De Houtbaan.
liefdadigheid.
enLijfre;
100
Zaterdag
13 Januari.
ISO. 11.
38e Jaargang.
Ff ytLLITM.
D
D
a
5
45
50
55
60
65
70
Uaoelijk in«a*i,uL
JnarlijkHclie lijfrenuT
100 Ke"tor' kaï.ij f
roor nin
inien.
6
83
7
54
S
39
57
18
13
51
v, 10
131
00DE KRUI!
EER TOT BASIS
in weinige dagen ran alle a
idwonden, kwaadsappige %y
n tepel, huid-en kankerachtü
Men wachte xlch roor ar
i aoxaa amthmjkw
£61* zijn wil, de Ecliti
O te ontvangentesamenj
vele proefnemingen in deJ
inder den naam des uitvinders
vervaardigd op de bestJ
wereldberoemde étabblis^l
Stollwerok te Keulen I
micfeajenf*
el-C&eao
acao is met melk gekootfl
gezonde drank voor dage-l
(een 2 theelepel"» van
op Chocolade) Als geneejl
ij geval van diarrhee slechtil
'ruiken.
voornaamste H. H. A po l
Pi-ya per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Alzonderlyke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bp den Uitgever
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
AUVERTEN'i'IËNvan 1-4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts teemaal berekend. Groote letters
en cliehé's werden naai' plaatsruimte berekend.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen.
I
Teleplioonnummer 14).
Abonnements-Advertcatiën op zeer Toordeelige voorwaarden.
Jt
80,
Ko. prmflinsjo.
c. 0,9fy c. 0.35
woordiger voor Nederland!
Mattenklodt,
lm, Kalverstraat 103
HE HAVENDIENST.
:iivm. 5 50 6 30 65
10 9 40 10— 1020 101
nm 1 10 1 30 2 2^
40 4 4 20 5 52
45 8 20.
isluis vm 6 6 40 71
9 20 9 50 10 10 1031
50 nm 12 10 1 20 14
'10 3.30 3 50 410 4üJ
40 7 30 8— 8 30.
R A M DIE N S T
IJjEN an ÏIIIlMLBtjaa 7 7
Remise: vm 4 50 5 5S
agen) Van Zeilmarktvu
1145 nm 12 30 1 li
|415 510 5 55 6 55 7 4!
rg naar Zeilmarkt Vlissm>
'9 (alleen op werkdagen
nm 12 35 1 20 2S
15 6 7 7 50 8 36
13
.0
5
i 1900.
D
a) urn 3 35 b)
35a4 05
nm 1 55
2 15
9 3 25b)
3 45
m 8 10
8 40
.aar Breskena ten hoog'
igate 15 minuten.
0 van Vliaaingen naai
t gemaakt.
*6 23
25
40
45
46
8 8
20
7 30
46
29
7
16
7 31
45
8 52
33
10
9 56
25
52
7 39
•10 4
•10 u
10 57
•115
Er is een groot verschil tusschen
geven en geven. Er zijn menschen die
gaarne geven, die gaarne putten uit hun
overvloed om minderbedeelden goed te
doen, bij wien het bewijzen van lief
dadigheid als 't ware in 't bloed zit, en
die bij hunne gaven niet vragen wie
hunne weldadigheid inroepen, maar ter
hulp komen waar deze noodig is.
Dat zijn de engelen der barmhartigheid,
voor wie geen hut te schamel, geen
vorm vaD ellende te afzichtelijk is om
hulp te bieden, die hunne kracht, bun
tijd, vaak hunne gezondheid gevende,
naar de slagvelden Ijlen om troost en
lafenis te brengen en door wie veie
maatschappelijke ongerechtigheden weg
genomen worden. Zulke vriendelijke
naturen doen ons de hoop vasthouden
dat het menschelijke geslacht niet voor
goed zal wegzinken in den afgrond van
eigenbaat en zelfzucht, en het ligt zeker
niet aan hen dat voor de menschheid
het tijdperk van waar levensgenot,
waarin het welzijn van allen voorwaarde
is geworden van ieders persoonlijk geluk,
nog altyd naar zich wachten iaat, ten
'minste zoolang het egoïsme bij den
mensch niet met wortel en tak is uit
geroeid, wat zeker wel nooit het geval
zal zijn.
Dat er nog ontzettend veel aan dien
heilstaat ontbreekt, en het egoïsme onder
de menschen een algemeene kwaal is,
behoeft wel niet bewezen te worden. De
ellende, die nog geleden wordt, zegt het
r ons duidelijk genoeg, en wij moeten ons
dus voorloopig tevreden stellen met de
i verbeteringen van onze sociale wetgeving
en het beoefenen der zoogenaamde lief
dadigheid, die vaak zonder eenige harte
lijkheid en volgens verkeerde beginselen
wordt uitgeoefend, zonder aan de kwaal
van het pauperisme iets te verminderen
En toch zijn er onder die zelfzuchtige
menschen die soms veel geven, maar
dit doen opdat hunne werken zullen
gezien worden en hun een reuk van
heiligheid bezorgen, of omdat het fatsoen
dit eischt en ze dus bij A. of B. niet
willen achterstaan. Het gaat hun natuur
lijk niet ter harte of dat geld welbesteed
wordt, of dat geld aan de rechte armen
komt, het is hun genoeg dat de wereld
hunne milde hand prijst pogingen om
te ontdekken, waar armoede geleden
wordt en waar hulp noodigfs, kunnen van
dezulken niet verwacht worden.
De opwinding van het oogenblik is
ook een groote factor bij het bewijzen
van liefdadigheid. Hoe electriseerend
heeft niet op de Nederlandsche beurzen
Eene Schwarzwalder geschiedenis,
Naar
A. v. FBEYDORF.
n reizigers le g
•11 13
2e kl.
10 36
22
616
10 28
125
63
1140
310
7 25
1222
3 48
8 10
12 38
44
8 26
12 55
J4 20
8 43
4.)
Op den terugweg liep Marianne met
hare moeder. Haar weg leidde over de
|brug. Daar bleef de boerin een oogenblik
I staan.
«Vincent, ik heb u gisteren avond
nauwelijks goeden nacht kunnen zeggen,
en ik wensch u toch alles goeds. Als
gij uw molen in gang hebt en in zaken
zijt en alles is zoo als gij wenscht, laat
dan nog eens weer iets van u hooren."
de strijd der Boeren gewerkt, wel zelfs
zoo dat de eigen armen er dikwijls om
verwaarloosd worden. Voor de Boeren
tonnen gouds, voor de beboeftigen uit
eigen omgeving soms niet eens het
noodige.
Eene liefdadigheid, die slechts bij een
scherpen prikkel te voorschijn treedt,
is de rechte liefdadigheid niet, zij ver
dwijnt zoodra die prikkel niet meer
werkt.
"Wie weldadig wil zijn, moet dit zijn
met liefde en verstand. Dus niet slechts
met liefde, maar ook met verstand.
Liefde doet de hand gemakkelijk openen
en verhoogt de waarde der gave door
de zedelijke beteekenis, die zij er aan
mededeelt, namelijk een band te zijn die
menschen, door verschil en levenstoe
stand gescheiden, aan elkander hecht.
En liefde heeft ook dit voor dat zij hare
gaven op de minst stuitende manier
mededeelt, terwijl de liefdadige uit be
rekening geen moeite zal doen het
vernederende of pijnlijke dat in het
ontvangen van ondersteuning ligt, te
verzachten.
Wie zijn gaven goed wil besteden,
stelle zich de vraag: „Hoeveel waar
om en hoe moet ik geven Geen blind
wegwerpen van zijn geld dus aan schijn -
armoedigen, die hunne zoogenaamde
ellende aan de groote klok hangen en
verstand van bedelen hebben, en niet
zoo zijn geld besteed, dat men zich be
klagen moet verder dan de stok lang is
gesprongen te zijn. Er zijn zoo van
die menschen, die maar gevon en geven
tot ze niets meer te geven hebben en
ten slotte zeiven ondersteuning behoeven.
Gelukkig is het aantal derzulken niet
groot.
Moet men dus in gewone omstandig
heden met bedachtzaamheid geven om
de bron der liefdadigheid niet te veel
in eens uit te putten, er komen om
standigheden voor in het leven, waarin
men uitsluitend naar de uitspraak van
zijn hart behoort te handelen; als groote
rampen, zooals b.v. overstroomingen,
aardbevingen, oorlog enz. een beroep op
onze liefdadigheid doen, behoort uitslui
tend het hart zich te uiten bij de vraag
hoeveel moet ik geven Dan kan het
gemoed slechts bevredigd worden als de
hulp krachtig en spoedig is, en de be
vrediging zal eerst volkomen zijn, wan
neer men om mildelijk te kunnen geven,
zich zelf ontbering oplegt.
Vraagt men: waartoe moet ik geven
dan behoeft men waarlijk niet in ver
legenheid te staan om deze vraag te
beantwoorden. Het terrein der liefdadig
heid is zoo goed ais onbegrensd. Overal, in
groote steden daar wel in zijne meest
afzichtelijke gedaante en ten platten -
Daarop had zij nog een woordje met
den meester te praten, zoodat Vincent
een oogenblik met Marianne alleen bleef.
§g„0, ik was al bang, dat gij van mor
gen weg waart gegaan. Nu is het goed.
Van middag wordt or in de Kroon onder
de linden gedanst. Vader kan er niet
tegen hebben dat ik dans, en ik laat
mij ook niet gezeggen met wien. Gij
komt toch
„Ja, ik kom!" riep hij.
Hoe mooi was zij in haar feestge
waad Wat stond het kroontje haar
goed nu was dit wel is waar met alle
anderen in de pastorie achtergebleven,
maar men kon toch aan de wijze,
waarop zij het hoofd fier ophief, zien
dat zij het gedragen had. Vincent keek
haar na, tot zij onder dê boomen was
verdwenen.
Hij had willen vertrekken met het
rijtuig uit Wolfach, dat de heeren gees
telijken gebracht had. Die heeren bleven
tot den avond in de pastorie, en den
koetsier kende hij. Nu spoedde hij zich
lande grijnst het spook der armoede ons
aan en overal biedt zich de gelegenheid
aan tot weldadigheidsbetoon.
Gestichten voor behoeftige weezen en
ouden van dagen, voor blinden, voor
doofstommen en andere inrichtingen voor
misdeelde ongelukkigen en de nieuwe
inrichtingen voor aan kwalen lijdenden,
de vrucht der pbilanthropie onzer dagen,
zij allen vragen ook ouzen steun. "Waar
lijk, wie weldadig wil wezen, behoeft
naar geene gelegenheid te zoeken om
wel te doen.
Maar bij het geven blijve op den voor
grond staan dat de beweldadigde zich
niet vernedert gevoelt in zijne menschen-
waarde bij het ontvangen van gaven en
dat deze zooveel mogelijk strekken hem
zoo te helpen dat hij ze later kan ont
beren.
Als in dien zin de liefdadigheid beoefend
wordt, kan veel lijden verlicht, maar
ook veel ellende voorkomen worden.
Het aanhouden van schepen.
De volgende inlichtingen omtrent deze
zaak zullen, naar wij meenen, niet onge
vallig zijn.
Het recht om in zee „koopvaardij
schepen "aan te houden en te onderzoeken
berust op een van byna onheugelijke
tijden dagteekenend gebruik en is nooit
ernstig aan strijdvoerenden betwist. Het
doel van het onderzoek is in de eerste
plaats om de nationaliteit van het aan
gehouden schip va3t te stellen en als
blijkt dat het tot een onzijdige mogend
heid behoort, zich te verzekeren of het
de onzijdigheid al of niet geschonden
heeft.
Vooral wordt onderzocht of het schip
geen oorlogscontrabande aan boord heeft
of het niet bestemd is naar een geblok
keerde haven, of er niet van daan komt
of het geen voorwerpen bevat die aan den
vijandelijken „staat" behooren het „pri
vaat" eigendom van den vijand wordt
gedekt door de onzijdige vlag.
Het uitoefenen van dit recht behoort
aan de oorlogschepen. De oorlogs- en
andere aan den onzijdigen „staat" be
hoorende schepen postbooten, enz.
zijn aan geen onderzoek onderworpen.
Onderzoek is geoorloofd iD elke plaats,
die het tooneel der vijandelijkheden kan
zijn, aldus in volle zee en in de terri
toriale wateren der oorlogvoerenden. Als
algemeene regel geldt dat het zeegebied
zich uitstrekt zoover het kanon van den
tijd, waarin de oorlog plaats heeft,reikt.
De wijze, waarop zulk een onderzoek
naar dezen, die voor de herberg zijn
glas bier dronk, en zeide zijn meegaan
af. Alleen zijn koffertje zou naar het
station meegenomen worden.
Eerst om drie uur zou het dansen
beginnen en het hoofd stond Vincent
er niet naar, om tot zoolang in de
herberg te zitten of daar buiten, van
waar hij het vroolijke leven der jonge
lieden hoorde, met dezen te kegelen.
Hij sloeg den weg in over de weide
bergwaarts naar de bosschen.
Heet en stekend was de zonde
lucht dacht hem drukkend, maar hij
had als soldaat bij de laatste manoeu
vres meer warmte en vermoeienis moeten
meemaken. Het zouden wel zijne eigene
ontstemde gedachten zijn, die hem
neerdruktende Elzenboer was hem
altijd een goede meester geweest en hij
had stellig gehoopt, dat hij het wel
met hem zou klaren. Dat de boerin
hem wel mocht, liever dan Sepp, dat
wist hij zeker. En dus, toen hem de
voordeel ige aanbieding gedaan was van
plaats heeft, is drieërleihet aanhouden
van het schip een kanonschot van
den kruiser dat aan het te bezoeken
schip het sein geeft om bij te draaien
of te stoppon het onderzoeken van
de scheepspapieren aan boord dat ge
woonlijk geschiedt door een officier aan
boord te zenden van het aangehouden
schip het bezoek of eigenlijk gezegd
de nasporing, die geschiedt als het onder
zoek der papieren doet vermoeden dat er
redenen zijn tot in beslagname en waar
voor de kruiser een of twee officieren
met eenige mannen afzendt.
»Het recht van inbeslagname.'' Vol
gens dit recht is toegestaan dat privaat
eigendom verbeurd kan verklaard worden
door den vijand als het op handelsschepen
van de ooriogsvoerenden is ingescheept.
Een handelsschip kan in beslag ge
nomen worden als het van een vijande
lijk volk is als het op het oogenblik
van aanhouding door zijn gedrag daartoe
aanleiding geeftals het onderzoek tot
resultaat heeft het feit vast te stellen
of het vermoeden dat eene schending
der neutraliteit heeft plaats gehad.
De passagiers der in beslaggenomen
schepen kunnen niet krij'gsgevangen
worden gehouden, tenzij zijdeel uitmaken
van het leger of de vloot van den vjjand,
of op weg zijn om zich in den vijande
lijken krijgsdienst te begeven.
Wat de koopwaren betreft, gelden
tegenwoordig de volgende beginselen
De onzijdige vlag dekt de vijandelijke
koopwaar, met uitzondering van oorlogs
contrabande de onzijdige koopwaar,
met uitzondering van oorlogscontrabande,
mag onder een vijandelijke vlag niet in
beslaggenomen worden.
Elke oorlogvoerende mogendheid beeft
het recht aan de onzijdige natiën te be
letten aan haar vijand voorwerpen tot
orrlogsgebruik bestemd, te leveren. Uit
dit recht is dat van het onderzoek en
der inbeslagname ontstaan.
Er bestaat geene bepaling van oorlogs
contrabande, die al de toepassingen die
men er van gemaakt heeft, aantoont.
Elke staat regelt zich naar zyn Iractaren
met de onzijdige staten, en in de tweede
plaats naar zijne eigene wetten en regle
menten.Aldus werden soms naar Engelsch
en Fransch gebruik steenkolen en zelfs
levensmiddelen als contrabande verklaard,
als ze voor de land- of zeemacht van
den vijand bestemd waren.
Er is nog eene categorie welke men
noemt: „toevallige contrabande" en
waartoe voornamelijk behoort het vrij
willig overbrengen van depeches van
de strijdvoerenden komende of tot hen
gericht, met uitzondering van die,welke
eene bestemming hebben, die geheel
het goed daar beneden bij Wolfach,
had hij er geen oogenblik aan getwij
feld, of Marianne zou daar in de mooie,
groote hoeve als vrouw huishouden.
Daarom was hij er op ingegaan en
had den koop gesloten. Zeker, er was
ook gevaar in aantocht en hij had niet
mogen dralen, anders ware misschien
een ander hem voor gekomen. Maar als
hij Marianne niet kreeg, wat zou hij
dau met den molen 1 Zijne oude groot
moeder, die nog leefde, moest hij bij
zich nemen en dat ging toch ook niet
zonder eene jonge vrouw, die voor alles
zorgde.
Daar was nog wel de dochter in „het
zwarte Paard" te Gutach, waar zijne
grootmoeder hem altijd van praatte, zoo
j dikwijls hij bij haar kwam die zou
hem zeker wel willen, of anders hier
in Schapbach eene van de drie dochters
van den boer om den hoek. Flinke
meisjes waren het, klaar op het veld,
in huis en stal maar met haar
was het zoo iets eigenaardigsvoor het
vreemd is aan alles wat de operatiën en
het voeren van den oorlog betreft.
«Na het inbeslagnemen." Het inbe-
slaggenomen schip moet gebracht worden
naar een haven van het land, waar het
schip van den inbeslagnemer tehuisbe-
hoort. Elke oorlogvoerende partij is alleen
bevoegd om door zijn prijsgerechts-
hoven te oordeelen over de wettig
heid van de door hare kruisers
genomen schepen. De onzijdige staat kan
alleen voor zijne rechtbanken trekken
de gevallen, waarin de inbeslagnemer
inbreuk gemaakt zoude hebben op zijne
souvereiniteit, b.v. wanneer het schip
binnen de grenzen van zijn grondgebied
in beslag is genomen wat misschien
voor Portugal in zake de Herzog het
geval is.
Het vonnis kan luiden eenvoudige
vrijspraak, vrijspraak met schadevergoe
ding, volkomen of gedeeltelijke veroor
deeling.
Sileraka,
Omtrent deze plaats in Nieuw Guinea
waar het bekende incident met officieren
der Pel plaats had, meldt het Hbld. de
volgende bijzonderheden
Schoon de naam aan weinigen bekend
zal zijn, heeft Sileraka reeds eene ge
schiedenis voor ons. De Papoea's van
diestreek door sommige —doch niet
door alle —onderzoekers menscheneters
genoemd, waren toch reeds op vrij
goeden voet met de blanken die de
streken bezochten. Dit veranderde toen
eenige jaren geleden besloten werd Si
leraka tot de verblijfplaats te maken van
den posthouder.
De toestand werd toen zoo onaange
naam voor den posthouder, dat deze
vluchtte en de post werd opgeheven.
Sileraka ligt dicht bij de Engelsche
grens, ongeveer 8 gr. oostelijk van onze
post Fak Fak, en dit verklaart hoe het
mogelijk was dat eenigen tijd later onze
onderdanen de Papoeas van Sileraka op
een strooptocht in Engelsch gebied dr.
Montagu gevangen namen. Gelukkig
werd hij niet het slachtoffer van hun
kannibaalsche lusten en mocht het ons
gelukken hem weder uit hunne handen
te nemen.
Volgens de N. R. Gt. waren de door-
inboorlingen te Sileraka aangevallenen 4
officieren en machinisten, de le officier
W. van Orden, de 3e officier J. F. van
der Plaat, de 3e machinist F. Leemans
en de 4e machinist L. F. van Breemen.
De heer Van Orden is kunnen ontsnappen,
doch de heeren Van der Plaat, Leemans
en van Breemen zij'n in handen van de
inboorlingen gevallen. Het oorlogschip
Serdang wordt elk oogenblik verwacht.
werk waren ze goed maar na het
werk 1 Met geen van de drie had hy
zoo hand in hand des avonds op de
bank voor de deur willen zitten en
dan, wat kon die Marianne hem aan
kijken 1
„Neen, neen, geen andere!" riep hy
luide het bosch in „Marianne 1
Marianne 1"
Het was een roep uit zijn binnenste,
dien hy als onbewust had uitgestooten
en dien de echo weerkaatste, bijna als
ja - ja!
Die echo wekte hem uit zyn droomen
Hoe hoog was hy geklommen hy was
hier juist ter halver hoogte van den
berg eu de tegenoverliggende bergwand
had de klanken teruggegeven. Hij was
op eene open plek en keek rondom
zich ja, daar lag het dorp beneden
in den zonneschijn den kerktoren kon
men nog over den bergrand zien. Daar
had hij ook hoogtij willen vieren
daar had Marianne voor hem haar
kroontje willen opzetten en ophouden