstaartend op de zuster toeliep en haar met zijne kloeke oogen aanzag, wendde de jagersman zich nog eenmaal om, riep zijn hond, mompelde eene verontschuldiging, greep nogmaals naar zijn hoed en ging verder. De zuster dacht bij zichzelf, welke goedige oogen de man had, toen stond zij op en giDg in tegenovergestelde hiervoren vermeld ondet letter B of D en reeds op de kiezerslijst voor 1899 voorkomen en nog hetzelfde huis of gedeelte van een huis bewonen of een zelfde vaartuig in gebruik hebben, zon der nadere aangifte op de kiezerslijst voor 1900 worden gebracht, tenzij zij eene der voor de kiesbevoegdheid ge stelde eischen verloren hebben of op 1 Februari 1900 hebben opgehouden inwoner van Vlissingen te zijn dat zij, die verkeeren in de gevallen hiervoren vermeld onder de letters E, F of H en reeds op de kiezerslijst voor 1899 voorkomen, indien zij nog te Vlis singen wonen, vóór den 8 Februari 1900 voor den Burgemeester een aan gifte-biljet ontvangen, dat door hen voor den 15 Februari 1900 ingevuld moet terugbezorgd worden ten raad- huize (Bureau Bevolking). dat zij die verkeeren in de gevallen hiervoren vermeld onder letter C, I, J of K en reeds voorkomen op de kie zerslijst voor 1899, zonder nadere aan gifte op de kiezerslyst voor 1900 ge bracht worden, tenzij zij eene voor de kiesbevoegdheid gestelde eischen verloren hebben of opgehouden hebben inwoner van Vlissingen te zijn en dat de ver schillende modellen voor de aangifte kosteloos verkrijgbaar zijn ter gemeente secretarie, bureau bevolking. Vlissingen, den 30 Jan. 1900. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. „Doar leit nou de grutsheid. Ho ho maor Keeske, de duuzend is mien 'tis niet Milles, uit Cremers Pauwe- veerke, wien we die woorden op zege vierenden toon hooren uiten maar de een of andere Zuid-Afrikaander, die, op een hoog kopje verborgen, het glorieuze bedrijf der Britsche generalen in Natal gadesloeg. Over den slag bij Magersfontein, schreef iemand in de Bloemfontein Express „Ik heb gelezen van de glorie van den oorlog en heb er in geloofd, maar na deze ondervinding ben ik overtuigd, dat er geen glorie in oorlog kan zijn hij is in alles een gruwel. Daar lag onze vijand, afzichtelijk in den dood, en binnen onze liniën was er geen gejuich over de schitterende overwinning, maar eerder een merkbare suite over al het vreeselijke ervan, terwijl men nog vaster besloot om geen vijand ooit toe te laten zijn voet binnen onze liniën te zetten.'1 Waarlijk, de Britten mochten met dat besluit, in alles zoo duidelijk merkbaar, wel eens wat rekening gaan houden. Wat er in de laatste dagen bij Spioenkop en verder op, meer naar het westen, gebeurd is, dit ligt nog eenigszins in het duister. richting henen. Het was in het midden van den zo mer en de zon stond dag aan dag aan een wolkenloozen hemel. Het was dan verrukkelijk in het woud. De stilte en de frissche, versterkende lucht lokten telkens weer tot een verwijlen onder de 1 hooge boomen. Menig uur bracht Hilda von Ebener, de pleegzuster, op haar geliefd plekje 1 door, en het toeval wilde, dat zij daar 1 meermalen den houtvester Roelf Tra- chenberg ontmoette, Zijn beroep scheen hem dikwijls langs denzelfden weg te voeren, of misschien was het ook, Nim rod, zijn hond, die hem verleidde. Want Nimrod had een zwak voor dien weg, en zoo dikwijls zij in de nabijheid kwamen, wilde hij dien inloopen, soms weerstond de jager dikwijls ook niet. De hond werd gaandeweg vertrouwelijker met de dame. Eiken keer gehoorzaamde h(j minder aan de stem zijns meesters en werd deze ver- 1 legener over den overlast, dien zijn Maar niet duister is het toch, dat „de grutsheid doar leit." Het met zooveel: ophef aangekondigde stuk is bij de eerste opvoering gevallen en het lijdt geen twijfel of de val is zeer groot. Meer dan acht dagen heeft de groote opmarsch van het groote leger geduurd en nu reeds is het in hoofdzaak terug gekeerd tot het punt vanwaar men uitging. Doch, in weiken toestand Natuurlijk zullen we dat eerst lang zamerhand te weten komen. Toen de Engelsehe soldaten het voor stukje van den Spionkop hadden bezet (bij verrassing, want het is de eenige fout, die de Boeren begaan, dat ze zich nog wel eens laten ven assen), toeD zij een stormaanval verderop beproefden en door de Boeren, volgens de getuigenis van deze, werden weggemaaid, toen zij uit alle verschansingen door het vreeselyk geweervuur der republikeinen verdreven werden, de stellingen verlieten onder begunstiging van den nacht en hun heil zochten in een snellen overtocht over de rivier, toen zal dat toch zeker wel niet gebeurd zijn omdat er niets vreese- lijks was voorgevallen. Of zou het inderdaad waar zijn, dat de soldaten retireerden, ondanks de bevelen van hoogerhand? Maar dan is EDgeland reddeloos verloren. Ach, wanneer de genomen schansen gevuld waren met vijftien honderd dooden, hoe groot moet dan het totale verlies der aanvallers wel wezen, hoe groot de demoralisatie, na een pogen tot tweemaal toe zoo jammerlijk mislukt en een zoo smadelijken aftocht 1 Alsof er nog iemand eenige waarde aan zou hechten, dat "Warren's gedunde troep over de Toegeia kwam, zonder één man of één pond kruit te verliezen. Waarom stoft de generaal er niet op, dat er geen melkbusje verloren ging Het zou ten eeuwigen dage in de roemvolle annalen van het Britsche rijk zijn aangeteekend 1 Wel, wel, dat die Boeren nu eensklaps zulk een eerbied hebben gekregen voor de vechtwijze der Engelschen. Nu, daar van is dan ook thans wel een schitterende proef afgelegd 1 Ziedaar dan nu eens een generaal, die zijn minister van oorlog zoolang knollen voor citroenen verkoopt, tot hij zelf gelooft dat het citroenen zijn. En de Boeren Maar waarom, in 's hemels naam, zouden ze zich gewaagd hebben aan een vervolging na een nach telijken aftocht, waarbij zeer weinig te halen was en waarbij ze noodeloos een groot aantal hunner mannen hadden moeten opofferen in de vlakke streken aan de rivier Geen nood, Keesje, „de duuzend is mien hond haar aandeed. De zuster alleen bleef zich volkomen gelijk altijd zag zij met hare zachte oogen den bond en zijn meester voor een oogenblik opmerkzaam aan, en steeds moest zij voor een korte wijl aan de goedige oogen van den jagersman denken. In de nabyheid van het dennenwoud en aan den voet van den berg lag een aardig huis, waarin de heerboer Frans Falden woonde. De pleegzuster was eene oude vriendin van zjjue vrouw, en bracht haar verloftijd, die vier weken duurde, bij deze door. Toen zy er ongeveer drie weken geweest was, gaven hare vrienden een gastmaal, waarop eenige buren genoo- digd waren en onder ben ook Roelf Trachenberg. Met zijn open, vroolijk gelaat trad deze binnen, begroette gast heer en gastvrouw, wilde zich toen tot de anderen wenden en stond eensklaps tegenover de pleegzuster. De huisheer- stelde hen aan elkander voor. En voor Ladysmith is er nu maar één kans meer op reddingeen zich doorslaan door den vijand, in massa, „met vrouwen en kinderen in het mid den", zouden wij er haast bijvoegen, gedachtig aan het beleg van Haarlem. Maar, de vrouwen en kinderen loopen geen gevaar bij de Boeren eD de ruim tachtig dagen opgesloten generaal zou het dus met zijn beste manschappen alleen wel kunnen beproeven. Een stroohalm voor den drenkeling Laat ons, met de deftige Times het lot des generaals beklagen. Hij zal de voor bem zoo heerlijke muziek van de kanonnen der Engelsehe collega's wel niet meer hooren. Evenwel, dit laatste is nog zoo zeker niet. Er is nog een brigade van zekeren generaal Lyttleton, die Woensdag j.l. een gevecht heeft geleverd ten oosten van den Spionkop en daarbij ook een paar honderd man zonder resultaat verspeelde. Voor zoover men weet zit hij nog ten noorden van de wateren der Toegeia, maar terug moet hij natuurlijk. En dan is er ook nog een zekere brigade Dundonald, die, meent men, naar de Drakensbergen is gestuurd om den Vrij- staters bij hun vlucht den pas af te snijden. Licht mogelijk dat dit heer schap het lid op den neus kreeg en zich gevoegd heeft bij degenen, waarvan niets meer vernomen wordt. Dr. Leyds heeft wel gelijk er bestaat voor de republieken geen aanleiding ora iemands bemiddeling te verzoeken. Zij zullen nooit om vrede vragen, noch een voorstel aannemen om den ouden toestand te herstellen. „De duuzend is mien." Eerste Kamer, In de zitting van gisteren is door den heer Rutgers van Rozenburg een woord gewijd aan de Vredesconferentie. Heel vleient dacht dit Kamerlid er niet over. Hij heeft er nooit veel mee opgehad zag hij er bij den aanvang een jongge boren kind in, thans ziet hij er eene overledene in met eene beklagenswaar dige nagedachtenis. De briefwisseling van onze Koningin met den Paus be schouwde hij als geheel misplaatst. De minister van financiën was het daar over met den heer Rutgers niet eens. Hij beschouwt de Vredesconferentie als eene openbaring van afschuw over den oorlog en het Arbitragehof als een blij vend protest. Het schrijven van den brief aan den Paus wordt door het ge bruik gewettigd. Roelf voelde hoe hij eene kleur kreeg de vroolijke en onbezorgde trek ver dween van zyn gelaat, hij boog vrij onbeholpen, zei geen woord, trad terug, begroette zonder het te weten eenige andere gasten, en richtte toen, half tegen zijn wil, het oog weer op de zuster. Zoo mooi, zoo statig en voornaam had hij zich haar niet gedacht, hoe dikwijls zijne gedachten zich ook met haar bezig hielden. Wat kalm oog, welk eene rustige houding, welk een diep zinnige blik. Hij had wel diep voor haar willen buigen en haar zeggen, met welk een vereering hij tot haar opzag. Maar toch niet, hij zou zoo iets niet hebben kunnen of willen zeggen. Hij keerde zich om. Een jonge man, dien hij kende, boog zich tot hem over en fluis- J terde hem in het oor: „Eene bekoor- lijke, verhevene vrouw, vindt ge niet Roelf keek hem aan. lachte hem toe, 1 maar antwoordde niet. Het toeval wilde, dat Roelf de zuster

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 1