Tollenaren ei Zondaren.
am.
Maandag
22 Januari.
Ie Afoemersboad Ie Rew-M.
No. 18.
38 j Jaargang.
VUSSIifiSCBE COIIMNT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderiyke nummers 5 cent. Men abonneert zich by alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks by den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIENvan 1 4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfdo
advertentie wordt de prys slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
VersehQnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
Telephoonnvtmnier IO.
Abonnoments-Advcrtentiën op zeer voordeelltre voorwaarden.
PLUTSEUJXF, BEÜSTIRGEN.
Verordeningen op de heffing en op de
invordering van loonen voor het
keuren van vee, afgehakt
vleesch en spek.
Burgemeester en Wethouders van Vlis
singen
doen te weten
dat door den Raad dier gemeente, in
zijne vergadering van den 6 October
1*899 is genomen het navolgend besluit,
hetwelk bij koninklijk besluit van 21
December 1899 no. 35 is goedgekeurd;
de Raad der gemeente Vlissingen
gezien de voordracht van Burgemees
ter en Wethouders
gelet op de adviezen zijner Commis-
siön voor de Belastingen en voor de
Financiën
gelet op artikel 14 der wet van 24
Mei 1897 (Staatsblad no. 156);
gelet op de artikelen 232 239 en
254 der Gemeentewet
Besluit:
Vast te stellen de navolgende
VERORDENING, regelende de hef
fing van loonen voor het
keuren van slachtvee, afge
hakt vleesch en spek, in de
gemeente Vlissingen.
Artikel 1.
Voor het keuren van slachtvee, afge
hakt vleesch en spek zal een loon ge
heven worden volgens onderstaand tarief
lo. voor iederen os, koe, stier, pink,
vaars of paard 0,50
2o. voor ieder varken0,25
3o. voor ieder kalf, schaap,
speenvarken of geit 0,10
4o. voor van elders ingevoerd
wordend verscb, gezouten,
gerookt, gekookt of ge
droogd paarden-, ossen-,
koe-, rund-, vaars-, kalfs-,
schapen-, varkens- en gei-
tenvleesch of spek, voor
eene hoeveelheid tot en
met 50 K.G. per K.G. 0,01
Voor ieder K.G. daarboven 0,007a
Gedeelten van K.G. worden voor ge-
heele berekend.
De bepaling sub 4o. is niet van toe
passing op van elders in hermetisch
gesloten bussen ingevoerd vleesch.
Art. 2.
Deze verordening treedt in werking
met den len Januari 1900.
Aldus vastgesteld door den Raad der
gemeente Vlissingen in zyne vergadering
van den 6 October 1899.
De voorzitter,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De secretaris,
G. J. BISSCHOP.
FEUILLETON.
Naar
J. TOBBUSB.
2.)
En altfjd is dat kleine ding verge
noegd, steeds geestig en tot antwoorden
gereed, of zij een luie meid terecht zet
of met bare vriendinnetjes babbelt
dezelfde, of zij bij de groote voorjaars-
wasch op de teenen staat, om het goed
°P te hangen, of in den winkel helpt,
waar in het klein verkocht wordt't Is
naar alles hetzelfde, en wat zij ook
doet, Julia - alle werk gaat haar met
genoegen afhaar leven is enkel zon
neschijn.
Ja, waarlijk, mevrouw Knapp was
eene verstandige vrouw, dat zy hare
dochters zoo goed heeft opgevoed, en
Goedgekeurd bij koninklijk besluit van
21 December 1899 no. 35.
Mij bekend,
De Minister van Binnenl. Zaken,
(wg.) H. GOEMAN BORGESIUS.
Overeenkomstig bet oorspronkelijke,
De Secretaris-Generaal van Bin-
nenlandsche Zaken,
(wg.) DlJCKMEESTER.
VERORDENING, regelende de in
vordering van de loonen voor
het kenren van slachtvee, afge
hakt vleessh en spek, in de
gemeente Vlissingen.
Artikel 1.
De loonen voor het keuren van slacht
vee, afgehakt vleesch en spek zullen
door de slagers en verdere belangheb
benden, ten wier behoeve de keuring
heeft plaats gehad, dadelijk na het vol
brengen daarvan aan de beëedigde keur
meesters moeten betaald worden, die
daarvan behoorlijk aanteekening zullen
houden in de daartoe door Burgemeester
en Wethouders voor te schrijven en door
denBurgemeester of door een daartoe door
hem aan te wijzen Lid van den Raad,
te nummeren en te waarmerken register
met strook en de in den loop der week
ontvangen gelden, op den eersten dag
der eerstvolgende week ten kantore van
den gemeente-ontvanger moeten over-
storten.
Art. 2.
De artikelen 258 tot en met 262
der Gemeentewet zijn ten dezen van
toepassing.
Art. 3,
Deze verordening treedt in werking
met den len Januari 1900.
Aldus vastgesteld door den Raad der-
gemeente Vlissingen, in zijne vergadering
van den 6 October 1899.
De Voorzitter,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
G. J. BISSCHOP.
En is h'ervan afkondiging geschied
waar het behoort, den 20 Januari 1900.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
G. J. BISSCHOP.
II. (Slot.)
Geheel afgescheiden van de vraag, of
een lichaam als deze bond, die te New-
York nu reeds sinds verscheidene jaren
goed werkt, in Nederland mogelijk zou
wezen en nuttig werkzaam kunnen zijn,
meenen wij toch den nadruk te moeten
leggen op het niet te loochenen feit,
dat de vraag; „waar moeten wij koopen
in het algemeen veel te weinig over
zij was ook eene gelukkige moeder, die
met trots en vreugde op hare bloeiende
kinderen kon zien.
En toch deerde haar iets.
Men kon het haar wel is waar niet
aanzien noch de bruine oogen, die nog
zoo glansden, noch de bloeiende wangen
vertelden er van en toch bestond
het, en bezorgde het haar veel hoofd
brekens en slapelooze nachten.
Eens, het was in den herfst en Julia
was juist bezig toe te zien op het
inmaken van groenten in de zomerkeu-
ken riep de moeder haar tot zich
in de woonkamer. Daar zat zij nu wel
een kwartier lang met de armen op de
tafel met een ernstig gelaat te studeeren
op een papier, dat de moeder haar had
toegeschoven. Een ernstig gelaat was
by Juultje iets even zeldzaams als
sneeuw op Pinksteren. Maar ook de
moeder zag er bezorgd uit, zooals zy
daar op haar gebloemde, hoogbeenige
kanapee zat en de handen van haar
voorschoot om bare vingers wond.
Geen geluid werd gehoord, niets be
woog zich in de kamer slechts de oude
geschilderde kastklok in den hoek tikte
en een paar vliegen voor het raam
gonsden. Maar die vliegen stoorden
wogen wordt, ook door hen die in
meerdere of mindere mate daarop kunnen
letten, en niet in de eerste plaats ver-
plicht zijn alles op te offeren aan
i hun slecht voorziene beurs of aan de
bijzondere omstandigheden, waarmede
zy rekening moeten houden,
i En nu hebben wij volstrekt niet
alleen op het oog, het koopen in
winkels, waar men de juffrouwen den
ganschen dag laat staan, of op maga
zijnen, waar het personeel zich vooreen
Godsloon moet afbeulen of op iets anders
j van dien aard. In het algemeen zijn
wij veel te onverschillig voor de wijze
waarop wij datgene bekomen, wat wij
voor de vervulling onzer behoeften
noodig hebben.
Wij zien dat b.v. aan den buitenman,
die menigmaal door dik en dun meegaat
met het stelsel, om vooral niet in eigen
plaats te koopen. Zeker, men vindt in
de stad fraaier en grooter winkels en
ruimer keuze, men wordt er vlugger
bediend en zeker tot niet hoogeren prijs.
Er zullen altijd wel gevallen zijn en
blijven, waarin het noodzakelijk is, zijne
behoeften van elders te betrekken. Toch
is het een feit, dat de winkelier en de
werkman ten plattelande wel gaarne
zouden wenschen wat beter te kunnen
voldoen aan de eischen van den tijd.
Maar zij durven veelal niet beginnen,
wetende dat hun pogingen door een deel
van het publiek toch niet op den rechten
prys zullen worden geschat. Zóó blijft
menig plaatsje achterlijk en kwijnende,
blijven de loonen er laag, tiert het in
één woord niet en wordt, zonder reden
en noodzakelijkheid opgeofferd aan groo-
tere plaatsen, waar men van dien toestand
soms wel eens misbruik maakt en waar
het toch volstrekt niet steeds en in alles
couleur de rose is.
Die hierover nadenkt, zal het wel met
ons een zyn, dat het niet goed is,
noodeloós de belangen zijner naaste
omgeving te benadeelen, en dit ziet
waarlijk niet alleen op de dorpslieden,
maar wel degelijk ook op de bewoners
onzer steden, die, o zoo gaarne, in nog
grootere plaatsen, ja zelfs in het buiten
land ter markt gaan. Men kent immers
het geval wel van de dame, die in
verrukking een meubelstuk liet zien aan
eenen fabrikant, door haar in het buiten
land gekocht en toevallig door dien
fabrikant aan het buitenland geleverd
Er zijn zoo vele gevallen, waarin het
eigen belang in het geheel niet in het
spel komt, en wij dus zonder eenig
bezwaar aan ons zeiven de vraag kunnen
Juultje in hare overpeinzing. Zij keek
op, zag naar het spel der diertjes en
daarop, door de bloemen heen, naar het
voorplein, waar juist een der knechten
een ledig vat over de steenen rolde.
Op eenmaal flikkerde het schelmachtig
in Juultje's zwarte oogenzy stond
schielijk op, trippelde om de tafel heen
op hare moeder toe en fluisterde deze
in het oor
„Nu heb ik het en nu weet ik hoe.
Moeder schrijft een brief aan onzen
agent ginds in Pruisen. Moeder zal wel
weten hoe. Hij moet „het" zorgvuldig
in een ledig vat pakken, met veel hooi
en stroo er om, dat „het" niet klinken
of rammelen kan. Hy moet het pakken
in een Rijnwijnvat en daarop schryven
Rudesheimer Ausbruchdan moet hij
het aan den waard daar ginds in het
grensdorp sturen. Frans zal het dan
wel over de grenzen haleD die is niot
op zyn hoofd gevallen en weet waar
Abraham den mosterd haalt."
Daarop lachte zij overmoedig, boog
zich nog dieper over hare moeder en
fluisterde „Ditmaal is het echter geen
nieuwe wyn, ditmaal
By elk woord, dat Juultje sprak,
verhelderden zich de oogen der moeder
stellen, of wij, den eenen of den anderen
begunstigende, niet eens te gelijkertijd
een ander belang kunnen behartigen.
Wanneer alle weldenkende lieden zich
stilzwijgend verbonden (waarom zouden
het altijd in alle deftigheid opgerichte
en wettelijk erkende vereenigingen moe
ten zijn?) om b.v. hunne waren niet
ie betrekken van lieden, die langs de
straten venten, en die ons ergeren door
hun ruwe taal, hun drankzucht of door
mishandeling hunner arme trekdieren,
die hun toch den kost helpen verdienen,
en wanneer dit dien lieden openlijk
werd te kennen gegeven, het zou
wel anders worden.
Wy achten het een plicht der men-
schelijkheid, te letten op de belangen
dieren. Is het dan niet een nog hooger
plicht, inzonderheid te letten op die
onzer zusters en broeders in de samen
leving?
Werkelijk, wij zijn daarvoor veel te
onverschillig en te licht geneigd om ons
te verschuilen achter de verontschuldi
ging, dat wij ons niet mogen bemoeien
met zaken die ons niet aangaan.
Wij zijn menschen, willen ons als
zoodanig gedragen, en daarom gaat ons
wel degelijk de vraag aan, of b.v. de
verkoopers, die er immers belang bij
hebben dat het publiek bij hen koopt,
hun personeel billijk behandelen, geen
hongerloonen geven, geen stelsel van
afbeulen volgen, en wat dies meer zij.
Men onderzoekt in sommige plaatsen
eet- en drinkwaren, publiceert de uit
komsten van dat onderzoek en stelt het
publiek in de gelegenheid om te weten
te komen, wie vervalscht of knoeit. En
waarom zou het publiek dan ook niet
mogen worden ingelicht omtrent de
handelingen der verkoopers tegenover
hen die hen helpen het brood te ver
dienen
En nu moge een bond van inlichting
goede diensten kunnen bewyzen, zooals
die te New-York en ook elders, ons is
het meer te doen om het beginsel. Wij
wenschen algemeen deze gedragslyn
gevolgd te zien men koope slechts van
hen, men doe slechts zaken met hen,
die zich geene handelingen veroorlooven,
die strijden tegen ons menschelijk gevoel
en tegen het algemeen belang.
Het is er ons niet om te doen, per
sonen te benadeelen. De persoon dien
men mijdt of tegen wiens handelingen
wordt gewaarschuwd, zal öf kunnen
aantoonen dat hij belasterd wordt, bf
er wel zorg voor dragen, dat verbetering
in de zaken wordt aangebracht.
en op het laatst was alle zorg van haar
gelaat geweken. Zij zat een oogenblik
met gevouwen handen na te denken,
en riep toen schielyk en wel besloten
„Gy hebt gelijkJulia, gij zijt
een flinke meid en vindingryk daarbij 1
Ga nu maar weer aan uw werk. Den
brief zal ik wel schryven. Maar wij
zeggen niets aan Peppi, hoort gij Zij
zou er geen vrede mee hebben, als zij
het wist. 't Is een rare meid, onze
Peppizij neemt alles zoo ernstig op
en zou meenen, dat het zonde was, als
wij het vaatje over de grenzen smok
kelden."
Nu, het was goed, Juultje ging weer
aan het werk en mevrouw scbreet haar
brief onder veel nadenken en met de
noodige krullen, zooals zulks toenmaals
gebruikelijk was.
En in het kantoor zat Peppi te reke
nen en eindelooze ryen cijfers op te
tellen, zonder van iets te weten of te
vermoeden. De laatste zonnestralen van
den warmen Octoberdag vielen op haar
boek en daardoor kwam zij op een
zonderlinge gedachte. Zij rekende na
hoe lang zij hier wel reeds op haar
hoogen troon gezeten had en hoe lang
zy er nog wel zitten zou. En of zy
En nu moge het waar zijn, dat de
verkooper ook waar koopt van den
fabrikant, op wiens werkplaats wellicht
nog erger toestanden heerschen, genoeg
is het, wanneer ieder in eigen kring
het mogelijke doet. Is er een wezenlijk
begin aan de zaak, het vervolg zal niet
uitblijven.
Wij hebben er dus niets tegen, dat
mannen en vrouwen zich tot iets als
een afnemersbond vereenigen en dat er
voortdurend een betrouwbare contrftle
op de toestanden in winkels, werkplaatsen
en fabrieken wordt gehouden. Maar wij
hebben er tevens op willen wijzen, dat
wij allen, door plicht- on gemeenschaps
gevoel gedreven, zoo veel kunnen doen,
om tot wering van misstanden mede te
werken.
Wanneer wij ons slechts konden ge
wennen om niet uitsluitend aan ons
zeiven te denken, en nimmer een
gelegenheid voorbij te laten gaan om
te handelen waar het het lot van een
medeschepsel geldt, er ware reeds veel
gewonnen.
In uniform.
De Maasbode steekt aardig den draak
met het besluit, dat met Mei a.s. voor
de ambtenaren der posterijen het dragen
van uniform verplichtend is gesteld
„Onwaarschijnlijk klinkt het niet.Reeds
de vorige maand verluidde van een der-
gelijken maatregel.
Betrekkelijk is het een feit van onder
geschikt belang. Maar als het bericht
juist is, dan draagt het voorschrift, als
schakel in een keten van feiten, toch
by om een bedenkelijke richting te doen
uitkomen.
Dat eindelooze uniformiren is een
eigenaardigheid, welke met het Neder-
landsch karakter botst.
Een pooze geleden werden zelfs de
leden van den Pensioenraad met een
galapak begiftigd. Voortaan zullen we
ook onzen stuiverspostzegel koopen by
een heer, die in uniform achter een
loketje troont.
G'rade wie bei unsern lieben Nachbarn.
En de tijd zal misschien komen, dat
een Nederlandsch directeur-generaal der
posterijen en telegrafie, op het doorluch
tig voorbeeld van collega Posadowsky,
den officieelen hanteerders van postwis
sel en aangeteekenden brief voorschrijft,
wel ooit een vrooiyke bruid zou worden
als hare zuster Julia, of een statige
huisvrouw met een witten kanten
hoofddoek en een rinkelenden sleutelbos
als hare moeder.
En daarop zuchtte zy zacht en schreef
haar naam „Josephine Knapp" met
sierlyke krulletters op een stuk papier.
Zoo zou zij wel altijd heeten, want aan
trouwen had zij sinds lange niet meer
gedacht.
En dat was het juist wat hare moe
der zooveel zorge gaf. Haar oudste,
vaders trots en lieveling, een oude juffer
Moeder mocht er zich niet indenken.
Julia was reeds de vorige Kerstmis
met den zoon van een oud handelsvriend
verloofd. Die was thans van huis in
zaken, en als hij na een paar jaar
terugkwam, zouden zy trouwen. Maar
Peppi had geen bruidegom, en niemand
scheen werk van haar te maken. Niemand.
Velen hadden het knappe, rijke en
geschikte meisje wel gaarne tot vrouw
gehad, maar zij gaf om niemand iets
en liet ze allen naar de ry afloopen.
En zoo was zij reeds twee en twintig
jaar geworden.
(Wordt vervolgd.)