Zaterdag 4- Maart No. 54. 37e Jaargang. 1899. Gemeentebestuur. BEDRIJFSBELASTING FiyiLLITOM. VLISSIN8SCRE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij don Uitgever: F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. Verschuilt dageltyks, uitgezonderd op Zon- en feestdagen. AD VERTENTIËNvan 1-4 regels 0.40. Voor eiken regel raeer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Telephoonnummer ÏO Abonnements-AdvertcntlSn op zeer voordeellge voorwaarden. Afkondiging vaneen kohier der bedrijfs belasting, dienst 1898/99. De Burgemeester van Vlissingen; maakt bekend: dat op heden bij hem ontvangen en aan den rijksontvanger is gezonden, een door den directeur der directe belastingen te Middelburg executoir verklaarde kohier wegens de bedrijfsbelasting, dienst 1898/99 de daarop voorkomende belasting schuldigen worden ui tgenoodigd om hunne aanslagen op den bepaalden tijd aan te zuiveren, ook ter voorkoming van ver volgingen en herinnert dat de bezwaarschriften binnen zes weken na heden behooren te worden ingediend. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 3 Maart 1899. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Onderzoek naar het lot van oudstrijders. Dit is dezer dagen gedaan door den heer A. B. Michels te Amsterdam, waar nog twee en twintig oudstrpders in leven zijn. De resultaten zijn allerbe droevendst en leggen een treurig ge tuigenis af hoe men in ons land de verdiensten dezer mannen waardeert. De heer Michels beschrijft zijn onder zoek aldus „De jongste van hen is 83, de oud ste 95 jaar. Onder hen zijn twee adju danten-onderofficier, waarvan één ge- pensionneerd met f 200. Drie hunner genieten een pensioen respectievelijk van f235, f191 en f90 per jaar. Van het „Fonds voor den gewapenden dienst" ontvangen zestien hunner f 15, vijf f25 en één f 52 per jaar. Van de vereeni- ging „Trouw aan Koning en Vaderland" krijgen zeven hunner geen toelage, ter wijl aan één f5, één f48, drie f 50 en tien f52 per jaar wordt uitgekeerd. „Wij bezochten ze zoowel in den kelder als op het zolderkamertje, spra ken met hen zelf, en overtuigden ons op die wijze van de waarheid van den toestand. Bij de meesten hunner was het zeer droevig gesteld. De een stok doof, de andere bijna blind, weer een ander geruimen tijd zeer ziek en vier hunner door rheumatiek niet in staat een voet te verzetten. „Hier huilde de wind door de dak pannen van het vertrekje, dat hun tot woonplaats dient, daar was het een VRIJ BEWERKT ID OOK. A.JVCO. I. 1-) Jn de uitgestrekte wildernissen, die zich westelijk van de Mississippi, dooi de Vereenigde Staten van Noord-Amerika uitstrekken, is, aan de rechterzijde van den Arkansas, eene door Franschen ge grondveste kolonie gelegen, Libreville genaamd. Door hooge sterke palissaden omringd, maakt Libreville op den bezoeker den indruk van een fort. De groote toegangspoort aan de noord koude vochtige kelder die ons deed huiveren. „Ziedaar in korte trekken den toe stand geschetst van de eenmaal krach tige en fiere jongens van de Citadel, van Hasselt, Leuven enz., enz., pal staande voor de rechten van Koning en Vaderland, en thans zóó droevig, dat enkelen het verlangen te kennen gaven, het zwakke hoofd voorgoed ter ruste te kunnen leggen." De heer Michels heeft nu, in overleg met de heeren Joan H. Schmitz en C. G. Olie, het plan gevormd dien oudjes het leven wat dragelijker te maken. Het adres van den heer Michels is Wagenaarstraat 70 te Amsterdam. Aldus wordt weder door particulieren een werk gedaan dat door de regeering behoorde te geschieden. Als onze Kamer zich deze zaak ernstig aantrok, zou het uit zijn met dezen misstand. Oordeel over de Sociaal Democra tische Arbeiderspartij. Op de volgende wijze laat Domela Nieuwenhuis zich over deze partij uit. Zijn oordeel over de „bourgeoisie" kan moeilijk scherper zijn. „Het speculeeren op ijdelheid en zwakheid is de methode, die in de S. D. A. P. wordt nagevolgd en waar het aas is, daar verzamelen zich de vogelen. „Wij vei wonderen ons niet, dat men zoo telkenmale hoort van „bekeeringen." Allerlei menscheu sluiten zich daarbij aan, wantdaar is wat te halen in de toekomst. „En nu moet men zorg dragen allerlei lui, die hier of daar dienst kunnen doen, onder dak te brengen, doorfinan- cieele banden aan de partij te verbinden. „Voor de grootheden van den eersten rang blijven de Kamerzetels. Voor die van den tweeden de gemeenteraadszetels. Anderen moeten bestuursleden worden van vakvereenigingen. „En als men er nu nog de coöperatie bij heeft, dan bezit men het middel om allerlei kleinere lui, die weer op den grooten hoop werken, aan zich te ver binden. „Dan heeft men nog de pers en de drukkerijen. Sommige geeft men een plaats als redacteur, anderen als betaald correspondent, weer anderen deelt men een verslaggeversbaantje uit en het mindere personeel wordt ook op die wijze gerecruteerd. „O ze weten dat alles zoo netjes in te pikken. „Socialisme och dat is 'n ver ouderd standpunt, praktisch moet men werken en niet dweepen. En men gaat praktisch werken, o zoo praktisch en zijde, wordt slechts voor de bewoners der kolonie geopend eene voorzorg die geenszins overdreven te noemen is. De kolonie toch lag onmiddellijk aan de grenzen van het grondgebied dei- Indianen, en in de naburige wouden hadden de strijdlustige stammen dei- Apaches en der Choctams, die elkander voortdurend beoorloogden, hunne wig wams opgeslagen. Al waren er in langen tijd geen twisten tusschen de Kolonisten en de Roodhuiden ontstaan, toch ver zuimden eerstgenoemden geenszins de noodige voorzorgsmaatregelen te nemen, daar ze wisten welk lot hun te wachten stond, als een dier stammen zich, vroeger of later, sterk genoeg zou achten, om de kolonie te overvallen. De prairie voor de kolonie strekt zich in het oosten en noorden uit,alseen onmetelijk groen tapijt. Daar, waar de nijvere kolonist de bijl in eeuwenoude woudreuzen geslagen had, ziet men nu welige velden. De be woners van Libreville waren dan ook binnen weinige jaren welgestelde lieden de heele partij is een gewone belangen partij, een boterhammenpartij. Men geeft af op die bourgeoislui die blij zijn met een lintje of een onderscheiding, men veroordeelt het begunstigen van vriendjes. Maar waarom Omdat men niet zelf aan het laadje zit, omdat men wangunstig is dat anderen gaan strijken met de baantjes. Maar men doet in eigen kring precies hetzelfde. „In Gent heeft men zoo wat 'n dui zend personen, die direkt voordeel hebben van de coöperatie. Dat is de lijfgarde van het bestuur, en kom daar nu eens tegen opMen wordt neergeschrceuwd, neergestemd. Het is broodheerendienst, die in 't groot wordt toegepast. „Zietdaar de reden waarom zoo'n partij toeneemt in groei en bloei. „Dat is geen innerlijke kracht, dat is geen beginselvoorkeur. Dat is eenvoudig het platste, meest alledaagsche egoïsme, dat daarhenen zich begeeft, waar het meeste te halen is." Uitzonderingsbepalingen in het wetsontwerp op de arbeids- en rusttijden. Dit wetsontwerp op de arbeids- en .lusttijden geeft maar steeds stof tot aanmerkingen, in zulk eene hoeveelheid, dat als de Kamer ze overneemt, de maker van de wet zijn eigen werk wel niet meer zou herkennen. Nu is het weer de Arnh. Courant die de uitzonderingsbepalingen door (;le wet gesteld, aan eene critiek onderwerpt. Van die op den arbeidsduur zegt zij het volgende Gedurende niet minder dan 72 dagen per jaar zal in „meer schadelijke bedrij ven" een arbeidstijd van 14 uren per etmaal volgens de wet „tot het tegen gaan van overmatigen arbeid" geoorloofd zijn. Zulk een inbreuk op het toch waarlijk al niet overdreven streng be ginsel, mag terecht wel „overmatig" heetenOnvoorwaardelijk geven wij toe, dat overwerk met 't oog op de eischen van het bedrijf vaak onvermij delijk is, maar in 't belang van den arbeider en in overeenstemming met het beginsel der wet moet dit tot de gevallen van uiterste noodzakelijkheid worden beperkt, en daarom moet, zoo al de gelegenheid daartoe zoo ruim zal worden opengelaten als in 't ontwerp geschiedt, er een waarborg zijn, dat niet lichtvaardig daartoe worde overgegaan. Als zoodanig zou in de wet een bepaling kunnen dienst doen, welke een ver plichte vermeerdering van 't loon met 25 of béter nog 50 pCt. voor overwerk voorschrijft De artikelen betreffende de rusttijden geworden. De kleine bevolking bestond hoofdzakelijk uit Franschen, doch lang zamerhand hadden er zich ook lieden van andere nationaliteit gevestigd, zonder dat zulks afbreuk deed aan de heer- schende eendracht. Die eendracht nu was het fondament van de door blanken en roodhuiden geëerbiedigde macht dei- kolonie. Op zekeren laten namiddag zat de poortwachter Pierre Arval naar gewoonte zijn pijp te rooken, voor het kleine blok huis, door hem en zijne familie bewoond. Pierre Arval was een oude knaap, die zoowat overal in de wereld geweest was en zelfs beweerde verscheidene veldsla gen meegemaakt te hebben, wat echter niemand geloofde. Dit belette echter niet, dat hij onverpoosd geweldige verhalen van veldslagen ten beste gaf en steeds een dankbaar volkje in de jeugd van Libreville vond. Ook nu weder zat hij over zijn ingebeelde heldendaden na te denken, toen een luid kloppen tegen de j poort bem aan zijn plicht herinnerde. dragen ook niet de goedkeuring van het blad weg. De wet behoorde n. 1. als regel te stellen, dat nachtarbeid is verboden, met bepaling tevens dat bij algemeenen maatregel van bestuur voor met name genoemde bedrijven onder zekere voor waarden daarop uitzonderingen worden toegelaten, terwijl bovendien de minis ter gemachtigd zou kunnen worden om, onder gelijke voorwaarden, dispensatie te verleenen in al die gevallen, waarin door den ondernemer de noodzakelijkheid van nachtarbeid in zijn bedrijf voldoende wordt aangetoond. Ten slotte over de Zondagsrust Ongelukkig echter laat het ontwerp op de voorgestelde regeling zoovele uitzonderingen toe, dat het mooie er weer voor een groot deel afgaat, zóó zelfs dat van de 26 vrije Zondagen in 'tjaar er den arbeider in 't ongunstigste geval ten slotte slechts 7 kunnen resten. Vreemdelingen in Duitschland. Eugen Richter heeft een paar dagen geleden, bij de behandeling van de be grooting van Buitenlandsche Zaken, in de begrootingscommissie van den Duit- schen Rijksdag, ook de uitzettingen van Nederlanders ter sprake gebracht. Hij had gemeend, dat dezen het land uit gezet werden om te verhinderen dat zij door een verblijf van eenigen duur in Duitschland zich aan hun dienstplicht in Nederland onttrokken. Maar nu was hem het buitensporige geval medege deeld van een Nederlandscben houtgra veur, die in Nederland niet dienstplich tig en in Duitschland getrouwd was, en die nu op de hardste manier verban nen en, trots alle bemoeiingen, van zijn familie en beroep losgerukt en over de grens gebracht was. De staatssecretaris Von Bülow ant woordde „Ik ben wegens de verkla ring, die de rijkskanselier onlangs in den Rijksdag heeft afgelegd, toen hij een bespreking van de Deensche uit zettingen afwees, niet in staat, hier in die quaestie te treden." Richter hernam„Het betreft hier toch een zaak, die met onze militaire wetten samenhangt. In alle geval zal het mij wel veroorloofd zijn, den heer staatssecretaris van Buitenlandsche Za ken deze stukken in zijn hoedanigheid van Pruisisch minister te overhandigen". De staatssecretaris Von Bülow ver klaarde zich daarop bereid, de stukken, die op het behandelde geval betrekking hebben, in ontvangst te nemen. Tweede Kamer. Dinsdag a. s. zullen de afdeelingen Volgens gewoonte keek hij eerst even door eene kleine opening in de palissa den, doch in plaats van de poort te openen, bekeek hij den persoon die toe gang wenschte, met onbeschaamde nieuwsgierigheid aan. Voor hem stond een Indiaan van zeldzaam geëvenre- digden lichaamsbouw en mannelijk sckoone gelaatstrekken. Het eenvoudige katoenen jachthemd werd door een rijk versierden lederen gordel omvat, waarin een tomahawken een scalpeermes hingen. Andere wapens droeg hij niet. Het lange, ravenzwarte haar hing los over zijn naakte schouders en de beenen waren in donkere mocassins gehuld. De Rood huid liet zich een oogenblik het onder zoekend aanstaren van den oude wel gevallen, doch eindelijk begon het hem te vervelen en op bijna bevelenden toon zeide hij in het Fransch „Het bleek- gezicht opene de poort „Denk je dat ik mal ben," antwoordde de oude poortwachter nijdig, „daar komt rne zoo'n mijnheer Roodhuid op eens der Tweede Kamer o. a. onderzoeken de wetsontwerpen nadere bepalingen omtrent de Personeele belastingaf schaffing der Rijkstollen verzekering van de veiligheid van het verkeer op de openbare wegenwijziging der In dische begvooting voor 1899 wijziging der Militiewetnadere wijziging der wet, betrekkelijk de inkwartieringen, en nadere regeling van het Curaijaosche muntwezen, In haar antwoord op het verslag dei- Tweede Kamer betreffende het wets ontwerp houdende bepalingen ter uit voering van art. 187 der Grondwet (staat van oorlog en beleg), verklaart de Regeering, dat vrees voor afkondiging van den staat van oorlog of van den staat van beleg, zonder dat daarvoor noodzakelijkheid is, niet behoeft te be staan, daar hiertegen op voldoende wijze wordt gewaakt door de bepaling, dat onverwijld een voorstel van wet tot be krachtiging van het voortduren van den buitengewonen rechtstoestand aan de Staten-Generaal moet worden ingediend. Ongeregeldheden of beroeringen van weinig belang zullen het afkondigen van den staat van oorlog of van beleg niet rechtvaardigen, maar alleen die, welke zulk een karakter en omvang hebben aangenomen, dat de veiligheid van het Rijk of van een deel daarvan er mede gemoeid is. Dat in het ontwerp weinig waarborgen worden gevonden voor de verzekering van de rechten der in gezetenen, kan de Regeering niet toe geven. Van rechtswege zijn de staat van oorlog of van beleg opgeheven wanneer eene der beide Kamers het voorstel tot bekrachtiging er van heeft verworpen. Tegen eene bepaling volgens welke omtrent het Koninklijk besluit bedoeld in art. 1, de Raad van State zou moeten worden gehoord, bestaat bezwaar met het oog op de daaraan verbonden vertraging. De Regeering heeft in het wetsontwerp verschillende wij zigingen gebracht. Een telegram aan generaal Van Heutsz, Er is door den heer K. W. van der Muiden te Apeldoorn eene oproeping gericht tot het publiek om voor 50 cent een telegram te onderteekenen aan ge neraal Van Heutz op Atjeh, naar aanlei ding van het sneuvelen van toekoe Oemar. Het telegram zal luiden „Wjj bren gen U hulde voor het groote succes, door U behaald, een succes, dat voor Nederland en Ned.-Indië van het groot ste belang is." Mogen het er velen zyn die den man uit de lucht vallen en wil zich zoo maar zonder complimenten bjj fatsoenlijke Christenmenschen indringen. Eerst moet ik weten, vriendje, wat je hier komt doen. Nu, heb je je tong verloren, roode spitsboef, geef je geen antwoord, ook goed, dan kan je tot den jongsten dag buiten blijven staan, wanneer de duivel jou en jou stamgenooten zal komen halen, zoo zeker als ik Pierre Arval heet. Begrepen Op al deze scheldwoorden gaf de Indiaan geen antwoord, doch er ver toonde zich een medelijdende glimlach op zijn gelaat. Toen de oude zjjn be groetingsrede uitgesproken had, trok hij het hoofd terug, met het vaste voor nemen den Roodhuid, wiens groote kalmte hem uit zjjn humeur bracht, stilletjes buiten te laten staan. Dit scheen den Indiaan echter niet naar genoegen te zijn, daar hij met zijn tomahawk krachtig op de poort begon te bonzen. Sprakeloos van woede, schoof nu de poortwachter de zware dwarsbalken ter

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1899 | | pagina 1