Qroenten I Bü fleze Conrant behoort een bijvoegsel. >T o. 24. 58e Jaargang. IbOO «O. D D Gemeentebestuur. PLAATSELIJKE BELASTINGEN. riilLLITOl HerzieaiDff vod de wijze van der plaatselijk directe belastingen. V. TE HUUR. [uurprijs 13,. eau dezer Courant. I VLISSIM 5 ons 15 cent I sonder water 20 ct DOMMISSE, mykade. Maandag Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks by den Uitgever F. VAN DE VELDE Jl., Kleine Markt, I. 187. 11RA1T 29 Januari. ADVERTENTIËNvan 1 4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prys slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. Telephoonnummer IO. Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. een nette BODE per maand. Adres 1VEND1ENST. 5 50 6 30 6 50 I 9 10— 1020 10 40 1 10 I 30 2 220 4 20 5 5 5 IO. «t 6 40 7 20 I 9 50 10 10 10 30 12 10 1 20 1 40 30 3 50 4 10 4 30 ,0 8— 8 30. [DIENST JUDDELBUBG v.7 se;m 4 50 5 55 'an Zeilmarktvra nai 12 30 1 15 10 5 55 6 55 7 45 Zeilmarkt Vliesin- en op werkdagen 12 35 1 20 2 5 7 7 50 8 35 ïg-Maldegliem. tijd.) 8.25, 10.37, 1.18, e 5,31, 6.9, 7.35, 5.33, 8.24. 9.25 10.—, 1.38, 4.32, 5.51, 6,29. 8.10 8.3,9.5, 9.45. in 3 35b) 4 05 55 15 25 b) 10 10 reakenü ten hoog- i minuten. Vlisaiugon naar a Kt. *6 23 7 30 7 39 *10 4 *10 21 57*11 5 *11 13 jera le g 2e kl. 16 18 10 22 !8 >5 22 125 310 3 48 44 J4 20 616 63 7 25 810 8 26 8 43 Verordening op de heffing en op de invordering van plaatselijke belas ting voor het gebruik der vischmarkt. Burgemeester en Wethoudeis van Vlissingen doen te weten dat door den raad dier gemeente, in zijne vergadering van den 6 October 1899, is genomen het navolgend besluit, hetwelk bij koninklijk besluit van 30 December 1899 no. 1.37 is goedgekeurd De Raad der gemeente Vlissingen gezien de voordracht van Burge meester en Wethouders gelet op de adviezen zijner Commis sion voor de Belastingen en voor de Financiën gelet op art. 14 der wet van 24 Mei 1897 (Staatsblad no. 156); gelet op de artikelen 232-239 en 254 der Gemeentewet Besluit: Vast te stellen de navolgende VERORDENING, regelende de hef fing van eene plaatselijke belasting voor het gebruik der vischmarkt,in de gemeente Vlissingen. Artikel 1. Voor het gebruik der vischmarkt wordt eene belasting geheven ten bedrage van tien procent van de onzuivere opbrengst der aldaar verkochte visch. Art. 2. Deze verordening treedt in werking met den len Januari 1900. Aldus vastgesteld door den Raad der gemeente Vlissingen, den 6 October 1899. De Voorzitter, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, G. J. BISSCHOP. Goedgekeurd bij koninklijk besluit van 30 December 1899 no. 137. Mij bekend, De Minister van Binnenl. Zaken, (get.) H. GOEMAN BORGESIUS, Overeenkomstig het oorspronkelijke, De Secretaris-Generaal van Bin- nenlandsche Zaken, (get.) DIJCKMEESTER. VERORDENING, regelende de in vordering van de plaatselijke belasting voor het gebruik der vischmarkt, in de gemeente Vlissingen. Artikel 1. De belasting zal moeten worden vol daan in handen van den daartoe aan- gestelden Controleur over de vischmarkt, Naar H. FER8CHKE. 2.) Zijn weg was hem door den nood opgedrongen en voorgeschrevenhij moest trouwen, om zijne schulden te kunnen betalen, en zijn weg leidde naar Berlijn. Des anderen daags tegen den middag rinden wij hem dan ook „Onder de Linden," in parade uniform, op weg om den heer bankier Riefendal een bezoek 'o brengen en de hand van Bianca te 'tagen, het hoofd vol sombere gedachten on twijfelingen. De weg was hem wel bekend de Lankier leefde op een grooten voethij ontving eene menigte menschen en op die daarvoor uit een, door Burgemeester en Wethouders voor te schrijven en door den Burgemeester of door een daar toe door hem aan te wijzen Lid van den Raad, te nummeren en te waarmer ken register met strook, kwitantiën zal afgeven, komende eventueele zegelkosten dezer kwitantiën voor rekening van den belanghebbende, die deze tegelijk met de belasting zal moeten voldoen. Art 2. Uiterlijk vóór den zestienden dag van elke maand zullen de over de vorige maand ontvangen gelden door den Con troleur, in artikel 1 genoemd, in de gemeentekas worden overgestort. Art. 3. Uit de opbrengst dezer belasting zal voor belooning worden betaald aan den controleur 20 ten honderd, den afslager 20 ten honderd, den keurmeester 10 ten honderd en de gezamenlijke knapin- nen 10 ten honderd, zonder dat deze beambten onder een of ander voorwend sel iets meer van de koopers of ver- koopers zullen mogen vorderen. De overige 40 procent komen ten bate der gemeente. Het aanschaffen zoowel als het onder houd van de vischmand, is voor rekening van den controleur en den afslager, waarvan de kosten onder hunne beloo ning begrepen zyn. Art. 4. De artt. 258 tot en met 262 der ge meentewet zijn ten dezen van toepassing. Art. 5. Deze verordening treedt in werking met den 1 Januari 1900. Aldus vastgesteld door den Raad der gemeente Vlissingen, den 6 October 1899. De Voorzitter, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, G. J. BISSCHOP. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 27 Januari 1899. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, G. J. BISSCHOP. i. Onder de talrijke wetsontwerpen, in den laatsten tijd bij de Staten-Generaal ingekomen, is er een, dat een treurig licht werpt over de wijze waarop de wetgevende arbeid bij ons tot stand komt. Bg de regeling, in 1897, van de finan- cieele verhouding tusschen bet Rijk en de gemeenten, werd eene verandering gebracht in de artikelen 240 en 243 der gemeentewet, welke verandering ten zijne party'en waren vooral jonge offi cieren zeer welkom. Promnitz behoorde tot de lievelingen van den bankier, en met moeder en dochter was hij koek en ei, zoodat hij in het minst niet behoefde te twijfelen, of zijn aanzoek wel gunstig zou worden opgenomen. Met weerklinkende schreden ging hij „Onder de Linden" langs, den weg naai de Brandenburgerpoort op, in welke nabijheid de rijke bankier eene prachtige villa bewoonde. Hij lette nauwelijks op de voorbijgangers en keek slechts een enkele keer rond. De vele officieren, die hij ontmoette, groette hy slechts vluch tig, al waren het ook kennissen, want hy vreesde aangesproken te worden en zich dan met uitvluchten te moeten behelpen. Hij wist zeer goed welken weg hij ging, maar ook, dat het de rechte niet was. Daar, niet ver van de Willemstraat, kwam hem een kleine oude generaal tegen hij droeg de uniform van een kurassier-regiment en was door een schaar opgeschoten joDgens begeleid, wiei directe nabijheid en indringendheid hij met de hand afwees, terwyl hij de jonge dames, die hij ontmoette, vrien delijk toeknikte en kushandjes toewierp. doel had, de zoogenaamde progressie, bij de heffing van gemeentelijke hoofde lijke omslagen, onmogelijk te maken. Van de bevoegdheid tot progressieve belastingheffing werd door sommige gemeentebesturen bij den bestaanden geldnood een al te ruim gebruik gemaakt, door de lagere vermogens te veel ten koste van de hoogere te ontheffen. Daarom werd besloten geene andere progressie toe te staan, dan die welke verkregen wordt, door van alle inkomens eene gelijke som voor noodzakelijk levens onderhoud af te trekken. Van het meerdere zou dan een voor alle inkomens gelijk percentage worden geheven. Vóór 1 Januari 1901 zouden de plaat selijke verordeningen met dit nieuwe beginsel in overeenstemming moeten worden gebracht, en hier en daar is dit ook reeds geschied. Het nieuwe beginsel kwam echter in 1897 niet zonder strijd tot stand, en naarmate de tijd naderde, dat het feitelijk zijn beslag zou krijgen, kwam er van verschillende zijden zulk een hevig ver zet, dat de regeering, na gehouden onderzoek, besloot een wetsontwerp in te dienen, waarbij de invoering van een matige progressieve heffing aan de ge meentebesturen wordt toegestaan. Alvorens iets over dit wetsontwerp te zeggen, ga het een en ander over het begrip van proportioneele en progres sieve heffing vooraf. Proportioneele of evenredige heffing is die, waarbij ieder, hoe groot zijn inkomen ook zij, in evenredigheid even veel betaalt. Heeft b.v. A een i'nkomen van 500, dan betaalt hij bij een per centage van 3yo 15, terwijl B bij een inkomen van f 1000, 30 betaalt. De voorstanders eener progressieve heffing beweren evenwel, dat A in dit geval meer betaalt dan B, omdat zijn draagkracht geringer is dan die van B. Zij beweren dat B niet alleen in even redigheid meer dan A, maar ook b e] t r e k k e 1 ij k meer dan A moet be talen en dat, wanneer A 3 betaalt, B iets meer, b.v. 3y4 moet betalen. Eerst dan, zeggen zij, worden beiden gelijkelyk getroffen, en, hoe meer het inkomen toeneemt, hoe meer ook die betrekkelijke toeneming van belastingdruk zich moet uitzetten. Deze progressieve of toenemende hef fing is echter volstrekt niet vry van bedenking, hoe verleidelijk zij overigens ook wezen moge want het is natuurlijk al heel gemakkelijk, om een rijk mensch flink wat belasting te laten betalen. Hy Het was de generaal-veldmaarschalk graaf von Wrangel, een aan de Ber- lijners zeer bekende en geliefde persoon lijkheid, jammer slechts, dat hij zijne door hem zelf zeer aangemoedigde bemindheid en populariteit geenszins tot de joDge officieren uitstrekte. De oude heer kon soms heel wonderlijk zijn en zich op anderer kosten aardig heden veroorloven, die de betrokkenen weinig bevielen en veelal een bitteren nasmaak hadden. De luitenant von Promnitz was daar om met deze ontmoeting weinig inge nomen. Daar hij geen verlof had gevraagd en ook niet in alles naar de voorschriften van den dienst was gekleed, was hij den ouden heer liefst uitgeweken, maar daartoe was het te laat, want reeds had deze hem in het oog. En jawel, toen de luitenant hem met een eerbiedigen groet voorbij wilde gaan, sprak de maarschalk hem aan, en monsterde den van verlegenheid kleurende van het hoofd tot de voeten. „Zoo," zeide hij daarop, „het doet mij genoegen een jongen kameraad uit F. hier te zien. Hebt gij Kerstmisverlof voor Berlijn gekregen „Neen, excellentie," stotterde de lui- kan het missen en men behoeft niet bevreesd te zijn voor moeite bij de invordering. Maar het begrip van ver mogend, rijk of gegoed is ook zeer betrekkelijk. Hoe fraai de zaak ook schijnen moge, toch vergeet men maar al te vaak het verband, dat tusschen alle dingen bestaat. De bezitters van een grooter inkomen moeten andere Ievenseischen stellen dan die van de lagere. Zij hebben andere behoeften, en dat dit zoo is, is volstrekt niet altijd een gevolg van eigen wil. Het gaat volstrekt niet op, dat iemand met 2000 inkomen, daarmede precies tweemaal zooveel zou kunnen doen als een met 1000 inkomen. Dit hangt geheel af van de omstandigheden. En hierbij komt nog, wat wij misschien wel in de eerste plaats hadden mogen op merken, dat de kleine inkomens voor een deel hun ontstaan daaraan danken, dat de grootere inkomens worden verteerd en de rijkeren naar hun stand en ver mogen leven. Aan het gemak, om de grootere ver mogens zwaar te treffen, mogen derge lijke waarheden nimmer worden opge offerd en, zoo er dus progressie wordt toegelaten, behoort dit beginsel met matigheid en omzichtigheid te worden toegepast. Dit is het doel van het wetsontwerp en met dit doel kunnen wij ons wel vereenigen, al achten wij het zeer treu rig, dat een wettelijk beginsel, voor twee jaren aangenomen en nog niet eens algemeen uitgevoerd, reeds weder wordt teruggenomen. Het voorstel strekt om te bepalen, dat de gemeentelijke directe belastingen, met of zonder aangifte der belasting schuldigen, zuilen worden geheven, het zij naar het geschatte inkomen, hetzij naar een inkomen dat afgeleid wordt uit den utterly ken staat, volgens grond slagen in de belastingverordening ver meld. Alle deelen van het inkomen worden in rekening gebracht op het werkelijk zuiver bedrag terwijl wisselvallige in komsten kunnen berekend worden naar het gemiddelde over twee of meer jaren. Het inkomen wordt verminderd met een som voor noodzakelijk levensonder houd, die voor alle aanslagen gelijk is of althans op gelijken voet naar de samenstelling van het gezin berekend wordt. is dat van het overige hetzelfde tenant verlegen, wel wetende, hoezeer de oude heer steeds hierop lette „ik wilde hier slechts een kort bezoek brengen." „Zoo, zoo, kort bezoek, garnizoen zonder verlot veriaten is tegen den dienst heb ik dikwijls genoeg ver boden Draagt ook, zooals ik zie, heel mooie glacé handschoenen is ook verboden uw naam „Tweede luitenant von Promnitz." „Goed, meneer de luitenant von Promnitz, het spyt mij, niet bij eene betere gelegenheid kennis met u te hebben gemaakt Draagt ook sporen, die niet naar het model zijn De jonge heeren willen altijd iets vooruit hebben Spijt mij, moet u echter dadelijk naar F. terugzenden en drie dagen kamerarrest geven Meld u dus nog heden bij uw regiments-com mandant aan en zeg hem Wyl gy zonder verlof hier waart en wegens de glacé handschoenen en buitenmodels sporen drie dagen De ongelukkige luitenant was als van den donder getroffen. Thans, nu de nood bij hem op bet hoogst was en hij op weg was hulp te zoeken en te vinden, thans met Kerstmis dadelijk naar F. percent gelieven wordt (proportioneele heffing.) Afwijking van dezen regel (progres sieve heffing) is geoorloofd onder de volgende voorwaarden Er kan een stijgend percentage van de toenemingen van het belastbaar in komen worden geheven, maar niet zwaarder dan tweemaal het percentage, dat geheven wordt van een belastbaar inkomen dat gelijk is aan de kleinste som, die voor noodzakelyk levensonder houd wordt afgetrokken. Het percentage dat van die toenemin gen wordt geheven, moet geleidelijk klimmen, doch stijgt niet meer wanneer het belastbaar inkomen zevenmaal de kleinste som bedraagt, die voor nood zakelijk levensonderhoud wordt afge trokken. Verder blijft verdeeling in klas sen geoorloofd, mits de verdeeling dei- lasten daardoor niet aanmerkelijk af wijkt van hetgeen bij zuivere toepassing van bovenstaande regelen wordt ver kregen. In een volgend artikel zullen wij de bedoeling van dit een en ander nader verklaren. Ontijdige openbaarmaking. Het „Vaderland" heeft eenigen tijd geleden veel van zich doen spreken door het openbaar maken van een ont werp tot militaire reorganisatie van den minister van oorlog, dat nog niet ter openbaarmaking bestemd,op diens bureau berustend was. Het geval werd van hoogerhand zoo ernstig opgenomen, dat zelfs de minister van justitie in den arm werd genomen en alle middelen, zelfs die ontleend aan eene verouderde inquisitoriale strafprocedure, in 't werk werden gesteld om den misdadiger die onder de oogen van zijn chef eene copie van het ontwerp nam, te ontdek ken, De justitie zag echter hare pogin gen niet bekroond. Een tijd lang werd van deze zaak niets meer gehoord, ook niet van het proces, waarmede het blad bedreigd werd. Thans is zij weer in de Eerste Kamer in de afdeelingen aanhangig ge maakt, waar aan den minister van oorlog gevraagd werd wat er was van het ontijdig publiceeren van stukken van zijn departement. In afwachting dat de minister daarop terug en drie dagen kamerarrest dat was vreeselijk, dat was ontzettend 1 Alles in hem verzette zich dan ook tegen dit wreede bevel, en wel wetend, dat er niets tegen te doen was, riep hij met een soort van galgenhumor, met een blik op de sporen van den veld maarschalk „Maar uvve excelbntie draagt immers zelf buitenmodels sporen ik dacht met Kerstmis „Gy behoeft niets te denken," ant woordde de oude meesmuilend. „Maar wat mijne sporen aangaat, hebt gij gelijk," voegde hij er bij, zijn eenen voet opheffend en hoofdschuddend naai de spoor ziende. „Hoe kan iemand met zulke dingen, Ioopen Dat kan ik zoo niet laten passeeren, en daar een veld maarschalk toch onmogelijk kamerarrest kan hebben, zoo neemt gy die drie dagen nog meteen van mij over en groet uw overste morgen Zich inwendig verkneukelend, ver volgde de oude von Wrangel hierop zyn weg en liet den armen luitenant verbluft en in het gevoel van zyne nietigheid staan. Het duurde een poos vóór deze over zijn schrik heen was. (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1900 | | pagina 1